Changing Worlds (CW)

Hier kunnen we alle al gemaakte verhalen in zetten
Isis (Islington)
Site Admin
Berichten: 93
Lid geworden op: 31-10-2013 16:53

Changing Worlds (CW)

Bericht door Isis (Islington) » 21-11-2013 17:43

Iemand die dit al (deels) in word heeft? Zo ja, graag even plaatsen?
~I felt lost, 'til I met you~

Isis (Islington)
Site Admin
Berichten: 93
Lid geworden op: 31-10-2013 16:53

CW- Personages

Bericht door Isis (Islington) » 23-11-2013 15:42

Naam: Venne
Achternaam: Flower
Bijnaam: Ven, Enne,
Geslacht: vrouw
Leeftijd (niet jonger dan 13 en niet ouder dan 20): 16
Familie: twee oudere broers een oudere zus, en haar ouders.
Kan hij/zij heen en weer reizen door werelden of niet: ja
Baan (bijbaantje etc.): op de manege helpen bij de paarden bostelen opzadelen etc.
Karakter: lief, aardig, nieuwsgierig, sarcastisch, nooit snel bang, eigenwijs en koppig, irritant als het nodig is, ze gaat haar eigenweg en laat zich niet bijinvloeden door de populariteit, maakt haar eigen keuzes en word boos als iemand keuzes voor haar maakt.
Uiterlijk: zie foto
Kledingstijl: simpele kleding vaak een lange spijker broek en een shirt of trui, gaat niet met de mode mee maar kleed zich ook niet als van die tutjes
Leerproblemen: pddnos
Afkomst (uit welk land welke familie i don?t know): komt uit Australié woont in Engeland
Opleiding (bakker, bloemist, leraar, etc.): dierenarts
School: middelbare
Verleden: heeft ooit een auto ongeluk gehad, daar door bijna invalide geworden, is uit eindelijk wel goed gekomn en ze doet nog vorlijk aan bijna alle sporten mee.
Goede eigenschappen: eigenwijs, aardig, behulpzaam, laat zich niet snel overhalen.
Slechte eigenschappen: koppig, nieuwsgierig, irritant
Bang voor: ehm.... familie kwijt raken
Trauma?s: auto ongeluk word bang als iemand heel hard in een auto rijd f als e met voole snelheid een auto ophaar af komt
Droom: dieren helpen
Extra: was hobby's vergeten dus dat doe ik hier, houd van tekenen, zingen, paardrijden
Foto: *FOTO*

Andere wereld (i know hele waslijsten ):
Naam (die is idd anders dan in de echte wereld): ehm... die is gwn het zelfde dat mag ook ;) dus Venne
Achternaam: Flower
Bijnaam/Titel: Ven, Enne.
Leeftijd: 16
Baan: idk bedenk ik nog wel
Uiterlijk: bruin haar groene ogen, breed gebouwt wel slank, niet dun en al helemaal niet dik! gewoon slank zo als het hoort, 1,79 lang
Kledingstijl (let op het is middeleeuwsachtig aangezien het een Fantasy wereld is): groene tuniek, broek, laarzen, mantel.
Eigenschappen: snel, slim.
Wapens: messen zwaard.
Extra: -
Foto: -

Naam: Ellen
Achternaam: Karter.
Bijnaam: El, Ellie
Geslacht: vrouw
Leeftijd (niet jonger dan 13 en niet ouder dan 20): 15
Familie: chinese moeder, ziet ze nooit, een nederlandse vader met een woeste zwarte baard, werkt bij een kleine spoorwegmaatschappij, waardoor ze vaak alleen thuis is.
Kan hij/zij heen en weer reizen door werelden of niet: Ja, ze heeft van haar Chinese oma een "geluksketting" gekregen, en bij sommige personen, (waaronder Ellen) werkt hij als transporteur.
Baan (bijbaantje etc.): Ze werkt in de koekjesfabriek.
Karakter: aardig, slim, kunstzinnig, gehoorzaam, en een tikkeltje eigenwijs.
Uiterlijk: Lang donker haar, lichtgetinte huid, en eigenaardig genoeg een blank gezicht. Ze spreekt perfect Nederlands, zonder accent.
Kledingstijl: Als het maar goed zit en ze het vies mag maken. Ze valt liever niet te veel op.
Leerproblemen: Ze studeerd zo hard dat de leraren moeite hebben om nieuwe stof voor haar te vinden.
Afkomst (uit welk land welke familie i don?t know): Moeder is weggevlucht uit China vanwege een familieruzie, en kwam naar Nederland. Daar werkte ze voor Ellen's vader, en na twee en een half jaar in Nederland, werd Ellen geboren. Ellen's moeder is toen verdwenen, en Ellen groeide op bij haar aardige, ietwat onhandige, vader.
Opleiding (bakker, bloemist, leraar, etc.): Actrice ( leert van een kennis van haar vader)
School: Havo, omdat haar vader VWO niet kan betalen.
Verleden: Ze heeft altijd bij haar vader gewoont, en is een keer naar China gegaan nadat ze research had gedaan naar haar familie. Haar oma was de enige die haar wilde ontvangen, dus ze is niet van plan er ooit weer heen te gaan.
Goede eigenschappen: aardig, gehoorzaam, handig.
Slechte eigenschappen: eigenwijs, ongeduldig.
Bang voor: nachtmerries, dieren die groter zijn dan haar pink.
Trauma?s: woeste familieleden.
Droom: Om ooit in een "echt avontuur" mee te "spelen".
Extra: Ze is jaloers op haar beste (en enige) vriendin: Die heeft namelijk wel een vriendje...
Foto: *FOTO*

Andere wereld (i know hele waslijsten ):
Naam (die is idd anders dan in de echte wereld): Celya
Achternaam: Celteas
Bijnaam/Titel: The Black Lady.
Leeftijd: 16
Baan: ridster XD
Uiterlijk: blanke huid, blond haar en vaak zwarte kleding aan.
Kledingstijl (let op het is middeleeuwsachtig aangezien het een Fantasy wereld is): Zwarte tuniek, zwartleren laarzen, een leren riem met poids en een schede met een knuppel er aan.
Eigenschappen: snel, handig, niet snel moe.
Wapens: ze vecht het liefst met poids, maar als het moet kan ze ook overweg met een lans of schild + knots.
Extra: Ze haat make-up, en ze heeft een heel klein huisdier, maar ze weet niet wat het is. Het lijkt op een kruising tussen een rechtopstaande hond en een wandelend zeeluipaard. Zijn naam is Tellon.
Foto: (dit was voor een extra versierde tekening van elvenhand, normaal ziet ze er toch iets anders uit) *FOTO* *FOTO*

Naam: Gjalt
Achternaam: Van Werkhoven
Bijnaam:
Geslacht: Man
Leeftijd (niet jonger dan 13 en niet ouder dan 20): 14 nog 13 dagen lang
Familie: Broertje, Sid en Vader en moeder,
Kan hij/zij heen en weer reizen door werelden of niet: Natuurlijk,
Baan (bijbaantje etc.): Game-Provider
Karakter: Slim, aardig, listig
Uiterlijk: Zwart haar in stekeltjes, 1.82, blauwe ogen, Kettinkje, spiegelende zonnebril.
Kledingstijl:Normaal
Leerproblemen: Ietswat betweterig
Afkomst: Fries (anything else?)
Opleiding (bakker, bloemist, leraar, etc.): Gymnasiast, gaat voor Horeca-Manager
School: Rietveld Lyceum
Verleden: 14 normale jaren gehad
Goede eigenschappen: Slim, aardig, meelevend...
Slechte eigenschappen: Bij vlagen betweterig
Bang voor: Verliezen van alles en iedereen.
Trauma’s: Nee
Droom: Rijk genoeg worden om anderen te kunnen helpen, hij is goed op weg met zijn bijbaantje.
Extra: In Cormodea is hij de slachter.
Foto: volgt wel, moet ff leuke vakantie foto hebben

Andere wereld (i know hele waslijsten ):
Naam (die is idd anders dan in de echte wereld): Sinár
Achternaam: Noctus
Bijnaam/Titel: Gesel des Doods
Leeftijd: 16
Baan: Huurmoordenaar
Uiterlijk: Zwart, Zwart, Zwart, 1.89,
Kledingstijl (let op het is middeleeuwsachtig aangezien het een Fantasy wereld is): Zwart, Zwart, Zwart
Eigenschappen: Snel en Dodelijk, lastig te vertrouwen...
Wapens: Zwaarden, Messen, zijn Wijdschot, Vergiffen.
Extra: Dodelijk, erg dodelijk. Ontsnappen is lastig. Als hij tegenover je staat heb je geen kans. Als hij samen met je strijd echter...
Foto: *FOTO*
~I felt lost, 'til I met you~

Isis (Islington)
Site Admin
Berichten: 93
Lid geworden op: 31-10-2013 16:53

CW - Deel 1

Bericht door Isis (Islington) » 23-11-2013 15:51

Venne intro:
Ik open de box en pak een borstel er uit en begin de Fries te borstelen.
''Venna! kan jij Caspar even van me over nemen hij luistert alleen naar jou!'' Janneke komt in de stal staan, ''als jij Blackie borstelt is het goed wat moet ik doen?'' vraag ik, Janneke loopt naar me toe en neemt de borstel over, ''Caspar is oud en ziek... maar hij loopt steeds voor de arts weg, hij word ingeslapen'' antwoord Janneke. Ik schrik, die oude lieve Caspar? ik voel de tranen in mijn ogen prikken, Janneke ziet het, ''het is inderdaad moeilijk Ven, voor iedereen hier Caspar was het oudste paard, maar het luistert alleen naar jou, ga nu maar hij is erg ziek, we kunnen hem niet langer laten lijden'' ik knik en veeg de tranen uit mijn ogen.
''dat zal denk ik het beste zijn'' zeg ik met een verstikte stem. ik loop de stal van Blackie uit en loop in de richting van de oud stal van Caspar, dalijk staat daar een nieuw paard in, een ander naambordje en een nieuw gezicht voor de andere paarden, ik zie Caspar al onrustig heen en weer lopen en de arts die hem probeerd te kalmeren. ik loop de stal in en sluit de deur achter me, ik klop Caspar op zijn hals, ''ha Ven, bednakt dat je me wil helpen'' Lewis heeft ook een verstikte stem, hij is de vaste arts hier en iedereen hield van Caspar, ik a mijn armen om de hals van Caspar heen en fluister hem lieve woordjes toe, meteen kalmeert hij, na een minuut zakt Caspar door zijn benen heen en ligt hij op de grond.
ik blijf staan, Lewis hand ligt op mijn schouder, de tranen glijden zonder hindernis over mijn wangen arme Caspar, ik ga op mijn knieen zitten en streel zijn manen, zo blijf ik vijf minuten zitten tot ik van me zelf weet dat ik gewoon moet opstaan. het leven gaat door zelfs als Caspar er niet meer is, zeg ik tegen me zelf, ik loop de stal uit en loop terug naar de stal van Blackie, ''is ie..?'' begint Janneke, ik knik, ''ja'' zeg ik schor, ik pak de borstel van haar aan en stop hm terug in de borstel box, klap hem dicht en til hem op. ik loop de manege uit langs de weilanden het hek uit, ik zet mijn poetskist op de bagagedrager van mijn fiets en zet hem vast, steek het sleuteltje in het slot stap op mijn fiets, en fiets naar de stad. je zou inderdaad verwachten dat je dan naar huis wilde maar ik wil naar een andere plek, die me niet herinnerd aan Caspar, als ik in de stad ben zet ik mijn iets in een fietsen rek en loop naar een huis, bel aan en wacht, na een minuut opent mijn broer de deur. ''Ven! wat doe jij hier?'' vraagt hij verbaast, ik vlieg hem al om de hals en begin te snikken ''het is Caspar!'' snik ik, hij doet de deur dicht en zet me op de bank, hij laat me los en loopt naar de keuken, ik hoor hoe hij een kastje opent en al snel krijg ik een glas water voor mijn neus gedrukt, ik neem het dankbaar aan en drink het in een teug op terwijl hij over mijn rug wrijft.
''en zeg nu maar eens wat er an de hand is'' zegt hij als ik rustiger ben, ''Casper is er niet meer'' zeg ik, mijn broer kijkt me raar aan, ''is die weg gelopen?'' vraagt hij, ik schud mijn hoofd, ''nee hij is er echt niet meer hij is dood!'' mijn broer kijkt me geschrokken aan. ''Ven toch'' hij slaat zijn armen om me heen en wiegt me heen en weer als of ik een kind ben, misschien moet ik dalijk even weg van deze wereld denk ik bij me zelf, alles hier doet me deken aan Caspar. ik sta op, ''ik ga naar huis...'' lieg ik, mijn broer knikt en zwaait me uit, zo dra ik bij een oudland huis ben waar niemand meer woont kijk ik rond, ik doe net al of ik een lekke band heb als er iemand in een auto langs komt, zo dra hij weg is raak ik de staart van een standbeeld aan dat een leeuw moet voorstellen. alls draait en de wereld verdwijnt, ik sluit mijn ogen en ik wacht tot ik ergens anders ben.

Intro 2:
als ik mijn ogen open, en rond kijk merk ik dat ik ben waar ik wilde zijn, ik kijk rond, daar verder op ligt het bos, en ik zelf sta op een grasvlakte naast een meer, de wind laat de grassprietjes heen en weer wuiven, ik ga op mijn knieen zitten voor het meer, en kijk naar mijn spiegel beeld, zo als altijd zie ik er hier anders uit, bruin haar, groene ogen, alleen de bouw en lengte zijn het zelfde, zelfs mijn gezicht is anders. de zon schijnt en verhim huid, ik heb blijkbaar weer eens een shirt met korte mouwen aan, een schaduw schuift voor de zon en de regen verkoeld mijn huid als het begint te druppelen (omg.. ik schrijf dat het gaat regenen en het begint hier te stort regenen...) ik sta op, klop het zand vanmijn knieen en loop in de richting van het bos, voor beschutting zo dra het begint te stort regenen.

intro voor Ellen:
Ik stap de trein uit, en loop door een paar steegjes naar huis. Ik tast even in mijn zakken. Mijn vingers sluiten zich om de verroeste sleutel. Ik kijk om me heen. Ik heb het vreemde gevoel dat er iets niet klopt. Snel steek ik de sleutel in het slot, open de deur en ga naar binnen. Op tafel ligt een briefje. Ik steek de sleutel in mijn zak, en begin te lezen.
He Ellebel,
ik moet een hele week weg voor het werk. Er ligt een envelop met geld in het laatje van de kast achter de bank. Zorg goed voor jezelf, en doe niet al te raar met het eten. Ik zie je over een week weer.
Heel veel kusjes, pappie.

Ik moet lachen. "Pappie" zegt hij al zo lang als ik me kan herinneren. Ik kijk in de koelkast wat we nog in huis hebben. Een half pakje boter en een pak drinkyoghurt. In de kast staan nog wat pakjes aanmaaksoep, en anderhalf brood. Ik hoef morgen dus pas boodschappen te doen. Ik pak een pakje soep, en zie dat er room in moet. Dat heb ik niet. Dan toch maar naar de winkel. Ik steek de envelop in mijn broekzak, en pak mijn sleutel. Als ik mijn hand in mijn zak steek, voel ik iets warms. Het is het medaillon van mijn oma! Ik vraag me af waarom het zo warm is, maar stop hem dan toch maar weer in mijn zak. Ik doe de deur open, en loop naar buiten. Ik doe de deur op slot, en wil mijn sleutel net in mijn zak steken, als er een oud mannetje op mij af komt, en mijn sleutel af pakt. "Geef terug!" zeg ik luid. "Niet zo boos, juffertje, niet zo boos!" antwoord de man. "Je krijgt met terug, als je tenminste naar me luisterd.". Ik geef toe. Eerder krijg ik mijn sleutel toch niet. De man verteld: "Ik weet dat je de Phylaca hebt, ik voel zijn aanwezigheid!". Ik kijk hem raar aan, en vraag: "De wat? Sorry hoor, meneer, maar U verspilt Uw tijd hier. Mag ik nu mijn sleutel terug?". "Nee, eerst luisteren. De Phylaca is het Amulet der Gevangen, vrij vertaald. En jij hebt het. Je moet het gebruiken! De Legloneërs zitten in de problemen!" "Ik verstijf bij het horen van die naam. "D-dus met de ketting kan ik... Kan ik terug?" vraag ik, bijna fluisterend. De man knikt, geeft mij mijn sleutel, en loopt weg. Ik besluit om eerst te gaan eten, en na het eten zal ik met een volle maag kunnen vertrekken. Ik steek de sleutel in mijn zak, en raak daar bij de Phylaca aan. In een oogverblindende flits verdwijnt de wereld om mij heen. Ik kom los van de grond, en kleuren, beelden en geuren mengen zich in mijn hoofd. Met een klap kom ik neer. Ik ben terug.

intro voor Celya.
"Sel, Sellie, ben jij dat?" hoor ik iemand roepen. Ik kijk op. "Héééé, Tellon!" roep ik blij, en ik sluit het hondachtige wezentje in mijn armen. "Ik heb je gemist! Maar ik heb goed op ons huisje gepast hoor!" zegt Tellon tegen me. Ik ben blij dat hij nog net zo enthousiast is als voor ik verdween. We zijn in het bos, en onhoorbaar lopen we door het zachte mos. Het is fijn om weer terug te zijn, en lekker op blote voeten te lopen, te jagen, en gewoon lekker te niksen. Helaas worden die mijmeringen bruut onderbroken door een luide schreeuw en Tellon, die aan mijn tuniek trekt. "Rennen, snel, dat zijn vast de Kropoten, die doen de ergste dingen!" roept Tellos verschrikt uit. Snel klimmen we de touwladder op, en trekken hem dan omhoog. We gaan naar binnen, en ik vraag Tellos om alles rustig uit te leggen bij een kopje thee. "Het begon zo", begint hij. "Nadat jij weg ging, zijn er twee rustige jaren voorbij gegaan. Maar drie maanden geleden kreeg ik een brief van jouw tante Sineke, dat je oom en neef vermist werden. Ik ging direct bij haar op bezoek om haar te troosten, maar toen ik in het dorp kwam, was er niemand. Alles lag over de kop. In één huis vond ik een oude monnik. Ik dacht dat hij dood was, maar even later vertelde hij mij dat er Kropoten langs waren gekomen. Die hadden iedereen mee genomen, of vermoord. Een week later kwamen ze hier ook. Gelukkig kunnen ze niet klimmen, en daarom hebben wij het overleefd. Maar ons eten raakte op, dus moest ik dat gaan halen, en zo heb ik jouw gevonden. Als wij genoeg eten hadden gehad, hadden de Kropoten jouw waarschijnlijk eerder gevonden. En dan was het veel slechter met je afgelopen, vrees ik.". Ik knik begrijpend. "Maar ze zijn dus alleen verdwenen, en niet dood?" vraag ik uiteindelijk voorzichtig, doelend op mijn familie. "Dat is het probleem, dat weten we dus niet..." antwoord Tellon bedroefd. De rest van de middag zit ik verdrietig uit het raam te kijken. 'S avonds als ik naar bed ga, en mijn nachtjapon aan wil trekken, vind ik een opgevouwen perkament met geld in mijn zak. Ik glimlach. Dat is het geld dat ik bij me had voor de boodschappen! Ik leg het op het nachtkastje, en kruip in bed. En daarna val ik in een droomloze slaap.

Celya
"Celya, word snel wakker, word snel wakker!" roept Tellon. Met een ruk schiet ik overeind. "Wat?" roep ik verschrikt, terwijl ik uit bed spring en kleren bij elkaar begin te zoeken. "We hebben bezoek?" vraag ik als ik stemmen hoor in de kamer. "Eh, ja, vrienden van vroeger, Ires enzo. Maar dat is het probleem niet... Er zijn Kropoten in het bos!". Ik draai me met een ruk om. "Wat zeg je? Kropoten? Waarom zeg je dat niet eerder? En ons bezoek, hoelang zijn ze er al?". Tellon kijkt me geschrokken aan, en mompeld zachtjes wat. "Sorry, het was mijn bedoeling niet om je te laten schrikken. Maar ik zou wel graag antwoord op mijn vraag willen." Tellon antwoord: "Dat van die Kropoten hoor ik pas net, van het bezoek dat hoogstens vijf minuten geleden is gearriveerd." Ik kalmeer. Snel gesp ik mijn riem om, en loop de woonkamer in. Ik begroet iedereen, en ga zitten. "Vertel! Ik wil alles weten, van het begin tot het eind!". Om de beurt verteld iedereen zijn verhaal.

Venne.
langzaam begint het te stortregenen, ik schuil onder een van de woudreuzen, ik kijk rond alles is verndert sinds ik weg was,ik bekijk mijn kleding, zo als gewoonlijk hier heb ik een groene tuniek een grijze broek en een mantel aan. aan mijn riem om mijn middel hangt mijn zwaard en een paar messen, die heb ik altijd bij, er klinkt een bijna onhoorbaar geluid, strijdkreten lijken het wel voor zo ver ik zie, er werd hier echt heel weinig gevochten, ik sta op en loop er heen, ik trek de kap van mijn mantel over mijn hoofd heen. al snel zie ik een aantal monsters vechten, argh! wat ben ik een oen! ik had moeten sluipen! , elk monser draait zich naar mij om en begint op me af te rennen, holy shit! dat.. ga ik niet redden! ik draai me vrijwel meteen om en begin te rennen, wat zijn dit voor een beesten?! en wat is er in hemels naam aan de hand hier! ''psst hier heen?'' iemand aan de zeikant rent mee, het likt wel een hond... maar dan recht op lopend, oké? ik knik, en ren plots de kant op die -ik noem hem maar even dat pluizige hondje- dat pluizige hondje heeft aangegeven. ''volg mij'' antwoord hij kort als hij naast me loopt, ik knik verbaast en ren achter hem aan, achter me hoor ik gesnauw en gegrauw van de monsters, 'hoe ver is het nog waar je heen wilt?'' hij wijst naar boven. ik kijk omhoog en krijg een ladder in mijn gezicht, een touwladder gelukkig, meteen klim ik omhoog gevolgt door het pluizige hondje, ''dat was dat'' zegt een meisjes stem, ik kijk haar aan, ''danku wel'' ik zie waarschijnlijk helemaal wit...

Celya
Ik kijk het meisje, dat blijkbaar Venne heeft, even meelevend aan. Ik begrijp prima hoe ze zich voelde toen ik haar omhoog tilde, na me eerst een ongeluk te zijn geschrokken van het feit dat Tellon ineens was weggespurt. Snel vertel ik iedereen wat mij overkomen is. Ik krijg soortgelijke reacties van de anderen. De meesten ken ik nog wel, maar sommigen ook niet, al weten zij wel zeker hier ook eerder geweest te zijn. Ik maak in mijn gedachten snel een aantekening dat ik dat nog een keer uit moet zoeken. De hele dag werken we samen aan een boomhuttendorp, dat met touwbruggetjes aan elkaar verbonden is. Iedereen krijgt er een eigen hut. Een gelukje is dat de Kropoten heel bang zijn voor vuur, en ze dus niet ons dorp in brand durven te steken. Daarna gaan een paar mensen op zoek naar eten in het bos. We besluiten voorlopig goed samen te blijven.

Venne.
Ik ben geschokt door het nieuws, dalijk komt er nog een oorlog! lieve help... nou ja op het moment blijven wuh in de bomen wonen. Het pluizige hondje blijkt Tellon te heten en het meisje dat me hielp Celya, we hebben de taken verdeelt. De ene helft van de groep blijft bij de woningen, en de rest, waaronder ik, gaat op zoek naar voedsel, we kletsen als of we elkaar al jaren kennen, we lachen tot dat iemand roept dat er Kropoten in de buurt zijn. zo snel als we kunnen rennen we terugen klimmen we omhoog, de genen die pijl en boog hebben of een kuisboog schieten de monsters neer, ze vluchten, we klimmen om laag om de pijlen te halen.
~I felt lost, 'til I met you~

Isis (Islington)
Site Admin
Berichten: 93
Lid geworden op: 31-10-2013 16:53

CW - Deel 2

Bericht door Isis (Islington) » 23-11-2013 15:56

Celya.
Iedereen is bang, en Venne het allermeest. Ze herinnert zich deze wereld heel anders. Ik natuurlijk ook wel, maar je weet van deze wereld gewoon dat je dit soort dingen kunt verwachten! Er word op de deur geklopt. Het is Venne, ze wil me spreken. "Wat is er?" vraag ik. "Ik... Ik wil je wat vragen. Kan ik overgeplaatst worden naar de bewakingsgroep? Ik vind het veel te eng om nog eten te verzamelen!". Hier moet ik even over na denken. "Oké," zeg ik uiteindelijk tegen haar, "Maar er is maar één manier: Ik moet jouw plaats innemen.". Ze kijkt me bang aan. "Wil je dat wel voor mij doen?" vraag ze met een zielig gezichtje. Daar trap ik niet in, dat trucje ken ik al van Tellon. Maar ik geef wel toe. Ik werd het toch al zat om de hele tijd binnen te zitten. Ze kijkt me heel gelukkig aan. "Dank je! Ik ga nog even oefenen met mijn messen!" met die woorden verdwijnt ze over één van de loopbruggetjes, richting de oefenbrug. De oefenbrug is een lange, brede brug, vanwaar je kunt mikken op een aantal doelen die verderop aan de bomen zijn gehangen. Ze is wel goed met haar messen: Elke keer dat ze op een doel mikt, boort het mes zich met de punt in het bord, vlak bij de roos. Even kijk ik geïnteresseert toe, maar dan tikt iemand op mijn schouder. Het is Ires. "Wat is er?" vraag ik, voor de tweede keer vandaag. "Is het niet verstandig dat we eens een plan gaan maken? Ik bedoel, of we nog iemand gaan inlichten, en wat we nou aan moeten met die Kropoten?" zegt ze tegen me. Ik denk weer even na. "Ja, misschien maar wel! Laat iedereen vanavond bijeen komen in de Centrale Hut, oké?" Ires knikt. "Dat is dan geregeld!" zeg ik, en ik ga weer naar binnen.

Venne
we worden geroepen om me z'n alle bij de 'Centrale Hut' te komen, zo dra we er allemaal zijn, begintTellon te praten, ''we moeten mensen om hulp vragen om die Kropoten te verjagen alleen kunnen we het niet, wie wil die taak op zich nemen'' ik kijk rond.
''zo ie zo ik'' zegt Celya, ''ik ga mee'' ik stap naar voren, een paar andere die stappen ook naar voren, ''hoe ver is dat?'' vraagt een meisje dat Ires heet, ''een kilmeter of honderd hemelsbreed, anders is het zeker honderdvijftig of tweehonderd kilometer'' we zuchten.
''morgen vertrekken we we zullen er met de hindernissen zeker een week over doen''

Celya
Veel mensen kreunen. "Hier was ik al bang voor!" fluister ik Tellon toe vanuit mijn mondhoek. "Maak je geen zorgen, ze gaan heus wel mee!" antwoord Tellon, minstens even zacht. Dan begint Tellon weer tegen de groep te praten: "Het is nu de bedoeling dat ieder van jullie een eigen reispakket klaar maakt met kleding en andere benodigdheden. Wij zullen voor jullie een rantsoen samenstellen uit de voorraad, dus daar moet je nog wat ruimte voor over laten. Jullie vertrekken te paard, dus zorg dat je ook voldoende mee neemt voor het paard waar je op rijd. Denk daarbij aan een paardendeken, borstel enz. Is alles duidelijk?" Iedereen knikt, en loopt de hut uit. Ik wend me tot Tellon: "Denk je echt dat het goed komt?" Tellon knikt. "Wel als jij er bij bent!" Ik glimlach. Ik besluit nog even te gaan oefenen met die verrekte messen, daar bak ik nooit wat van! Ik loop mijn hut binnen, struikel bijna over mijn rugzak voor morgen, en pak dan mijn riem met messen. Ik wandel naar de oefenbrug. Ik pak het eerste van de vier messen uit de schede, beweeg mijn arm naar achteren, dan naar voren, en laat het mes gaan. Met een zachte plof komt hij beneden neer in het net van aan elkaar geregen dierenhuiden. Ik zucht, en pak mijn tweede mes. "Zal ik je even helpen?" vraagt Venne, die naast me is komen staan. Ik schrik, maar herstel me snel, en knik bevestigend. Ze pakt één van haar eigen messen, en gooit het met kracht richting een doel vlak bij. Tsjak, hij boort zich met de punt in de roos. Ik gaap haar aan. Ze pakt nog een mes. "Nu doen we het samen. Ik vertel je precies wat je moet doen, oké?" ik knik, en ga net als Venne een beetje schuin staan, zoals boogschutters ook doen. "Nu breng je je arm naar achteren, en je andere arm naar voren, zodat je over je vingertoppen kunt mikken. Ja, zo ja!" Ik doe precies wat ze zegt. Over mijn vingertoppen zie ik de rode roos als een vlam van verlangen branden. Ik knijp mijn ogen ietsjes dicht. "Goed zo!" hoor ik naast me. "Nu moet je voelen wanneer het moment is waarop je moet gooien. Je moet met kracht en gevoel gooien, niet met je wil." zegt Venne, en meteen raakt haar mes de roos. Ik mik op mijn roos, span mijn spieren, en sluit dan mijn ogen. Puur op mijn gevoel werp ik het mes met al mijn kracht. Tsjak! Ik open langzaam mijn ogen. In het midden van de roos! Ik word rood van opwinding, en omhels Venne. "Dank je, dank je!" roep ik steeds maar. De rest van de dag oefen ik met gooien. Venne blijft er bij staan, en corrigeerd me als ik iets fout doe. Behalve het mes van vanmorgen, heeft er niet een meer gemist! Tevreden ga ik naar de Centrale Hut, die omgetoverd is tot eetzaal.

Venne
ik pak snel al mijn spullen in, genoeg schone kleren, paarde deken en paarden snoepjes etc. al snel krijg ik mijn pakket met eten, ik stop het bij mijn rugzak er in en zet hem in een hoek, de rest van de dag vul ik met het helpen van Celya met meswerpen. als we gaan eten met ze alle kijkt iedereen die niet mee gaat stil naar de gene die weg gaan, iedereen zwijgt terwijl er normaal altijd vol op gepraat word, ''hé! wat is er nou? praten hup! het werkt me op de zenuwen'' mopperen ik en Celya. iedereen begit twijfelend te praten maar al snel is iedereen in een gesprek verstrikt, het favo onderwerp...: ons vertrek.

Celya
Een beetje hulpeloos kijk ik Venne aan. "Wat moeten we hier nou mee? Iedereen is druk bezig met ons vertrek, niemand heeft het ergens anders over! Wat nou als ze straks niet meer op de verdediging letten?" Venne haalt haar schouders op. "Geen idee. Maar ik heb het gevoel dat het wel goed komt!". Ik weet niet waarom, maar ik weet dat ze gelijk heeft.
'S avonds oefen ik nog een tijdje alleen met mijn messen, en als het daar te donker voor word, pak ik mijn zwarte leren poids, om de boksbal er flink van langs te geven. Met het slaan van de boksbal, sla ik stukje bij beetje mijn angsten weg. Het voelt goed om te weten dat je iets kunt. Dat je jezelf kunt verdedigen. Ik stop als ik merk dat ik bekeken word. Het is Tellon, die voorzichtig naar mij toe geschuifeld komt. Ik stop gauw mijn poids in de koker, en gesp die op mijn rug. "Wat is er, Tellon?" vraag ik, terwijl ik op het bruggetje naar onze hut stap. "Ik wil mee!" fluisterd hij gespannen. Ik verstijf. "Nee, jij blijft hier! Ik wil niet hebben dat je mee gaat!" zeg ik abrupt. Tellon kijkt me heel zielig aan. "Nee!" zeg ik resoluut, en ik draai me om. Ik loop naar onze hut zonder nog één keer om te kijken. In de hut leg ik mijn poidskoker bij mijn tuniek voor morgen, naast de bruinleren riem met messen. Met een zucht plof ik op bed. Ik wil niet dat Tellon mee gaat, en zijn leven voor mij riskeert!

Venne.
ik word aan mijn schouder wakker geschud, ''he wat vertrekken we al?'' vraag ik slaperig, ik ga recht op zitten en wrijf in mijn ogen, ''hé Tellon? het is nog lang niet ochtend man, waarom maak je me wakker?'' ik kijk hem aan. hij heft een rugzakje bij zich, ''neem me mee'' smeekt hij, ''mag je mee van Celya?'' vraag ik terwijl ik uit bed stap, hij schud zijn hoofd, ''daarom vraag ik het aan jou'' ik gaap, ''doe maar niet dan krijg ik dalijk op mijn kop'' ik draai mijn hoofd weg voor de puppyoogjes.
''nu hup gaan slapen ik heb mijn rust ook nodig'' ik duw hem mijn hut uit kijk hem na en duik daarna (niet letterlijk) weer in mijn bed, om in slaap te vallen.

Gjalt Van Werkhoven
Thuis
'Het aandeel van Alsodef prod. is met 39 punten gestegen. Het neemt explosief toe, Gjalt.' Ik knikte, Prima, dacht ik. Het geld van de beurs was een grote inkomstenbron. 'Ubisoft heeft gebeld voor ons, ze vragen zich af of we misschien interesse hebt in een samenwerking.' Ik knikte opnieuw. 'Vraag ze naar de voorwaarden.' Rens, mijn leeftijdsgenoot en collega knikte. 'Het zou wel cool zijn, die hebben wereldfaam in de game-industrie.' zei hij. Ik grijnsde, 'Inderdaad, het zou wel gaaf zijn.' Mijn gedachten zweefden terug in de tijd. Het was begonnen met Orthanc, een RPG in de fantasiewereld Cormodea. De game had wereldwijd beter verkocht dat Call Of Duty en Skyrim, die tot dan toe de lijsten hadden aangevoerd. Het geld was binnen komen stromen, en ik was daarna samen met Rens -een jeugdvriend en nu een collega- de rijkste tiener op aarde. Onze bankrekening telde 10 nullen. In talloze interviews was ons gevraagd hoe we aan Orthanc kwamen, maar nooit hadden we iets losgelaten. 'Ik ga onderuit.' zei ik tegen Rens. 'Tot morgen.' Hij groette terug en ik liep naar mijn kamer, klaar om inspiratie op te doen.

Sinár Noctus
Hoofdstad van Dar, Adelswijk.
Mijn werkwijze was zoals altijd, door een raam klom ik naar binnen. Vervolgens verlamde ik de wachters in het huis, om vervolgens door te lopen naar de kamer van mijn doelwit. Eenmaal bij zijn bed haalde ik met een snelle haal zijn nek open. Nadat hij eventjes sputterde viel hij dood neer. Ik legde een beeldje van zwarte smaragd neer en liep het huis uit via de voordeur. Simpel als wat. Ik had weer een opdracht tot een goed einde gebracht. Ik liep naar het marktplein en vroeg om mijn betaling. De man die de opdracht had gegeven glimlachte en haalde een zak gouden munten tevoorschijn. Ik nam de zak over en verdween, alsof ik er nooit was geweest.

'Drash.' Mompelde ik toen er enkele wachters bij een controle stonden. Ik trok mijn kap over mijn hoofd en reed erheen. 'Wie is daar?' klonk er door de nacht. 'De naam is Dragnak.' Zei ik met een rauwe stem. De wachter riep terug: 'Kom in het licht van de lantaarns staan en doe je kap af.' Ik steeg van mijn paard af en liep naar het licht. Opeens doemden er achter mijn rug nog vijf wachters op. Ze pakte mij bij mijn armen beet en drukten die omhoog. Ik grimaste. De wachter die als eerste gesproken had kwam op me af en trok mijn kap naar achteren. Ik was zestien jaar, en had zwart haar, diepe donkerblauwe ogen en er liep een litteken over mijn kin. De wachter grijnsde wreed. 'Eindelijk hebben we je, Dragnak. Of beter gezegd : Sinár Noctus, de Gesel des Doods.' Ik schudde mijn hoofd. Met een trap naar achteren trapte ik de wachter die mijn armen vasthield in zijn kruis. Hij viel achterover en liet mijn armen los. Ik pakte vanaf mijn rug mijn altijd geladen Wijdschot. Ik mikte hem en schoot. Door de pijlen sloegen drie wachters achterover. Twee van hen stopten al gauw met ademen, de derde krijste van de pijn en bleef naar zijn arm grijpen. Ik hing mijn Wijdschot opnieuw op mijn rug en haalde mijn mes tevoorschijn. Met een hauw legde ik de wachter die krijste het zwijgen op. De andere twee volgden. Nu stond ik alleen tegenover de aanvoerder. Ik knikte eenmaal. Er klonk gesuis, en ook die man viel dood neer. Een pijl had zich in zijn rug geboord. Uit de bosjes stapte Speedah, een goede vriend van me. Hij hield nog een kruisboog in zijn handen. Ik verloste de aanvoerder uit zijn lijden en liep naar Speedah toe. 'Dank je.' zei ik. Met een knik nam hij het bedankje in ontvangst.
~I felt lost, 'til I met you~

Isis (Islington)
Site Admin
Berichten: 93
Lid geworden op: 31-10-2013 16:53

CW - Deel 3

Bericht door Isis (Islington) » 23-11-2013 16:08

Celya
We zijn inmiddels al 3 dagen onderweg. Een eindje verderop zien we een stadje. Onze voorraad moet weer aangevuld worden, dus ik pak alvast mijn goedgevulde buidel geld, en hang deze aan mijn riem. Venne trekt aan mijn arm. "Wat?" vraag ik kortaf. "Ikke... Nou ehm... Mijn eten, dat is dus bijna op, en ik vroeg me af, magikmisschieneenstukjebroodvanjou?" ratelt ze. Ik kijk haar even verbaasd aan, maar ontcijfer dan de boodschap. "Eh... Maar wat heb je met jouw eten gedaan dan?" vraag ik. "Ehm eh... Opgegeten! Ja, dat is het, opgegeten!" ik probeer mijn wenkbrauw op te tillen, en het lukt een klein beetje. "Alles?" Venne knikt. "Ik heb de paarden ook gevoerd!" antwoord ze stellig. Ik haal mijn schouders op. "Vooruit dan maar. Hier, een stuk brood en wat vlees." ik steek haar een klein pakketje toe. Blij loopt ze weg.
Plotseling voel ik dat er iemand aan mijn buidel zit. Met een ruk draai ik me om, en kijk in het gezicht van een jongen. Hij draagt zwarte kleren, net als ik, en is vrij lang. Maar hij heeft een jong gezicht, dus ik schat hem rond een jaar of 15, 16. Dir alles besef ik in slechts één seconde. Even kijken we elkaar nog aan. Dan schiet hij er als de bliksem vandoor, de bosjes in. Verward blijf ik staan. Venne kijkt om, en ziet me staan. Ze trekt me aan mijn arm, en ik loop weer door.
Mijn hoofd zit vol vragen...

Sinár Noctus
Koningsbossen, Dar

Ik vloek in mezelf om het feit dat ze me had gezien. Maar grijns al snel weer als ik het gewicht van een enorme zak goud in mijn zak voel. Maar het was niet het goud waar ik op mikte. Ik keerde de zak om in mijn handpalm. Naast een hoop goudstukken zat er een ring met een paarse Amethist in. 'Nomus Dio, Tus Lingua Mio.' sprak ik terwijl ik hem in mijn hand hield. De steen begon te gloeien. Dit was één van de Machtstenen, mijn obsessie sinds mijn veertiende. Ik had er nu drie in handen. Nog vijf anderen waren verborgen. Hoe het meisje aan deze ring was gekomen wist ik niet, maar dat maakte ook weinig uit. Achter me klonk een gil, het meisje miste haar buidel met goud. 'God, wat is die hysterisch zeg.' Mompelde ik in mezelf. Ik schoot de boom in en liep van tak tot tak verder. Na ongeveer anderhalf uur rennen kwam ik aan bij de plek waar ik mijn huisje had staan. Het was altijd fijn hier. Ik had deze basis gebruikt voor heel veel verschillende dingen. Van moorden tot enkele afspraakjes met Liv. Ik grijnsde alweer. Alles had toen in een stroomversnelling gezeten. Het waren geweldige tijden, en binnenkort zou zij terugkomen vanaf de Elfen in het Noorden. Ik sloot de deur, ging op bed liggen en droomde weg naar fijne momenten met haar.

Celya
Ik vloek en schreeuw. "Wat?" Venne komt er meteen aan gerend. "Die..die..die jongen is er met de centen vandoor!" roep ik uitzinnig. Ik weet dat hij iets belangrijkers te pakken heeft gekregen. "Rustig, je schreeuwd bijna!" Ik draai me om. In een flits besef ik dat de jongen in een boom aan de rand van het bos zit. "Loop door"!" beveel ik Venne. "M-maar.."verder komt ze niet. "Ik ga achter hem aan, zorg voor de rest!" zeg ik, en zet het op een lopen. De jongen is al een eindje verderop. Met een flinke sprong zit ik al snel in de boom. Ik zie een paar takken nog natrillen door de sprong van de jongen, dus ik kan hem gemakkelijk volgen. Na een lange, uitputtende toch door de bomen, zie ik de jongen in een huisje verdwijnen. Ik kijk hem boos en hijgend na. Besluiteloos klim ik naar beneden. Ik word toch wel nieuwsgierig, en kijk door een raampje van het huisje. Hij ligt te slapen! Nu heb ik veel keus: ik kan hem de strot openhalen, gewoon mijn buidel terugjatten, zijn huis leegroven, een val plaatsen... Toch lijken de meeste van deze ideeën mij niet erg aantrekkelijk. Bovendien, er is iets... speciaals aan hem. Ik weet alleen niet wat... Ik klim door het raampje naar binnen, en pak mijn buidel. Dan zie ik mijn ring naast 2 dezelfden liggen. Alleen de kleur van de stenen verschilt. Ik denk even na: Het zijn zijn ringen... Maar aan de andere kant is het ook mogelijk dat hij die ook gestolen heeft. Ik neem een besluit, en gris de drie ringen van tafel. Ik ga weer naar buiten, en pak daar schrijfspullen uit mijn tas. Ik probeer me te herinneren hoe men hier diende te schrijven. Na een paar mislukte pogingen weet ik toch een keurige brief op te stellen, waarin ik vertel dat ik de ringen heb meegenomen, en mijn rechtmatige bezit heb opgehaald. Ik leg hem naast een tweede brief op tafel, een ongeopende. Er is een dun zwart lijntje om de rand getekend. Nieuwsgierig houd ik de envelop tegen het licht: Hbeirbji wrod ott nezo rogte ptjsi ivL deoevrelne nbodevne. Ik snap er niks van, en leg de brief weer neer. Dan maakt de jongen een geluid. Snel spring ik uit het raam. Ik kijk achterom, en zie hoe hij mij woedend nastaard, en het raam met een klap sluit en vergrendeld. Ik slaap die nacht in het bos. Mijn routemeter geeft aan dat de anderen nog maar 35 kilometer van me verwijderd zijn.

De volgende morgen sta ik vroeg op. Volgens mijn routemeter zijn de anderen nog niet vertrokken. Snel controleer ik mijn bagage. Alles is er nog, zelfs de drie ringen. Ik hijs mijn rugzak op, en wandel met een stevig tempo. Na ongeveer een half uurtje hoor ik heel zacht stemmen meedrijven op de wind. Ik kijk nog even achterom naar de bosrand. Geen enkele beweging. Dan trek ik een sprintje, en eenmaal over de heuvel zie ik de groep net vertrekken. Ik ren meteen naar Venne toe. "En?" vraagt ze opgewonden. Ik houd mijn buidel omhoog. Venne tilt op haar beurt een hele zak eten op. Ik grijns "Goed gedaan!". Dan hoor ik een zacht stemmetje. "Is ze terug?" "Stil!" sist Venne. "Die stem herken ik uit duizenden!" zeg ik tegen Venne. "Sorry!" roept ze. "Ik wilde hem niet meenemen, maar hij was in mijn rugzak gekropen, en, en... Ach toe nou, hij keek zo schattig!" zegt ze. Ik zucht. "Nou vooruit dan maar weer, we zijn nu echt te ver weg om hem nog terug te sturen!" Tellon juicht, en omhelst me. Ik lach. "Je bent en blijft een eigenwijs beest!". Ik zet hem op de grond. "Beloof je wel dat je nu doet wat ik zeg? Dat is echt van groot belang!" Tellon knikt. Ik pak zijn poot-vleugel-geval vast, en we lopen naar de groep toe.

Sinár Noctus
Koningsbossen, Dar
Ik pak de brief van het kastje en lees wat ze heeft geschreven. Ik frons, ze heeft geen idee waar ze het over heeft, laat staan dat ze beseft waarom ik die ringen wil hebben. Ik zie waar ze heen rent. Ik gebruik de vaardigheden van mijn voorouders en dring in haar gedachten binnen Ze bleek vrij schoon. Haar naam is Celya, ze was één van de ridsters en vocht met enkele bollen, maar ook met het zwaard. Ik kleed me op mijn gemak om, trek sluipkleren aan en vertrek. Rustig lopend ga ik naar de plek waar zij ook heen wil gaan. Ik stuit op enkele anderen die ik in haar gedachten had gezien. Ik bekijk hen vanaf een afstand en nestel mezelf in een boomtop terwijl ik wacht totdat Celya de 35 kilometer die ze nog moet heeft gelopen.

Na zeven uur te hebben gewacht zie ik haar tevoorschijn komen. Ze komt aan de rand van het bos tevoorschijn. Ik zie haar praten met een ander meisje, die een vreemd uitziend wezen uit een rugzak haalt. Ik kijk op, een Golbar! Mijn hart sprong op toen ik hem zag, ze waren nog niet allemaal dood. Het volgende moment liepen ze met zijn drieën terug naar een groot kamp. Ik keek hen na en wachtte af.

Er was een grote wacht neergezet. Niet dat het mij iets zou baten. Ik sprong zonder een geluid te maken uit mijn boom en liep als een schaduw langs de wachters. In het midden zat Celya met het andere meisje te praten. Ze noemde hem Venne, dus dat zou haar naam wel zijn. Ik liep langs de slapende mensen. Het andere meisje keek in mijn richting maar zag niks. De Schaduwdief zelf was mijn leraar geweest, en die was de Bottenkerkers in en uit gegaan. In liep door tot ongeveer een halve meter achter het meisje. Met een zacht gesis trok ik mijn dolk in een vloeiende beweging legde ik die op de nek van de insluiper. De ogen van Venne werden groot toen ze de dolk zag. 'Éen geluidje en jullie zijn er allebei geweest. Ik wil terug wat van mij is, Ridster.' Ze sputterde. 'Van jou? Je hebt het van mij gestolen?!?' Ik schudde mijn hoofd. 'Nee, jij hebt hem gepakt van iemand die hem van mij gestolen heeft. En die andere ringen waren al helemaal niet van jou. Waar zijn ze!?' fluisterde ik. 'Zeg ik niet.' Spuwde ze me toe. Ik zette wat druk op de dolk, er kwam een klein sneetje in haar nek. 'Dan maar anders. Het is niet heel vrouwvriendelijk, maar als je alles uit hebt vind ik die ringen ook wel... En dan pak ik ook je goudstukjes, wapens en andere geheimen mee.' Ik meende het, en dat wist zij ook. Ze taste in haar mantel. Ik pakte haar arm beet en schudde mijn hoofd. 'Nee, jij pakt hem niet, ik ben al langer in dit vak.' Ik voelde in haar mantel en pakte een dolk tevoorschijn. Ik grijnsde terwijl ik hem in mijn zak stak. 'En nu de ringen. Het dreigement blijft van kracht. Waar heb je ze?' Ze brak en gaf toe. Ze wees op haar andere zak in haar mantel. Ik pakte het zakje en haalde de ringen eruit. Daarna knikte ik en deed ze om mijn vinger. 'Dragath.' Fluisterde ik. De ringen begonnen te gloeien. Ik zag Celya verbaasd opkijken. 'Je hebt geen idee waar deze ringen voor zijn. Jij kan er niks mee. Behalve jezelf kwaad doen.' Met die woorden draaide ik me om. Toen bleek dat Celya een ridster was. Als ze een sluiper was geweest had dat mijn dood betekent. Nu hoorde ik het zwaard aankomen. Ik boog me en liet het zwaard over me heen vliegen. Ik draaide me om en sprong in haar richting, met een klap sloeg ze tegen de grond. Een luid gekraak gaf aan dat ze niet heel zacht landde. Venne schreeuwde. Haar geschreeuw wekte de eerste mensen. Verschrikt keken ze naar me. 'Kom me niet achterna. Je hebt geen recht op je ring. De volgende keer zal ik je moeten doden.' Ik stak haar eigen dolk door haar kleren en pinde haar daarmee aan de grond. 'Het was me een genoegen.' fluisterde ik. Met een kort knikje draaide ik me om en liep ik weg. Het meisje staarde me na terwijl Venne verbaasd stamelend vroeg wie ik was.

Celya
Ik staar hem na. Gelukkig heb ik in ieder geval Vennes ring weten te beschermen. Niet dat dat nu veel uit zal maken. Maar ik weet nu dat er inderdaad iets is met de ringen. En ook hoe ik ze moet activeren. Ik ben blij dat ik nog heel ben, dat alleen mijn houten slagstok gebroken is. Ik wed dat hij iets anders denkt. Maar ik weet nu veel meer van hem. Het was stom van hem om het zo openlijk te doen. Ik weet dat hij Meesterleerling was, dat hij uit een zeer oude familie moet komen, dat hij professional is, en dat hij mijn gedachten kan lezen. Ik voelde het gewoon. Ik gebaar Venne me los te maken, en begin aan een gecompliceerd gedachtenscherm voor gevorderden. Daar kan niemand doorheen breken, zelf de Duistere tovenaar heeft het nooit gekunt. Zodra het klaar is, geef ik Tellon de ring van Venne. In het gedachtenscherm is nu een reisplan te zien naar een nabijgelegen dorp, in de hoop daar een kar voedsel voor onszelf te kunnen vinden. Niets over het dorp of mijn bezoek aan zijn huis. Oftewel: de dingen waar ik nu in het echt aan denk. Ik bestudeer Venne's wereldboekje. Hé, een plaatje van Tellon! :"Dit magische wezen, een Golbar, is bijzonder goed in smeden, en leeft op het land. Het wezen is immuun voor hitte, en word in sommige mythologiën ook wel Telchine genoemd." Met open mond lees ik de tekst nog eens. Ik geef Venne haar boekje terug. Besluiteloos zit ik nog een tijdje op de grond. Dan bedenk ik me de tekst uit de brief: Hbeirbji wrod ott nezo rogte ptjsi ivL deoevrelne nbodevne. Omgezet: Hierbij word tot onze grote spijt Liv overle... Ik schud mijn hoofd. Daarom wil hij de ringen! Ik pak mijn speciale pak, en ga naar Tellon toe. "Geef me de ring maar weer." Ik steek hem in mijn zak. In het zwarte pak ben ik bijna onzichtbaar. Met een sprong zit ik zo in de dennen. Venne roept me na: "Wij wachten hier!". Dan sprint ik weg over de takken. Al na een uur en een kwartier zie ik het huisje. Meteen zit ik doodstil. Ik pak voorzichtig een dun zwart draad, en maak de ring vast. De Obsidaan schitterd in het maanlicht. Plots zie ik iets bewegen in mijn ooghoek. Een mes. Ik laat de ring vallen en klim vlug naar het uiterste puntje van de boom en waag de sprong. Ik val. En zwijg. Geen verraad. Dan een plotse stop... Geen pijn. Ben ik dood of gered? Het laatste wat ik merk is dat mijn Gedachtenscherm het begeeft, en er iemand mijn gedachten in tuimelt.

Sinár Noctus
Vlakte van Umbal, Rand van de Koningsbossen, Dar
Er klonk een bons buiten de deur. Iemand viel uit een boom. Ik trok een zwaard van de muur en rende naar buiten. Het meisje lag daar op de grond. Uit haar hoofd stroomde bloed. Ik rende op haar af terwijl ik het zwaard in de grond stak. Naast haar lag een nieuwe ring. Mijn wenkbrauwen schoten omhoog. Ik pakte de ring. 'Guiliau.' Mompelde ik. De ring lichtte groen op. Ik legde mijn handen op haar hoofd terwijl ik begon aan een bezwering. Al na het eerste woord merk ik dat het geen effect heeft. Het meisje moest gebruik maken van een blokkade. Ik dook met mijn geest haar hoofd in en botste tegen de blokkade. Het was een grote, en ze had er talent voor. Macht puttend uit een ring sloeg ik de muur ruw aan stukken. Het verhaal ging dat niemand dit soort dingen kon doorbreken, maar zij hadden geen macht over de ringen. Ze raakte volledig bewusteloos toen haar schild kapot was. 'Wáisse Heïl.' Mompelde ik. Een spreuk die ik geleerd had van een oude vriend. Haar hoofdwond dichtte zich, en haar grimas verzachtte. Ik tilde haar op en droeg haar het huis binnen. Eenmaal op mijn bed -Het was het enige in mijn huisje- begon ze te slapen. Ik sloot de deur en ging in een stoel zitten lezen. Na enkele uren legde ik mijn boek weg en bestudeerde ik de ringen. Ik had er nu vier. Nog één ring ontbrak aan mijn collectie. Maar van Speedah wist ik waar die moest zijn. Ik schreef een kort bericht met een verhaal wat er gebeurt was, waar ik ongeveer heen was en dat ze het huis voorlopig kon beschouwen als de hare. Ook voegde ik een kort verzoek toe om alsjeblieft niet aan de wapens van de muren te komen, die waren erg kostbaar. Ik ondertekende met mijn naam, legde de brief neer en liep weg, op naar Zwartveste.

Celya
Ik open mijn ogen en knipper tegen het licht. Ik zie de jongen zitten, met de ringen. Ik wil vragen of hij de ring gevonden heeft, maar er komt geen enkel geluid over mijn lippen. Vermoeid zak ik terug in de kussens. Hij draait zich om, haalt zijn schouders op en draait weer terug. Ik zwaai met mijn armen, maar hij besteedt geen aandacht aan me. De eerstvolgende keer dat ik wakker word, is de jongen weg. Ik voel me al een stuk beter, en kom overeind. Er ligt een brief op tafel. Ik kijk, en zie dat hij aan mij gericht is, mijn naam staat er op! Mijn ogen flitsen over de regels. Niets over de ringen. Ik móét weten of hij hem heeft. Ik pak mijn tas uit de hoek, en slinger hem op mijn rug. Ik gesp mijn riem om, en wil de deur uit stappen. Dan besef ik dat ik me onveilig voel. Het Gedachtescherm... Ik schrik: heb ik hem laten vallen, of is hij er doorheen gebroken? Ik bouw een extra krachtige op, met een basisscherm er voor, dat zal hem hopelijk te veel uitputten. Nu vertrek ik echt. Ik doe de deur achter me dicht. Ik klim een boom in, en kijk om me heen. Ik pak mijn routemeter, en zie dat Sinár ontzettend ver weg is. Toch klim ik in een boom de juiste richting in, en begin aan mijn onmenselijk verre tocht. Plots steekt de punt van een mes in mijn rug. Het was nep. Het mes beweegt zich naar mijn schouder, Sinár loopt om me heen. Maar zodra hij voor me staat, zie ik dat het Sinár niet is. "Wat doe je hier?" vraagt de jongen met rauwe stem. Ik slik. "Eerlijk gezegd weet ik dat zelf ook niet." stotter ik. Vervloekt, ze hebben me in de val gelokt... Plotseling grijpt hij mijn polsen, en bind ze snel en handig vast. Bijna verlies ik mijn evenwicht op de tak. Dan werkt de jongen me naar beneden, en sleurt me het huis weer binnen. Hij propt een stuk stof in mijn mond, bind mijn enkels aan elkaar en duwd me op bed. Dan pakt hij een stoel. "Zo, dan wachten we nu op Sinár!" zegt hij triomfantelijk. De dag verstrijkt, en de jongen wendt zijn blik geen seconde af. De nacht valt, en gekneveld en wel probeer ik te slapen, maar erg lekker ligt het niet. Ik denk veel na, en controleer bijna elke minuut mijn Gedachteschermen. Wanhopig wacht ik op mijn naderende dood.

Een brede streep licht valt door het raam, en snijdt door de duisternis als een vetgedrukt uitroepteken. Ik hoor voetstappen buiten. Het is gedaan met me.

Venne,
dit duurt me te lang... ik had misschien wel belooft om te blijven wachten maar dat boeit me helemaal niets, ik sta op en loop in de richting van het bos, ''ik ga mee'' zegt een stem, ik kijk om laag, ''oh nee niets daar van''ik til Tellon op en breng hem rug naar het kamp, ''ik ben even weg letten jullie er op dat deze hier niet weg loopt?'' ze knikken. ik loop weer verder, voor dat Tellon weer eens die puppyblik tevoorschijn haalt, ''maar ik wil mee!'' hoor ik Tellon klagen, ik zucht, ''je kan niet mee ik krijg zwaar op mijn kop als je iets over komt dus jij blijft waar je bent'' zeg ik streng meteen houd hij op met zeuren. ik ken hem... die sluipt me achterna, ''en waag het me achterna te komen!'' roep ik nog als ik de bossen in loop, nou fijn! geen spor e vinden.. ze is zeker weer eens via bomen gelopen... ik ben niet zo'n eekhoorn als zij! ik mopper wat en kijk rond, niets of niemand te zien, alleen maar bomen of struiken, en een staart... een watte? ''Tellon kom te voorschijn ik zie je'' langzaam komt Tellon uit de struiken gestopt, ''sorry'' mompeld hij. ''plak maar aan de muur... daar hebben we nu niets aan mee komen'' ik pak zijn vin vast (dat hand vin achtige ding aan zijn zij ^^) ''en niet weg lopen en bij mij in de buurt blijven'' hij knikt, samen lopen we rond. ''misschien moeten we roepen?'' stelt Tellon aarzelend voor, ik knik, we beginnen te roepen, ''Celya! CELYA! CELYA WAAR ZIT JE'' ik zucht, ''dit is hopeloos'' ik ga zitten op een boom stronk. ''kom op ze kan toch niet in zeven sloten tegelijk lopen'' zegt Tellon, ''nee maar wel in zes nou goed'' mopper ik, hij zucht, ''kom laten we die kant op gaan'' hij trekt aan mijn arm, ''vooruit dan maar weer'' zucht ik. al snel zien we een huisje ik vraag me af waarom er iemand een huis in een bos zou bouwen, in ieder geval er lijkt iemand ergens op te bonken, ''hou je stil idioot'' hoor ik iemand mopperen, hmm dat trekt mijn aandacht. ik loop naar de deur toe en druk de klink om laag, verdomme! opslot, ''hé wat was dat?'' vraagt een andere stem, ''vast een dier'' zegt een ander, dat word de deur intrappen, ik neem een klein aanloopje en trap de deur uit het deurkozijn, het hout versplintert. ik gebaar snel dat Tellon zich moet verstoppen, twee mannen draaien zich om, ''een ding'' begin ik sarcastisch, ''IK BEN GEEN DIER!'' roep ik en meteen ren ik weg met twee mannen op mijn hielen, ik kijk over mn schouders Tellon sluipt het huis in. gelukkig... al snel komt Celya naar buiten gelopen, ze kijkt geschrokken rond, ik verander van richting en ren naar haar toe, ''weg hier'' ik pak haar en Tellon bij hun handen vinnen of what ever, en ren met ze weg. ''dit houden we niet lang vol'' mopperd Celya, ''nou en of we dit vol houden'' zeg ik terug, 'hier heen'' we springen door debosjes heen en landen tussen onze groep in, ''we zijn er weer!'' roep ik opgewekt.

Celya.
Ik hups met mijn benen aan elkaar door het bos. Ik roep naar Venne: "Dit houden we niet lang vol!". "Nou en of we dit vol houden!" antwoord ze, en plotsklaps zijn we in het kamp. We besluiten een dag te rusten, omdat ik doodop ben. 'S nachts als iedereen slaapt, en ik de wacht heb, wek ik Tellon. "Wil jij alsjeblieft mijn wacht overnemen, ik ben moe!" Tellon knikt en staat op. De waarheid is dat ik bang ben. Als Venne niet langs was gekomen, had ik kunnen onderhandelen. Nu zijn ze boos. Niet dat ik nu boos ben op haar, ik vind het heel aardig, maar nu zitten we wel in de problemen. En ik laat de rest van het kamp daar niet voor boeten! Ik gesp mijn riem met wapens af, trek mijn herstelde sluippak aan en stop mijn blonde haar in een zwart netje onder mijn capuchon. Ik laat een verklarend briefje achter voor Venne, met de boodschap mij niet achterna te komen. Dan pak ik mijn rugzak, met eten en het medaillon, en loop richting de bosrand, mijn polsen omhooggedraaid. Heel rustig en kalm loop ik het bos binnen, en ga in kleermakerszit op de grond zitten.
~I felt lost, 'til I met you~

Isis (Islington)
Site Admin
Berichten: 93
Lid geworden op: 31-10-2013 16:53

CW - Deel 4

Bericht door Isis (Islington) » 24-11-2013 15:32

Venne
langzaam open ik mijn ogen, ''ik kijk om hoog het is nog steeds nacht, ''Tellon, waarom maak je me nu weer wakker? ik heb de wacht al gehad, maak Ires of zo wakker'' ik kijk hem slaperig aan.
''kom nou'' ik wrijf in mijn ogen en sta op, hij drukt een klein stukje papier in mijn handen, met een sierlijk handschift is er wat op geschreven:

kom me niet achter na, zorg voor de groep zo lang ik weg ben.
Celya


ja fijn Celya is weg en ik mag haar niet zoeken... en wat nu als er iets gebeurd, ik zucht voor de zoveelste keer, ''Tellon laat iemand anders de wacht nemen, je mag rusten'' zeg ik, hij kijkt even bezorgt maar knikt dan, hij maakt Ires wakker en hij gaat weer slapen. oké ik zit nu dus zwaar in tweestrijd met me zelf, de ene kant ik wil heel graag Celya helpen, de andere kant... ze heeft me bevolen om de groep te helpen, lekker handig... ik besluit morgen alles aan de groep te vertellen eerst slapen, ik kijk nog even langs de bos rand en ga liggen.

weer open ik mijn ogen, de sterren en de maan hebben plaats gemaakt voor een helder blauwe hemel en de zon, ik sta op vouw mijn spullen op en stop ze terug in mijn schoudertas, ''jongens!'' roep ik. iedereen kijkt om, ''Celya is een tijdje weg vrees ik'' ik haal diep adem, ''ze heeft me bevolen om voor jullie te zorgen, ik vind het verstandig als een helft van de groep hier blijft en de andere helft hulp gaat halen, ik blijf hier wachten op Celya, wie blijft er samen met mij wachten?'' Tellon steekt zijn vin al zwaaiend op, ''nee Tellon jij niet veel te gevaarlijk, jij gaat met de andere mee'' ik kijk weer rond, hier en daar steken wat mensen aarzelend hun vinger op, ik knik, ''de rest jullie kunnen gaan, zoek ons niet wij blijven hier en zo dra Celya terug is gaan we weer naar huis, dus maak je niet ongerust'' iedereen kijkt twijfelend rond, maar al snel hebben ze alles in gepakt, we geven elkaar een hand kloppen op elkaars schouders en spreken elkaar bemoedigend toe ik zie hoe Tellon achterom kijkt als hij bij iemnd achterop een paard zit. arme Tellon ''maak je geen zorgen Tellon we komen terug hoor!'' roep ik naar hem, ik zwaai ze uit net als Ires en wat andere mensen, ik zucht en ga zitten het enigste wat we nu kunnen doen is wachten.

Celya.
Ik voel belasting op mijn basisscherm, er komen scheurtjes in. Meteen prevel ik een helende spreuk. "Ik ben terug, wat willen jullie dat ik doe?" vraag ik behoedzaam. "Help ons met een taak." word er geprojecteerd op mijn basisscherm, dat weer begint te scheuren. "Oké!" fluister ik. De boodschap verdwijnt en ik heel het scherm weer. Ik ga midden op een open plek staan. Ik voel dat hij op 5 uur van me staat, en ik draai me om. Het is Sinár zelf, met getrokken mes. "Kom mee." is het enige wat hij zegt. Hij neemt me mee naar een tentje, waar Speedah zit. "Naar binnen." zegt die, en gebaart naar de tent. Ik haal mijn schouders op en ga naar binnen. Er ligt alleen een slaapzak.

Ruw word ik door elkaar geschud. Automatisch check ik mijn schermen. Verdomme, het basisscherm is weg... Snel prevel ik de spreuk, en er staat een nieuw basisscherm voor het Generale scherm. "Wat?" vraag ik dan. "We gaan.". Ik word gek van die korte zinnen, denk ik bij mezelf. Aan de andere kant, ik doe het zelf ook... Ik pak mijn rugzak, en kruip de tent uit. Er ligt een stukje brood voor me klaar. Ik eet het snel op en vouw het tentje op. "Dank je." hoor ik. Ik knik even. Mijn hand gaat naar mijn hals, waar het medaillon hangt. Ik maak hem los van mijn nek, en laat hem even zien aan Sinár. Dan kijk ik hem vragend aan. "Geef hier!" hij trekt zijn mes. Meteen schiet ik er vandoor. Ik wist het... Niet te vertrouwen... Ik neem een sprong en klim een boom in. "Wat?" vraag ik, en draai me om. "Hoe kom je er aan?". "Wat is het?" antwoord ik met een wedervraag. "Gaat je niks aan, het verwond jou, omdat je het niet kent. Dat is alles wat jíj moet weten. Geef op!" Ik steek het medaillon in mijn zak en spring naar een andere boom. "Ga je het zo spelen? Dat lukt je niet!" hoor ik. Ik haal mijn schouders op. Snel laat ik me vallen, en grijp me vast aan een tak die wat lager hangt. Ik spring verder naar een andere boom, en dan op de grond. Achter me hoor ik een hele zachte plof. 8 uur. Ik draai linksom, en laat hem denken dat ik de verkeerde kant op draai. Mijn arm schiet uit naar een punt achter me, en ik heb beet, de punt van een mes. Ik haal mijn vingers en mijn handpalm open als ik het beetpak en naar me toe trek. Nu sta ik met een mes in mijn hand met mijn gezicht naar hem toe. Ik beweeg mijn arm naar achteren, strek mijn andere arm, en mik. Precies raak: Het mes flitst langs hem heen, maakt een grote scheur in zijn shirt, en boort zich dan ik een boom achter hem. Ik grijp meteen een tak boven mijn hoofd en hijs mezelf de boom in. Ik ga op mijn hurken zitten, en houd de hanger uitdagend voor me. Ik weet dat ik het uitlok, maar op de één of andere manier voel ik dat ik het aankan. "Een Eslarhanger.". Ik knik. "En wat doet het?" vraag ik. Hij schud zijn hoofd. Hij zwijgt. "Dan niet." ik haal mijn schouders op, steek de hanger in een "voorvakje" en klim verder de boom in. Dan maar hard tegen hard. "Het was me een genoegen."grijns ik, en weg ben ik.

Sinár Noctus
Koningsbossen, Dar

Een angst maakt zich meester van me. Ze loopt er al veel te lang mee rond. 'Het was me een genoegen.' zei ze voordat ze verdween. Ik schreeuwde. 'All, Hoc Drogoth Timet Ur!' De ringen lichten in hun eigen kleuren op. Mijn zicht veranderde en ik zag Celya door de bomen lopen. Ik sprong de dichtstbijzijnde boom in en rende achter haar aan. Doodsangst zette me aan tot nog harder rennen. Ik zag haar eventjes stilstaan en luisteren. Ik maakte geen geluid maar kwam wel dichterbij. Kennelijk dacht ze dat ze nu ver genoeg was, want ze sprong op de grond en begon haar spullen te ordenen. Ik liep door tot ik boven haar was. Met een afzet van mijn benen sprong ik uit de boom en brak opnieuw haar arm. Ik lande boven op haar schouders en sloeg haar tegen de grond. Ze raakte bewusteloos. Ik haalde het medaillon uit haar rugtas. 'Brand.' zei ik. Het medaillon barstte in enkele delen. Er schoten enkele rode stralen uit het medaillon. Ik stak mijn hand uit en liet de stralen in de ringen stromen. Ik legde het medaillon gebarsten terug en brak in de geest van het meisje. Met een vlug woord genas ik haar arm. Ik legde een bericht in haar tas en verdween opnieuw, opgelucht dat het gelukt was. Na enkele stappen twijfelde ik. Ik pakte het medaillon opnieuw en nam het mee.

Gjalt Van Werkhoven
Thuis

'Gelukt?' Vroeg Rens toen ik weer tevoorschijn kwam. Ik knikte en pakte mijn laptop. Snel schreef ik op wat er gebeurt was. 'Stuur een bericht de wereld in dat we opzoek zijn naar Celya, niemand zal die naam kennen, behalve het meisje zelf.' Zei ik tegen Rens. Ik verwonderde me er allang niet meer over dat er geen tijd voorbij gaat in de echte wereld, zolang we in een andere wereld waren. Ik was al zo vaak geswitcht dat het gewoon een tweede leven was. 'De advertentie is verstuurd, eens zien wie er reageert.

Celya
Ik open mijn ogen. Er zit een gat in mijn Grote Gedachtescherm, en er trekt een lichte pijn door mijn arm. Vlak naast mijn litteken zit een rare bobbel. "Kut!" scheld ik. Mijn arm is gebroken geweest. Ik laat mijn Gedachtenschermen vallen, dit heeft geen zin. Toch plaats ik voor de zekerheid een basisschermpje, voor kleine insluipertjes. Dan pak ik mijn tas. Het medaillon! Het is weg, en er zit een klein briefje in mijn tas. Nee! Hij heeft het meegenomen! Nu kan ik niet meer terug... Wanhopig laat ik me op mijn knieën zakken. Wat nu? Ik besluit om in ieder geval uit de buurt te blijven van zijn huis. Ik denk na. Wat kan hij met de ringen, en waar zou Liv's lichaam zijn?

Plotseling hoor ik stemmen. "Sellie? Ben je daar ergens?" "Tellon!" schreeuw ik, zo hard als ik kan. Bijna direct zie ik het kleine wezentje op me af stormen. Ik lach opgelucht. "Waar was je? Wat is er gebeurd?" vraagt Tellon bezorgd. "Luister, ik heb je hulp nodig voor het zoeken van een aantal dingen." Tellon knikt. Ik laat hem tekeningen zien van mijn medaillon en de ringen, die ik zelf heb getekend. Tellon bastudeerd ze goed, en zegt dan: Zo'n ketting heb ik eerder gezien, bij het koninklijk paleis, in de stad Ingmarende!" Ik knik. "Nog iets anders?" vraag ik. "Ja!" antwoord iemand anders. "Koningin Irene heeft zo'n ring, in het oranje. Ze draagt hem altijd." Ik bedank ze. Dat gaat nog moeilijk worden... We vertrekken meteen naar Ingmarende.

Diezelfde nacht nog staan we bij de poort. "Kunnen we binnen komen?" vraag ik. "Jullie zijn de laatsten voor vandaag." Dankbaar gaan we naar binnen. Ik blijf maar peinzen: Ik wil hem best helpen, maar dan moet hij niet mijn spullen afpakken en weglopen. Daar word ik boos van. We gaan naar een herberg, en met zijn vijven bestellen we drie kamers. Venne is verdwenen. Een ander meisje heeft een kamer, twee jongens doen samen, en ik deel de mijne met Tellon.
Ik neurie een liedje, en in mijn hoofd zing ik mee: "In the shadow awaits a desire, but you're not sure that you can realize. And the pressure will just keep on rising, now the heat is on. It's to late, there's no way around it, you've seen it yourself many times. In the end you will give up to fight it, unescapable..."
Ik zwijg. Morgen gaan we die juwelen pakken, en dan zal ik opzoek gaan naar Liv. Plotseling krijg een idee. Ik heb het nog nooit gedaan, maar zoals ze zeggen: Voor alles is een eerste keer! Ik concentreer me op Sinár, de vier ringen, het verdwenen medaillon. Plots zit ik vol neuwe gedachten: 29., prijsstijging, Liv, games, ringen, andere wereld. Dan voel ik een keiharde klap, en hoor ik een boze schreeuw. Met een schok kom ik weer bij mijn eigen gedachten. Ik ben teleurgesteld, ik heb niet uit kunnen vinden waar ze is... Dan maar op goede gok naar de bergen. Moe ga ik naar bed. "Tot morgen, truste." mompel ik, en val meteen in slaap.

Venne
''dit heeft geen zin'' hoor ik mensen mopperen, ik dnek na, misschien moet ik alleen wachten, ''gaan jullie maar vast ik ga Celya zoeken'' ze knikken en ruimen hun spullen op, ik prop al mijn spullen in min schoudertas en steig op, ik zwaai en rij het bos in. een paar keer moet ik bukken voor laag hangende takken, overal hanggen gebroken takken los niet dat er een storm is geweest maar van iemand die in bommen rond loopt, de deur van het huisje is nog steeds kapot. die doen dus duidelijk geen moeite om het te maken, ik rij verder, ik zie dat er een kleine worsteling is geweest nou ja worsteling, daarlijkt het op in ieder geval. verder op zie ik sproen van Tellon, ik zucht die werkt zich dlijk nog in de problemen en dan krijg ik daar weer de schuld van, misschien moet ik eerst Tellon zoeken... ik zucht en ga zitten, oké wat moet ik nu doen.
eerst naar huis denk ik, langzaam glijd mijn blik rond, hoe moest ik ook al weer thuis komen? ik sta op en loop wat rond al snel zie ik een arparte steen, ik loop er heen en veeg het mos en zand weg, ik stuit ook op spinnen webben, ''bah'' ik veeg mijn handen over het gras heen om de kleverige spinnenwebben kwijt te raken. ik leg mijn hand op de steen en meteen verdwijnt de grond onder mij.

eenmaal terug bij het oude land huis:

mijn fiets staat nog steeds op zijn kop als of hij een lekke band heeft, ik kijk naar de lucht hij is dreigend zwart geworden, als een gek fiets ik terug naar huis, maar halverwege barst de hel los gelukkig heb ik wind mee, al snel ben ik in de drukke straten van Londen. ik zet mijn fiets in de schuur en loop naar binnen, ik ben druip nat, ''ach meis wacht ik pak een handdoek'' pap loopt naar boven,mijn oudere zus komt naar beneden, ''héé zusje'' ze geeft me een knuffel ontdanks dat ik zo nat ben, ze begint waer op te ztten, ''heb je zin in warme chocomel met slagroom?'' vraagt ze. ik knik, en sla de handdoek om me heen die papa aan rijkt, ''hij is over vijf minuten klaar in die tijd kan je je snel om kleden, ik knik en sprint naar boven. ik klim de ladder op naar het zonderkammertje dat ik samen met mijn zus deel, ik trek een joggings broek aan en een shirt met een vest er over aan, trek mijn warmhoud sokken aan en klim weer naar beneden. mijn zus duwt me op de bank en geeft me de mok aan, er zit veel slagroom op, die ik snel op lepel met een klein theelepeltje, ik neem een slokje van de chocomel maar spuug het bijna uit zo heet is het. na een uur heb ik mijn chocomel op, ''bedankt'' ik geef mijn zus een dikke knuffel,''ga maar slapen'' zegt ze ik knik weer en klim weer naar boven en ga op bed liggen, het is benauwt, ik gooi mijn dikke deken van me af. ik pak een dun dekentje en ga daar onder liggen beter veel beter, ik sluit mijn ogen en val in slaap.

Vaagheid +5
Skills + 7
Overrule +2



Gjalt Noctus

Loading... Please Wait...
Loading... Please Wait...
Loading... Please Wait...

Ik word er gek van.
Orth Anc has been opened.
'Eindelijk.' mompelde ik. Met behulp van mijn laptop hield ik in de gaten wat er gebeurde in de andere wereld. Dat was de reden dat we deze game hadden gemaakt, we konden er altijd in terecht.
Find Player: Celya typte ik in. Na enkele seconden vervaagde het beeld en verscheen er een zandloper. Ik wachtte totdat het beeld verscheen. Ze lag in een herberg te slapen. Boven haar hoofd verscheen een balk met levens, zoals het een game betaamt. Ik zag dat het gevuld was.
Met enkele codes kwam er een nieuwe zin in beeld te staan:
Game File has been opened. Good Luck.

Sinár Noctus
Ik verscheen in de kamer van het meisje. Met een woord liet ik haar wakker schrikken. Het was een simpel 'Hallo.' maar ze keek verschrikt en begon te schreeuwen. 'Relax. Ik doe je niks.' Zei ik. Ze kalmeerde, een klein beetje.
'Hoe kom je binnen?' vroeg ze. Ik haalde mijn schouders op. 'Via mijn eigen maniertjes.' zei ik. Ik verschoof wat. 'Goed, over dat medaillon dat je droeg.' Ze fronste. Het is gemaakt door Anda de Feeks. Vlak voor haar dood heeft ze het overal heen gestuurd. Het doel hiervan is om genoeg levensenergie te krijgen om weer tot leven te worden gewekt. Zonder dat je dat wist heb je al heel veel energie afgedragen.' Dit schokte haar. 'Het kan nu geen kwaad meer, het is kapot.' Ze schrok weer. 'Maar dat is de enige manier hoe ik ter....' Ze stopte en hield verschrikt haar mond. Ik glimlachtte. Ik weet alles al, je bent hetzelfde als enkele anderen. Onder andere dat andere meisje en Speedah. Maar ook net als mij ben je een Switcher. Iemand die heen en weer reist.' Dit deed haar naar achteren deinzen. 'Jij komt ook uit de andere wereld.' Ik knikte, 'Dat zei ik net ja.' Anyway, dat terugkomen ligt niet aan het medaillon, dat kan je gewoon wensen terwijl je magie gebruikt, das genoeg.' Met die woorden verdween ik weer.

Sychronising... Please Wait...

Venne
het leuk gaat open en er komt iemand de ladder opgelopen, ik open mijn ogenen kom over eind, ''hé Ven, ga maar weer slapen ik ben het'' mjn zus ploft neer op haar bed en al snel hoor ik haar rustige ademhaling, ze is vergeten het luik dicht te doen, ach boeie. ik draai me om trek het dekentje om me heen en val weer in slaap.

de wekker gaat, ''Ven zet hem af!'' roept mijn zus weer, ik sla met mijn ogen dicht wat naar de wekker, hij valt op de grond en houd eindelijk dat stomme ding op met dat zwaar irritante gepiep. ''waarom heb jij je wekker aan staan in de vakantie?'' vraagt mijn zus, meteen heb ik mijn smoes klaar liggen, ''om dat ik naar de manege ga! doei zussie!'' ik geef haar een kus gris mijn kleren van de stoel en spring van de ladder af.
ik loop de badkamer in, was me en kleed me om, ik sprint de trap af en geef mam en pap een kus pak een appel en een flesje water gooi ze (de appel dan weer niet) in mijn fiets mandje en fiets als een gek door de stad heen. onder tussen drink ik mijn water op (i know ben gevaarlijk op de fiets let niet op eet en drink tijdens het fietsen you know) en eet mijn appel op, al snel kom ik bij het land huis, ik raak de staart van de leeuw aan en de grond verdwijnt weer onder mijn voeten vandaan.

dit keer zit ik in kleermaarkers zit in het gras, verder op ligt een stadje, ik sta op, mijn paard staat naast me, ik klim in het zadel en geef hem de sporen, als ik bij het stadje kom houden twee wachten me tegen, ''wat?'' vraag ik onvriendelijk, laat me er door idiooten, ik wil Celya zoeken.
zeg ik in gedachten, laat ik het maar niet echt zeggen want dan zit ik zwaar in de problemen, ''wie ben je, en wat doe je hier?'' ik dacht even dat ie zou vragen we ben je en wat ben je, zo blond zal hij toch niet zijn?
''Venne Flower, en ik zoek een vriendin van mij'' ze kijken elkaar even aan en stappen dan op zij.

Celya
Ik schrik me rot. Hoe komt hij hier? "Hoe kom je hier binnen?" vraag ik dan ook. Een vaag antwoord. Hij begint over het medaillon. Ik schrik van het verhaal, maar hij blijft uiterst kalm, en vreemd genoeg ook aardig. Dat leid me af. Hij heeft het geen seconde over mijn bezoek aan zijn gedachten."...dat kan je gewoon wensen terwijl je magie gebruikt, das genoeg." zegt hij, en verdwijnt even plots als hij gekomen is. Ik staar nog lange tijd naar de plek waar hij gestaan heeft. Ik moet die medaillons vernietigen...

De volgende morgen gaan we op audiëntie bij de koning en koningin. Mijn blik valt meteen op de ring. Niemand weet iets van mijn plannen, behalve Sinár natuurlijk, want die weet alles. De audiëtie levert niet veel op. De koning heeft al veel hulpverzoeken gehad, en vind dat we er heel sterk uit zien. We druipen af, terug naar de herberg. Ikzelf ga naar de edelsmid, en laat een exacte kopie maken van de ring van de koningin. Ik neem hem meteen mee. 'S nachts ga ik naar het paleis. Ik klim in een boom naast de toren, en klim dan door het raam naar binnen. Ik heb ontzettend veel geluk: ik bevind me in de kamers van de koningin. Ik verwissel mijn ring met die van de koningin in minder dan een miliseconde. Het gebeurd als een flits. Meteen spring ik het raam uit, de boom in. Ik laat me vallen, en land in de tuin met keurige bloemperken, geharkt grind en marmeren beelden. Dan zie ik het: Een madaillon is verwerkt in een kroon van een beeld. Met mijn mes wrik ik het er uit, en steek het in mijn zak. Ik durf het niet om mijn hals te dragen. "Sinár!" fluister ik zo hard ik durf.

Sinár Noctus
'Je had geroepen?' Vroeg ik terwijl ik achter het beeld vandaan kom. Ze deinsde naar achter, totdat ze besefte wie ik was. Ze gaf me het medaillon. Ik grimaste en maakte een beweging met mijn vingers. Het medaillon knalde in stukken. Daarna haalde ze de ring tevoorschijn. Met een dankbare knik nam ik de laatste ring, een gele, aan van Celya. Ook deze schoof ik om mijn rechterhand. Ik voelde me net een bisschop ofzow. Met dertigduizend ringen aan één hand gepropt. Ik veegde over de laatste ring heen en zei: 'Serpent.' Nu gloeide ook de gele ring op. 'Hoe doe je het nu met die Liv?' Ik fronste. 'Die Liv is de prinses van dit kasteel. En ik vermoed dat haar vader het nodig vond haar op te sluiten en mij bericht te sturen dat ze dood was.' Celya keek me verbaasd aan en vroeg: 'Ze leeft nog? Maar in die brief stond toch dat ze dood was?' Ik knikte. 'Zoals ik al zei, die heeft haar vader, niemand minder dan die koning van jullie, gestuurd om mij te ontmoedigen iets met haar te beginnen.' Mijn blik verduisterde steeds verder. 'Hoe weet je dat ze niet echt dood is?' vroeg het meisje. Ik wees op mijn hand. 'Dat is één van de dingen die zo handig zijn aan deze ringen... Maar dat komt later wel, ik moet gaan. Je vriendin is door de poorten de stad ingekomen, die loopt nu naar je herberg, als je snel bent kan je haar daar opvangen.' Daarna draaide ik me om en sprintte het koninklijk bordes over.

"Klabaffff!". Dat was het geluid van de deur die tegen de muur sloeg. Ik stapte door de troonzaal langs de andere mensen die allemaal op een audiëntie van de koning wachten. 'Hé, achteraan aansluiten.' Riep iemand. Ik negeerde hem en liep door. Enkele wachters zagen me en trokken hun zwaarden. Ook dat negeerde ik terwijl ik doorliep. Pas toen ik de verhoging van de troon was genaderd stond er een wachter met getrokken zwaard voor me. Ik gaf hem een elleboogstoot en hij ging neer. Ik stapte recht op de koning af terwijl ik mijn mes trok. Hij herkende me en begon te piepen. Hij zweeg toen ik een dolk op zijn keel legde. Dit deed ook al de wachters verstenen. Ze bleven staan waar ze stonden, doodsbang dat ik het als dreiging zou opvatten als ze iets deden. 'Waar is ze?' Siste ik. Hij schudde zijn hoofd. 'Fout antwoord, nog een keer dan maar: Waar is ze?' Hij schudde zijn hoofd opnieuw en schreeuwde. 'Jij hond. Mijn dochter is veel te goed voor jou. Jij bent een misdadiger.' Ik schudde mijn hoofd. Dan pak ik het wel uit je geest, sprak ik in zijn gedachten. Ik wist te ontdekken dat ze in haar eigen kamers was opgesloten, luxer dan een kerker, maar nog steeds tiranniek van haar vader. 'Je weet toch dat je voor deze misdaad zal sterven, schoft!' Schreeuwde hij. Ik schudde mijn hoofd. 'Nee, jij bent de persoon die niet heel lang meer leeft.' Daarna rende ik weg de trappen op. 'Wachters, houd hem tegen!!!' Schreeuwde de koning. De soldaten kwamen in beweging en renden achter me aan. Ik had de route naar haar kamers enkele keren gelopen, al wist haar vader dat niet, dus ik wist waar ik heen moest. De weg was geen probleem, dat waren de wachters voor haar deur ook niet. Met twee bewegingen lagen ze allebei op de grond. Ik nam de sleutels van één van hen af en draaide de deur open. Vervolgens stapte ik naar binnen en deed hem achter mij de deur weer dicht.

Liv zat op een stoel in de hoek te lezen. Bij het horen van de bons keek ze verschrikt op. Haar gezicht klaarde op en ze begon te glimlachen. 'Sinár, ik vroeg me al af waar je bleef.' Ik grijnsde. 'Er was wat oponthoud. Maar dat maakt nu niet heel veel meer uit.denk ik.' Ze grijnsde ook en stapte dichterbij. Buiten de deur klonk gestommel. 'Daar zal je de rest van de wachters hebben.' zei ik. Ik trok enkele messen uit hun holsters. 'Alsjeblieft.' zei ik terwijl ik twee wapens aan haar gaf. We opende de deur en stormden naar buiten. De wachters werden verrast en stuk voor stuk neergemaaid. We renden door naar beneden totdat we de troonzaal inkwamen. Daar was het een enorme chaos. Mensen renden overal in verwarring rond en de wachters haalden iedereen neer die te dicht bij de koning kwam. Liv liep richting haar vader. Ik haalde mijn Wijdschot van mijn rug en schoot de wachters neer die haar de weg versperden. Ze stapte op haar vader af en sprak eventjes met hem. De koning sperde zijn ogen wijd open en begon de schreeuwen. Met een haal sneed Liv hem zijn keel door. Ik vuurde mijn Wijdschot opnieuw voordat ik achter haar aan de troonzaal uit rende. Pas na tien seconden schreeuwde iemand: 'De koning, De koning is vermoord.' Net daarvoor waren wij uit de zaal gerend.

We renden door tot we bij de bosrand kwamen. Ik floot. Uit het bos kwam Sluiper, mijn paard, tevoorschijn. Spookwind, Liv`s merrie, liep naast hem. 'Je hebt aan mijn paard gedacht.' Zei ze verrukt. Ik grijnsde. 'Wat heb je trouwens tegen je vader gezegd?' vroeg ik haar. Ze keek wat grimmiger. 'Dat ik van plan was met jou mee te gaan. Toen vervloekte hij me, en liet hij me geen andere keus hem te doden.' Ik haalde mijn schouders op. 'Opgeruimd staat netjes.' zei ik. Ze knikte en zei: 'Goed, vrolijkere dingen. Ik heb je nog steeds niet bedankt.' Met die woorden zoende ze me. Zoals altijd bracht het me in vervoering. 'Dat is meer dan dat ik van je kan vragen.' fluisterde ik. Ze kuste me opnieuw. 'Dan krijg je de rest cadeau.' Mijn ogen flikkerden van verwachting.
~I felt lost, 'til I met you~

Isis (Islington)
Site Admin
Berichten: 93
Lid geworden op: 31-10-2013 16:53

CW - Deel 5

Bericht door Isis (Islington) » 24-11-2013 15:47

Verrassing: In dit stuk komt er een nieuw personage!

Venne
eerst maar eens naar de herberg gaan... ik vraag aan iemand waar die is hij kijkt me raar aan maar wijst de weg, blijkbaar hebben ze het niet zo opvreemdelingen hier... ergens hoor ik iemand wat roepen, ''laat me er langs personeel laat me er langs! '' ik stap van mijn paard af en loop verder, al snel zie ik de deur van de herberg, ik zet mijn paard in een van de stallen, de deur gaat open en er vliegt iemand me om de hals.
''Venne!'' oh nee... ''Tellon haal die natte snuit uit mijn oor! het kietelt'' hij laat me los en land op zijn poten op de grond, ''Venne'' en man... weer vliegter iemand me de hals om, ''Celya ik stik!'' roep ik. ze laat me los, ''héhé... die smoesjes werken'' grijns ik, ze lachen, ''wel... ik pak even mijn spullen en dan gaan we terug naar huis Tellon kom mee je moet je spullen in pakken'' zegt Celya. ''ik wacht wel'' antwoord ik, ik haal mijn paard weer uit de stal, en even later komen tellon en Celya weer uit de herberg, ''jij neemt tellon wel in die rugzak van jou mee hé?'' vraagt Celya, ik knik. ik haal de rugzak uit mijn schouder tas en doe hem om,Tellon klimt in de rugzak en gaat zo zitten dat hij alles kan zien, ik loop met de teugels in mijn hand naar de poort, ''ik heb mijn vriendin gevonden mag ik weer weg inclusief mij mijn vrienden?'' Tellon steekt zijn hoofd uit de rugzak en kijkt de wachters raar aan, en anders om.
''ga maar'' ze stappen weer weg en laten mij Celya en Tellon er door heen,

Gjalt Van Werkhoven

Gamer NL
Game-Grootheden Gjalt en Rens van Orthanc hebben bekend gemaakt een tweede deel uit te brengen. De hoofdpersoon Sinár krijgt een nieuwe missie. Maar Gjalt heeft via de media bekend gemaakt dat er nieuwe personages komen waaruit ook gekozen kan worden. ´Het Wordt een RPG, met een ruime Multiplayer wereld.' Rens liet los dat iedere gamer deze game mooi zou vinden. 'Ze zullen er uren in kunnen wegzinken.' Het Front voor Overbezorgde Moeders heeft bezwaar aangetekend, maar de rechter heeft dit afgewezen. Ook wordt er een nieuw element aan toegevoegd. 'Wat dat wordt houden we nog eventjes geheim, maar dit gaat een hele nieuwe dimensie toevoegen aan het spel.' Over enkele weken komt de Gameplay presentatie. Enkele grootheden zijn al uitgenodigd voor dit fenomeen. Ook gaan er geruchten over een mogelijke film, 'Maar,' aldus Gjalt, 'daar willen we nog niks over loslaten tot er echte afspraken op papier staan.' Op de vraag hoe hij aan de inspiratie komt heeft zowel Rens als Gjalt niets losgelaten.
Ubisoft is momenteel in bespreking met de twee jongeren. Volgens Ubisoft en Gjalt en Rens verlopen de besprekingen vloeiend.

Winnen!!! GamerNL mag 2 kaarten weggeven voor de gameplay presentatie. Stuur daarvoor een mail naar Gamer103@live.nl.


Venne
''waar moesten we ook al weer heen?'' vraag ik, zucht weg kwijt, ''gewoon op de grote weg blijven'' zegt Celya, Tellon knikt bevestigend, we zijn nu al drie dagen op weg over een dag of vanavond komen we thuis aan, dat verwachten we althans. hmm dit begint dood saai te worden en Tellon begint de hele tijd stomme liedjes te zingen vaan Celya en ik helemaal knetter gek van worden, ''ja nu weten we het wel ''Tellon!'' zegt Celya met een zucht, Tellon houd meteen zijn mond.

''eindelijk! thuis!'' roepen we uit als we eindelijk thuis zijn, over al liggen doden kropoten, nou ja daar zjn we van af, we klimmen via touwladders omhoog, ''we hebben gewonnen! we hebben gewonnen!'' roept iedereen blij. we lachen, ''maar een ding? wat doen we met die doden kropoten'' vraagt Celya, ''die gooien we wel in een kuil'' zeg iemand, ''uit het zicht uit het hart zeggen ze wel eens, en in dit geval is dat alleen maar beter'' we lachen. iedereen gaat naar bed, ik plof moe neer en val in slaap

Naam: Amy
Achternaam: de Lange
Bijnaam: geen
Geslacht: vrouw
Leeftijd (niet jonger dan 13 en niet ouder dan 20): 15
Familie: Haar moeder en vader leven nog. Ze zijn erg arm, en haar moeder heeft psychiatrische hulp vanwege haar manische depressie, meerdere persoonlijkheden en de visioenen die ze zou moeten hebben, maar waarvan niemand haar geloofd.
Kan hij/zij heen en weer reizen door werelden of niet: ja, door middel van haar gedachtes kan ze zelf bepalen waar ze is op dat moment.
Baan (bijbaantje etc.): Ze helpt al vrijwillger bij van alles.
Karakter: Ze houdt niet van mensen die zich aanstellen, maar als je een serieus probleem hebt staat ze altij voor je klaar. Dingen kun je nooit van haar gezicht aflezen, en ze probeert altijd het goede van iets of iemand in te zien, ook al ziet alles er zo mislukt uit. Mensen geeft ze een tweede kans, maar alleen als ze die mensen vertrouwd.
Uiterlijk: zie de foto onderaan de inschrijving
Kledingstijl: ze hebben thuis niet zo veel geld dus draagt vaak zelf gemaakte kleren.
Leerproblemen: heeft ze niet
Afkomst (uit welk land welke familie i don?t know): Oorspronkelijk is ze spaans
Opleiding (bakker, bloemist, leraar, etc.): ze is nog te jong daarvoor
School: Vaak een andere, op dit moment zoekt ze er een, omdat ze er voor de zoveelste keer is weggestuurd.
Verleden: Amy werd vaak van scholen weggestuurd, en haar moeder heeft zelfmoordneigingen gehad. Amy is degene die haar vond, daardoor is ze gehard en kan ze meerdere dingen hebben. Haar vader en broer zijn allebei erg normaal.
Goede eigenschappen: Positiviteit, De situatie kunnen inschatten, Altijd wat te zeggen hebben, Mensen goed kunnen begrijpen zonder woorden
Slechte eigenschappen: Ze weet vaak te veel dingen, en kan niet heel goed vechten.
Bang voor: De dood
Trauma?s: Ze vond haar moeder die zichzelf af probeerde te maken
Droom: Ze wou dat er een eeuwig leven was.
Extra: niks
Foto: zie onderaan inschrijving
Intro: komt later

Andere wereld (i know hele waslijsten ):
Naam (die is idd anders dan in de echte wereld): Rachel
Achternaam: niet nodig
Bijnaam/Titel: Rae
Leeftijd: 15
Baan: ze heeft er geen een
Uiterlijk: zie de foto
Kledingstijl (let op het is middeleeuwsachtig aangezien het een Fantasy wereld is): maakt haar niet uit
Eigenschappen: Rachel vindt het moeilijk om besluiten te nemen, maar als ze eenmaal een besluit heeft genomen houdt ze zich daar makkelijk aan. Net als aan beloftes. Ze is erg verlegen en weet vaak wel wat te zeggen om de sfeer op te beuren. Als ze iemand in de ogen kijkt kan ze bijna voelen wat diegene denkt, wat handig is. Het begon als klein kind die de aura's van mensen kan lezen. Daardoor vertrouwd ze mensen makkelijker.
Wapens: Ze vecht vrijwel niet, dus in een gevecht is ze hulpeloos. Ze haat geweld ook en probeert dingen eerst met woorden op te lossen.
Extra:
Foto: *FOTO*
Intro: Komt er zo aan

Intro Amy
Ik open mijn ogen en zie het dak waar ik onder slaap, het licht komt al door de oude dakpannen heen. Ik sta op en merk dat iedereen al wakker is. Ik ga naar beneden. Mijn broer trekt net zijn jas aan op weg naar zijn werk. Hij werkt bij een kaaswinkel, die van hemzelf is. Dat is best goed voor iemand van 21. Ik kijk de kamer rond. Mijn moeder zit met haar knieen opgetrokken levenloos voor zich uit te staren - doodnormaal dus. En mijn vader leest de krant. "Goedemorgen allemaal." geeuw ik. Ik krijg geen reactie dus ik strompel weer naar boven om mezelf aan te kleden, en de huishoudelijke dingen te doen. Na alles te hebben gedaan plof ik neer op een stoel, in mijn kleine kamertje. Ik kijk rond en zie het raampje. Ik doe hem open en zie een boom. Ik klim door mijn raam naar buiten en loop voorzichtig over de takken heen en klim daarna weer naar beneden. Aan de voet van de boom kijk ik rond en loop een voor mij onbekende weg in - wat ik vaker deze tijd ging doen dan ik me nu realiseerde. Als ik het bos inloop ga ik op een bankje zitten en wens vurig dat ik ergens anders was. Maakt niet uit waar. Ik voel iets trekken aan mijn buik, en weet dat ik, als ik mijn ogen open doe ergens anders ben.

Intro Rachel
Ik blijf liggen, roerloos, met mijn ogen gesloten en adem diep in. Ik ruik dennennaalden en bos. Ik tast rond met mijn handen en voel dat ik op een bladerberg lig. Langzaam open ik mijn ogen, niet zeker van de actie die ik onderneem. Bang voor het felle licht dat ongetwijfeld komen gaat. Maar het is niet fel, het is hier pikdonker. Het zal wel nacht zijn denk ik bij mezelf. Ik sta langzaam op en rek mijn stijve ledematen. Dan loop ik een stukje door en begin met eten en brandhout te zoeken, om een klein kamp op te slaan. Ik vind een paar bessen en een hoop brandhout. Na een paar minuten brand er een lekker vuurtje.

Als ik mijn ogen opendoe, merk ik dat ik heb geslapen, al was het niet zo lang. Het is nog steeds donker, en het vuur smeult nog na, ik maak het weer brandend, en ga weer zitten om te bedenken wat ik nu ga doen.

Venne
ik word zonder reden wakker, ik sta op en kijk uit mijn raam, k zie een vuur brenden niet groot maar groot genoeg om het te zien, ikkleed me om, eens kijken wie dat is, ik gesp mijn riem om waar mijn zwaard en mijn messen aan hangen. zo snel als ik kan ren ik over de brug, ik zeg tegen de wacht dat ik daar ga kijken, ''is dat wel verstandig?'' vraagt de ene, ''laat verdomme nu maar die ladder zakken!'' roep ik uit, ze kijken elkaar even aan maar laten de touwladderzakken. ''héhé eindelijk'' mopper ik als ik naar beneden klim, ik spring de laatste paar meter en land op de grond, ''oef'' mompel ik, ''ben je in orde?'' roept een van de wachten, ik kijk geregerd omhoog, ''jadat ik een paar meter naar beneden spring betekent niet dat ik dood neer val! en roep niet om de zo veel meter hoe het met me gaat dalijk verraad je me nog!'' idioten.
ik weet het ik ben zwaar chagie nu... ik sluip naar het kampvuur, er zit een meisje tegen de boom aan die rilt van de kou, ahw... das zielig, ik ga recht op staan, ze kijkt me aan, nou ze verraad niet haar angst of what ever. ''hallo'' zeg ik zo vriendelijk als ik maar kan terwijl ik chagie ben, ''waarom zit je hier?'' vraag ik, ik ga op mijn hurken zitten, ''wat gaat jou dat aan?'' ze kijkt naar mijn zwaard en messen, verdomme. ik maak mijn zwaard en messen los en gooi ze buiten hand berijk, '' zo beter?'' vraag ik ze knikt en gebaard dat ik moet zitten, ''hmm ik was hier gewoon'' zegt ze, ow... die komt uit, de andere wereld dus... ''kom maar mee, de plek waar ik en mijn vrienden wonen is niet ver weg'' ik glimlach en steek mijn hand naar haar uit, ze pakt hem aan en trekt zich aan me op, ''wacht eve het vur uit maken'' zegt ze ze gooit wat zand over het kampvuur heen en loopt met mij mee. ''hé laat die ladder nu eens zakken!'' roep ik naar boven, ik hou mijn hand voor mijn ogentegen het licht van de maan, ''wie ben je?'' hoor ik een stemmetje roepen, ''hé Tellon! ikben het Venne!'' roep ik naar boven. meteen zakt de ladder, ''auw! kijk uit!'' de ladder land zonder pardon op mijn hoofd, ''sorry!'' zegt het stemmetje van Tellon weer, ''klim jij maar naar boven'' zeg ik tegen het meisje ze knikt en klimt handig en snel naar boven. man was ik maar zosnel met klimmen, ik klim langzamer maar redelijk snel naar boven, ''ey jij bent Venne niet'' zegt Tellon, ''ik ben hier!'' roep ik naar hem, ''whaa! wat is dat voor een dier?'' zegt het meisje verbaast, ''nou ja zeg!'' hoor ik Tellon verontwaardigt mopperen. ik kom boven bij het platform aan, ''dit meisje vond ik daar beneden, ze blijft vanavond hier slapen'' zeg ik tegen Tellon, hij knikt en leid het meisje naar een van de logeerhuisjes. ik bedenk me dat mijn wapens nog beneden liggen dus vraag ik de wacht weer de ladder te laten zkken, binnen vijf minuten heb ik mijn wapens wee opgehaalt en klim ik weer om hoog. ik ren naar mijn hutje of huisje of what ever, kleed me om en spring dood moe in bed

Gjalt Van Werkhoven
Montreuil, Frankrijk

Toen ik samen met Rens het hoofdgebouw van Ubisoft binnenliep bleef ik ene tijdlang verbaast staan. Overal was het thema Games. Hun Games, wel te verstaan. Verdiepingshoge beelden van Gamehelden stonden door de entree verspreid. Er kwam een man op ons aflopen. Hij schudde onze hand en stelde zich voor als Yves Guillemot, de directeur van Ubisoft. Nadat wij ons hadden voorgesteld nam hij ons mee naar zijn kantoor. Hij vertelde ons dat hij onze game enorm bewonderde, en hoe knap hij het vond dat wij het op 15 jarige leeftijd voor elkaar hadden gekregen dit te produceren. Wij retourneerden het compliment en vertelden dat onze echte game-ervaringen waren begonnen met Ezio Auditore Da Firenze. Daarna begonnen we over zaken te praten. We hadden ons voorbereid, en wisten waar we op moesten letten. Maar Ubisoft was niet bezig met Addertjes onder het gras. Na afloop van het gesprek stond er een deal. Maar we hadden besloten nog niet te beslissen. Er werd over drie weken een nieuwe afspraak gepland. Er werd ons nog een zeer rijke maaltijd voorgeschoteld. Na deze te hebben gegeten vertrokken we per TGV terug naar huis. Toen ik rond twee uur ´s nachts thuis kwam lag iedereen al te slapen. Ik liep naar de kamer en deed de lichten uit. Daarna bereide ik me voor op de Overstap en ging ik op bed liggen.

Sinár Noctus
Eindeloze Vlaktes, Dar

Ik was samen met Liv vertrokken naar het oosten. Ons doel was Hythria. Liv had ooit contact gehad met Marla Wolfsblad. De Hoogprinses van het rijk. Officieel was haar broer de baas, maar zij was de persoon die er voor zorgde dat het niet binnen tien dagen in elkaar zou storten, zoals het geval zou zijn geweest zonder haar. In de verte doemde de grensposten op. Het was hopen op het feit dat de Grensposten nog geen bericht uit het binnenland hadden, of dat we anders op tijd naar Hythria konden komen. We zetten ons kamp op. Morgen zouden we verder zien...

Venne
ik word wakker geschud, ''wat nu weer?'' mopper ik, ik werp een blik naar buiten, de zon staat al hoog aan de hemel, ''verdomme! heb me verslapen!'' roep ik uit, ik gooi de dekens van me af en sta op, ''nee hoor ik heb je laten 'slapen'' zegt Celya. meteen zucht ik opgelucht ''ga maar ik kom zo'' zeg ik, Celya loopt het huisje uit en ik kleed me om, binnen vijf minuten ben ik klaar en loop ik ook mijn huisje uit, Tellon komt naarme toe gelopen, ''sorry van gisteren'' hij steekt zijn vin poot vleugel ding uit om mjin hand te schudden. ik glimlach, ''ach joh'' ik om hels hem, ''ik was gewoon wat chagie'' grinnik ik, ''wat is er vandaag te doen?'' vraag ik, hij haalt zijn schouders op, ''niet veel... het dagelijkse'' ik knik. dat belooft een saaie dag te worden...

Rachel
Er komt een gewapend meisje naar me toe, en ik kijk haar wantrouwend aan, ze neemt me mee naar een hut in de bomen en brengt me naar een slaapkamertje. Ik ga op het bed zitten en zij gaat weg. Ze heet Venne. Ik ga op mijn bed liggen en overdenk de dag. Thuis was gewoon normaal, dode moeder, sjaggie vader, broer weg. Hier is het heel raar, er zijn huizen in de bomen en alle mensen schijnen hier te wonen. Uiteindelijk val ik in slaap, de volgende dag wordt ik wakker door het licht dat door de ramen straalt. Ik heb mijn kleren nog aan en ik loop mijn hutje uit. Het eerste wat ik hier zie zijn de mensen die hier hun dagelijkse dingen doen, alsof wonen in een boom doodnormaal is. Ik loop een stukje door de hutten heen en heb al meteen geen idee meer hoe ik hier ben gekomen en hoe ik terug moet. Verdwaasd kijk ik om me heen. Ik loop de meeste mensen achterna in de hoop dat ze naar iets eetbaars toe gaan, want ik heb honger. Ik loop Venne weer tegen het lijf en zij loopt met een beest, en een andewr meisje. Ik loop naar hun toe. "Hi, ik ben .... ehhhh Rachel." Ik beleef de eerste keer dat ik naar een andere wereld ging opnieuw. Houd je aan de regels: Zeg nooit je echte naam, uit de andere wereld. Praat met andere mensen niet over de "echte" wereld, en andersom ook niet. Zij stellen zich ook voor, Venne kende ik al. Het andere meisje blijkt Celya te heten, en het dier heet Tellon. Pratende dieren het wordt steeds gekker hier. We gaan aan een tafel zitten en vallen aan op het eten. Ik weet niet zeker of ik ook mag eten, dus ik kijk een beetje twijfelend naar mijn bord. "Je mag het ook gewoon opeten, hoor" zegt Celya Ik knik. Ik kijk een beetje rond in haar gedachtes en besluit dat ik haar wel mag. Venne mag ik ook wel. "Dus wat doen we hier precies?" vraag ik als ik mijn bord leeg heb.

Venne
ik kijk haar glimlachend aan, ''wonen'' antwoord ik, ze knikt verbaast, ''waarom wonen jullie in bomen? ik wil jullie niet beledigen maar het is nog al.. raar'' zegt ze twijfelend, ik glimlach nog steeds. ''oh er waren een paar... hoe zal ik het zeggen, ruzies tussen ons en wat andere wezens, en dat liep uit de hand, dus het was makelijker om hier te wonen ze durven dit niet in de fik te steken, en ze kunnen niet klimmen'' antwoord ik. Celya slikt haar eten door, ''waar moet je naar toe?'' vraagt ze aan Rachel, ''nergens heen...'' antwoord ze, ze aarzeld, ''weet je wat.. je kan hier wel blijven wonen als je wil'' zeggen Celya ik en Tellon tegelijk. ze knikt blij, ''graag!'' ik glimlach, ''zin om een stukje te gaan rijden dan laat ik de buurt hier zien!''

Rachel
Ik en Venne gaan een stukje rijden. Half en half verwacht ik dat we op eenhoorns ofzo gaan rijden die ze hier uit de boomhuizen toveren. Maar eenmaal beneden staan er gewoon twee paarden voor ons klaar. Ik heb geen idee hoe dit moet, maar ik spring net als zij soepel op het paard. Wat moet ik nu doen. Ik lees haar gedachtes. En doe haar na. Later rijden we samen rondjes, ik voel de wind door mijn haren. "waar gaan we nu heen" vraag ik

Venne
ik kijk haar aan, ''naar de stad?'' ze knikt, ''je valt zo van je paard af, je moet je zelf vast houden met je knieen'' ik doe et voor, ''hé dat stond niet in je gedachten'' zegt Rachel, ik kijk aar verbaast aan en laat mijn paard stoppen. ''je leest mijn gedachten?'' vraag ik, ze knikt, ''ik kan eigenlijk helemaal niet paard rijden, ik glimlach, ''je doet het goed voor de beginnen, de eerste keer dat ik ooit op een paard zat flikkerde ik er meteen aan de andere kant er van af'' ze lacht, ''maar hoe komt het dat dat van je knieen niet in je gedachten stond?'' vraagt ze, ''ik denk dat het komt om dat ik dat automatisch doe, hé ontspan je paarden merken het en dan worden ze onrustig'' Rachel zcht en ontspan zich meteen luistert haar paard beter, we beginnen weer te rijden.
~I felt lost, 'til I met you~

Isis (Islington)
Site Admin
Berichten: 93
Lid geworden op: 31-10-2013 16:53

CW - Deel 6

Bericht door Isis (Islington) » 24-11-2013 16:48

Rachel
"Niet doorvertellen van mijn gedachtelezen aan iemand asjeblieft. " zeg ik tegen haar Ze kijkt me aan, en ik hoor haar twijfelen in haar hoofd.
Ik begin te pruilen "het zou handig zijn als we iets willen weten anders denken mensen expres aan iets anders" zeg ik Ze knikt. "Oke, ik vertel het niet door." Ik lach, wij worden echte vriendinnen. Niet dat ik kan voorspellen, maar ik kan het wel voelen. "Heb jij ook een gave?" vraag ik haar weer

Venne
ik schud mijn hoofd, ''nee niets speciaals aan mij'' ze knikt, ''vind je dat vervelend?'' vraagt ze. ''oh helemaal niet! ben er juist blij om'' zeg ik meteen scheve grijns, ''al schijnt het soms handig te zijn, maar ik kan me zonder ook wel uit de voeten werken als dat moet '' ze lacht. ''in galop?'' vraag ik, ze knikt blij, meteen beginnen de paarden te rennen, ik hoor Rachel lachen.

Rachel
Ik weet dat ze een gave hebt, en ik weet ook welke. Maar als ze het fijn vindt zonder gave wie ben ik dan om haar pret te verpesten. Ze komt er zelf snel genoeg achter. We rijden nog harder door de bossen naar de stad, en de wind waait door mijn haren. Eenmaal bij de stad aangekomen stoppen we meteen. "zijn dat die andere wezens waar jullie ruzie mee hebben?" ze hoeft niet te antwoorden ik weet het al "Dat zijn er wel veel." Ik slik hoorbaar

Venne
ik kijk ongeloovig naar de monsters, ''weg hier'' zeg ik plots, Rachel kijkt me verschrikt aan, ''daar heen'' ik keer mijn paard en zet ze tussen de bossen in, ''luister Rachel, ga naar Celya en zeg wat je hier hebt gezien, ik ga even rond kijken oké zeg haar dat ik vanavond terug ben'' ''nee! je gaat niet alleen! never nooit niet'' zeurt ze, ik zucht meteen weet ik dat ze niet zal opgeven voor dat ze mee mag, ''goed, maar zodra ik het zeg keer jij je om en ga je Celya waarschuwen begrepen!?'' ze knikt, mooi zo.

Sinár Noctus
Groenhaven, Hythria

'Marla, wat fijn je weer te zien.' Zegt Liv als we de zaal binnenkomen. De vrouw kijkt verbaasd op. 'Liv, meisje, jij bent wel één van de laatsten die ik had verwacht.' Ze stond op en omhelsde Liv. Daarna zag ze mij. 'Wie heb je meegebracht?' Vroeg Marla. Ik knikte haar toe. 'Sinár Noctus, vrouwe.' Stelde ik mezelf voor. Ze dacht even na en zei toen tegen mij: 'De Gesel? Aangenaam kennis te maken met je.' Ik grijnsde. 'Wij kennen elkaar al, vrouwe. Alleen niet onder mijn echte naam. ' Ze keek wat beter naar mijn gezicht en bouw. 'Ik zou het niet weten.' Ik grijnsde. 'Ik was Faldar, de sparkameraad van Damin.' Dit schokte haar. 'De grootste huurmoordenaar van het contingent heeft dagelijks contact met mijn zoon? Hoe kan dat?' Ik glimlachte. 'Had, vrouwe. Ik ben er enkele jaren geleden mee gestopt. Het begon pijn te doen.' Ze grijnsde. 'Wist Damin het?' Ik knikte. 'Natuurlijk, hij doorzag me snel genoeg.' Ze fronste. 'En hij heeft mij nooit iets verteld.' Ik gaf geen antwoord en liet haar nadenken. 'Maar zo is Damin.' Zei ze. Ik knikte. Ze begon te lachen. Daarna richtte ze zich weer op Liv. 'Wat kom jij hier doen, meisje?' Liv`s gezicht verduisterde. 'Mijn vader is over de schreef gegaan, hij heeft mij enkele weken lang opgesloten gehouden op mijn kamer. Maar daar kwam een einde aan toen Sinár mij eruit haalde. Vervolgens heb ik mij gewroken op mijn vader om de vernederingen en verboden die hij mij had opgelegd.' Marla sperde haar ogen open en balde haar vuisten. 'Jemig, kind, en wat deed je vader daarna?' Ze schudde haar hoofd. 'Die kon daarna niets meer...' Marla knikte. 'Prima, het is en blijft zijn verdiende loon.' Er valt een stilte als we alle drie in gedachten verzonken zijn.

De stilte wordt verbroken door een soldaat die binnen komt stormen. 'Majesteit, er nadert een Mon onze grens. Ze zijn zwaar bewapend en lijken van plan binnen te vallen!!' Marla springt op en rent achter de soldaat aan. Wij rennen naast haar. Een Mon was een groot leger van monsters. Onder het rennen door riep ze naar enkele bediendes dat ze de raad bijeen moesten roepen. En dat ze de Hoge Arion bij zich wilde hebben. Bedienden schoten weg naar het Tovenaarscollectief en het Dievengilde. Uit één van de gangen kwam Galon Miar, de Raaf. De vrouw van Marla en de leider van het moordenaarsgilde. Hij groette Liv kort en rende achter zijn vrouw aan. Bij de raadszaal stond een cordon wachters. Op een gebaar van Marla sprongen ze opzij. Marla ging zitten aan het hoofd van de tafel en liet zich door de soldaat influisteren wat er aan de hand was. Wij namen ook onze plaatsen in. Als koninklijke gezant had Liv recht om hier aanwezig te zijn. En ik was brutaal genoeg om gewoon te gaan zitten. Galon nam plaats naast mij en sprak mij aan. 'Gegroet Vreemdeling. Wie ben je?' Vroeg hij. 'Gegroet Collega,' Groette ik terug. 'Ik ben Sinár Noctus, de beste moordenaar van Dar.' Hij keek mij verbaast aan. 'Ah, welkom. Ik had u hier niet verwacht. Waarom bent u hier?' Ik knikte naar Liv, die naast Marla ging zitten. 'Ik ben met haar meegekomen, mijn vriendin.' Hij knikte. 'Ik hoorde dat er wat problemen waren daar.' Ik knikte en vertelde hem ongeveer wat er aan de hand was. Enkele andere raadsleden kwamen binnen. Galon fluisterde in mijn oor wie het allemaal waren. Ik was niet heel geïnteresseerd in hun namen. Dit veranderde toen Kalan Wolfsblad binnenkwam en naast haar moeder ging zitten. 'Dat is de dochter van Marla, met haar moet je oppassen, als zij boos op je is kan je helemaal onderuit gehaald worden. Mijn vrouw is eng, maar zij kan nog veel enger zijn.' Ik knikte. Ik had als Faldar vaak met haar gesproken. Galon fluisterde opnieuw. 'Die man is Wrayan, hij heeft Harshini bloed en kan magie gebruiken. Hij is het hoofd van het Dievengilde, maar het is een goede gozer.' Wrayan kwam aan de andere kant van me zitten. 'Zo, wie hebben we hier?' Vroeg hij mij. Ik stelde mezelf voor en vroeg hem vriendelijk of hij wilde ophouden met het lezen van mijn gedachten. Hij grijnsde en knikte. Met zijn drieën discussieerden we ene tijdje. We stopten toen Marla opstond en het woord nam. 'Goedemiddag iedereen. Deze vergadering is bijeengeroepen vanwege een Mon bij onze grenzen, de Mon bevind zich ter hoogte van Krakandal. En ik wil van jullie horen wat we ermee moeten doen.' Wrayan stond op en nam het woord. 'Ik denk niet dat er heel veel nodig is. In Krakandal zit Damin, uw zoon en onze beste generaal. Verder zit daar een groep van onze beste soldaten. Zij zouden bij machte moeten zijn het leger af te stoppen.' Marla knikte en nam het woord weer.

Na enkele uren vergaderen of we er wel of geen soldaten heen moesten sturen was ik het zat. Ik stond op en nam het woord. 'Goedenavond heren,' - dat was t inmiddels- 'Mijn naam is Faldar, een goede vriend van Damin. Ik weet dat hij het heerlijk zou vinden om te gaan vechten, maar hij is de Kroonprins. En ik denk niet dat we hem met een klein leger op een overmacht aan monsters moeten sturen. Ik wil voorstellen dat jullie de noordelijke troepen bijeen roepen en naar Krakandal marcheren. Daar krijgt Damin dan het bevel en kan hij zich alsnog gaan vermaken. Volgens mij haalt dit alle andere argumenten onderuit, want het noorden loopt geen direct gevaar voor een invasie, want dat moet via Krakandal.' De mensen dachten na en moesten het wel accepteren. Marla stond weer op terwijl ik ging zitten. 'En zo lossen we dit op. Mobiliseer het noorden en laat hen naar Damin gaan. De vergadering wordt ontbonden. Kalan, Galon, Faldar, Wrayan, en Liv, Willen jullie nog even blijven? Ik heb nog iets te bespreken met jullie.' Wij volgden haar door een andere deur naar buiten, om daar in een koets naar haar huis te reizen.

Ze gebaarde naar de stoelen om een gevulde eettafel. 'Ga zitten, en vertel jullie verhaal, Liv.' Ze knikte en begon te vertellen. Kalan keek verbaasd toen ze zich realiseerde dat ik Sinár was. Na een half uur vertellen was Liv klaar. Marla keek haar aan. 'Hoe kan ik je helpen?'

Rachel
We lopen gewoon het dorp in, onopvallendheid voorop. En ik ben neit van plan op te splitsen. Ik merk het snel genoeg als er een bewaker is die ons in de gaten heeft en ons wil pakken. Geconcentreerd lees ik iedereens gedachten, op zoek naar onregelmatigheden van de positiviteit die men tegenwoordig uit hoort te stralen.......(:p ) In hun gedachten ontdek ik ook meerdere dingen die ze met de mensen hier doen. De monsters hebben zich tussen de mensen genesteld, en doen alsof zij net als zij zijn. Maar in sommigen gedachten hoor ik dingen over de Myalha. Die hun grote leider schijnt te zijn. En anderen lopen rond met een of andere opdracht. Maar ik kan er niet wijs uit worden. Ik tik Venne aan. En wijs een paar van die monsters aan. "Bijna elk ding krijgt een opdracht, en ik denk dat ze door die opdrachten samen heel wat bereiken, maar dat elk individu geen idee hebt wat hij doet. Na elke opdracht wordt hij beloond en leeft hij een tijdje verder tot hij weer wat nodig heeft." Ik hoor hoe zij het overdenkt. En terwijl ik me niet concentreerde op die monsters komen ze ineens van alle kanten op ons afgerend. *zucht* Nu laat ze me vast niet nog een keer mee gaan.
Ik trek Venne mee terwijl ik hun strategieën omzijl. ( hoe schrijf je dat?)

Gjalt van Werkhoven

GamerNL
Deal Ubisoft met Gamer-duo!!!

Gisteravond heeft Ubisoft bevestigd dat er een contract is getekend met Gjalt van Werkhoven en Rens Speedah, de makers van de megagame Orthanc. ´De voorwaarden waren heel gunstig, en het was een goed gesprek.´ zei Gjalt toen hem om commentaar gevraagd werd. Over precieze details laten beide partijen niets los, maar er zijn geruchten over enkele honderden miljoenen. Tijdens de persconferentie van allebei de jongens kwam Gjalt met een opmerking over het tweede deel. Naast Sinár gaat het enkele andere mensen bevatten. Het gaat door waar het eerste deel is gestopt, maar er zijn nog enkele andere verhaal lijnen die te spelen zijn. Deze lijnen omvatten verschillende andere hoofdpersonen. 'Er komen enkele vrouwen bij, maar ook de lijn van een collega van de hoofdpersoon wordt beschikbaar. De namen van de personages komen bij de gameplay naar buiten. Tot dan zult u moeten wachten.' En daarmee eindigde de conferentie. Gamers zullen nog even moeten wachten, maar krijgen vanzelf waar ze op wachten, en volgens de jongens zelf wordt deze game nog beter dan het eerste deel.


Venne
''weg hier'' mompel ik, ''hoe?'' vraagt Rachel, ''ehm... hoe we hier gekomen zijn?'' stel ik sarcastisch voor, eerst kijkt ze me raar aan maar meteen snapt ze het, ze gaat op de grond zitten en een paar seconden later is ze weg, nu ik nog... ik ren naar een stuk van een muur buitenadem raak ik de stenen aan, de grond lijkt onder me vandaan te vallen en alles draait weer.

ik had mijn ogen stijf dicht geknepen, als ik ze open kijk ik opgelucht om me heen, het is nog even vroeg als dat ik hier voor het eerst was... maar ik weet dat dit een heel end van de manege is, ik ga op mijn fiets zitten en race naar de manege. ''sorry ben laat!'' roep ik door de kamer waar we met alle mensen die hier werken altijd koffie of thee drinken, iedereen mompeld wat maar glimlacht of grijnst zelfs een paar schieten in de lach, ik hang mijn jas op. ''Ven kan jij de paarden in de boxen tien tot en met zeventien borstelen?'' vraagt de eigenaar, ''ze doen mee aan een wedstrijd'' ik knik, ''wat voor wedstrijd?'' vraag ik, ''dressuur'' ik denk na, ''goed ik begin meteen, met welk paard moet ik beginnen?''
ik weet dat de eigenaar geen namen noemt maar cijfers van de boxen, ''begin gewoon bij tien, dan elf, ga zoo maar door, '' ik knik, sta op en loop naar de boxen, ik gris snel nog even mijn poetsbox van mijn fiets.

Gjalt Van Werkhoven
Edam, Fortwachtershuis

'Super gaaf man. Dank je!' Zei Bart. Een goede vriend van me die ik ooit op een camping in Frankrijk had ontmoet. Hij en zijn broertje Koen waren de enige vakantie contacten waarmee we nog contact hadden gehouden. Het was altijd erg leuk om daar te zijn. Het eten was lekker, we konden er zo ongeveer de hele dag gamen, en het was altijd gezellig. Hij was 20 Augustus jarig, en ik de 25e. En dus werd het een soort cadeau-uitwisseling. Van hem kreeg ik Cod MW3. En hij kreeg van mij als allereerste persoon op aarde Orthanc II. Hierna fietsten we het dorp in om iets voor zijn ouders te halen. Bij een bloemenwinkel haalde ik een groot en mooi boeket witte bloemen. Daarna fietsten we weer naar huis terug. Orthanc II was inmiddels geïnstalleerd. Hij nam plaats op zijn stoel, zette zijn headset op en begon te gamen. Af en toe klonk hij verrast. Ik pakte een andere CD van die game en installeerde het op een andere laptop. Met de multiplayer-modus deden we met elkaar meerdere missies. Na enkele uren kwam zijn moeder thuis. We stopten en begonnen met koken. Het beloofde een goed weekend te worden.

Amy
Ik sta weer op en loop richting mijn huis. Wat moet ik daar nou doen? Weinig. "Pap? Mag ik bij een vriendin logeren?" vraag ik zo lief mogelijk.
"Tuurlijk lieverd." "Oke, dank je, ik zie je over een paar dagen wel weer." Antwoord ik, en ik geef hem een knuffel. Voor de vorm pak ik wat kleren in, en pak ik mijn kussen en mijn deken. Dan loop ik de deur uit. Ik gooi mijn spullen een paar kilometer verderop neer, en pak ze allemaal bij elkaar. Ik hou ze vast en sluit mijn ogen. Ik voel iets trekken in mijn onderbuik en weet dat ik weer in de andere wereld ben. Nu alleen nog de rest terug vinden.

Venne
pfff wat een rot karwei, al die paarden bostelen en manen vlechten etc. dat is gewoon niet leuk meer, als ik klaar ben ga ik mijn handen wassen, ik gooi mijn poetsbox in een kluisje dat ik eigenlijk nooit gebruik en fiets terug naar huis. ''ben thuis!'' roep ik, ''lieverd! we hebben een verassing'' zegt mam, oh nee... die toon ken ik, ''vertel, ik ga van school af? moet oppassen? afwassen?'' vraag ik terwijl ik op de stoel plof, ''we verhuizen naar nederla...'' ik laat mijn vader niet uit praten, ''WE GAAN VERHUIZEN!?'' vraag ik vol ongeloof. ''Venne laat me nou eens uit praten!'' zeg pap, ''we gaan verhuizen naar nederland, we hebben een boerderij gekocht, je krijgt je eigen paard als je wil'' ik kijk hem strak aan, ''ik hoef geen eigen paard! ik wil hier blijven! ik heb hier vrienden! je kan me niet zo maar bij mijn vrienden weg plukken!'' roep ik, meteen storm ik naar boven. ''Venne kom naar beneden!'' roept mam, ''nee!'' roep ik terug, verdomme naar nederland? dat stomme kikkerlandje? waarom moeten ze van mijn leven zo'n hel maken? hebben ze daar het recht op of zow? dat je als ouder het leven van je kind over hoop mag halen? wat denken ze wel niet... ik heb hier alles, vrienden, school, een manege waar ik met paarden kan werken, en nu word ik zo uit dit alles geplukt en ergens in nederland neer gegooit en moet ik een nieuwe taal leren, ja heel vriendelijk van je ouders. en een verassing was het zeker...
er komt iemand boven, ''wat?'' vraag ik ruw, er komt geen antwoord, ik zucht, ''wat een diepe zucht'' zegt de stem van mijn moeder, ''flikker op'' mopper ik, ''we vertrekken overmorgen, je moet alles al inpakken, beneden staan verhuis dozen'' zegt ze meteen loopt ze weg. ik begin wat kleding klaar te legen voor morgen, en overmorgen, de rest leg ik in stapeltjes neer, ik loop naar beneden, ''hey gaat het weer?'' vraagt pap, zonder antwoord te geven loop ik lang hem heen als of hij lucht is. boven stop ik mijn kleren in een doos, ik zouw alles zo klein mogelijk op, dan hoef ik niet zo vaak naar beneden te lopen, ik verpak in wat papier een beeldje van een paard en leg hem in een doos, ik pak een beker van wedstrijden, en weer pak ik die met een zucht in. als ik alles in heb gepakt zet ik de dozen op elkaar in een hoek, mijn zus komt boven met tranen in haar ogen, ik geef haar een knuffel, ''het komt goed we gaan het gezellig maken hé'' mompel ik.
~I felt lost, 'til I met you~

Isis (Islington)
Site Admin
Berichten: 93
Lid geworden op: 31-10-2013 16:53

CW - Deel 7

Bericht door Isis (Islington) » 24-11-2013 17:47

Rachel
Ik strompel wat rond terwijl ik omhoog kijk en let op of ik dichtbij genoeg kom om de gedachten te horen van iemand die ik ken. Ik besluit na een uur maar gewoon weer te zitten bij een vuurtje en te wachten, dat heeft de vorige keer ook geholpen. De volgende ochtend, rek ik mijn stijve sprieren. Mijn lippen zijn blauw van de kou, en nog steeds is er niemand in de buurt.
"Hallo?" riep ik tegen niemand in het bijzonder. "Is daar iemand?" Ik zucht en loop weer een stukje verder, en begin een deuntje te neuriën.

Venne
dag van de verhuizing
mijn wekker gaat weer af, ''Venne zet dat rot ding af!'' hoor ik mijn zus roepen, zo als gewoonlijk, ik mep mijn wekker van mijn kastje af en hij houd direct op met zijn hoge piepgeluidje. ik stap uit bed en rek me uit, vandaag zouden we dit huis voorgoed verlaten, ik begin me om te kleden, als ik klaar ben gooi ik alle laatste spullen in de dozen, de laatste dagen hier waren stil verlopen. mijn zus en ik waren het duidelijk niet eens met de verhuizing, beide hadden we geen enkel woord meer tegen onze ouders gezegt, en dat waren we van plan vol te houden net zo lang tot we hier bleven... of terug kwamen, dus... waarschijnlijk zeggen we nooit meer een woord tegen onze ouders... ik gooi hardhandig een boek in een handtasje en mijn mp3 speler natuurlijk, ik loop de trap af, eet zonder een woord te zeggen mijn boter ham op, en loop mijn ouders voorbij als of ze lucht zijn. geniet van de stilte mensen! want deze hier zegt geen enkel woord meer tegen jullie.

Gjalt Van Werkhoven
Thuis
Het was inderdaad een geweldig weekend, zoals altijd. Samen met Bart hadden we wat extra plannen bedacht voor Orthanc, en hadden we het spel uitgespeeld. Het was een protoversie, en dus pas een klein deel van het verhaal, maar nu was het al geweldig. Bart was met mij naar Doetinchem gekomen, nu om mijn verjaardag te vieren. Het was een leuke verjaardag, een hoop leuke cadeaus en een groot aantal vrienden. `s Avonds gingen we met zijn allen naar het centrum, om te gaan eten in een restaurant van goede vrienden van ons. Het was werkelijk heerlijk. En pas om een uur of twee verlieten we het restaurant.

De volgende morgen stond ik met een vermoeid hoofd op. Het was laat geweest gisteren, maar ik kan nou eenmaal nooit uitslapen. Ik kleedde me aan en liep naar buiten. Met mijn kat naast me liep ik de landweg over. Naast een van de huizen stond een bord met Te Koop, en daaroverheen Verkocht geplakt.
Ik zeg nog geen teken van bewoners, dus er was nog niemand die ik kon begroeten. Ik liep door tot het einde van de weg.
Toen we ons omdraaide fluisterde ik wat woorden en rende ik weg. Marini rende achter me aan. En we deden ons wedstrijdje. Voor onze deur stopte ik.

Venne
langzaam open ik mijn ogen tegen het licht, waar ben ik? oh jah, in de auto op naar nederland, we rijden een tunnel in, naast me leunt mijn zus tegen me aan en ligt te snurken, ''wakker worden slaapkopje'' ik schud haar zachtjes wakker. ze word wakker, we rijden de grens over, ''we zijn in nederland!'' roept mam blij, ''ja woehoe, wat zijn we toch weer blij'' zeg ik sarcastisch, een auto rijd met hoge snelheid langs, ''aaaaaaaaaaaah'' mijn zus begint te gillen als of ze levend gevild word.
ik kijk als versteend de auto na, ''ze... ze rijden... ze rijden rechts! ze rijden verdomme rechts!'' schreeuw ik.

eenmaal bij het nieuwe huis.

''holy shit... daar kan ik wel aan wennen...'' mompel ik als ik het huis zie, ''welkom thuis jongens!'' roept mijn vader, ''als jullie maar niet denken dat ik het er mee eens ben dat ik nu al mijn vrienden moet missen'' zeg ik als ik uitstap.

Celya

Ik zal achter ze aan gaan, dit duurt me te lang. Ik maak een rugzakje klaar, en gesp mijn wapenriem om. In doodse stilte sluip ik naar de keuken, waar Ellaviera, onze "kokkin" al bezig is met koken. Geruisloos trek ik mijn mes. Ik ben blij dat ik daar op geoefend heb. Ik werp hem richting Viera, en trillend komt het wapen tot stilstand in de houten muur. Viera laat haar pollepel vallen, en rent meteen naar de touwbrug. Snel klim ik door het raam naar binnen, en gris wat brood en vlees uit de kast. Ik prop alles in mijn rugzak, en klim het raam uit. Helaas staan onze paarden nog uit te rusten in de box, dus ik zal moeten lopen. Ik begin meteen aan mijn reis naar Ingmarende.

Overal in het dorp heerst chaos. Ik sluip tussen de mensen door. Plotseling word ik bij mijn polsen gegrepen, en er ligt een mes op mijn keel. "Meekomen!" word er in mijn oor gesist. Gehoorzaam laat ik me leiden. Tot mijn verbazing word ik naar het paleis gebracht. "Wat is er allemaal aan de hand?" vraag ik aan niemand in het bijzonder. "Doe maar niet zo schijnheilig! Je bent hier in de paleistuin gezien met je vriendje, en even later is de koning dood en de prinses verdwenen!" word erin mijn oor geschreeuwd. Ik vervloek Sinár binnensmonds. De mannen trekken me de zaal binnen, en gooien me op de grond voor de voeten van Koningin Irene. "Waar is ze?" roept ze me boos toe. "Ik.. ik weet het niet." fluister ik. "KLETS!" schreeuwd ze woest. Ze gebaard met haar hand naar een metalen stoel in de hoek van de ruimte. Meteen word ik er heen gesleurd. Met touwen en metalen strips word ik vastgebonden aan de stoel. Achter me staat een man met een mes, die geen seconde minder druk voert op mijn keel. Langzaam voel ik een straaltje warm bloed naar beneden sijpelen. De hele nacht word ik ondervraagd. Ik geef geen antwoord, ten eerste omdat ik hem niet wil verraden, en ten tweede omdat ik het echt niet weet. Uiteindelijk komt de koningin er waardig aangeschreden. "In naam van Koningin Irene de achtste van de Statenvereniging en Bondverklaarder, hoofd van de Wereldtroepen, zeg me nu waar mijn liefste dochter is!" zegt ze, en ze laat een roodgloeiend mes zien. Ik schrik. Als versteend staar ik haar aan. Wanhopig zoek ik naar contact met Sinár. Na een paar miliseconden die uren lijken te duren, voel ik een soort band. "Donder op, ik heb het druk, en dit is privé!" hoor ik. "Ik heb je nodig!" schreeuw ik zo hard ik kan, maar de band word weer verbroken. Tranen springen in mijn ogen. Ik slik, en kijk met een wazige blik naar het mes dat steeds dichter bij me komt, klaar om me te brandmerken...

Gjalt van Werkhoven
Thuis

Het is inmiddels middag, en twee dagen na mijn verjaardag. Ik zit op mijn kamer als er een geluid van een auto klinkt. Op de plek waar ik woon is een auto langs je huis vrij bijzonder, want er ligt nog maar 1 huis tussen ons en het einde van de landweg en die was leeg. Dit konden dus alleen maar de nieuwe bewoners zijn. Ik sloot mijn PC af en liep naar beneden. Waarschijnlijk zou mijn vader erachter aan lopen om hen wegwijs te maken. Ik voelde er wel wat voor om mee te lopen en kennis te maken. Mijn vader had het ook al opgemerkt, want hij had zijn sandalen aangedaan. Ik deed hetzelfde en liep samen met hem en onze kat de weg op.

Venne
ik rek me uit, ik ben helemaal suf geworden van de reis ik krijg een paar dozen in mijn handen geduwd, ''zoeken jullie maar vast je eigenkamer uit en niet te lang bek vechten!'' roept pap mij en mijn zus na, we lopen met de dozen naar boven, ik zet ze neer en doe deuren open. ''deze neem ik!'' zeg ik als ik een kamer in stap, de muren zijn zeegroen geverfd, en heeft een prachtig uit zicht, ik zet mijn dozen in de kamer, pap komt binnen gelopen, hij heeft een matras in zijn handen. ''hé waar sta je? pas op ik gooi hem op de grond'' roept hij ik zet een stap op zij.
hij gooit het matras op de grond en loopt weer weg, ''het bed zoeken we morgen uit!'' roept hij, ''yo'' roep ik terug, ik schuif de matras in een hoek. mam en pap komen om de zo veel tijd wat meubels hier neer zetten, ik zet mijn bureau in elkaar, nou ja... dat probeer ik, ''oh kom op zeg!'' roep ik uit, dat stomme ding wil niet in elkaar blijven zitten. mijn zus komt er aan en samen zetten we min meubels in elkaar, we richten de kamer in, het zelfde anders om bij mijn zus. als we klaar zijn lopen we naar beneden, ''ik ben even in de buurt ron....'' mijn stem word onderbroken door de bel, ''blijkbaar niet... ben de deur open doen'' ik stap de gang in en open de deur. ''hello...'' zeg ik, een jongen die zeker twee jaar jonger is staat naast een oudere man, waarschijnlijk zijn vader, de man begint te praten in een taal die ik totaal niet ken. ik kijk hem niet begrijpend aan, ''ehm... can you speak English please?'' vraag ik, hij knikt en begint in het Engels te praten (right om dat ik niet goed ben in Engels (verleerd in de vakantie :tooth: niet slim!) schrijf ik gewoon in het Nederlands zo veel mogelijk als je snapt wat ik bedoel) ''zijn je ouders thuis?'' vraagt hij ik knik. ''mam pap! bezoek!, verdomme raam staat open, ehm... kom binnen'' zeg ik wat onhandig, mijn zus komt aangelopen, ''kan jij ze even helpen ze willen mam en pap spreken en ik moet mijn raam dicht doen voor dat al mijn papieren dalijk weg vliegen'' leg ik snel uit. zonder op antwoord te wachten storm ik de trap op, ik sluit mijn raam, over al liggen kaarten en brieven verspreid die ik heb gekregen voor mijn vertrek, ik raap ze zorgvuldig op. ik leg ze onder mijn kussen, en ik storm weer naar beneden, ''Venne! je lijkt wel een olifant zo hard stamp je! moeten ze het in China horen of zo?'' zegt pap met een grijns, ik trekmijn wenkbrauw op, ''nee ze moeten het in nieuw zeeland horen'' zeg ik terug. ''gelukkig je hebt je humor niet achtergelaten in Engeland'' zegt mam die met een dienblad vol met bekers koffie en thee, ''had ik humor dan?'' vraag ik sarcastisch. ik pak een beker te en drink hem op, ''ik ben even in de buurt rond kijken, jullie lijken je wel te vermaken hier'' zeg ik, ik stap de deur uit. zodra ik uit het zicht ben van ons huis raak ik een steen aan, ik sluit mijn ogen weg hier!

Zodra ik mijn ogen weer open sta ik midden in een zaal… een troonzaal liever gezegd, ''Venne! '' schreeuwt Celya, wacht Celya? Wat doet die hier…? Trouwens… WAT DOE IK ZELF HIER?! ''hey Celya, als jij me eens vertelt wat hier aan de hand is word dit een stuk gemakkelijker weet je dat? '' zeg ik snel als er een aantal mannen met zwaarden op me af komen. ''ehm… ik wilde jou en Rachel zoeken en ik kreeg in eens ruzie met deze hier'' ze knikt naar de mensen hier om ons heen, ''jah… lekker dan…'' mopper ik. ''ooit gehoord van even geduld?! '' roep ik kwaad naar een soldaat die mij iets te dicht bij is gekomen, ik pak mijn mes en steek het in zijn borstkas. ''ik was aan het praten ja! '' zeg ik boos tegen het lijk, als of het veel zin heeft.
~I felt lost, 'til I met you~

Isis (Islington)
Site Admin
Berichten: 93
Lid geworden op: 31-10-2013 16:53

CW - Deel 8

Bericht door Isis (Islington) » 29-11-2013 11:06

Gjalt Van Werkhoven
Thuis

"I Ask You to Stand, Man Of the West!!!" Schreeuwde ik door mijn headset, We begonnen allemaal te lachen. Iedereen herkende de woorden van Aragorn, vlak voor de laatste slag. We stonden op het punt te beginnen aan een MF op Orthanc. MF stond voor Massive Fight. Er doen veertig spelers mee, in vier teams. En in die teams moet je zo lang mogelijk zien te overleven. Ik deed mee met mijn team. Conspir stond al vanaf het begin bovenaan de lijst van teams.
Een stem telde af van 20 tot 0. Bij 0 renden we met zijn allen naar ons beoogde hoofdkwartier. 'Nico, jij en Sander nemen een boog. Bart, jij, Rens en Maarten nemen jullie zwaarden en daarna komen jullie vijven met mij mee. De rest blijft het fort verdedigen, we gaan dit winnen!!´ iedereen deed wat gezegd werd en pakte spullen. Zodra iedereen had geroepen dat ze klaar stonden vertrokken we. Beginnend aan een nieuw spel. Mijn vader riep dat hij even naar de stad was. Ik riep terug dat het goed was en ging door. Het ging allemaal prima, totdat na een halfuur de deurbel ging. Ik verborg mijn personage, zei dat ik AFK was en liep naar beneden. 'Heb jij Venne gezien?' Vroeg haar vader toen ik de deur opendeed. Ik deinsde terug en dacht na, ze was kennelijk dus nog niet thuis. Ik schudde mijn hoofd. 'Hoezo dan? Is ze niet terug gekomen?' Haar vader schudde zijn hoofd. 'Damn, moet ik helpen zoeken?' Haar vader knikte. 'Dat zou fijn zijn.' Ik knikte en liep de weilanden in, terwijl haar vader de straat verder afliep. Ik vond haar op de plek waar ze gisteren ook al lag. Ik ging naast haar liggen en raakte haar weer aan. Alles werd weer donker.

Sinár Noctus
Ondergronds
'Goedemiddag.' Zei ik terwijl ik doodleuk de hoek om kom lopen. Ze zaten met zijn drieën op de grond te hijgen. 'Zo komen jullie er niet hoor. Lopen!!! Volg mij maar, maar wel op tempo.' Ik draaide me om en begon te lopen. Achter mij vroeg Rachel fluisterend of ze mij wel konden vertrouwen. Zonder me om te draaien zei ik: 'Vertrouw enkel jezelf, regel nummer vijf.' Celya antwoordde ook op fluisterende toon: 'Hij hoort alles, en kan zelfs in je gedachten kijken. Maar, hoe gek het ook is, hij is wel te vertrouwen.' Rachel vroeg daarna: 'Wie is hij eigenlijk?' Ik stapte haar hoofd in en zei: 'Mijn naam is Sinár Noctus, Huurmoordenaar van Beroep. Ik wordt ook wel de Gesel genoemd, waarom moet je het volk maar vragen, die leggen het leuker uit. Ik heb connecties bij de hoogste hoven in deze wereld. En verdere informatie hoef je niet te weten.' Daarna trok ik me terug uit haar hoofd en liet haar verdwaasd achter, Toen ik opnieuw tastte zag ik een muur staan, kennelijk kon ook dit meisje met haar gedachteschermen omgaan. Toen we voor een muur uitkwamen zei Celya sarcastisch: 'Jij wist de weg hier toch?' Ik zei niks en drukte op een andere steen. De muur schoof weg en ik liep door. 'Tot ziens.' Zei ik terwijl ik wegliep en tijdens het lopen oploste.

Gjalt Van Werkhoven
Weilanden
'Wake Up! Your Parents are looking for ya!' Zei ik. Het meisje opende haar ogen. 'Wat, waar?' Ik grijnsde. 'Where the Hell have you been? You laid uncontious on this meadow for the whole night...' Zei ik. 'Ehm I...'

Venne
''laat ook maar'' mopper ik, tijd weer vergeten... nu moet ik weer een of andere smoes verzinnen, ik sta op en loop terug, ''Venne!'' hemel... daar heb je mam weer, ze is best aardig, maar VEEL te overbezorgt, ''waar was je?!'' ik haal mijn schouders op. ''ik ging met de bus... maar blijkbaar de verkeerde gepakt, en mensen waren veel te ongeduldig om alles in het engels uit te leggen, en ik ben nog een paar keer verdwaalt'' lieg ik, als of dit het gewoonste van de wereld is. mam plet me in een van haar duidelijke emotionele knuffel buien, god sta me bij, ik word hier geplet!

Celya

Keihard land ik op de grond in ons dorp. Ik hoor gekraak bij mijn nek. Gelukkig is het niks ernstigs. Venne en Rachel zijn verdwenen. Ik wil net opstaan als er iets of iemand boven op me valt. "Oef, Tellon, ik stik zowat, iets minder strak mag wel!" lach ik, en ik til hem op. Samen met hem loop ik naar huis. Zo snel mogelijk vertel ik hem alles. "Dus als ik het goed begrijp moeten we Rachel en Venne zoeken, en dan die zak gaan helpen?" vraagt Tellon samenvattend. "Hij is geen zak, hij is hartstikke aardig!" roep ik verontwaardigd uit. Tellon kijkt me geschrokken aan. "Je vind hem toch niet.." hij maakt zijn zin niet af. "Wat?" vraag ik, boos en nieuwsgierig tegelijk. "Nee, niks.." mompeld hij. Ik haal mijn schouders op. "Dan niet. Ik ga op jacht." zeg ik, en ik pak mijn speer. Ik spring naar beneden zonder ladder, en loop naar de boxen. Gelukkig zijn de paarden goed uitgerust. Ik klim op een zwart exemplaar en geef het beest de sporen.

In galop flits ik door het bos. Plots stopt het paard, midden in het groene zomerbos. Ik klop hem op de hals. "Wat is er jongen?" fluister ik in zijn oor. Het beest briest. Ik kijk om me heen. Overal om me heen komen monsters uit de bosjes. Kropoten, zwarte wezens en nog enkele andere monsters. Met mijn speer en 5 messen begin ik niets tegen twintig monsters! Angstig kijk ik om me heen, en zie in mijn ooghoek iets dichterbij komen. Meteen gooi ik mijn speer, en de Kropoot is opslag dood. De andere monsters beginnen te grommen. Ik slik, en grijp snel een mes uit de schede aan mijn riem. De wezens komen langzaam dichterbij. Ik gil zo hard en lang als ik kan. Langer dan ik ooit voor mogelijk had gehouden. De monsters om me heen grauwen en grommen harder, en kijken me woest aan.

Plots vallen en drie monsters dood op de grond, met elk een pijl in hun rug, op de plek van hun hart. Voor ik tijd heb om te zien wat er nou gebeurd, liggen er nog twee om. Een lange jongen, gekleed in groen, schiet voorbij. Op zijn hoofd rust een diadeem van beukenblad op zijn lange bruine haar. In zijn hand houd hij een grote boog. Vol verbazing kijk ik hoe hij nog acht monsters neer schiet voor hij uit het zicht verdwijnt. De wezens die nog niet gedood zijn kijken angstig om zich heen. Ik grijp de kans en gooi ze een voor een dood met mijn messen. De laatste zakt door zijn knieën. Ik wil de jongen bedanken, maar hij is verdwenen. Ik kijk om me heen, maar ik zie niets of niemand. Teleurgesteld begin ik te zoeken naar mijn speer en messen. Na een tijdje heb ik al mijn wapens gevonden. Ik veeg ze af aan het gras, en steek ze in de schedes. Een beetje bedroefd neem ik ook een pijl mee. Hij is van zilver, met prachtige diepblauwe veren. Ik bind twee wezens vast op het paard, en rijd weer terug naar het dorp, met genoeg vlees voor een paar dagen. Ik word enthousiast begroet, maar ik ga verdrietig naar mijn hut, en leg de pijl op mijn nachtkastje.

Venne
zodra pap en mijn zus me weer hebben begroet -wat inhoud geplet te worden in een groepsknuffel en bij na te stikken- lopen we naar de auto.
we zouden vandaag een nieuw bed kopen.
een paar uur later
ik plof op mijn nieuwe bed, nou het begint nu aardig wat te lijken op een slaapkamer, alleen nog wat kasten moeten in elkaar gezet worden en alles moet nog uitgepakt worden. latere zorg! ik ben er weg van! ik sta op en loop naar beneden, ''ben buiten!'' roep ik, ''niet weer verdwalen!'' roepen ze terug, ''nee hoor!'' verdomme nu moet ik ook nog op de tijd letten... ik loop naar buiten zo dra ik weer buiten het zicht van ons huis ben raak ik een steen aan, het word zwart.

ik open miojn ogen weer tegen over mij staat onze 'huizen' ik loop naar de plek waar de touwladders horen te hangen, oh nee... niet weer die wachten, die kunnen soms zo irritant zijn ze halen het bloed onder mijn nagels vandaan. ''wie is daar?'' vraagt er een, '' Seryth ik ben het Venne gooi die ladder eens naar beneden'' roep ik naar boven, ''Venne wie?'' vraagt hij, ''Seryth flikker op man! gooi die touwladder naar beneden!'' roep ik naar hem. wacht... misschien is Celya terug, ''CELYA! HELP ME EENS!'' roep ik zo hard als ik kan, na vijf minuten komt ze aangelopen, ''wat is er?'' vraagt ze vermoeit, ''die twee daar laten me niet naar boven!'' zeg ik met een geirriteerde stem, ''en ik heb niet veel tijd!'' zeg ik er aan toe. ''dit geintje heeft me al een half uur gekost'' ik kruis mijn armen voor mijn borst, de touwladder word naar beneden gegooit, ik klim naar boven, ''Celya kan ik even met je praten?'' vraag ik ze knikt.
als we in haar hut staan ga ik zitten, ''Celya ik weet dat je me vaak zoekt... dat hoeft niet, zodra ik niet kom op dagen ben ik thuis als je snapt wat ik bedoel, ze hebben me al gezocht, ik kan niet nog een keer het risico lopen dat ik weer zoek raak'' zeg ik snel. ze snapt het, ''als ik echt in de problemen kom dan weet je dat zelf toch ook'' zeg ik met een vage glimlach, ze knikt, ik kijk door het raam naar buiten, ''ik moet weer gaan, doei Celya'' ik schud haar hand en ik sluit mijn ogen.

ik open mijn ogen en ik ben weer buiten, het is gaan schemeren, ik sta op en loop naar huis, ''je bent net op tijd'' zegt pap hij heeft de deur al open, ''we gaan eten'' ik knik en ga aan de keuken tafel zitten.

Celya

"CELYA! HELP ME EENS!" word er van beneden geroepen. Ik schrik op uit mijn gedachten, en ik slof richting de ladders. "Wat is er?" vraag ik suffig. Zodra ik snap wat er is, geef ik de touwladder een duwtje, en slof ik weer naar mijn hut. Venne komt achter me aan. Ze legt kort uit dat ze hier niet te vaak kan zijn, en ik knik dat ik het begrijp. Zodra ze weg is, pak ik de pijl en mijn rugzak. Ik klim mijn raam uit, en ga in een boom verderop zitten. Ik moet even alleen zijn. Ik brand van nieuwsgierigheid. Ik wil weten wie de jongen was. Hij was niet zoals andere jongens. In gedachten staar ik naar de zilveren schittering. Net als Sinár.. mijmer ik verder. Menselijk, en toch ook niet... En beiden... niet zo saai als andere jongens! Plots word ik bang. Wat nou als... Maar ik durf er niet over na te denken...

Venne
ik til mijn vork op om een hap te nemen, mijn zus en pap laten hun vorken vallen en happen naar adem, ik laat mijn vork zakken, ''wat is er?'' vraag ik, ''heet!'' mompelen ze beide meteen drinken ze hun glas water op, ik blaas en neem een hap, WHAT THE HELL HEEFT MAM IN DIT SPUL GESTOPT?! ''MAAAAAAAAAAAAAM! wat zit hier in?'' vraag ik zodra ik mijn glas leeg heb gedronken, ''kom op zeg zo heet zal het toch niet zijn?'' zegt ze ze neemt een hap, meteen spuugt ze het uit en neemt en drinkt haar glas water op en loopt naar de kraan om hem weer te vullen, ''ik geloof dat ik uitgeschoten ben met de pepers'' mompeld ze.
''oké ik eet dus nooit meer eten dat mam me voorschootelt'' mopper ik, ''dat word friet!'' roept mijn zus blij, ik lach, pap loopt naar de auto, en ik ga mijn kamer wat ordenen. zodra ik klaar ben sluit ik mijn ogen, ik kan tien minuten even ergens anders zijn.

Celya

Ik heb een beslissing gemaakt: Ik ga Sinár helpen, uit dank voor alles wat hij gedaan heeft. Ik prop snel een paar spulletjes in mijn rugzak, en klim de bomen in. Ik ga naar zijn huis, in de hoop informatie te vinden over zijn verblijfplaats. Ik plof op de grond. Ik klop aan, maar er komt geen reactie. Voorzichtig probeer ik de deur te openen. Als dit niet lukt, trap ik hem in. Alles is netjes, er is niets verdachts te zien. Alleen de brief over Liv ligt verscheurd op de grond. Ik denk even na. Dan ga ik op de grond zitten. "Sinár?" vraag ik in gedachten. Ik wacht even. Dan zie ik een plaatje van een bergketen, en meteen is de verbinding verbroken. Oké, naar de bergen dus... Ik bouw een extra sterk gedachtenscherm op, en vertrek dan naar het noorden. "Sinár, je hulptroepen komen!" mompel ik in mezelf terwijl ik mijn rugzak op mijn rug hijs. Met één sprong zit ik in de bomen, en weg ben ik.

Rachel
Ik en Venne zijn Celya aan het zoeken, ik wordt moe van de gewone manier. Ik kijk nog even rond en ga dan op zoek naar haar gedachten.
Venne moet ondertussen weg, en ik kan haar gedachtes maar niet vinden.
Ik loop in mijn eentje de kou in. Misschien moet ik ook even naar huis.... Maar bij de aanblik van mijn dode moeder vervliegd die gedachte snel. Ik ren door het bos op weg naar de paarden en rij dan richting de kant waar Celya's gedachten het sterkste zijn. na een uur of wat kom ik bij haar aan. Het was niet erg moeilijk de grond was vochtig en er zijn maar een paar mensen weggegaan en als je dan aan de omstanders vraagt wie waarheen gingen + Tellon die opmerkingen maakt over een aardige Sinár, kan je het wel raden . "Celya!" gil ik. Ze kijkt om. "Wat ga je doen?" vraag ik opnieuw schreeuwen. Ondertussen loop ik naar haar toe.
Ze haalt haar schouders op, ik ben niet van plan om in haar gedachtes te kijken ik wil dit eerlijk doen. "Het maakt me niet uit waar je heengaat, ik ga met je mee, als dat mag natuurlijk." Ik wist dat ik niet meer terug wou naar huis, want ik wou niet weten wat me daar door mijn lange afwezigheid te wachten stond. Ik wacht af op haar reactie

Venne
als ik mijn ogen weer open doe kijk ik rond, ik zie Celya en Rachel staan, ''hey ik heb tien minuten dus zeg wat je zeggen wil en wat belangrijk is, dan kan ik weer weg, Rachel ik kan hier niet echt lang meer blijven tenzij ik weg galopen en daar hep ik op het moment geen zin in dus...'' ik haal adem, ''ik kan maar korte momenten blijven'' ze knikt, ''Celya gaat reizen en ik wil mee'' zegt ze ik knik, ''waar gaan jullie heen?'' vraag ik.
''naar de bergen Sinár zoeken'' zegt Celya, ''welke bergen?'' vraag ik, ''Ven! waarom wil je alles weten?'' vraagt Celya, ''mocht ik jullie willen zoeken dan weet ik tenminste waar ik moet zijn nou zeg op?'' ze gebaard naar een paar bergen die boven het bos uitsteekt. ''yo! ik ben er weg van, anders kom ik weer in de problemen! Succes!'' ik sluit mijn ogen.

Celya

Plots word het druk. Rachel en Tellon zullen met me mee gaan, en Venne komt ook plots hier. Ze wil weten waar we heen gaan. Man, wat is iedereen toch nieuwsgierig! Ik leg het kort uit, en meteen is ze weer verdwenen. Ik zucht. Ik word gek van al die drukte! Maar dan krijg ik een plan. Ze weten nu toch waar ik heen ga, waarom gaan ze niet lekker zelf? Ik neem een aanloopje, en spring een boom in. Ik probeer de "ontsnapping" van Sinár zo goed mogelijk na te doen, en na een paar tellen heb ik Rachel al verward achter gelaten. Met dit tempo is het niet zo ver meer naar de bergen, ik kan er in anderhalf uur al zijn!

Ik probeer mezelf staande te houden aan de rand van het bos. Ik blijf in de boom staan, en kijk uit over een lege, droge, grijze vlakte. Het groen hier houdt heel plotseling op, om over te gaan in bruine aarde, geel zand en tot slot grijs stof. Voor me doemen de bergen op, enorme stenen reuzen. Op de één of andere manier weet ik dat het de Doembergen zijn. In de hele omgeving is alles levenloos. Geen enkel vlekje onderbreekt het patroon. Het is overal hetzelfde: groen, bruin, geel, grijs. Ook de lucht gaat van helder blauw boven het bos over in een onrustig grijs boven de bergen. Ik krijg er de rillingen van.

Ik laat me uit de boom zakken, en begin te lopen. Al snel slof ik traag door het grijze stof. Ik raak ineens snel uitgeput, al mijn energie vloeit uit mijn lichaam. Maar ik bijt door, en na wel drie uur bereik ik de rand van de bergketen. Doodmoe zak ik op de grond, en ik val in een zeer diepe slaap...
~I felt lost, 'til I met you~

Plaats reactie