Niet voor Watjes (NvW)

Hier kunnen we alle al gemaakte verhalen in zetten
Plaats reactie
Isis (Islington)
Site Admin
Berichten: 93
Lid geworden op: 31-10-2013 16:53

Niet voor Watjes (NvW)

Bericht door Isis (Islington) » 02-11-2013 15:45

Gjalt van Werkhoven met:
Naam: Eline Averia d'Medici
Leeftijd: 17
Kleur ogen: Bruin
Kleur haar: Donker
Kleur huid: Blank maar licht gebruind
Familie en geschiedenis: Familie is d'Medici Familia. Een familie die in Italië gedurende de Renessaince floreerde en enorme rijkdom en macht vergaarde. Haar oom is op dit moment Paus, wat echter gewoon een te kopen positie is. Haar vader is stadhouder van Florence, en dat is dus haar uitvalsbasis. Ze is sinds haar twaalfde opgevoed als Assasijn en pleegde haar eerste moord op haar vijftiende verjaardag. Ze is één van de drie vrouwelijke moordenaars van dit instituut in Italië. De legendarische Claudia en de Chinese Qui Zing zijn de enige anderen, en zij zijn beiden al flink op leeftijd (maar nog steeds de besten).
Als vrouw heeft ze het voordeel niet zo snel verdacht te worden.
Ze weet zich over haar schaamte heen te zetten en pleegt sinds twee jaar moorden terwijl ze werkt als Courtesiane (Prostituee voor de rijkere mannen)
Sinds de oude leider van de Assasins: Altaïr Auditore Da Monterogionni de laatste Appel heeft verwoest -in navolging van Drake Dawn, die de eerste verwoestte- is dit geen hoofdzaak meer voor het Gilde, en plegen ze moorden die moreel gezien juist kunnen worden gevonden.
Ze is de tel kwijtgeraakt bij de driehonderddrieëndertig moorden. Dus hoeveel hoeft niet gevraagd te worden...
Karakter: Bitch, Onverschrokken en Uitgekookt
Lievelingsinsect: Sluipwesp
Meest gehate auto: Citroën Berlingo
Grote liefde voor: Jongens
Wapen(s): Zichzelf, Dual-Wield Blades en verborgen messen. Verder beschikt ze over een Sixt-Sence. Ze kan in haar omgeving desgewenst mensen zien door muren heen. Dit helpt bij het plegen van moorden. Ook kunnen hiermee bepaalde Assasijnen-schuilplaatsen gevonden worden en doelwitten gelokaliseerd.
Kledingstijl: Italiaans-Renessaincistisch-Assasijns
Ruikt het lekkerst: als ze in bad is geweest
Saaiste bloem: Viooltjes
Leukste Bloem: Nachtschade
Beroep/functie/opleiding: Moordenaar met moraal/Assasin
Foto: *FOTO*
Evt. naam van dier: Quinn
Evt. soort dier: Adelaar
Evt. foto dier:*FOTO*
Evt. dieet van dier: Vlees, vooral eendenkuikentjes zijn zeer geliefd

Isis Joling, met:
Naam: Floris Leonard Uit
Leeftijd: 18
Kleur ogen: Blauwgrijs
Kleur haar: Blond
Kleur huid: Blank
Familie en geschiedenis: Zijn broer is overleden, en heeft hem een kasteel nagelaten. Hun ouders waren toen al overleden. Zelf heeft hij enkele jaren op zee rondgedobbert. Hij is nu teruggekeert om zijn eigendom (het kasteel) op te eisen. Verder is hij vijf jaar getraint op de krijgsschool, en hij is geridderd. Hij kan om gaan met wapens.
Karakter: Achterdochtig, vriendelijk, gesloten, niet überslim, wel sterk. Alhoewel hij soms goede aanvalsideëen kan bedenken. Met niet slim word meer bedoeld dat hij nooit onderwijs heeft gehad in iets anders dan vechten en roeien...
Lievelingsinsect: De camouvlinder. Een zeldzame vlinder die gestroomlijnt is waardoor deze snel kan vliegen. Het beest heeft het zelfde principe als een kameleon, dus kan zich prima verbergen. Hij bezit er zelf één, die hij probeert te trainen.
Meest gehate auto: Floris komt uit het verleden. Hij heeft dus geen ene fuck idee wat een auto is. Dus, Floris gaat voor de mestwagen c:
Grote liefde voor: Snelle strijd. (Het liefst een vlugge koningsdood)
Wapen(s): Zwaard en kruisboog. En een ietsiepietsie met messen, en uiteraard z'n handen.
Kledingstijl: Leren broek en een linnen overhemd. Hij heeft ook wel een helm en harnas, maar die draagt hij liever niet.
Ruikt het lekkerst: Een goeie pot vers bier ruikt overheerlijk.
Saaiste bloem: Onkruid.
Beroep/functie/opleiding: Zwervende ridder.
Foto:
*FOTO*
Evt. naam van dier: Duw
Evt. soort dier: Paard
Evt. dieet van dier: Alles behalve mensen is voor hem toegstaan. VERBODEN TE VOEREN (behalve voor medewerkers/crew)
Evt. foto dier:
*FOTO*

Kevin Bye met:
Naam: Jessica Heuzerik
Leeftijd: 16
Kleur ogen: bruin
Kleur haar: Blond
Kleur huid: blank
Familie en geschiedenis: Ouders willen dat ze later de bloemenwinkel overneemt van haar moeder, 't is een familiebedrijf. Maar zelf heeft ze er niet zo'n zin in en werkt zoveel mogelijk tegen, een paar keer per week oké, maar niet full-time. Haar vader is kort na haar 16e verjaardag omgekomen tijdens een conflict, wilde ertussen springen maar werd zelf aangevallen en uiteindelijk vermoord
Karakter: killersinstinct, laat niet met zich sollen. Slim en vertrouwd andere niet zo heel snel.
Lievelingsinsect: Spin
Meest gehate auto: Renault Clio
Grote liefde voor: dieren
Wapen(s): groot zwaard in de ene hand en andere klein mes
Kledingstijl: meestal simpel bloesje met t-shirt eronder
Ruikt het lekkerst: eten
Saaiste bloem: Rozen
Beroep/functie/opleiding: Werkt in de bloemenwinkel van haar moeder maar in haar vrije tijd leert ze met zwaarden en messen omgaan
*FOTO*
naam van dier: Chase
soort dier: Draak (denkbeeldig figuur, vanwege dood van haar vader)
foto dier: *FOTO*

Yvanka de Groot met:
Naam: Greg Multifantasia
Leeftijd: 18
Kleur ogen: bruin
Kleur haar: blond
Kleur huid: licht
Familie en geschiedenis: Hij heeft een doodnormale familie, die een herberg runt. Zelf speelt hij daar wel eens met zijn band. Hij heet 7 grotere broers, en 1 jonger zusje.
Karakter: HIj zoekt àltijd ruzie, en vind dat niet zo erg, hij kan wel een pestkop zijn, maar hij verdient wel snel respect door zijn gave om dingen altijd in de goede richting te kunnen sturen.
Lievelingsinsect: Libelle
Meest gehate auto: paard en wagen actiflimus 20187, die is zoooo langzaam
Grote liefde voor: kranten rondbrengen
Wapen(s): een stok, maar een zwaard mag ook wel
Kledingstijl: draagt het liefst zwarte kledij
Ruikt het lekkerst: bananen
Saaiste bloem: zonnebloem( hij houdt heel erg van waterlelies)
Beroep/functie/opleiding: hij zit in een band maar neemt later met veel liefde overneemt
Foto: *FOTO*
Evt. naam van dier: Penny
Evt. soort dier: rat
Evt. foto dier: fregjtniutnht
Evt. dieet van dier: wat nou dieet? ratten eten alles :3

Anna Honingh met:
Naam: Andrew 'Andy' Scott
Leeftijd: 19
Kleur ogen: Bruin
Kleur haar: Bruin
Kleur huid: Blank
Familie en geschiedenis: Hij is een losgeslagen cowboy-achtige jongen die zijn geluk zoekt in goudzoeken. Zijn familie heeft hij achtergelaten op zoek naar geluk en rijkdom. Hij is nogal dyslexisch, maar heeft het niet door omdat het de middeleeuwen zijn..
Karakter: een reguliere eerlijke jongen met een grote mond en een kleine hartje. Hij is meestal erg aardig en sociaal, hij heeft een natuurlijke gave om dingen te fixen.
Lievelingsinsect: het citroenlieveheersbeestje.
Meest gehate auto: Fiat Multipla
Grote liefde voor: goud, drank, meisjes en banjo's.
Wapen(s): hij is goed met een pikhouweel, en kan dus ook aardig overweg met een zwaard en bijlen (^^). Hij kan opmerkelijk snel met een zaag iets zagen.
Kledingstijl: buitengewoon gewoontjes.
Ruikt het lekkerst: onder de stierenstront
Saaiste bloem: alle bloemen zijn saai.
Beroep/functie/opleiding: goudzoeker, maar studeerde vroeger voor dorpsdokter, dat vond hij alleen veel te saai.
Foto:*FOTO*
Evt. naam van dier: Tony
Evt. soort dier: Stier
Evt. foto dier:*FOTO*
Evt. dieet van dier: uhm, eten enzo
~I felt lost, 'til I met you~

Isis (Islington)
Site Admin
Berichten: 93
Lid geworden op: 31-10-2013 16:53

Niet voor Watjes (NvW) Deel twee

Bericht door Isis (Islington) » 02-11-2013 15:46

Floris L. Uit
Kasteel Oldensteijn
Zandirië

'Kom Duw, we gaan verder. Van hier is het -als ik me alles goed herinner- nog een halve dag tot Oldensteijn.' Ik geef mijn paard de sporen, en rijd in een rustig tempo het laatste stuk tot mijn kasteel. Het kasteel waar ik mijn jeugd in heb doorgebracht. Toen ik veertien werd, en volwassen, restte mij slechts mijn broer. Rohan. Hij beheerde het kasteel, samen met zijn Vrouwe en zijn twee Maîtresses, en had honderdvijftig soldaten tot zijn beschikking, die het bolwerk bewaakten. Mij had hij niet meer nodig, dus ik ben erop uit getrokken, om de wereld te gaan verkennen. Ik heb vrienden gemaakt in verre landen, nieuwe ontdekkingen gedaan, en ik had alle zeven zeeën bevaren, toen ik het slechte nieuws kreeg. Het nieuws over de moord op Vrouwe R. Uit. Ik ben op reis gegaan naar het kasteel van mijn broer om hem te steunen. Maar ik was nog niet halverwege, of ik kreeg het nieuws dat hij was verdronken tijdens een picknick bij het meer met zijn 2e Maîtresse. De Maîtresse zelf kwam om bij een jachtongeluk. Erg toevallig niet? Ik heb een brief geschreven aan mijn reisvriend Andy. Hij zal mij wel willen helpen om dit complot tegen de Uiten te weerstaan, hoop ik. Hij zal er voor beloont worden, en bovendien is hij mijn vriend, dus ik reken op zijn komst. 'Wat moeten we nu, Duw? Ik kan moeilijk doodleuk het kasteel in wandelen...' zucht ik, en ik klop mijn paard op zijn hals. Het dichtstbijzijnde kasteel is vier zandlopers reizen. (NB 1 zandloper is 1 uur) En bovendien is de kasteelheer daarvan niet echt vrienden met ons, Uiten. 'Duw, denk jij dat de laatste Maîtresse een spion was van Gelre?' fluister ik. De oren van het beest gaan recht overeind staan bij de naam van het kasteel, en tevens zijn Heer. 'Ja hè, Duw? Dat dacht ik ook al.' Plots zie ik een groep ruiters in geel met zwarte uitrusting. Gelre! Ik ga over in galop, en rijd zo hard mogelijk het bos in. Ondertussen maak ik mijn kruisboog gereed voor de strijd. Ik controleer of mijn zwaard er nog hangt. Gelukkig, de pommel is geruststellend koel in mijn ietwat plakkerige hand. 'Laat ze maar komen.' fluister ik zenuwachtig tegen Duw. Dit gaat nog een flinke strijd worden...

Greg
In de herberg
Zandrië

Ik schreeuw de volgende bestelling door naar mijn moeder- die nu in de keuken staat te helpen. In de herberg is het een gekkenhuis. Het is nog nooit zo druk geweest. Maar het is wel logisch. Want alle mannen - inclusief ikzelf- zijn opgeroepen om in militaire dienst te gaan. Dus veel gezinnetjes dachten: "' laten we met z'n allen uit eten gaan, omdat we elkaar zo lang niet gaan zien.'" En aangezien wij de enige eetgelegenheid zijn in dit dorpje op 56 km van het grote kasteel van Oldensteijn, komt iedereen hierheen. Mijn ouders hadden eigenlijk een verrassingsfeestje voor me georganiseerd, maar nu we zo veel zaken doen, kan ik er niet echt van genieten.
Maar het geeft een goed gevoel om mijn ouders achter te laten met een grote winst. Dus help ik mee.
Morgenavond moet ik op weg naar kasteel Oldensteijn. En me over 3 dagen daar melden. Ik moet eerst over de grote rivier "de Rinkelsteen" - waar de pond alleen 's avonds gaat. Dan moet ik over een mooi sprookjespaadje tussen de twee bossen door. Het ene bos is mooi en lieflijk. Het bos aan de andere kant is duister, en als je slim bent ga je daar niet naar binnen. Het is ondoordringbaar, en niemand weet wie of wat daar is.
Maar voor het zo ver is, breng ik eerst nog wat eten naar meneer en mevrouw Gijsbers.

De volgende dag
Ik ben bijna al de hele dag bezig met afscheid nemen van familieleden, en met mijn spullen inpakken. Niet dat ik veel spullen heb. Een gitaar, wat kleren, een paar nette schoenen, en mijn borstel. waar mijn rat overigens ook in slaapt. Ik ga op een ezel, omdat ik niet op een paard durf te rijden.
Ooit zat ik op een paard, en dat mogolenbeest begint ineens te steigeren als ik hem niet wil laten drinken bij een beekje. Dus toen viel ik eraf. Paarden zijn sowieso al domme beesten, en blijkbaar was dit de enige slimme. Omdat geen enkel ander nuttig dier een mens op de rug laat zitten. Dus nu zit ik op mijn ezeltje en zie ik de pond verderop al liggen. Ik heb niet zo veel geld bij me. maar ik denk dat ik het wel overleef. Op de pond geef ik de man het geld, en wachten we tot er nog wat mensen zijn aangekomen voor we naar de overkant gaan.

Floris L. Uit
Kasteel Oldensteijn
Zandirië

Ik hoor hoeven op de bosgrond slaan. Mijn boog heb ik netjes onder mijn mantel verborgen, gespannen met een pijl, en toch onzichtbaar. 'Rustig Duw.' fluister ik in het oor van mijn paard, als ik merk dat hij onrustig word. Hij lijkt wat te kalmeren. 'Jongeman! Halt!' roept een stem, vrij onnodig. Ik wil een scherpe opmerking geven over het feit dat ik al stil sta, maar gezien mijn situatie lijkt dit niet zo verstandig, en ik slik mijn woorden in. 'Heer?' vraag ik. 'Wat is je naam?' zegt de man die nu voorop rijdt. Hij is nogal Bourgondisch gebouwd, en heeft een gemene grijns op zijn gezicht. 'Moretto Doras.' antwoord ik. 'Ken ik niet.' zegt de man een beetje nors. 'Wat kom je hier doen?' 'Ik kom hier wonen.' 'In het bos?' De man lacht me vierkant uit. 'Nee, in het kasteel. Oldensteijn.' De man kalmeert wat. 'Waarom rijdt je niet over de Heerebaan?' De Heerebaan is een lange zandweg door het bos, erg lang. Snel antwoord ik: 'Omdat dit de kortste weg is. 'Meneer wil zeker geen tol betalen hè?' 'Tol?' 'Ja, tol stommeling! Aan de Heerebaan staat ons Tolhuis! Je komt óf via de pont tegen betaling, óf langs ons Tolhuis tegen betaling.' Ik krab even op mijn hoofd. Stond hier een Tolhuis? Het enige gebouw langs de Heerebaan was toch... 'Oldensteijn?' De sergeant lacht bitter. 'Ja, idioot. Het kasteel waarin je moet zijn voor plaatsen in het leger, en tevens het Tolhuis! Je komt voor militaire dienst dus?' Omdat ik zo snel geen nieuwe smoes kan bedenken, knik ik. 'Nou, vooruit, rijden! En probeer niet van ons weg te rijden, want we halen je zo in en maken je af! Vort!' Met vreselijke tegenzin geef ik Duw de sporen, en in een rustig tempo rijdt ik voor de soldaten aan richting mijn oude kasteel.
Jessica Heuzerik
Zandirië


De houten deur van het kleine bloemenwinkeltje gaat open en een groot gestalte stapt naar binnen. Het meisje achter de toonbank rent op de jongen af en omhelst hem zo hard ze kan, dit zal een van de laatste knuffels zijn die ze haar broer kan geven.
‘’Man, Jason is thuis!’’ Roept Jessica naar haar moeder en binnen een paar minuten komt ze van de trap af, schreeuwend springt ze in de armen van Jason. De oudere broer van Jessica is drie jaar ouder en moet morgen naar kasteel Oldensteijn, zelf wilt Jessica ook gaan. Mensen hebben het er nooit zo op dat vrouwen meegaan op oorlogspad, toch is ze vastbesloten mee te gaan, ze kan immers beter met messen omgaan dan wie dan ook in haar dorp. Alleen komt dat ook omdat het niet zo’n groot dorp is en niemand ervan houdt om met messen om te gaan.
‘’Jason, ik wil mee!’’ Schreeuwt zijn jongere zusje, de jongen kijkt haar verbaasd aan. Het meisje grijpt naar haar riem en trekt er een mes uit, met haar andere hand trekt ze een groot zwaard uit de schede. De jongen grinnikt en trekt zijn eigen zwaard. Haar broer heeft al jaren training gehad in het kasteel, dus zonder moeite zal ze haar broer niet verslaan.
Jessica houdt met beide handen haar zwaard ter hoogte van haar schouders, haar broer een paar meter van haar af, hij doet hetzelfde en lacht binnensmonds. Hun moeder staat vol afschuw aan de zijlijn te kijken, ze is al blij dat ze niet tot de dood vechten. Een lange stilte volgt, de concentratie van beide gaat omhoog. De zon gaat al bijna onder en hun schaduwen snijden elkaar al bijna, kasteel Oldensteijn staat hoog op de heuvel achter de rivier. De schaduw van het kasteel hult het gebied tussen het kasteel en de rivier in volledige schaduw. Jason moest opschieten wilde hij de boot naar de overkant van de rivier halen, zwemmen was niet het makkelijkste, en zeker niet met een zware tas op je rug. Jessica rent op haar broer af en hoekt links en slaat het zwaard al bijna uit Jason zijn handen, hij wankelt maar heft zijn eigen zwaard. Haalt uit naar zijn zusje maar zelfs met de hoogste concentratie mist hij nog, zijn slag kwam naast zijn zusje in het zant. Een veel beter moment zag ze niet, ze heft haar zwaard en slaat met de botte kant tegen Jason zijn hoofd aan. De jongen valt achterover en knalt met zijn kop tegen de grond. Hun moeder slaat haar hand voor haar mond en krijgt bijna een beroerte, ze rent naar Jason en tilt hem op.
‘’Jij moet maar even naar bed…’’ zegt ze langzaam, Jason’s gezicht wordt bleek en kijkt zijn zusje moeilijk aan. Een golf van blijdschap en verdriet gaat door Jessica heen, ze heeft van haar broer gewonnen, maar hij kan nu ook niet naar het kasteel toe. De man die laatst zij dat haar broer MOEST gaan zal vast weer langskomen en hem met half gebroken schedel toch komen halen, iemand moest naar het kasteel toe gaan.
‘’Wacht even mam, iemand MOET naar het kasteel. En ik denk dat ik dat word.’’ Riep Jessica, ze gaat naar haar armzalige kamer en pakt de dingen die ze het meest nodig heeft. Een paar minuten later loopt ze het huisje uit en loopt over het stenen pad richting de pond. Ze ziet een paar andere jongens die haar raar aankijken, want ja, niemand vindt dat een meisje op oorlogspad moet gaan.

Andy Scott
Zandirië

Langzaam geef ik de laatste paar slagen op de steen die ik nu al een paar uur aan het fijnhakken ben, mijnwerken is een saaie en tijdrovende klus. Maar je moet toch iets doen, zeg ik maar altijd. Na lang, veel te lang, gereisd te hebben, was het tijd om me te settelen. Dus, ik zaagde de bomen om, en bouwde een leven op. Hier als eenzame mijnwerker in de hoge bergen van Zandirië. Ik veeg met mijn mouw het zweet van mijn hoofd en besluit dat dit wel genoeg is voor vandaag, een van de voordelen van je eigen baas zijn.
Ik loop naar mijn half-voltooide boshut. Niet dat het hier bos is, nee, er was amper een vlakke plek om een huisje op te bouwen. Maar het idee van een boshut trok me aan, dus ik bouwde er een. Als ik de veranda opstap zie ik een brief liggen. En dat is raar, want ik, Andrew Scott, zoon van Annabelle en Richard Scott, krijg bijna nooit brieven. Gulzig naar woorden, want ja, ik kan lezen, ook al gaat het niet erg soepel, en heb ik moeite met lange woorden, scheur ik de brief open.
Beste Andy, tot zover gaat het nog redelijk. Na dit beginnen de woorden door elkaar te dansen.
Ik wil je uitnodigen voor een advocado bij mij op kasteel onderstier
We gaan problemen mijn kast terug te verorberen.
Hoogvandaangevallen
Floris L.
Waarom wil Floris met mij zijn kast verorberen voor een advocado op kasteel onderstier? Oldensteijn! Dat is het natuurlijk, ik zal alles vast wel verkeerd gelezen hebben. Ik neem tenminste niet aan dat Floris samen een advocado met mij wil eten...
Binnen een uur pak ik alles in en zadel mijn stier Tony, want paarden zijn stom. Dus ik rij stier. Als ik alles op Tony gebonden heb stuit ik snel de -niet heel erg diepe- mijn af en doe de deur van mijn huis op slot. Het is ongeveer 4 dagen naar Oldensteijn, want de bergen liggen er niet ver vandaan. Dus als ik snel vertrek kan ik er misschien overmorgen al zijn.

Jessica Heuzerik
Pond onderweg naar Kasteel Oldensteijn

Onhandig stapt Jessica de boot op, de boot wiebelt een béétje maar ondertussen is iedereen dat wel gewend, sommige mensen worden zeeziek. Gelukkig heeft Jessica daar geen last van, ze kijkt onverschrokken over de reling. De jongens achter haar – wie al jaren getraind schijnen te hebben aan hun gesprek te horen – zitten te klooien over dat meisjes zich niet moeten melden voor militaire diensten, één van de redenen dat ze gegaan was was omdat haar broer niet kan. Nu heeft ze een tweede reden, eentje die voor haarzelf veel belangrijker was: bewijzen dat vrouwen ook kunnen vechten. Het meisje wiebelt op en neer, alsof ze iets vergeten was. Ze zoekt wat aan haar riem… ze schrikt, ze is haar zwaard vergeten! Even snakt ze naar adem maar een jongen achter haar legt een arm op haar schouder.‘’Zoek je deze?’’ Vraagt een jongen met een plagerige stem aan Jessica, hij is stuk groter dan het meisje en breder gebouwd. Ze werpt een korte blik op het zwaard en het lijkt precies op het zwaard waarmee ze Jason knock-out mee sloeg. De maan staat al bijna hoog aan de hemel, de maan verlicht het gezicht van de jongen. Niet al te bleke huid en blond haar, een groot zwaard aan zijn riem. Het maanlicht versterkt de illusie dat er een soort tekst in de schede gegraveerd staat. ‘’Oh, en ik ben Greg trouwens.’’ Hij kijkt het meisje vol verwachting aan, even wacht hij op antwoord maar geeft daarna zelf antwoordt.‘’En jouw naam is?’’ Dit keer op een iets zwaardere toon, waardoor de jongen hoopt sterker over te komen. Het meisje grinnikt bij de laatste toon, zijn stem sloeg over… ach ja, bijna van de puberteit af, wat ook betekent dat we niet meer groeien. ‘’Mijn naam is Jessica, ik werk in de bloemenwinkel tegenover iets wat eruit ziet als een herberg…’’ Ze lacht terwijl ze haar naam zegt, het klinkt zo raar in tegenstelling tot al die stoere namen van de jongens, waarmee ze altijd zo zitten te pronken als ze het zat zijn over hun spieren te praten. De boot vaart tegen de oever van de rivier aan en de kapitein geeft het teken dat we eruit mogen, iedereen loopt er voorzichtig uit – want niemand helpt elkaar uit het water. Een grote man met zware basstem wacht de groep op en wijst iedereen een paard toe, de tocht begint naar het grote kasteel Oldensteijn…

Floris L. Uit
Kasteel Oldensteijn
Zandirië

'Afstappen!' brult de sergeant. 'Waarom?' vraag ik. Je kunt immers ook afstijgen op de binnenplaats. 'Omdat ik het zeg. Nou vooruit, afstappen!' Ik zwaai mijn been over het zadel en land op de grond. De sergeant gebaart naar de andere soldaten ook af te stijgen. 'Pak zijn wapens.' luidt zijn korte bevel. 'W-wat?!?' protesteer ik nog, maar het heeft geen zin. Twee soldaten grijpen mijn armen, twee mijn benen, en de andere drie hebben al gauw mijn boog en mijn zwaard te pakken. 'Wat zijn dit voor grappen?' bries ik, terwijl ik mijn rechterarm losruk. De sergeant lacht alleen even droog. 'Meekomen.' zegt hij dan weer bloedserieus. Een van de soldaten heeft mijn rechterarm al weer vastgepakt. De twee aan mijn benen laten los, maar prikken wel meteen met hun zwaard in mijn rug. Ik word over de binnenplaats geleid, richting de werkkamer van mijn broer. De sergeant klopt aan. 'Wie daar?' klinkt een bekakte stem met een lelijke r. 'Van Rossem, wij zijn het, met de verdachte ruiter!' 'Binnen?' klinkt het een beetje vragend. De sergeant opent de deur, en onthult een keurige maar saai ingerichte kamer. In het midden staat een groot, eenvoudig houten bureau. Tegen de muren staan enkele harnassen en kisten. Achter in het vertrek is een tweede deur. 'Wie ben je?' vraagt de heer van Rossum, die in een luxe stoel achter het bureau zit. Hij legt een veer weg, en leunt achterover. 'Moretto Doras.' zeg ik weer. 'Wat kom je hier doen?' vraagt hij bars. Hij kijkt alsof hij de naam niet herkent. Gelukkig. 'Hier wonen, en in het leger gaan.' antwoord ik. 'Maar aangezie-...' 'ÍK stel hier de vragen!' roept van Rossum uit. Ik slik mijn woorden snel in, en kijk de man strak aan. 'Je papieren.' Ik haal een stuk perkament uit mijn heuptas, en overhandig hem dit. 'Floris L. Uit hè? In de kerkers met hem!' brult van Rossum. Hij rukt mijn papieren uit mijn handen, en ik word ruw weggesleept. 'Dit is belachelijk!' roep ik nog, maar het heeft geen zin meer. Ze slepen me richting de Westertoren, richting de kerkers... 'Nu vergaan de leugens je wel hè, mannetje?' grijnst de sergeant. Ik word in de eerste cel gegooid, en de grendel schuift voor de deur. Verdomme. Er ligt vies stro op de grond, er staat een oud krukje, en er is een klein gat in de dikke stenen muur, die moet dienen als raam. 'Oh sorry, we waren nog wat vergeten!' zegt een soldaat door het raampje. Vervolgens werpt hij een brandende fakkel. 'Verdikke!' roep ik geschrokken. Het muffe stro vat vlam. Ik gris de fakkel van de grond en trap het vuur uit. Ik plof neer in het stro, en leun tegen de koude muur. Shit.

Een luid geschreeuw voorkomt dat mijn gedut over gaat in slapen. Ik schiet met een ruk overeind, en grijp de fakkel weer wat steviger vast. Er klink een kreet die lijkt op "Roden". Dan klinkt het gekletter van zwaarden en harnassen die tegen elkaar op botsen. Plotsklaps vliegt mijn deur open, en rennen en allemaal gewapende mensen in rode harnassen langs, die tegen de mannen van Gelre vechten. Ik bedenk me geen moment, maar ren de deur uit en ga de Roden helpen. Links timmer ik op een helm, rechts jat ik een zwaard van een gevallen man van Gelre. Ik storm naar voren, steek iemand in zijn buik, trek mijn zwaard terug, en ren verder. 'Terugtrekken!' klinkt de stem die net ook "Roden" had geroepen. De Roden komen weer mijn kant uit. Zodra er twee voorbij me zijn gerend prop ik me er tussen. We rennen de gang uit, de trap op, en bereiken zonder enige weerstand de binnenplaats. Er staan tien paarden, exclusief mijn eigen. De tien Roden springen allemaal op hun paard. Ik steek het zwaard in mijn riem, en spring vlug op Duw. Met één zetje van mijn voet in zijn zij galoppeert hij achter de Roden aan. Ik schiet nog net tussen de twee sluitende poorten door, en sluit me aan bij de groep.

Eline Averia d'Medici
Grenskasteel Volkihar, Aldran - Zandrië

Thei shall not harm a member of the Dark Brotherhood. To do so, is to invoke the wrath of Sithis - De 5 decreten van de Dark Brotherhood

Het was donker, eindelijk. Ik was in mijn element als ik door de duisternis heen kon rennen. Ik had kasteel Volkihar vele dagen in de gaten gehouden. Liggend en wachtend op Altros Het Zwijn. Het was een lelijke kerel, en sinds twee weken mijn doelwit. Ik wist dat Altros zich hier bevond. Maar ik wist ook dat zijn paranoia ervoor zorgde dat hij nooit buiten kwam. En altijd enkele wachters rond zijn kamer had staan. Quinn zat naast mij op mijn arm. 'Vaelar Morghulis, Quinn' Hij stootte een kreetje uit en vloog weg. Ik testte mijn messen en controleerde hun soepelheid. Hoewel ik al wist dat ze perfect onderhouden zouden zijn -en daartoe was elke Assasijn ook verplicht- was dit een routine controle.

Nadat voor al mijn wapens was bevestigd dat ze het inderdaad prima deden stond ik op en liep naar de kasteelmuur. Snel pakte ik een blaaspijpje en schoot de wachter bovenop de muur neer. Hij viel naar buiten en ik ving hem op. Snel trok ik hem zijn kuras uit en propte dat in mijn tas. Nadat ik mijn tas weer op mijn rug had geslingerd klom ik in hoog tempo de muur op. Het was een oude muur, en hij zat vol groeven en spleten. Eenmaal bovenop de muur keek ik over de binnenplaats. Er stond één wachter voor de grote poort naar de toren, en een andere dichtbij de hoofdpoort. Op de muur liepen nog vier wachters rond, en ik moest binnen zijn voordat er iets ontdekt zou worden.

Ik sloop de grote toren in via de oude voorraadkamer, een verlaten ruimte die al jaren niet meer bewaakt werd. Eenmaal binnen kleedde ik me om van Moordenares naar Courtesiane. Deze vermomming zou mij helpen langs eventuele wachters te komen en om binnen te komen bij Altros. Ik gespte mijn mantel los en de witte, met rood fluweel gevoerde, mantel viel met een fluistering op de grond. Mijn lijfje was het enige dat mijn bovenlijf nu bedekte. Ik trok snel een andere rok aan. En verborg aan de binnenkant daarvan mijn vergiften en pistolen. Mijn tas met verdere inhoud propte ik weg achter een stapel verrotte aardappels. Daarnaast legde ik mijn Slavische dolk en mijn Grootzwaard. Ik trok een prachtige en weinig verhullende jurk over mijn hoofd en trok enkele leren banden los. De split van mijn jurk viel over mijn naakte rechterbeen, en ik was er nu zeker van dat geen wachter mij zo zou tegenhouden, hooguit vanwege principe. Ik propte een laatste lading spullen onder de aardappels en liep de deur uit naar de torenkamers.

'Halt!' schreeuwde een wachter mij toe. 'Er mag hier niemand naar binnen!' Ik glimlachte lief naar hem. 'Ook ik niet?' vroeg ik met een zacht stemmetje. De wachter deinsde wat achteruit. Zijn blik dwaalde af richting mijn borsten en mijn been. Hij stamelde iets dat er niemand hier binnen mocht, maar zijn verzet was vrij formeel en er zat weinig overtuiging achter. 'Waarom niet dan, meneer? Zie ik er soms uit als een moordenaar?' Ik glimlachte en de wachter grijnsde ook. 'Nee, meisje. Jij ziet eruit als een hoer. En als je hier doorheen wil zal je mij eerst een tegendienst moeten bewijzen.' Ik keek hem quasi-verbaasd aan en vroeg: 'Wat dan, meneer?' Hij grijnsde en duwde mij tegen de muur aan, terwijl hij aan mijn lijfje begon te sjorren. 'Niet hier, meneer. Niet op de gangen.' Mompelde ik. Hij gromde en besefte dat ik gelijk had. Elke officier die nu langs zou lopen zou onmiddellijk eisen dat de soldaat terug ging naar de wacht en zelf het meisje overnemen. Het waren in een kasteel altijd allemaal droogstaande mannen... De soldaat trok mij mee naar een deur en duwde mij de kamer in. Ik ging op het bed liggen terwijl hij mijn jurk omhoog duwde. Ik kreunde, zogenaamd wellustig, maar eigenlijk vanwege de stank die uit zijn hijgende mond kwam. Zodra hij boven op me lag had ik hem ver genoeg. Ik haalde met een snelle haal een mes over zijn keel. De wachter stortte neer, boven op de plek waar ik gelegen had. Ik had dit soort moorden al tientallen, zo niet honderden keren uitgevoerd, dus ik was al onder hem vandaan voordat het bloed uit zijn keel kwam. Ik trok mijn kleren goed en liep de kamer uit. Met een loper sloot ik de deur af, zodat niemand per ongelijk de dode soldaat zou ontdekken, niet voordat ik hier klaar was.

'Meneer Altros! Er staat iemand voor uw deur.' Sprak een meisje die kennelijk het geklop had gehoord. 'Laat maar binnen.' Sprak Altros. Hij zag er best goed uit, en zijn bijnaam was ook absoluut niet omdat hij enorm dik was, maar omdat hij zich enorm kwaadaardig gedroeg. Het volk had een diep gegronde haat tegen hem. Hij hield van het leed en de pijn van anderen, en vaak genoeg zorgde hij daar zelf voor. Daarom had ik hem ook gekregen als mijn doelwit. Altros was bezig met het in zijn keel leeggieten van de wijn. Hij zag er al aangeschoten uit. En naast hem lagen twee lege flessen. Ik trok een mes uit zijn schede en hield deze achter mijn rug. Met een knik gebaarde ik Elianne Auditore d'Medici naar de uitgang. Mijn nichtje zou op haar twaalfjarige leeftijd niet hoeven zien hoe ik het Zwijn liet doodbloeden. Altros zag het verbaast aan. 'Waarom stuur jij mijn dienstmeisje naar buiten? Ik wilde haar vandaag gaan inwijden in mijn familiegeheimen. Hij grijnsde erbij en verwachtte kennelijk dat ik ook zou lachen. Daarna bekeek hij mij pas goed. Net als alle wachters volgden zijn ogen het spoor van ogen, borsten, borsten, borsten, benen, gezicht. Aan het einde van dat traject waren de meeste mannen al wellustig genoeg. Zo ook Altros. Hij likte met zijn tong over zijn lippen. Ik grijnsde terug en deed een stap dichter naar hem toe. Hij stond op uit zijn stoel en stapte ook op mij af. De blik op zijn gezicht was onbetaalbaar toen ik twee pistolen tegen zijn hoofd drukte en hij achteruit deinsde. 'Wat! Wat voor een demon ben je?' Ik grijnsde en sprak over de lopen van mijn pistolen: 'Er bestaan geen demonen, voor jou niet meer. Tenzij je ze in jouw hel tegen komt, Altros. Requiescat in Pace.' Daarna klonk de klap van mijn twee pistolen. Het bloed van Altros zat overal achter hem. Ik blies de pistolen schoon en liep de deur uit.

Normaal zou deze klap alle wachters gealarmeerd hebben, maar Elianne had waarschijnlijk al met hen afgerekend. Ik zag haar buiten de deur staan. Ze grijnsde en liep samen met mij terug naar de voorraadkamers. Ik gaf haar een brief van Altaïr, haar vader en hoofd van het gilde. Elianne was nog geen volwaardig lid, vanwege haar lage leeftijd kon dat ook nog niet. Maar zij was een scout. Ze vond uit welke personen welke misdaden begingen. En zij werd eropuit gestuurd om doelwitten te bespioneren of om kleinere klussen van het Gilde te doen. Het Gilde der Assasijnen was vaak genoeg bezig met het beschermen van karavanen of het ondersteunen van bepaalde mensen of kooplieden. Dat waren dan de taken van de jongere of nieuwere leden. Ik hield me bezig met de moorden, en stond dus één treetje hoger in de pikorde van het Gilde. Boven mij stonden de meesters. Assasijnen die anderen rekruteerden voor ons Gilde en een Gildeschuilplaats beheerden. Deze nieuwe rekruten begonnen onderaan de ladder, met simpele klussen om ervaring op te doen. Boven deze Meesters stond de Grootmeester, Altaïr Auditore da Monterogioni Een levende legende. Hij werd geassisteerd door Claudia Auditore da Firenze, zijn tante en Qui Zing, de vrouwelijke ambassadeur van de Chinese tak van het Gilde. De Grootmeester zat de Schaduwvergadering voor. Een vergadering van het Dievengilde, de Assasijnen, het Gilde van Huursoldaten, La Rossa (Het hoofd van de bordelen die in contact stonden met het Gilde), de Thomans (Leiding van de zigeuners) en de ambassadeurs van de vele takken van alle gildes. Deze vergadering nam de beslissingen die ervoor moesten zorgen dat het onrecht uit de wereld verdween en niemand onderdrukt zou worden. Elianne pakte mijn spullen tevoorschijn en hielp mij ze aan te trekken. Opnieuw gehuld in mijn vertrouwde witte outfit gespte ik mijn zwaard en de dolk vast en liep ik naar de deur. En daarna samen met mijn nichtje de muur over.

Altaïr,
Mijn opdracht is gelukt, Altros is dood. Hopelijk is hiermee weer een gezwel uit de wereld verwijderd. Ik vertrek nu richting het Noordelijke Oldensteijn. Één of ander jonkertje is van zijn troon afgestoten, en de plaatselijke Meester heeft gevraagd om mijn hulp. Ik kan tot mijn vreugd melden dan Elianne haar taak geweldig heeft volbracht. Zodra mijn avontuur in de Veertien Gewesten is volbracht zal ik terugkeren naar Florence.
Honore Assasino,
Eline Averia d'Medici

P.s. Doe de groeten aan Claudia, haar lessen hebben mij afgelopen nacht goed geholpen.

Jessica Heuzerik

Op het weggetje door het bos begint de groep paarden op commando van de sergeant te galopperen. Even schrikken de jongeren maar weten de teugels goed vast te pakken, de schede klettert tegen de ijzeren riemen om hun broeken. Jessica neemt de teugels zelf en rijdt op de sergeant met de basstem af.
‘’Wat is er aan de hand? Waarom per se zo hard?’’ De man kijkt niet eens om en fluit een keer hoog, de paarden bereiken hun topsnelheid en de heuvel die ze moeten beklimmen komt nu een stuk dichterbij. De bossen om het paadje heen worden steeds kleiner, steeds minder struiken en minder grote bomen. Het grote kasteel werpt een schaduw over de bossen, ze waakte dreigend over hun vijanden werd de dorpelingen vertelt. De bosgeesten die wanneer ze in de schaduw leefde ze alle vijanden konden verslaan.
‘’Stop die paarden!’’ Schreeuwt de sergeant wanneer hij de wachtpost in de verte ziet, het tolhuis is pas net aan de horizon te zien of alle paarden zijn al ingehouden.
‘’Wapens in de aanslag!’’ Klinkt het bevel van een officier, hij rijdt naar voren en iedereen ziet zijn half verminkte gezicht. Even kijkt hij Jessica aan, het enigste meisje, dat hier niet zonder reden zou zijn.
‘’Wat doet DAT daar?’’ vraagt de officier terwijl hij de sergeant aankijkt en naar het meisje wijst. De sergeant glimlacht.
‘’Ik denk dat je daar straks wel achterkomt, heb je dat mes niet gezien?’’ het enorme mes aan Jessica’s riem was opeens het onderwerp waar iedereen over begon te praten. De inscriptie betekende iets, een rare tekst was in het slagijzer verwerkt.
? ? ? ? ?
Een oosterse tekst, men denkt altijd maar dat het een tekst is die je onmogelijk kunt ontcijferen. Maar er was één volk dat deze tekens ook gebruikte, zoals de meeste hen noemde: De ‘’Roden’’. De sergeant zei snel een oud gezegde in het oosters op, even begonnen de letters te gloeien maar doofde meteen na het versje. Ogen van mensen werden groot en het maanlicht in hun ogen lichte op.
‘’En nu die wachtpost veroveren.’’ De officier hief zijn zwaard en stormde op de wachtpost af, die toch maar door een paar mannen werd bewaakt. De mannen vielen al bijna dood neer door een gestalte dat al snel met pijl en boog uit de bossen sprong, maar iemand hem ook maar kon zien of identificeren was hij alweer de bossen in gevlucht. De sergeant lachte toen de officier het verhaal vertelde, maar een dreigende schaduw maakte hem al een stuk banger.
‘’Ik wil de gevangen voor zonsopkomst uit achter de tralies vandaan hebben, thuis zullen we kijken welke we kunnen trainen.’’ Riep de sergeant. Iedereen keek elkaar nog een laatste keer aan en verdween in de bosjes. Een paar zware stemmen galmden door het bos, waarschijnlijk een reiziger die een afgelegen pad had gevonden en was betrapt. Jessica voelde aan haar mes en trok het handig uit de schede, jarenlang had ze met dit kleine ding getraind. En nu bleek het ook nog eens een oud mes te zijn dat door een of andere beroemde smid gemaakt te zijn. Het mes ondersteboven vast en het zwaard nog half in de schede rent ze naar de rand van het bos. De poort staat open en een paar van Erik’s mannen staan aan de overkant, het pad is verbreed richting de poort. In plaats van drie meter zes meter, grote karren konden hier makkelijk naar binnen rijden. De sergeant trekt een rood maliënkolder aan en blijft staan in het midden van de poort. Terwijl Jessica een manier zoekt om de muur op te komen beginnen de boogschutters op de muur te zoeken naar vijanden in het bos, niemand die over de rand kijkt naar Jessica. Groeven tussen de stenen hielpen een hoop, alleen de schaduw maakt alles donker en veel spleten mist ze dan ook.
Jessica moet een stuk terug om naar boven te SPRINGEN, een stuk muur steekt uit en recht naar achteren gaat moeilijk. De waaghals van vroeger bestaat niet meer voor Jessica, nu probeert ze niets… ze DOET. Ze zet zich met haar voeten af en grijpt nog net op tijd met haar handen een uitstekende steen, ze kan het niet laten een korte blik naar beneden te werpen en voelt zich gelijk al ten dode opgeschreven.
‘’Had ik dit maar nooit gedaan, had ik dit maar aan Jason overgelaten.’’ Fluistert ze in zichzelf, terwijl beneden het gekletter van wapens woedt klimt ze zelf behendig over de muur. Één van de mannen draait zich om en ziet Jessica die al met een enorme snelheid op hem af komt lopen, hoofdschuddend huilt de man en valt neer nadat Jessica het oude mes in zijn strot duwt. Op haar knieën rent ze door en trekt snel de mes uit de keel van de dode man. Jessica staat boven de poort en een stuk achter haar steekt uit, een ladder kan ze naar beneden klimmen naar een ander nest vol met boogschutters. Waarschijnlijk om de poort te bewaken op korte afstand. Snel klimt ze de ladder af en met zwaard begint ze om zich heen te zwaaien, bij de één een hoofd eraf en bij de ander steekt ze het hart eruit. De commandant schut zijn hoofd wanneer ze de punt van haar mes op zijn strot legt, de man lacht en Jessica aarzelt niet. Ze steekt het mes door hem heen, pakt haar zwaard en hakt met woede zijn hoofd eraf. De lijken op de muren vallen niet op, alleen het bloed wat eraf druipt wel.
‘’De gevangenen zijn los!’’ Schreeuwt een bekende stem voor Jessica, alle soldaten hergroeperen bij de poort en Jessica blijft alleen in het schuttersnest staan. Ze klimt terug de ladder op en een hele grote groep boogschutters komt aangelopen. Van schrik blijft ze staan en een groot gestalte komt op haar afgelopen, haar wapens zitten in haar schedes en de man glimlacht: De heer van het kasteel blijkbaar.

Floris L. Uit
Kampement van "de Roden"
Zandirië

'Dus als ik het nu goed begrijp...' begon ik, 'zijn jullie een Orde die zichzelf de Roden noemen. Jullie verzetten je undercover tegen de greep van Gelre en Van Rossum. Klopt het tot zo ver?' Een man, gehuld in rode mantel, knikte kort. 'U bent hun aanvoerder, Perinoro Da Firenze. U bent bezig een Noordelijke tak van de Assasijnen te creëren. U probeert om zo onopvallend mogelijk meer Assasijnen naar hier te krijgen. Met toestemming van Ezio.' Nogmaals knikte Perinoro, dit maal met een verbaasde uitdrukking van mijn kennis. 'Uitstekend. Dan meldt Moretto Doras zich weer terug aan bij de Orde der Assasijnen!' sprak ik, en ik wachtte tot de man door had wat ik zojuist zei. 'Moretto Doras? De Vrouwenviller? De verloren Assasijn met een enorme reeks vrouwenmoorden om zijn naam?' Ik knikte kort. 'En U, Perinoro Da Firenze, bent de verbannen neef van Auditore, als ik me niet vergis?' Mijn stem was zacht, maar waarschuwend. De hand week af van zijn route naar een mes, en schudde de mijne. 'Eindelijk ontmoeten wij elkaar. Helaas is dit van korte duur.' fluisterde Perinoro. 'Dat dacht je maar. Voorlopig ben jij nog niet van mij af.' Met een ruk draaide ik mij om, met een mes in mijn hand, ter lengte van mijn handpalm. 'En wat komt U hier doen dame?' vroeg ik aan het meisje voor me. 'Nee wacht, laat me raden. Jij bent één van die d'Medici. Je bent rond de zestien, en op een missie. Heb ik hier soms te maken met... Eline?' Mijn stem klonk koud. Koud zoals mijn Assasijnenstem altijd was. Totaal verschillend van mijn "normale" stem. Het meisje Eline staarde me recht aan, en zei toen zonder blikken of blozen: 'Ik had meer van U verwacht dan een klein vervelend blondje dat riddertje wil spelen.' Met die woorden verliet ze het vertrek, en liet ze Perinoro en mij alleen. 'Die komt er wel. Maar voor nu, waar is mijn kamer? Ik heb slaap nodig.' Perinoro wees me met tegenzin een kleine ruimte met een bridge aan de muur en een dun matras. Daarnaast stond een klein kastje met een simpele lamp er op. Ik wist precies wat voor kleren er in die kast zaten, en voelde me weer thuis.

Eline d’Medici
Altaïr Auditore da Monterogione,
Maestro, Ik ben aangekomen in het noorden en heb hier met samenwerking van uw oom ene Floris Gitaar bevrijdt. Hij was bijzonder goed geïnformeerd over onze plannen. Hij heeft zich met veel grootspraak weer bekend gemaakt als Moretto Doras, de Vrouwenviller. Hij zei dat hij zich weer aanmeldde bij de Assasijnen, en verwachtte niets anders dan dat we dat goed vonden. Perinoro wist niet goed wat hij moest doen, en er zit ook een gat in de informatie van deze persoon, en zijn Italiaans klopt voor geen hout. Hij noemt Perinoro Da Firenze, en als hij echt een Assasijn zou zijn, was zijn stem heel anders. Deze is enorm gemaakt naar het denkbeeld hoe een moordenaar praat.
Ik krijg nu met de dag meer hekel aan hem. Hij praat tegen mij en Perinoro alsof we broeders zijn. Terwijl ik niets, en dan ook niets, dan minachting voel voor dit Jonkertje. Volgens mij denkt hij niets anders over ons Assasijnen dan bloederige moordenaars. En dan is het ook logisch als hij de naam Moretto Doras kiest. Ik geloof niet dat deze mijnheer Gitaar ook maar enige banden met het Gilde heeft. Ik vraag om uw wijsheid en advies in deze zaak.
Ik zal proberen niet te handelen zonder antwoord van u, maar ik heb een idee wat ik moet doen. En daarnaast irriteer ik mij elke dag meer aan deze ridder.
Honora Assasino,
Eline Averia d'Medici


Eline Averia d'Medici
Kamp Sneeuwhaai, Tent

We`ve come to far, to give up, who we are...

Quinn hopte rond door de tent. Ik wierp hem stukjes vlees en kuiken toe. 'Wat vind jij dat ik moet doen, Quinn?' vroeg ik hem. 'Nou, je zou kunnen stoppen met in jezelf te praten. Dat helpt namelijk niet.' Perinore Auditore DaVinci kwam grijnzend mijn tent inlopen. Ik glimlachte hem toe en vroeg: 'Wat doe jij hier, Maestro di Venetia?' Hij gebaarde naar buiten. 'Een luchtje scheppen, wat ontspanning voor het drukke hoofd.' Ik knikte bedachtzaam en antwoordde: 'Gôh, om twee uur `s nachts? Bijzondere bezigheid...' Hij begon te lachen. Hij had een diepe, maar vrolijke lach. Hij was een oude bekende van de Averia`s, en hij was de persoon die mij had leren klimmen in zijn achtertuin. Nu liep hij tegen de vijftig aan, en was hij Meester van de stadstaat Venetië. Ik kwam graag in Venetië, vanwege hem, vanwege het water, vanwege La Rossa, vanwege La Volpe, vanwege Leonardo DaVinci en zijn zoon. 'Eigenlijk, was ik van plan met jou dat riddertje te bespreken. Of, zoals hij zich noemt, Moretto Doras. Als hij daadwerkelijk die persoon is zou je hem moeten zoenen, Eline. Het liefst met wat van dat nieuwe spul, Drakentong of zo... Als hij hem niet is, dan is hij onwetend. Maar dan doet hij zich voor als Assasijn, wat niet zijn allerslimste daad zal zijn. Ik heb Altaïr een brief gezonden, met een vraag om wat ik moet doen. Ik neem aan dat jij hetzelfde hebt gedaan?' Ik knikte en klakte Quinn bij me. Mijn adelaar sprong op mijn veldbed en begon zijn veren glad te strijken. 'Ja, ik heb een brief gestuurd, maar nog geen antwoord. Laten we het afwachten...' Ik hoorde een gekraak in de buurt van mijn tent. Terwijl ik bleef praten gebaarde ik Perinore een basiscontrole te doen. We spraken over allerlei dingen, terwijl hij snel de tent en zijn omgeving controleerde. Rondom de tent was niks te zien. Maar in de verte rende een blondharige jongen richting de paarden.

'Quinn, ga!' riep ik terwijl ik hem de tent uit wierp. Zelf greep ik mijn zwaard en begon te rennen. Mijn kleding en messen had ik allemaal nog in mijn uitrusting. Perinore greep naar zijn kruisboog en legde er een bout op. Ik gebaarde hem nog een moment te wachten en begon te rennen.

De ridder had moeite met zijn paard. Het stond nog vast tussen enkele andere paarden en was vast in slaap geweest toen deze Moretto Doras hem los probeerde te maken. Ik rende dichterbij en ontblootte mijn verborgen mes en haakmes.

De ridder was nu binnen bereik van mijn lange zwaard en mijn werpdolken. Maar was nog steeds vloekend bezig met het losmaken van zijn paard. 'Hulp nodig?' vroeg ik sarcastisch. Hij schok en draaide zich om, waarbij hij tegen zijn paard aanstootte. Hij wilde zijn zwaard trekken. Ik sprong op hem af en sneed met twee halen van mijn mes zijn zwaardriem door. Het zwaard viel rechtstreeks naar de grond. Opnieuw bleek dat deze jongen geen Assasin was. Hij had niet eens messen. Alleen een dolk, die samen met zijn zwaard op de grond lag. 'Nu is het toch jammer dat je deze messen niet hebt. Toch, Moretto Doras?' Ik liet mijn twee verborgen messen blinken. 'Vrouwenviller, laat me niet lachen. Volgens mij heb jij nooit ook maar een meisje aangeraakt. Bovendien, Moretto Doras is enkele jaren terug terechtgesteld. De executie is voltrokken door de beul van de Paus, en ik heb het hoofd zelf zien rollen. Je hebt van alle namen die het Gilde rijk is één van de weinige zwarte zielen gekozen, Moordenaar.' Ik sprak het laatste woord verwijtend uit. Hij begon enorm te blozen, en werd toen boos. 'Hoe durf je zo tegen je meerdere te spreken!?! Ik ben Floris Uit, de rijkste man in deze omgeving en in dit land. Ik hoef maar te bevelen dat je gearresteerd wordt, en iedereen in dit kamp zal mijn bevelen opvolgen. Je bent een duivel meisje, duivels moet je mee afrekenen. In het gevang werpen!' Ik kon er niets aan doen, ik begon te schaterlachen. 'Je bent de tweede die mij een duivel noemde. Anthos het Zwijn was je voor. Hij is nu weinig meer dan een rode vlek aan de muur. Hoewel het wel een grote vlek is. En verder, laat me niet lachen. Denk je echt dat er binnen de Roden iemand is die de onderbevelhebber zou arresteren, omdat één of andere verwarde boer dat riep. Stuk voor stuk zijn deze mannen Assasijnen, of moordenaars, of soldaten, of spionnen. Onze ogen en oren zitten overal. Ow, en ik ben heel wat rijker dan jou, boertje. Mijn vader heeft beschikking over alle rijkdommen van het Romaanse Geloof. Dus, tenzij je meer hebt, ben ik rijker. Maar goed, genoeg gepraat. Slaap zacht, Floris.' Hij keek mij verbaasd aan en keek mij verwijtend aan toen hij van achteren een klap kreeg. Zijn ogen draaiden weg, en hij viel bewusteloos in slaap.

Eline Averia d'Medici
Assasino,
Moretto is dood, dat weet je net zo goed als ik. Maar als hij zich voordoet als hem is het duidelijk dat hij een hele slechte spion of gewoon een leugenaar is. Ik laat het aan jou over om te oordelen. Doe wat je goeddunkt.
Complimenten met de manier hoe je Anthos hebt aangepakt. Elianne is in haar nopjes omdat ze er een extra "streepje" bij heeft gekregen.
Het laatste Tempeliersnetwerk in Roma is opgerold, en je kan mijn complimenten overbrengen aan Perinore. Succes met je opdrachten. Perinore zal er vast nog wel een paar kunnen verzinnen om de tijd mee te doden, want in jouw omgeving is er geen aanwijsbaar doelwit. Nogmaals succes.
Honore Assasino,
Altaïr Auditore Da Monterogione.

P.s. Claudia stelt je bedankje op prijs en heeft bewondering voor je optreden bij Anthos.

Andy Scott
Zandirië

'Anthos het Zwijn... de Roden...onderbevelhebber... verwarde boer...of spionnen... mgkjjsh... rijkdommen...slaap zacht Floris' is het laatste wat ze zegt en ik zie dat ze Floris neerslaat. Ik ben aangekomen in de bossen die kasteel Oldensteijn omringen, met het idee dat ik hier Floris wel zou tegenkomen, en niks blijkt minder waar. Alleen had ik gehoopt hem deze keer bij bewustzijn te mogen redden... Ik zie het jonge meisje haar vogel aaien en besluit er maar gewoon op af te lopen, meisjes vallen meestal meteen voor mijn stralende glimlach, denk ik grinnikend waardoor de vogel zijn kop snel omdraait. Ook het meisje ziet mij nu, er zit nog 20 of 30 meter tussen ons. Snel stap ik van Tony af en hang mijn zwaard, dat eerst aan het zadel hing aan mijn riem. Met mijn handen in de lucht begin in langzaam naar het meisje toe te lopen. 'Wat ben je,' zegt ze als er nog maar 5 meter tussen ons zit, 'een mijnwerker of een verdwaalde idioot?' Ik glimlach. 'Beide, en volgens mij zo meteen ook een dode te zien aan die scherpe dolk.' Ze doet de dolk weg, maar ik weet niet zeker om welke reden, snel steek ik mijn hand uit. 'Ik ben Andy trouwens.' zeg ik en wenk Tony die dichterbij komt zodat ik een appel kan pakken uit de zadeltas. 'Eline d'Medici.' zegt ze maar ik versta alleen haar voornaam doordat ik een hap uit mijn appel neem. 'Ook een appel?' vraag ik, om beleefd te zijn, maar ze schud nee, ondertussen probeer ik nog steeds te verzinnen waarom ze mij nog niet van kant heeft gemaakt. Gewoon ter zaken komen, denk ik. 'Kijk mevrouw Jackson, dit uitschot hier op de grond,' en ik wijs naar Floris, 'heeft mij gevraagd om te komen en zijn kasteel terug te veroveren, dus ik kom hem eigenlijk een beetje ophalen zodat we heldje kunnen gaan spelen en met onze zwaarden zwaaien enzo.' Ze lach een beetje. 'Hoe graag ik hem ook kwijt ben, want een stok in je oog hebben is leuker dan hij, heb ik hem geloof ik nog wel even nodig. Dus, nee.' Ik frons, 'Nee?' 'Nee. En ik heet geen Jackson.' en ze slaat hard met een wat-dat-ook op mijn hoofd. Ze vind me dus wel leuk, of in ieder geval aardig, anders had ze me wel doodgestoken, denk ik terwijl ik naar de aarde zak.

Floris Leonardo Uit (Ja, er staat Leonardo ipv Leonard! Je leest nog wel waarom.)

'Hou nou eens je kop stomme eikel!' klonk de stem van mijn broer. 'Zoals ik al zei, ik ga niet doen wat jij mij beveelt! Dus als ik wil schreeuwen doe ik dat. En geef me nou verdomme mijn messen terug, ik heb je niks gedaan!' riep ik in het gezicht van mijn broer Leonard. 'Die messen zie jij nooit weer. Die heb ik omgesmolten tot een zwaard, en...' Ik barstte in woede uit. 'OMGESMOLTEN? WEET JE WEL HOE VEEL DIE WAARD WAREN? OF HOE BEROEMD ZE ZIJN ONDER MIJN GILDE?' 'Waren broertje, waren.' grijnsde Leonard, en met die woorden verliet hij de kelder. Ik hoorde hoe hij grinnikend de trap op liep, en mij weer achter liet. Ook hoorde ik een zachte plof. Ik sprong overeind om te kijken wat er was gebeurt. Was mijn broer, de held op sokken, misschien van de trap gevallen? Nee, daar was het geluid te kort voor. Ik drukte mijn gezicht tegen het tralieraampje, en keek. Ik zag hoe de mantel van mijn broer om een hoek verdween, en ik zag een... Dagboek? Ik liet me zakken, en stak mijn arm door het voedselluik. Ik kon echter net niet bij het kleine boekje op de grond. Ik trok mijn arm terug, en probeerde het met mijn been. Deze keer slaagde ik wel, en met mijn voet sleepte ik het boekje langzaam richting de deur. Ik sloeg het open:

"Morgen ga ik binnendringen in het nieuwe Assasijnenkamp. Mijn broer heeft zo veel gesproken over Assasijnen dat ik waarschijnlijk genoeg weet. Ik zal ze uitmoorden. En dan gaat hij zelf. Hoe durfde hij Rohan over te halen om voor hem te sterven? Om überhaupt aan hem te vragen om naar Rome te gaan? De vuile moordenaar! En alle vrouwen vermoorden die hem niet aanstonden! Maar ik zal wraak nemen op mijn lieve drielingbroer.” stond er op een los velletje in het boek. 'Dannazione!' vloekte ik, terwijl ik het velletje opzij legde. Leonard had mijn geheim genoteerd en gebruikt. Misbruikt.

Floris Leonardo Uit
Kelders van Huize Moritavi Morte

Mijn plan werkt. De assasijnen denken dat ík Flapdrol Floris ben. Of Moretto Doras, zoals hij zich ooit noemde. Maar volgens mij hebben de mijn haperende Italiaans wel in de gaten. Daar moet ik nog wel wat op verzinnen. Vannacht ga ik langs bij het graf van Rohan, en ik moet die vriend van Floris nog af zien te schudden. Hij heeft me wel gered, door dat moordweiffie toe te spreken, terwijl ik voorzichtig weg kroop. Ik zag hoe die Andy onderuit ging, en niemand aandacht aan mijn ontsnapping had besteed. Ik heb eigenlijk best geluk gehad. Ik begrijp alleen niet hoe Floris een brief naar Andy heeft kunnen sturen. Zou er soms een spion binnen mijn minieme bediening zijn? Van de drie hulpen die ik heb zal ik snel kunnen achterhalen wie het was.

Al bladzijden lang stonden dit soort teksten in het kleine dagboek. Het was duidelijk dat mijn drielingsbroer het niet eens was met het handelen van mijn andere drielingsbroer. Maar Korleon moest zich nergens mee gaan bemoeien, dat zou alleen een schandvlek worden op de dood van Rohan.


Er waren drie Uit-broers. Rohan (de oudste), Korleon, en Floris (de jongste). R. Uit; K. L. Uit & F. L. Uit.

Andy Scott, possibly the prettiest.
Zandirië.

Ik word wakker, en dan heel even dat moment dat je niet weet waar je bent, waarna de realiteit terugkeert en je beseft, erg cliché, dat je ergens in een bos wordt vastgehouden. Buiten de tent hoor ik wat gestommel en geroep en voor ik een plan kan bedenken komt er een man binnengelopen. Ik schat hem rond de vijftig met zijn zwarte haar dat langzaam bij de oren langzaam begint te verkleuren. De man ziet er voor zijn leeftijd toch erg gevaarlijk uit, dus ik glimlach terwijl hij binnen komt lopen, want glimlachen is iets dat nette mensen doen. Hoop ik.
'Ik hoop dat je lekker geslapen hebt?' vraagt hij en ik knik terwijl ik kijk naar de grond waar ik op geslapen heb, niet bepaald comfortabel. 'Mijn,' en hij lijkt even het woord te bedenken,' nichtje was er te spreken over je, Andrew Scott.' Heel even kijk ik op, ik ben geen Andrew meer genoemd sinds de dag dat ik geboren ben en mijn vader Andy als afkorting veel leuker vond. De enige Andrew in mijn leven is die op mijn geboorteakte, iedereen noemt mij Andy. De man, wie hij ook mag zijn, is dus inderdaad net zo gevaarlijk als ik dacht.
'Alstublieft mijnheer, noem mij Andy. Is mevrouw Jackson uw nichtje?' zeg ik, zo vleiend als ik kan. Ondertussen probeer ik te bedenken waar deze rare vogels vandaag komen. Zijn stem klinkt Rooms, of in ieder geval zuidelijk. Gelukkig ben ik niet altijd goudzoeker geweest, dus zodra ik me de achternaam door het geluid van mijn gesmak kan terughalen, d'Medici, weet ik wat ze zijn. Assasijnen. Erg geliefd onder het volk dat andere mensen uit de weg wil ruimen en zelf geen bloed aan de handen wil hebben kleven.
'Mevrouw Jackson? Fris mijn geheugen even op alstublieft.' Ik slik en begin. 'Een jaar of 18, grote vogel op haar schouder, koud gezicht, geen emotie te bekennen. Gaat er een belletje rinkelen?' De man kijkt geamuseerd en glimlacht, alsof wat ik zeg nergens op slaat, of dat hij terugdenkt aan iets moois van vroeger.
'Mijnheer Scott, Eline is alles behalve oncapabel in het tonen van emoties.' En voegt daar mompelend,'zo maken ze ze niet meer dezer dagen' aan toe. Hij gaat met zijn hand door zijn haar en zucht. 'Kijk, in dit kostuum,' en hij wijst op zijn rare witte gewaad. ',zitten zo al 6 dolken verstopt, dus ik kan jou vermoorden voor je het door hebt. Ik geloof alleen dat we jou nog even kunnen gebruiken.' Hij trekt een stukje papier uit zijn witte jas en houd het mij voor. 'Ken je dit figuur?' Het hoofd op het perkament komt mij heel bekend voor, maar toch is het lichtelijk anders. 'Ja, dat is Floris.'

Floris Leonardo Uit
Kelders van Huize Moritavi Morte

Ik werd wakker van een smal streepje licht tussen de kieren van de planken boven me. Het was weer eens dag. Ik kwam trillend overeind, terwijl ik ontzettend veel moeite deed om te gaan staan. Ze hadden me alles afgenomen en me met enkel een witlinnen hemd en een broek van hetzelfde materiaal in de kerkers gedumpt. Mijn eigen kerkers nog wel. Ooit was dit een prachtig landhuis geweest waar we wel eens vergaderingen hadden met de Assasijnen, maar volgens mij was dit nu vergeten. Vergeten en verlaten, enkel bewoond door mij, en tegenwoordig dus mijn broer. Ik raapte het kleine stukje steen van de grond, en kraste het driënvijftigste streepje in de muur. Driënvijftig dagen in deze hel. Ik raapte het dagboek van mijn broer weer op, en bladerde nog wat.

"Hij heette blijkbaar Moretto Doras. Hij vermoordde vrouwen die sluipmoordenaressen waren bij de vijand. Duistere vrouwen die listig mensen ombrachten. In de volksmond werd hij "vrouwenviller" genoemd, dus vast ook door het gilde."

Ik lachte vreugdeloos bij de domme dingen die ik las. Alsof het Gilde mij zo zou noemen. Alsof Gilde überhaupt zonder hoofdletter geschreven werd. Maar het maakte allemaal niet uit. Binnenkort zou hij toch door hen vermoord worden. Of ik ging natuurlijk dood. Welke van de twee maar eerst kwam...

Ik schrok op uit het dagboek van zachte voetstappen die de trappen afdaalden. Snel verstopte ik het boek in de donkere schaduwen, en sloeg mijn armen om mijn knieën. 'Dag Floris.' Ik deed alsof ik opschrok. Korleon grijnsde even, en zei toen: 'Je verzwakt, broertje. Je wordt onoplettend, slap, hongerig. Nog even en ik kan de deur van de kerkers open zetten zonder dat je zou ontsnappen!' Hij lachte als een idioot, steeds harder en harder. Ik wilde hem vol medelijden aankijken, maar ik bleef in mijn rol. Ik schraapte mijn keel heel zachtjes, zette een kraakstem op en fluisterde: '...eten?' Korleon kalmeerde enigszins, en vroeg: 'Wat zei je? Kun je iets harder praten, ik versta je niet!' Er stond een gemene grijns op zijn gezicht. 'Eten?' herhaalde ik weer, nog iets zachter dan daarnet. 'Tuurlijk. Hier.' Met een boosaardig gezicht gooide hij een muizenstaart naar mijn gezicht. Ik wilde in woede uitbarsten, maar dat leek me niet slim, en bovendien moest ik mijn krachten sparen. In plaats van te schreeuwen kroop ik dus maar naar de staart, die afgeketst was, en nu op een halve meter van me vandaan lag. 'Miezerig mannetje.' siste Korleon, en hooghartig verliet hij de kerkers. Meteen keerde ik me vol weerzin van de muizenstaart. Wat er ook gebeurde, dat gore ding kwam er bij mij niet in! Mijn maag knorde een luid protest, maar ik negeerde het, en schoof weer de schaduwen van de kerker in.

Greg
Het ene moment ben ik op weg naar het kasteel om om werk in de keuken te vragen. Het andere moment zit ik een zak en word ik over de grond gesleept naar weetiknietwaar.
Na wat voelt als een jaar, word ik in een cel gegooid waar een smoezelig jongetje zit.
De mannen die me hebben geboynapt lopen weg en sluiten de celdeur achter zich.
"wowowowowoowowowowowoow. Wie waren dat? waareom hebben ze me ontvoerd? wie ben jij ? waar vben ik ?"

Floris L. Uit
Beste Andy,

Hoe gaat het met je, mijn vriend? Waarschijnlijk herinner je mij wel, Floris Uit. Er is iets wat ik je niet verteld heb, wat ik nu maar zal doen. Vraag iemand die je kunt vertrouwen om dit voor te lezen, want het wordt een lang verhaal:

Ik heb twee broers. Samen zijn we een drieling, waarvan ik de jongste ben. Misschien dat je dat al wist. Maar ik heb nooit verteld over mijn verleden als Assasijn. Een verleden dat me achterna gejaagd heeft, en me veel problemen heeft opgeleverd. Ik werd opgepakt door mannen van de koning. Ik had enkele van zijn sluipmoordenaressen vermoord, omdat zij vreselijke dingen uitvoerden die indruisden tegen de ideëen van ons Gilde. De koning was woest, en hij wilde me laten onthoofden. Ik onstsnapte. De koning stuurde zijn mannen achter me aan, en een half jaar lang werd ik opgejaagd. Bij Oldensteijn, het kasteel van mijn broer, was ik voor korte tijd veilig. Maar mijn broer vertelde me iets vreselijks. Hij was doodziek, al zag hij er prima uit. Hij had nog geen half jaar meer over. En hij wist hoe mijn situatie was. Er was werkelijk geen mogelijkheid meer om hem van het plan af te brengen. Toen de mannen van de koning kwamen, had ik geen keus meer. Rohan had me op zijn troon geduwd, en had zichzelf verstopt in de bezemkast. Ik kon niet anders dan zeggen dat hij Moretto was. Binnen een week was hij dood. Ik heb nooit weg gewild van Oldensteijn, de laatste plaats waar hij en ik samen waren. Maar toen... Tsja. Toen kwam mijn andere broer, Korleon. Ik heb hem wijsgemaakt dat ik Rohan ben, maar volgens mij weet hij de waarheid. Althans, een deel. Het deel van de plaatswisseling. Ik denk dat hij er op uit is om mij te doden. Zoals het volgens hem had gemoeten. Daarom ga ik nu mijn grootste geheim aan jou vertellen. Langs de meest Zuidelijke kust ligt een schat begraven. Een schat die wij Assasijnen al eeuwen zoeken. We hebben pas ontdekt dat het in de buurt van Diemen moet zijn. Ergens bij de Havens. Help me alsjeblieft met zoeken, het zal mijn laatste goede daad zijn voor het Gilde. Het gaat niet enkel om goud, maar ook om iets dat veel waarde heeft voor het Gilde. Alsjeblieft Andy, doe het voor mij.

Groet, Floris L.

NB. Het is misschien interessant het feit te vermelden dat deze brief nooit zijn bestemming heeft bereikt. Al weet niemand wat er dan wél mee gebeurt is...



Andy Scott
Zandirië, kamp van de Roden/Assasijnen.

'Wowowowoow? Wie waren dat? Waarom hebben ze me ontvoerd? Wie ben jij? Waar ben ik?' vraagt het jongetje dat de Assasijnen net in mijn cel hebben gegooid. Ik zucht en krab aan mijn hoofd, waar heel vies haar aan zit, want ik heb me al in geen dagen mogen wassen hier. 'Dat waren de Assasijnen, ze willen je opeten, ik ben Andy en je bent hier in een cel.' De jongen kijkt mij verschrikt aan. 'Ze willen me op-opeten? Mij??' Ik knik, dit is de meeste lol die ik heb gehad sinds het laten schrikken van de Roden-bewaker.(De Roden zitten dus ook in dit kamp, waar ik nog niet achter was.) Snel voel ik even aan het armpje van de jongen. 'Ja jou, jij hebt nog veel meer vlees aan je zitten. Ik zit hier al maanden dus ik ben helemaal dun en uitgemergeld...' en om het geloofwaardig te maken begin ik een beetje te snikken. 'Geven ze ons geen eten dan?' vraagt de jongen. Ik snik 'Nee... alleen maar water...' Natuurlijk is dat niet waar, vanochtend kreeg ik nog een stuk koude kalfsschnitzel en focaccia met olijven. Voor een gevangenen krijgen we uitzonderlijk goed te eten.
''Oh godallemachtig... Ik ga hier dood...' mompelt de jongen. 'Hoe heet jij eigenlijk?' vraagt hij. 'Andy Scott.' antwoord ik. Mijn naam galmt door de cel. 'Andy... Andy Scott...' herhaald hij. Hij haalt een stapeltje brieven uit zijn jas. De Assasijnen hebben het natuurlijk doorzocht, maar een stapeltje brieven kan hij niks mee, hoogstens een vuurtje stoken voor 5 minuten. 'Andy, Andy Andy Hier! Alstjeblieft.' en hij overhandigt mij een brief. Alweer een brief. Ik word nog populair. Snel scheur ik hem open maar zodra ik begin te lezen dansen de letter overal. Ik probeer het hopeloos maar het lukt niet. 'Wil je hem voorlezen?' vraag ik aan de jongen. 'En hoe kom je hier aan?' vraag ik. 'Ik breng thuis de kranten en post rond, en was op weg naar kasteel Oldensteijn, dus dit was de verweg-post. En dan neem ik die mee.' Ik knik en kijk bedachtzaam naar het handschrift, dat ik ook niet goed kan lezen, maar ach. De jongen, die Greg blijkt te heten, begint te lezen en namaten de letters vorderen kijk ik serieuzer. Als hij klaar ik zucht ik heel hard, het was hier eigenlijk zo slecht nog niet. 'We gaan ontsnappen.' zeg ik. Het is misschien maar goed dat de Assasijnen de brieven niet gelezen hebben. Want nu heb ik een troef in handen, een die ons misschien hier wel uit krijgt, en dan hoeven we geeneens te ontsnappen, dan laten ze ons gewoon vrij...

Greg
Ik en de jongen die Andy heet, verzinnen samen een plan om te zorgen dat we zonder geweld uit het kamp kunnen komen. Wat we daarna gaan doen weet ik nog niet, maar het schijnt heel belangrijk voor hem te zijn, en ik wil hier niet in m'n eentje achterblijven, dus heb ik besloten om met hem mee te gaan.
"Oke, dus als de bewakers ons eten komen brengen dan gaan we..."
"Hé! Je loog ze gaan ons niet opeten!" roep ik boos uit, maar grotendeels om hem te sarren.
Hij zucht van ergernis en praat verder. "Als ze dus ons eten komen brengen doen we alsof we ruzie hebben over die brieven, over of we ze wel of niet moeten laten zien. Dat horen de bewakers en dus zullen ze iemand halen." Ik knik. Maar ik snap het nut er niet van in. Maar ik hou wel van een leuk potje ruziemaken en misschien kan ik ook nog wel even uittesten hoe sterk dat hele jongetje is. Want het enige wat ik van hem kan denken is dat hij op een Indiaan met een lange baard lijkt...
~I felt lost, 'til I met you~

Isis (Islington)
Site Admin
Berichten: 93
Lid geworden op: 31-10-2013 16:53

Niet voor Watjes (NvW) Deel drie

Bericht door Isis (Islington) » 02-11-2013 15:47

Floris Leonardo Uit
Kelders van Huize Moritavi Morte

Vierenvijftig streepjes op de muur. Mijn vingers bloedden een beetje van een scherp randje aan de steen. Waarschijnlijk werd ik gek, want ik voelde geen pijn aan mijn geschaafde vingers. Waarschijnlijk bereikte mijn broer eindelijk wat hij wilde. Ik werd inderdaad zwakker, en zelfs de kleine beetjes brood die Saine mee naar mijn tralieraampje smokkelde, hielpen niet echt meer. Dit mocht niet lang meer duren, anders ging ik er werkelijk aan onderdoor... Luide voetstappen maken me alert, en ik duik snel weer in een hoekje van de kerker. 'Dag broertje. Wat vind je van je baard?' Ik kreunde even. Hij had gelijk, na vierenvijftig dagen was er inderdaad een baardje gegroeid. 'Doet er ook niet toe. Je moet me wat vertellen. Wie heeft die brief gestuurd naar die goudgravende baviaan van je?' 'Indiaan. Hij cowboy.' verbeterde ik mijn broer zachtjes, maar verder gaf ik geen blijk van herkenning. Ik zei zo min mogelijk, om zwak over te komen. Wat niet zo moeilijk was. 'WIE?' schreeuwde mijn broer. 'Wie?' herhaalde ik met krakende stem. Mijn broer kneep zijn ogen tot spleetjes, en ik zag hoe zijn hand naar een simpele dolk in zijn riem ging. Waarschijnlijk zou hij wel mis gooien, maar dat risico nam ik liever niet. 'Ternet.' fluisterde ik, zogenaamd bang. Ternet was mijn minst favoriete bediende, die de neiging had om mensen te verraden. 'Uiterst nuttig broertje.' waren de laatste woorden van Kerleon, voor hij de kerkers weer verliet. En net op tijd, want ik hoorde een zachte stem achter me fluisteren. 'Moretto?' 'Dag Saine. Hoe gaat het met je? Behandelt mijn broer je niet te hardhandig?' vroeg ik aan het meisje. Ze glimlachte even. 'Het gaat prima. Hier, veel kon ik niet meenemen, maar omdat dit nieuwe voorraad was viel het niet zo op!' fluisterde ze, en ze stak een klein pakketje gerookt vlees door de tralies. 'En deze ook.' Ze stak een tweede pakketje toe. Het was een kleine, sierlijke dolk, dat precies in mijn hand paste, en waarvan het lemmet zo lang was als mijn middelvinger. 'Dankje.' fluisterde ik, en ik stak mijn hand even door de tralies. Ze kneep er even in en verdween toen weer. Ik begon aan mijn vlees. Niemand mocht het weten. Niemand. Zodra ik het vlees op had, verstopte ik het dolkje in de band van mijn broek, en propje ik de twee stukjes stof in een gleuf tussen twee stenen, naast het traliewerk. Die kwam Saine later halen. Later. Als ik gevlogen was.

Andy Scott REJOICE REJOICE!
Zandirië, kamp van de Roden/Assasijnen.

'Geef het aan mij! Ik wil het laten zien!' schreeuw ik om het spel goed te spelen, snel geef ik Greg een klap tegen zijn hoofd, niet hard, maar wel dat de bewaker het zag. 'Hey ophouden jullie!' schreeuwt hij naar ons terwijl hij aan zijn sleutelbos frommelt. 'Avanio ga snel de baas halen!' beveelt hij zijn mede bewaker en steekt de sleutel in het slot. Perinoro, de man waar ik al eerder mee gepraat heb komt binnen. Een van de bewakers pakt Greg vast en de andere mij. 'Waarom moest ik komen voor 2 relschoppers?' buldert Perinoro tegen zijn mannen. 'Ze hadden het over iets belangrijks sire, over dat ze allebei U iets wilde geven.' Perinoro zucht en wrijft met zijn hand over zijn voorhoofd. 'Dan hebben ze iets, en dan pakken jullie dat af.' Oh poep! Daar had ik niet aan gedacht. Snel denken Andy. Snel breng ik het papiertje naar mijn mond. 'Als jullie het afpakken eet ik het op!' Perinoro is slim genoeg om zijn mannen nu van ons af te halen en ik vouw het open. 'Hierin staat informatie waarvan ik zeker weet dat jullie het interessant vinden,' begin ik. 'Hoe weet je dat zo zeker?' begint Perinoro. ''Omdat het over goud gaat!' snauwt Greg en hij houd verder zijn mond. ''Heel veel kostbaar goud, en wij delen die informatie met jullie, als wij vrijgelaten worden en onze vriend Floris gevonden wordt door jullie.' Hij lijkt te twijfelen, maar het goud klinkt natuurlijk heel aanlokkelijk, dus hij knikt en ik geef hem de brief. Assassijnen zijn dan misschien niet de meest eervolle personen, maar ik hoop dat ze zich wel aan hun woord houden. Perinoro leest de brief een aantal keer en sopt hem dan weg in zijn witte cape. 'Goed mannen, geef deze heren een eigen tent en begin te zoeken naar Floris Uit.' Ik lach inwendig en kijk Greg blij aan. 'We lusten wel iets te eten.' zegt Greg en Perinoro wijst ons een beetje nukkig de weg naar de kok, van wie wij wat te eten krijgen. Daarna trekken we in in onze eigen schone tent en ga ik mezelf na een lange tijd weer eens wassen. Het is heerlijk om vrij te zijn, nu wachten op Floris, en dan wat goud opvissen. Ik rol zo mijn oude baan, goudgraver uit, om rijk te worden in het goudduiken.

Greg
Ik weet dat ik nogal onhandig ben, en dat blijkt maar weer als Andy me keihard voor mn hoofd slaat. Ben ik nou zo'n watje? Of lijkt het alleen maar zo? Andy zorgt dat we een goede onderhandelspositie hebben en wilt dat Floris Uit hierheen gehaald wordt. Ik vind het allemaal prima zolang ik maar lekker eten krijg, en lekker rondhang.
Elke dag krijgen we verslag over Floris Uit, en blijkbaar is hij niet makkelijk te pakken. Het gerucht gaat zelfs dat hij gevangen zit in een huis. Maar er zijjn ook mensen die hem helpen, maar hoe vind je die? Het enige wat wij kunnen doen is wachten, aangezien we hier niet weg mogen. "Hé Andy, wat wil je eigenlijk dat Floris voor je doet ?" vraag ik hem. "Hij heeft iets wat ik graag wil hebben." antwoord hij. "Wat heeft hij dan?" vraag ik, want ik snap er helemaal niks van. Hij zucht. "Geld, Goud en hij weet waar je dat kunt vinden." snauwt hij me toe.
Ik wend mijn blik af. Dus alles hier gaat om goud...

Floris Leonardo Uit
Zandirië, geheime, ondergrondse locatie.

Het was midden in de nacht, en er waren veel schreeuwende stemmen to horen, die waarschijnlijk bevelen uitten. Ik had met mijn mes het slot geforceerd, en was zo via allerlei snelle sluipgangetjes uit de villa gekomen. Ik had nog een paard vrijgelaten, die hopelijk voor genoeg afleiding zou zorgen bij mijn broer en zijn manschappen. Daarna vluchtte ik in die belachelijke linnen kleding met één enkel dolkje. Gelukkig heb ik lang geleden enkele schuilplaatsen gebouwd in de omgeving. En er bleek niets geroofd of vergaan. De kruikjes wijn, de donkere leren pakken met allerlei geheime schedes, en zelfs mijn reserveset dolken waren nog aanwezig. Hier kon ik het voorlopig uitzingen.

Rillend werd ik wakker in mijn assasijnenkleding. De messen zaten weer in hun schedes, ik zat weer in mijn pak. De kansen waren nog niet verkeken, het Gilde was nog niet verloren! Ik moest alleen nog uitvinden hoe ik bij "de Roden" terecht kwam... Met een kleine tas vol kostbare spullen kwam ik voorzichtig uit mijn schuilplaats. Er waren geen wachters te zien, geen vallen, zelfs geen sporen van mensen die mij zochten... Dat vertrouwde ik niet. Ik sloop voort in de schaduwen, telkens kijkend of er niemand aan kwam. Niets. Ik besloot naar het dichtsbijzijnde dorp te gaan, en daar mensen af te luisteren. Erdensteijn was een klein, miezerig dorpje waar elk gerucht drie keer rond ging, met telkens een andere wending. De meeste bezoekers waren het al gauw zat, en werden bovendien knettergek van de roddels. Maar getrainde luisteraars wisten precies wat de waarheid in een roddel was, en wanneer er onzin bij kwam. Wat een mazzel dat ik daar bij hoorde. Na enig zoeken had ik mijn richtingsgevoel teruggevonden. Het duurde dus niet lang voor ik op het dak van de herberg lag, met mijn oren gespitst.
'Heb 'ie 't al 'heurd Mien?' 'Naj Geertie? Wat ist?' 'Die meens'n van bloed, zie zuuk'n iets. Of iemaand!' 'Ist werk'liek Geertie? Wie daan?' 'Ze zeg'n dat de kasteelheer van hiernoast verdwenen ist! Fleuris, weet 'ie wel?' 'Joa Geertie, vertel mie waat! Moar woarum zuuk'n zie 'm daan? Hie heft toch ein bruur?' 'Da's woar. 'K wet alleen dat die meens'n ten weest'n van hier ein kamp heb'n!' Ik wist genoeg. Westwaards dan maar!

Andy Scott.
Zandirië, kamp van de Roden/Assasijnen.

Al 3 dagen gaan er in de ochtend, middag en avond mensen op patrouille, waar Greg en ik niet bij meemogen. Hoe eerder ze Floris vinden, hoe eerder we op weg kunnen gaan naar het goud. Na 3 dagen stil te hebben gezeten begint het me wel een beetje tegen te staan. Floris blijkt ergens vast te zitten in een huis en we mogen hem niet gaan zoeken. Dus we vragen Perinoro of wij ook mogen gaan zoeken en eerst weigert hij, maar daarna mogen we toch, al is het met beveiliging bij ons.
Op dag 4 gaan Greg en ik, na een stevig ontbijt, opzoek naar Floris. Omdat de Assasijnen vandaag naar het Westen gaan zoeken wij in het Oosten. Greg krijgt een paard te leen en ik rijd op Tony, die al veels te lang stilstaat. We moeten van Perri, mijn bijnaam voor de norse Perinoro, alle huizen waar we langs komen binnengaan en alles doorzoeken. De Assasijnen zouden niet twijfelen aan de beslissing van Perri, maar vandaag zijn we alleen met een 3 tal Roden op weg, die niet zoveel moeten hebben van de strenge Assasijn. De Roden zijn een hele nieuwe soort Assasijnen lijkt wel, ze hebben nog steeds hun liefde voor goud gemeen, maar zijn toch wat anders. Dus we slaan de huizen over en rijden zo ver mogelijk door het bos. De drie Roden zijn degelijke kerels en natuurlijk goed ridders, dus ze weten dat we niet veel verder moeten gaan als we nog voor het donker terug willen zijn. Van de drie Roden, Lorenzo, Al en Alain, zou je toch verwachten dat ze snelle zijn dan Greg, die ineens begint te schreeuwen. 'Kijk jongens, daar loopt iemand!' De persoon begint snel weg te rennen en ik weet niet zeker of het Floris is of iemand anders. Iedereen galoppeert er heen en we halen de man, die te voet is snel in. Alain gooit zijn knuppel tegen de rug van de man wat hem doet stoppen. Hij valt op de grond en kruipt daar nog even door. Iedereen kijkt mij aan maar ik schud van 'nee'. Dat is zeker niet Floris, of hij moet ineens 30 jaar ouder zijn en een donkere huiskleur hebben. Ze laten hem weer lopen en ruimen hun wapens op. Al doet het met een simpel maar dodelijk effectief zwaard, en ongetwijfeld meerdere dolken. Lorenzo gebruikt zijn boog met pijlen die hij niet heel goed kan hanteren, maar wel nog steeds beter dan de gemiddelde schutter. Alain heeft een bijl aan zijn zadel hangen maar een knuppel in zijn hand en een zwaard in zijn schede. Ik gebruik alleen mijn pikhouweel en draag een geleende maliënkolder. Greg kreeg een kruisboog, maar hij moet nog wel wat oefenen. Ik weet zelf ook wel dat de drie Roden jongens met ieder wapen, of zelfs geen wapen iemand kunnen vermoorden. Terwijl ik dit sta te bedenken, en teleurgesteld ben dat we Floris nog niet hebben gaan we op de weg terug naar het kamp. Ik had wel anders opgekeken als ik had geweten wie er op het moment dat wij uit het zicht waren tevoorschijn kwam, grijnsde en de achtervolging inzette.

Floris Leonardo Uit/ Moretto Doras
Zandirië

Ik had het best fris, maar bleef desondanks doodstil liggen. De donkere man die zich de hele dag al door het bos voortbewoog, was even uit mijn blikveld verdwenen. Zijn gestamp was echter duidelijk hoorbaar. Bijna alsof hij gevonden wilde worden. Langzaam kwam hij weer aangewandeld, om zich heen spiedend, zonder iets te zien. Toen het hoefgetrappel klonk draaide hij zich met een ruk om. Na twee tellen, verstijfd van schrik, als een hert in de koplampen naar het gevaar te hebben gestuurd, gooide hij zich plat op zijn buik, en probeerde hij weg te kruipen. 'Kijk jongens, daar loopt iemand!' schalde het door het bos. De donkere krabbelde overeind en zette het op een lopen. Een knuppel in zijn rug haalde hem weer onderuit. Direct daarna verschenen er 5 gestalten op 4 paarden en... Nee maar, dat was Andy! Met Tony! En aan de kleding van de drie ridders te zien, had ik daarmee ook gelijk de Roden gevonden! De grijns was niet meer weg te slaan van mijn gezicht. Nadat de ruiters gezamenlijk besloten hadden dat ze terug moesten, kwam ik uit mijn schuilplaats. Ik klom razendsnel een boom in, en begon van tak tot tak te springen om verder te komen. De paarden waren uiteraard sneller dan ik, maar ik kon de sporen prima volgen, die mij zouden leiden naar het kampement.
~I felt lost, 'til I met you~

Isis (Islington)
Site Admin
Berichten: 93
Lid geworden op: 31-10-2013 16:53

Bericht door Isis (Islington) » 24-04-2014 13:43

Floris Leonardo Uit/ Moretto Doras
Zandirië; kampement van de Roden/Assasijnen

Het was al donker toen ik een eind verderop tenten zag staan. Er brandde slechts één klein vuurtje, dat werd afgeschermd door de tenten er omheen. Het was doodstil in het kamp, en de paarden en Tony leken te slapen. In de schaduwen van één van de tenten zag ik een roofvogel zitten, samen met een mens. Een vrouw, aan het postuur te zien. Ze was bezig met een flesje olie en een glinsterend voorwerp. Verdomd als die niet haar wapens aan het oliën is. Het meisje keek plots op, alsof ze iets gehoord had. Ze keek ongeveer mijn richting op, maar niet helemaal. Ze stopte haar wapen in een schede, en gleed als een adder tussen de schaduwen door naar een tent, gevolgd door de vogel. Ik moest flink wat moeite doen om haar te kunnen volgen. Één kort moment viel er wat licht op haar gezicht, en ik herkende onmiddelijk de trekjes van een d'Medici. Dit kon alleen Eline zijn, of Elianne. Ze waren nichtjes, en ik had de familie natuurlijk al jaren niet meer gehoord of gesproken. Sinds mijn vlucht van een half jaar niet, en het jaar daarna ook niet, toen ik me gedeisd moest houden en de rol van mijn broer als kasteelheer had overgenomen. En zeker niet meer toen Korleon plots op kwam duiken in mijn kasteel, en moeiteloos mijn plaats overnam zoals ik die van Rohan had overgenomen. Maar dat ze een d'Medici was, was onmiskenbaar. Nog altijd een goede familie zie ik wel. Ik controleerde snel mijn messen, voor het geval ik straks omsingeld zou worden of iets dergelijks. Niets mis mee, zoals ik eigenlijk ook wel wist. Ik twijfelde even of ik uit de boom zou komen, maar ik besloot dat ik daar toch het beste uitzicht had.

Het bleef stil, en d'Medici leek zich enkel verscholen te hebben in de tent. Toch luisterde ik met gespitste oren of ik iets hoorde. Nog altijd niets. Ik vroeg me af wie er allemaal in het kamp zouden zijn. Perinore sowieso, als ik Korleon mocht geloven. En Andy ook. Zouden beide d'Medici-meisjes er zijn? En zou Voynich, de Engelse Meester nog leven? Met zijn tak van Incendiario heeft hij zo veel gedaan. Ik schrok op uit mijn gedachten over mijn oude vriend door een zacht geluidje. Het was bijna niet te horen geweest, en het was nu zo stil dat ik bijna twijfelde of ik het wel echt gehoord had. Bijna. Want de flap van de tent was nu anders gepostitioneerd dan daarnet. Iemand had de tent verlaten, en was op weg naar de indringer. Op weg naar mij. Ik nam mijn kleine handkruisboogje en legde er geruisloos een pijl op, terwijl ik in mijn andere hand alvast een mes nam. Ik nem het wapen op een manier beet dat ik het als een soort schildje over de lengte van mijn onderarm kon gebruiken. Nu kon ik alleen maar luisteren, om de positie van mijn belagers te bepalen.
~I felt lost, 'til I met you~

Isis (Islington)
Site Admin
Berichten: 93
Lid geworden op: 31-10-2013 16:53

Bericht door Isis (Islington) » 22-03-2015 18:43

Korleon L. Uit
Zandirië, Huize Moritavi Morte

'Die verdomde Floris! Al ruim een dag is hij weg. Ontsnapt. Ternet heb ik vlak voor zijn vlucht onthoofd. Saine en Jack zien er allebei redelijk onschuldig uit, maar hoe kan ik dat nu nog geloven? Tenzij hij hulp heeft gehad van die ellendige Roden. Waar ik verdomme een pact mee heb tegen Gelre! Ik ga ze maar eens een lesje leren.'

Met een klap sluit ik mijn dagboek. Dan stuur ik een wachter om onderbevelhebber Wolter te gaan halen. Terwijl ik zit te wachten denk ik aan ons oude familiekasteel Oldensteijn, dat die schoften zomaar hebben ingenomen. Een half jaar geleden is het nu, dat Van Rossum met Barend van Hakfoort en hun troepen het kasteel binnen kwamen vallen en al mijn mannen afslachtten. Goddank dat ik kon ontsnappen en hulp kreeg van Kleve en Diemen. Dankzij hen kon ik het oude landhuis van Floris opknappen en in gebruik nemen als uitvalsbasis, en de rat zelve in handen krijgen. Er wordt geklopt, en ik gebaar de wacht dat hij de deur mag openen. 'Heer Uit, U wenste mijn aanwezigheid?' vraagt Wolter. Ik knik, en haal een perkament met een streekkaart er op tevoorschijn. 'Hier zit een kampement moordenaars en getrainde krijgers die zich de Roden noemen. Van gehoord?' Wolter knikt. 'Ze hebben een verbond met Gelre, en gaan binnenkort een aanval op ons plegen. Ik wil dat je dit voorkomt. Zaai onrust, creëer chaos en maak zo veel mogelijk slachtoffers. Anders zal het geslacht der Uiten geen nieuwe dag meer zien.' Wolter knikt nogmaals. 'Jawel heer Rohan!' Ik grijns even als ik zie hoe hij vertrekt, en mijn leger van tachtig man bijeenroept. Hij heeft geen flauw idee.
~I felt lost, 'til I met you~

Plaats reactie