Changing Worlds (CW)

Hier kunnen we alle al gemaakte verhalen in zetten
Isis (Islington)
Site Admin
Berichten: 93
Lid geworden op: 31-10-2013 16:53

CW - Deel 9

Bericht door Isis (Islington) » 29-11-2013 11:17

Gjalt Van Werkhoven
Thuis
Ik was de hele dag alleen thuis. Ik ging op bed liggen en zonk weg.

Sinár Noctus
Krakendal, Hythria
'Faldar!! Geweldig om jou weer te zien!' Roept Narvell. Ik stapte op hem af en omhelste hem. 'Narvell, kerel. Dat is werkelijk lang geleden. Jij gaat meedoen met oorlogje? Samen met je broer en zus?' Hij knikte. 'Hoe kom jij hier?' vroeg hij. Ik wees naar Liv. 'Als haar escorte.' Hij floot. 'Niet de minste...' Ik grijnsde. 'Fijn je weer te zien Narvell. Weet je waar je broer is?' Narvell knikte en vertelde me waar ik hem kon vinden. Ik liep in de richting van zijn ontvangstkamer. Onderweg pakte ik een oefenzwaard van een rek. De wachters voor zijn kamer begroette mij vrolijk. Ik vertelde hen wat ik van plan was. Ze grijnsden en lieten me binnen.

Celya.

Sinár staat met een jongeman van zijn eigen leeftijd te praten in een gang. Langzaam versta ik wat er gezegd word: "Faldar! Geweldig om jou weer te zien!" Faldar? Waarom heeft hij gelogen? En wat houd ex-Sinár nog meer verborgen voor me? "Narvell, kerel. Dat is werkelijk lang geleden. Jij gaat..." Langzaam verstomt het gesprek weer. Plots zie ik dat ex-Sinár weg loopt, en in zijn loop een zwaard meegrist van de muur. Alle puzzelstukjes vallen voor mij op hun plaats. Ik krijs als hij zijn hand uit steekt om de deur te openen, met het zwaard nog in zijn andere hand. Dit kan gewoon niet! Wie weet wie daar binnen zit, en als zoveelste door zijn schuld zijn dood tegemoet gaat! Met een flits verschijn ik naast hem, een beetje wankel. Met een klap land ik naast hem op de grond. Alles doet zeer. "Kan het de volgende keer iets zachter, je hebt bijna mijn plannetje verpest!" is het enige wat hij zegt. Verontwaardigd trek ik mijn mes. "Wat ben jij in godsnaam van plan daarbinnen? Met dat veel te grote mes in je hand!" Hij grijnst even. "Kijk zelf maar!" zegt hij alleen, en hij gooit de deur open... Uit de deuropening komt duisternis gestroomd, die zich als een slang om me heen wikkelt. Dan word alles weer licht, en ik lig gewoon aan de voet van de bergen... Ik schud mijn hoofd even, en knipper met mijn ogen. Was dat een droom? Ik had het gevoel dat sommige dingen wel echt waren geweest...

Venne
ik open mijn ogen weer, de deur gaat beneden open, net op tijd! ik storm naar beneden, ''jaja ik weet het ik lijk op een Olifant volgens jullie... klopt niet Olifanten hebben kussentjes onder hun voeten waar door ze niet stampen, verzin maar een ander dier'' zefg ik als pap een op merking af. ha! nu ben ik eindelijk van die stomme opmerking af, pap denkt zichtbaar na, ik ga were aan tafel eten, mijn zus vertelt uitbundig over hoe haar dag was geweest, dus... de hele tijd lezen lezen en nog eens lezen.... wat is er nou leuk aan lezen als je zelf in zo'n avondtuur komt? ik stop mijn vork in mijn mond en slik door, ''leuk!'' zeg ik met een glimlach, ''meiden! jullie broer komt over morgen hier een week logeren!'' zegt pap met een glimlach, YES! ''JEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEH!'' roep ik blij samen met mijn zus.

Sinar Noctis
Krakendal, Hythria, Kantoor

Ik trapte met grof geweld de deur open. Damin sprong op maar had wel onmiddellijk zijn zwaard in de hand. 'Sinár!' Riep hij echter zodra hij beter had gekeken. Ik gooide het zwaard weg en omhelsde hem stevig. 'Sinár, dat is lang geleden.' zei hij toen we weer recht tegenover elkaar stonden. Ik knikte. 'Inderdaad, we moeten nodig bijkletsen. Is de Herberg nog steeds waar hij was toen ik hier het laatste was?' Damin knikte. 'Mooi, waar wachten we nog op?'

Het werd gezellig, en laat. Toen we terugliepen naar het kasteel schommelden we meer en werd het langzaam al licht. We hadden een hoop verteld, en het was werkelijk heel gezellig, halverwege de avond was Narvell klaar met de dienst, en ook Kalan kon drinken. Eenmaal thuis kreeg Damin op zijn kop van zijn moeder, maar het leek erop dat hij zich er niet zozeer bewust van was. Inmiddels was het één uur `s middags, en Damin lag met zijn kater in bed, hij had nog meer gedronken dan ik...

Het overleg over de troepen stond over drie dagen gepland, als al die troepen er ook daadwerkelijk waren. We maakten onze plannen, en verwierpen die weer als ze te slecht waren. Daarna maakten we weer nieuwe plannen, die ook weer zwakke punten hadden. En dus ook weer verworpen werden. Het was al laat toen we eindelijk een goed plan hadden, maar er werd gezegd het morgen beter te bekijken... Daarna gingen we allemaal naar onze kamers. Ik deelde samen met Damin één kamer, een kamer waar gemakkelijk dertig mensen in hadden kunnen slapen. We waren aan het wachten tot het laat werd, en iedereen aan het slapen was. Daarna klommen we met zijn tweeën het dak op. Hier hadden we de beste jeugdherinneringen aan. Samen met Travin en Xanda,de neefjes van Damin, en Luciena, een stiefdochter van de zijn moeder, waren we elke nacht dit dak op geklommen, gedronken en gepraat. Nu zaten we er met zijn tweeën. Narvell had dienst en Kalan zat in een andere vleugel van het kasteel. Met zijn tweeën praatten we over vroeger, en over de toekomstige veldslagen. Damin keek er naar uit. Zoals altijd. En ik keek er naar uit om samen met hen ten strijde te trekken. Toen we op een bepaald moment terug liepen naar onze kamer merkten we dat er iets veranderd was. de sloten vertoonde dunne krasjes. Ik gebaarde Damin te blijven staan en trok mijn mes. Ik hield mijn linkerduim op het lemmet om te voorkomen dat het ging "Zingen". Damin merkte de krasjes ook op en wist wat het betekende. Op dezelfde manier als ik trok hij zijn zwaard en ging hij in vechthouding staan. Ik opende de deur en stortte mij op de persoon die binnen stond. Om direct zodra ik zijn gezicht herkende te blijven staan. 'Valek? Wat doe jij hier?' Hij grijnsde, 'Ik wilde de vorderingen van mijn leerling bekijken. Daarom liet ik de krasjes achter.' Damin keek ons verbaast aan toen ik ook hem omhelsde. Hoewel dit meer een knuffel was. 'Damin, dit is Valek Ixia, mijn leermeester in mijn obscure vak.

Celya

Een minuscuul kleine, zwarte vlek beweegd in mijn ooghoek. Ik laat me op mijn buik vallen, en glijd er als een slang achter aan. De schedes met messen en mijn poids hangen op mijn rug. Over een soort binnendoorroute kruipt de persoon door de bergketen. Hij is erg goed, want na jaren spoorzoeken vang zelfs ik maar heel zelden een glimp van hem op. Na een hele nacht kruipen, glipt de schaduw een kleine grot in, en ik doe hem na, maar dan verderop. In de verte zie ik een stadje.

De volgende avond let ik goed op. Ik zie de schaduw uit de grot glippen, en weer verdwijnen. Ik glip naar het stadje, en zie hem bij de poort staan. Één voor een slaat hij de wachters neer. Hij is heel snel, want ik zie hem steeds pas als hij even stilstaat om toe te slaan. Vol bewondering sluip ik achter hem aan de stad in. Ik probeer te spieken hoe hij het doet, en ik merk bij mezelf dat ik meteen trekjes van de schaduw over begin te nemen. Al snel stopt hij bij een (klein) kasteel, en ik spring de bosjes in. Hij rommelt wat aan het slot, en gaat dan naast de deur achter een boom staan. Even later zie ik tot mijn verbazing Sinár/Faldar persoontje, en iemand anders. Zodra ze met getrokken wapens de deur open doen, staat de schaduw er weer. Sinár/Faldar omhelst hem opgelucht en blij, en zegt: "Damin, dit is Valek Ixia, mijn leermeester in mijn obscure vak." Mijn mond valt wagenwijd open, en mijn ogen vallen zowat uit hun kassen. Dit kan niet waar zijn. Is dit de echte? Snel bouw ik een sterk gedachtescherm op, en plaats een basisschermpje er omheen. Verdwaast laat ik me langs de muur naar beneden zakken, en denk lange tijd na, terwijl Valek naar binnen verdwijnt.

Venne
Thuis

'ben slapen!' zeg ik tegen mijn ouders, m'n zus was al naar bed gegaan ik loop naar mijn kamer en laat me er moe op ploffen, morgen zou mijn broer komen logeren. ik sluit mijn ogen en val in slaap.

ik word wakker van getoeter, ik sta op en kleed me om, als ik naar beneden storm ben ik mam en pap net voor met de deur open doen, al snel zie ik mijn broer, hij stapt uit de taxi en sleept een koffer mee, ''Hello!'' zegt hij vrolijk, ik vlieg hem om de hals om gevolgt te worden door mijn zus. hij lacht, ''hallo zussjes! ik heb jullie gemist!'' zegt hij met een grijns, hij maakt zich los uit onze omhelzing en sleept zijn koffer naar binnen, ik neem hem over en breng de koffer naar de logeer kamer.

het was echt heel gezellig vandaag... veel gepraat met mijn broer, hij schijnt mijn 'baan' bij de manege over genomen te hebben, hij verzorgt nu dus paarden.... dat had ik dan weer niet van hem verwacht...
val in slaap.

ik schiet over eind ven gegil, what the hell was dat? ik sla mijn dekens van me af, en loop de gang op, het is duidelijk mijn zus, ze blijft maar gillen het lijkt wel doodsangst... ik begin te rennen en doe de klink van haar deur om laag. ''he Venna! doe de deur open!'' roep ik, ja i know... Venna en Venne, ''Venna doe die deur open! nu!'' roep ik, onze ouders en broer komen er al weer aangerent, ''durf ik niet!'' schreeuwt ze terug.
''mag ik hem intrappen?'' vraag ik aan mam en pap, ze knikken, ''Venna ga zo vermogelijk de kamer in oké! blijf uit de buurt van de deur!'' roep ik naar haar, ''is goed!'' zegt ze met en piep stemmetje. ''kan jij wel een deur intrappen?'' vraagt mijn broer, ''let maar op'' ik trap tegen de deur aan en hij versplintert net als toen met de houten deur van het boshutje.
mijn zus staat doodsbang bij het reem, ''SPIN!'' roept ze, oké waar is die inbreeke.... zei ze nu spin?! ik kijk rond, ik zie een klein spinnetje rond lopen, ik pak hem op, ''Venna... DEZE SPIN IS KLEINER DAN EEN CENTIMETER!'' roep ik, ze maakt ons wakker voor een kleine spin en dar voor trap ik een deur in!? ze kijkt bang naar de spin, ''spoel hem door de wc of zow... of weet je iets beters?'' vraagt ze, ik kijk haar aan, ''ik weet iets beters ja'' zeg ik, ik zet de spin weer neer en loop naar mijn eigen kamer om weer in slaap te vallen.

Sinár Noctus
Kasteelkamer, Krakendal, Hythria

'Aangenaam.' zegt Damin. Valek grijnst. 'Ik heb over je gehoord jongen.' Hij schudde zijn hand. 'Ik ben gevolgd, maar dat had jij waarschijnlijk ook al gemerkt?' Ik knikte. 'Je kan tevoorschijn komen Celya. De enige hier die je nog niet ontdekt heeft is Damin zelf...' Damin keek rond. 'Wie heb ik nog niet ontdekt?' 'Mij,' mompelde Celya toen ze uit de schaduwen stapte. Ik moest toegeven, ze had stijl. Damin draaide zich verschrikt om. 'Holy ####!!!' Ik en Valek gijnzen. 'Hoe lang zag u mij al?' Vroeg Celya. 'Je volgt me al vanaf het moment dat ik vertrek... En sinds toen had ik je ook al door...' Celya bloosde en keek naar de grond. Ik sloeg Valek op zijn schouder. 'Kom mee, je moet me vertellen hoe het bij jou gaat...'

Venne
''wakker worden opstaan op staan wakker worden opstaan opstaan! wa...'' ''ja flikker op!'' roep ik naar de stem, ik draai me om en trek mijn kussen over mijn hoofd heen, weer begint de stem te roepen, ''oké Lewis! je bent nu te vergegaan!'' roep ik ik spring uit bed en ren hem achter na met mijn kussen in mijn hand. hij sprint weg, ik ren hem achter na, hij glipt zijn kamer in en doet de deur opslot, hoe vaak hebben we dit wel niet in Engeland gedaan? ik laat mijn kussen vallen en begin op de deur te rammen, ''Lewis kom naar buiten!'' schreeuw ik,, ''Lewis!'' ik stamp boosterug naar mijn kamer kleed me om en loop naar beneden, snel eet ik mijn ontbijt op, mam en pap hebben een briefje achtergelaten:

we zijn een nieuwe deur kopen, Lewis moet op jullie letten!

oké... YES! Lewis is tenminste niet zo overbezorgt, ''ben buiten!'' roep ik als hij naar beneden komt, ik ren de deur uit en gooi hem met een klap dicht, buiten het zicht klim ik in een boom die uitkijkt over het weiland, ik sluit mijn ogen en zink weg.

ik open mijn ogen weer en kijk rond, oké... hier wilde ik niet heen... ik wilde naar Celya en Rachel, ik kijk rond, oh toch, ik loóp naar Celya, ''hé Cely... waar is Rachel?'' vraag ik rond kijkent, '' die is nog op de zelfde plek als waar je ons voor het laatste hebt gezien...'' antwoord ze. ''dan ga ik haar maar even opzoeken niet?'' ik loop weg, '' Venne!'' ik draai me om en kijk Celya vragend aan. ''ja?''

Celya.

Ik staar beschaamd naar de neuzen van mijn leren laarzen. Ik had het kunnen weten... Maar hoe wist Sinár het? En waarom had zijn vriend het dan niet door? Ik had min of meer verwacht dat Sinár het hem wel verteld zou hebben... Ik blijf bedremmeld in het hoekje staan. Plots voel ik dat er iemand deze wereld binnen komt. Ik weet niet hoe, ik voel het gewoon. In mijn gedachten merk ik dat het Venne is. Ik stuur een projectie erop af. "Hé Cely... Waar is Rachel?" vraagt ze, en ze kijkt rond. "Die is nog op dezelfde plek als waar je ons voor het laatst hebt gezien." antwoord ik in gedachten. "Dan ga ik haar maar even opzoeken, niet?" zegt ze, en ze wil weg lopen. "Venne!" roep ik. "Ja?" vraagt ze, terwijl ze zich om draait. "Niet schrikken, maar ik ben een projectie. Ik ben nu bij Sinár om hem te helpen, en ik heb net een beroemdheid ontmoet!" zeg ik. "Wie?" vraagt Venne opgewonden, maar voor ik kan antwoorden voel ik me bekeken, en ik verbreek de verbinding. Ik kijk om me heen. Ik word geïnteresseerd bestudeerd door mijn gastheren, alsof ik een studieobject ben. Geïrriteerd zeg ik: "Kunnen jullie het goed zien?" wat me een zeer scherpe blik van Valek oplevert. Meteen krijg ik een knalrood hoofd, en snel kijk ik weg. Zachtjes mompel ik wat excuses, en snel trek ik me terug in de schaduwen. Angstig kijk ik van Valek naar Sinár, zijn vriend en weer terug. Valek buigt zich naar Sinár toe en fluisterd iets, en al snel raken ze in een gesprek verwikkeld. De vriend van Sinár zit me nog steeds aan te staren, maar hij lijkt me niet te zien. Ik krijg hoop. Misschien kan ik naar buiten sluipen en me daar verstoppen. Dan kan ik straks hun plannen afluisteren en hun stiekem helpen! Ik besluit dat dit mijn nieuwe plan word, en niemand kan het weten, dankzij het extra sterke gedachtenscherm. Héél voorzichtig schuif ik langs de muur richting de deur, in de donkere schaduwen.
~I felt lost, 'til I met you~

Isis (Islington)
Site Admin
Berichten: 93
Lid geworden op: 31-10-2013 16:53

CW - Deel 10

Bericht door Isis (Islington) » 29-11-2013 11:32

Venne
oké... ze lost in het niets op... dus... ik kan weer op weg denk ik, hoop ik... ik loop de stad brucht slot fort what ever it is, uit en loop de grote weg op. na een tijdje gelopen te hebben kijk ik omhoog, de zon gaat al weer bijna onder... tijd om naar huis te gaan, ik sluit mijn ogen.

ik open mijn ogen en klim handig de boom uit, de zon gaat hier ook al onder, ik ren naar huis toe ik zoek mijn sleutel, verdorie de sleutel niet mee genomen! ik bel aan, ik hoor wat gevloek door de deur heen.
Lewis vloekt niet.... Venna ook niet... pap en mam ook niet... ik ben de enigste in huis die soms vloekt, ik bel nog een keer, iemand die ik niet ken doet de deur open, ''ze is er weer!'' roept hij, niet dat ik het versta, en hij gooit de deur voor mijn neus dicht voor dat ik ook maar iets kon zeggen. ''open the door! now!'' schreeuw ik, ik kan net zo goed tegen de voordeur aan praten want ze luisteren toch niet, oké buiten gesloten, terwijl ik voor mijn eigen huis sta. ik kijk rond is er niet ergens een raam open?, ja! mijn eigenraam, ik klim binnen een uur naar binnen ja binnen een uur de heole tijd flikker ik naar beneden! het is niet makelijk om tegen en huis op te klimmen zonder gereedschap. ik op de mijn deur en storm naar beneden, ''What the hell, is wrong with you!?'' schreeuw ik boos tegen de eerste en de beste die ik tegen kom en ook meteen de gene die de deur voor mijn neus dicht smeet.

Gjalt Van Werkhoven
Thuis

'What the Hell is wrong with you?!?' Klinkt er luid door de stilte. Ik kijk op en loop naar mijn raam. Er staat een grote zwarte bestelbus voor de deur. Aan het feit dat het geen engels nummerbord heeft en zwart is vertrouw ik het niet helemaal, en nu dat meisje ook nog aan het schreeuwen was... 'Pa!' Riep ik. 'Ik weet het!' Klonk het uit de gang. 'Wat doen we?' Riep ik. 'Ze zullen niet echt bewapend zijn... Lichte bewapening en pepperspray.' 'Is goed, ik haal het op!' Riep ik. Met een korte code op mijn toetsenbord verscheen er een nieuw soort scherm. Army Control System 'Post Charlie Alfa Grande. Er wordt ingebroken in het huis naast ons. Magen wij in actie komen?' Er verscheen een gezicht in beeld. 'Het is u toegestaan, veel succes Sergeant, en de groeten aan Luitenant van Werkhoven.' Ik knikte hem toe en sloot het af. Daarna voerde ik een nieuwe code in. 'Wapens activeren, snelle missie.' Als in een S-F film klapten er dingen open. Ik pakte de bewapening eruit. Daarna rende ik naar beneden. 'Toestemming is verleend, hier zijn de wapens.' Daarna draaide we allebei een oortje in. 'Thermo Scan geactiveerd. Er zijn vijf mensen aangetroffen, vier mannen en één meisje.' Mijn vader knikte. 'We gaan.'

We renden gewoon naar het huis toe. Pas op tien meter afstand stopten we. Ik liep naar de deur toe en probeerde heel langzaam of de deur open was. Binnen was het meisje nog steeds aan het schreeuwen. De deur zat op slot. Ik gebaarde naar mijn vader. Mijn vingers kruiste ik als teken dat de deur op slot zat. Met zijn tweeën gingen we er vlakbij staan. Opeens hield het meisje op met schelden, langzaam begon ze te snikken. Mijn vader stapte naar achter en spande zijn been. Met een luide knal sprong de deur open. 'Delta Squad! Op de grond!!!' Riep mijn vader terwijl we met getrokken wapens naar binnen stormden. De vier mannen hadden werkelijk geen idee wat er gebeurde. Binnen twaalf seconden -een nieuw record- hadden we ze allemaal met hun handen in hun nek op de grond liggen. Ik stapte naar Venne toe en stak mijn hand uit. 'You can stand up now, it`s over.' Ze bleef snikken...

Celya

Vlak voor ik mijn hand uit kan steken naar de deurklink, zie ik dat Sinár verdwijnt. "En waar denk jij heen te gaan?" vraagt de boze stem van Valek. Een paar seconden denk ik na: Luisteren, en blijven staan? Of er vandoor sprinten? Ik blijf staan. "Dat zou ik denken!" bromt hij. "Vertel me nu eens wat jij hier uitspookt." zegt hij. Ik knik even, haal adem, en begin te praten: "Ik was op zoek naar Sinár. Hij had me een dienst bewezen, dus ik moest mijn schuld nog inlossen." "Wat voor dienst?" vraagt Valek scherp. "Ik ehm.. Nou ehh.." stotter ik. "Nou?" "Hij ehm.. had een ring van me gejat, dus ik ging achter hem aan, en toen ging ik bijna dood, maar heeft hij me gered enne...." "Ring? Gered? Wat voor ring?" ik schrik van zijn plotselinge agressieviteit. (?) "E-een gouden met een Amethist." mompel ik. "Die vervelende..." mompeld Valek steeds zachter. Ik ben nu wel klaar met het gesprek, dus ik zet het op een lopen. De vriend van Sinár komt wel achter me aan, maar gelukkig ben ik sneller. Ik ren terug de bergen in, en weet de jongen af te schudden. Die nacht slaap ik weer in een grot, koud en nat. Ik denk na over Sinár, een zeer complexe jongen. Ik kom er niet uit, en val nogal verward in slaap.

Venne
ik sta op, er loopt bloed uit mijn neus verdomde klootzak... hij sloeg me hnet tegen mijn neus aan! argh! hij liet me niet eens uit praten!u ja wat verwacht je van een paar inbrekers, fatsoen!? ik sprint de keuken in en pak een zakdoek en hou die tegen mijn neus aan. ''thnx'' zeg ik moeilijk nu ik mijn neus dicht knijp, ''koffie?'' vraag ik ze knikken, ik loop weer de keuken in, verdomme! de tranen blijven maar lopen, ik veeg ze weg en ga verder met koffie zetten, zo dra ik terug loop zitten er meer mannen, agenten. ik zet de twee kopjes neer, ''ik maak wel meer koffie'' zucht ik, de nieuwe mannen schudden hun hoofd, ''nee we zijn dalijk weer weg'' ik kijk hem vreemd aan, ''can you speak English please?'' vraag ik, hij knikt en zegt het in het engels op nieuw ik knik. ze gaan weg en nemen gelukkig de inbrekers mee, ik denk niet dat ik het nog langer met hun in een huis had uitgehouden, ik hoor dat iemand binnen komt, zo te horen Lewis, ''i know! don't say that!'' roep ik naar hem als hij mopperd over de deur. hij komt de huiskamer binnen, ''wat is hier aan de hand!? kan een mens niet even rustig boodschappen doen? ho... wat is er met jou gebeurd?'' ik veeg met een doekje wat bloed weg, ''burglars'' mompel ik.

Amy
Ik loop mijn huis in, in de verwachting mijn moeder te zien zitten in haar stoel, en mijn vader met zijn neus in de krant. Maar dat is niet zo.
Mijn moeder is er niet en mijn vader is aan het ijsberen. Ik weet dat er iets niet goed is. "Pap? Waar is Mama?" vraag ik zachtjes Hij kijkt me aan, met tranen in zijn ogen. Ik loop langzaam naar hem toe met mijn armen gespreid om hem een knuffel te geven. "Hé, het komt wel goed. Dat weet je toch?" Zeg ik sussend. Hij schud zijn hoofd en mijn haar wordt nat van zijn tranen. "De begravenis is vanmiddag al, en jij was er de hele tijd niet." zegt mijn vader. "Begravenis van wie?" vraag ik, maar terwijl ik het zeg vallen de stukjes op zijn plaats. "Waar is mijn broer?" Mijn vader huilt nog harder. Ik klop hem onhandig op zijn rug.
"Wil je deze aandoen? Zij vond hem altijd heel mooi, en je broer vast ook." Ik knik onhandig, en ik ren naar boven terwijl ik probeer om niet te huilen.

Venne
na dat ik de buren (de oudere ken ik de naam nog niet van... de andere die heet blijk baar Gjalt) naar bnuiten heb gelaten komt Venna aangelopen, ''wat is hier gebeurd?'' vraagt ze, ik haal mijn schouders op, ''help me een, geef me een zetje Lewis hou die deur vast!'' ik sta met mijn voet in de handen van mijn zus en schoef de deur weer vast, ''dat was dat'' mopel ik zo dra de deur er weer in zit, we lopen naar binnen, ik pak twee bekers chocomel voor Venna en mij. ''hé en ik dan?'' zegt Lewis, ik haal mijn schouders op, ''je bent oud genoeg om zelf drinken te pakken'' zeg ik met een grijns, ik drink mijn chocomel op en loop naar boven, snel werp ik nog een blik op de klok, het is al weer avond.
''ben slapen! maak me maar wakker als we gaan eten'' zeg ik snel en ik loop naar mijn kamer. ik ga liggen en sluit mijn ogen weg hier, en nu hopen dat ik daar geen bloed neus heb...

Amy
Ik sta te kijken naar de twee kisten die naar voren worden gedragen. De dragers lopen langzaam, alsof ze dit pijnlijke moment expres zo lang mogelijk willen rekken om het ons zo moeilijk mogelijk te maken. Ik loop halverwege weg nadat ik een speech gegeven heb. Ik weet dat ik niet meer terug kom. Ik wil hier nooit meer heen.

Ik loop het huis weer uit, alles doet pijn. Zo ken ik mijn vader niet. Waarom heeft hij dit gedaan? Zijn gezicht, zijn handen, die vriend. Ik sluit mijn ogen en zie het weer voor me. Zijn handen die me tegen de grond gedrukt hielden, de vriend die mijn vader geld gaf. Ik open mijn ogen weer, bang voor de dingen die ik zal zien. Ik ga hier weg. Wetend dat ik nooit meer terug zal kunnen komen, en wetend dat ik, als ik blijf geen fijn leven zou hebben. Ik loop ver weg. Scharrel al mijn geld bij elkaar, en loop naar het treinstation. Ik pak een trein waarvan ik weet dat hij ver weg rijdt. Richting overijssel. En ik stap in. Zonder nog een laatste keer om te kijken.

Venne
ik open mijn ogen weer, hé hé eindelijk even weg van huis, ik loop verder, vandaag zou ik Rachel weer zoeken, heb ik me zelf voor genomen. ik schrik en sluit mijn ogen.

ik open mijn ogen weer, ''Lewis! kan het wat zachter?!'' vraag ik verward, ik werd net in eens wakker gemaakt door mijn broer, ik ga zitten en haal diep adem, ''wat is er?'' vraag ik, ''we gaan eten'' zegt hij, ik knik en stap uit bed. ik loop naar beneden mam en pap zitten ook al aan tafel, ''hoi'' zeg ik moe ik wrijf in mijn ogen, ik schuif mijn stoel aan, pizza... jammie! zwijgend eet ik de pizza op, ''waren er nu inbrekers?'' vraagt pap. oh pleas e ga daar niet over beginnen smeek ik in gedachten, ''ja'' zeg ik kort, ''je mankeerd toch niets!?'' vraagt mam, ik leg mijn vork weg die ik net nog in mijn mond wilde stoppen, ''alleen een bloed neus meer niet! de buren hebben geholpen mam'' ze wil weer iets zeggen ik schuif mijn bord van me af, ''ik heb geen honger meer'' en ik loop naar boven, ik kijk uit het raam de weg op. er loopt iemand... wie loopt er nu in de avond hier op een doodlopende weg? ik sprint naar beneden pak mijn jas trek hem aan en schiet de weg op, ''waar ga je heen?'' vraagt Lewis nog, ik loop naar de man/vrouw toe. ''hallo?'' vraag ik als ik op een afstandje blijf staan, de persoon schrikt, ''h..h..hoi?'' zegt een meisjes stem, ''hello, can you speak English?'' vraag ik, ze loopt naar me toe en knikt. ík praat even met haar en neem haar mee naar mijn huis wat moet ze nu hier in de avond?

Amy
Ik kom ergens aan, en het wordt al donker. Ik loop weg van het station en loop doelloos rondjes. Waar moet ik nu heen? Ik zie een lange weg en ik loop ernaartoe. Wegen komen altijd ergens uit, zeg ik tegen mezelf.
Na ruim een uur lopen, komt er een meisje naar me toe, engels, hoor ik aan de manier waarop ze praat. We gaan naar haar huis toe, en ik probeer te ontdekken wat ze haar ouders wijsmaakt over mij. Daarna gaan we naar haar kamer, en ploffen we neer op haar bed. Ze kijkt me betekenisvol aan.

Venne
ik kijk haar aan, wat zou ze hier doen? op het moment heb ik mijn ouders wijs gemaakt dat we vrienden zijn en dat het thuis bij haar niet echt goed gaat... ik vraag aan haar wat ze hier doet, ze denkt na. ik kijk haar vriendelijk aan, ''ehm'' mompeld ze, ik haal mijn schouders op als ik zie dat ze moe is, ''lag dat maar later uit'' zeg ik , ''momentje!'' ik sprint de kamer uit even later kom ik terug met een opblaasbaar matras en een luchtpomp. ik pomp samen met het meisje het matras op, we lachen, ik mag haar wel, ze gaat zitten, en kijkt me dankbaar aan.

Amy
Ik slaap vrijwel meteen, na een hele dag sjouwen merk je pas echt hoe moe je kan zijn. De volgende ochtend, praat ik haar bij, maar ik laat het gedoe met mijn vader achterwegen. Ik vertel haar wel een soort van de andere wereld, maar er is zo'n kleine kans dat zij daar ook is en dat ik haar ken dat ze het kan snappen. Ik zeg tegen haar dat ik nogal vaak vanwde wereld ben, en ze knikt alsof ze me volkomen begrijpt.
De volgende ochtend vraag ik aan haar ouders of ik hier nog even mag blijven logeren, en het mag. Het meisje heet Venne en heeft supercool haar. na een tijdje kletsen zegt ze dat ze even weg wil. Ik ben van nature erg nieuwsgierig dus volg haar. Ze ligt in een weiland, met haar ogen dicht maar ze praat tegen iemand. Ik ga zo stil mogelijk dichterbij zitten en probeer te verstaan wat ze zegt. Ze praat tegen Celya. Is zij niet dat meisje, die ik ook ken, in de andere wereld, waar ik ook een Celya ken.
Ik ga naast Venne liggen en voel mijn buik trekken.

Rachel.
Ik kijk en ik zie Venne staan, met Celya, en ze praten. Ik ga weer weg.

Amy
Oke, Venne is dus de Venne die ik ken in de andere wereld, wat nu?

Venne
''ik kan haar maar nergens vinden!'' zeg ik tegen Celya, ''ik begin bezorgt te worden!'' ik zucht, ''ze kan toch thuis zijn'' ik kijk haar aan, ''maar zo lang!? ik bedoel ik ben zelf hier ook niet vaak maar ik kom wel af en toe'' weer zucht ik, ''je snapt me wel'' ze knikt. ''gewoon blijven zoeken'' zegt ze, ik knik draai me om en loop weer verder. het word al weer donker, ik sluit mijn ogen tijd om naar huis te gaan.

ik open mijn ogen en kom over eind, ik kijk naast me het gras is daar plat, er heeft iemand gelegen want ik ga niet rond rollen... eens kijken wie zou er nog meer in ene andere wereld kunnen komen, Lewis niet die had het me vertelt. het zelfde liedje voor Venna, mam en pap niet ik lach me dood man, Gjalt neeh... daar ken ik hem niet goed genoeg voor Amy had het wel over een andere wereld, wie zou ze daar zijn? ken ik haar misschien? ik zucht ik weet het niet, langzaam sta ik op en loop ik naar huis.

Celya

Ik voel dat Venne er weer is. Ik stuur een projectie. Ze is ontzettend bezorgd over Rachel. Natuurlijk vind ik het ook vreemd dat ze nergens te vinden is, maar daar is vast een goede reden voor. Ze loopt een eindje, en verdwijnt dan. Op dat moment word mijn echte lichaam bij de kraag gegrepen. Ik schrik enorm en verbreek de verbinding meteen. "Dus jij dacht aan mij te kunnen ontsnappen Groentje?" zegt Valek op een toon die duidelijk maakt dat hij het een lachwekkend idee vind. Ik blijf stil, en voel me als versteend. Hij sleurt me mee terug naar het kasteel-ding-iets. Hij neemt me mee de lange, stenen wenteltrap op. We lopen door een lange gang met een eikenhouten vloer, en helemaal achteraan stoppen we. "Dit zal voorlopig jouw kamer zijn." zegt hij monotoon, en hij geeft me een duwtje. Ik struikel over de hoge drempel, en loop hortend en stotend naar binnen. Meteen word achter me de deur op slot gedraaid. Boos draai ik me om. "Laat me er uit!" schreeuw ik. "Rustig maar, het ontbijt is niet ontbeerlijk!" hoor ik, en dan sterven de voetstappen op de gang uit. Ik plof chagrijnig neer op het grote hemelbed, en laat me achterover vallen. Ik denk na. Er zijn vele opties nu: uit het raam klimmen en dan of te pletter vallen, of verhongeren; gewoon hier blijven en zien wat er gebeurd; nog eens ontsnappen, maar wel in het kasteel blijven... Dat laatste klinkt voor mij toch het beste. Ik besluit eerst nog even een goede nachtrust te genieten, voor ik aan mijn plannetje ga beginnen. Voor ik het weet lig ik al in een diepe slaap.
~I felt lost, 'til I met you~

Isis (Islington)
Site Admin
Berichten: 93
Lid geworden op: 31-10-2013 16:53

CW - Deel 11

Bericht door Isis (Islington) » 29-11-2013 11:49

GamerNL
Het duo Gjalt&Rens heeft in een nieuw interview gezegd dat er in Orthanc II nog een nieuwe modus komt. 'Naast de nieuwe Multiplayer-Missions kan je ook als jezelf spelen. Het spel neemt Quad-D foto`s van jouw. In samenwerking met Google is op dezelfde manier je omgeving gefotografeerd. Zo kan je in jouw omgeving missies doen en anderen ontmoeten.' Allebei wilden ze hier verder niet op ingaan. Rens zij enkel nog: 'Het wordt werkelijk supergaaf.'

Winnen!!!!!!

GamerNL heeft één exemplaar gekregen, dat ze een week voor de release mogen weggeven. Wil je hier kans op maken? Volg dan de komende nummers en verzamel de aanwijzingen.

Celya

Met een ruk schiet ik overeind. Even weet ik niet waar ik ben. Dan begin ik om me heen dingen te herkennen: Het witte bureautje dat pap voor me heeft gemaakt, de muur vol postertjes van vroeger... Versuft sta ik op, en slof naar beneden. Ik kijk door het keukenraam, en zie de zwerver op de stoep liggen. Ik wrijf even in mijn ogen: hij is weg! Ik draai me verdwaasd om, en loop naar de kast. Het briefje ligt er nog! Ik kijk in de la: ook het geld ligt er nog! Ik schud mijn hoofd, dit is onmogelijk! Ik loop naar de voordeur, als ik over de post struikel. Ik raap de stapel papier bij elkaar, en ga maar weer naar binnen. Ik plof neer aan de keukentafel, en neem de post door: brief voor pap, rekeningafschrift, DDE (donald duck extra) en een nieuwe GamerNL. Geïnteresseert sla ik GamerNL open. In enorme letters staat er op de voorpagina: NU ALLES OVER ORTHANC II! Snel blader ik naar pagina 5, en ik begin te lezen. Na een paar minuten heb ik het artikel uit. Van Gjalt heb ik wel eens gehoord... Ik wil eigenlijk wel eens weten waar hij alle inspiratie vandaan haalt! Het lijkt zo op de andere wereld! Ik besluit om hem eens op te gaan zoeken. Ik pak mijn geld en wat brood in een rugzak. (jahaa, ik heb heel veel rugzakken!) Ik doe de deur achter me dicht, en draai de deur op slot. Deze keer stop ik de sleutel in mijn rugzak. Ik loop naar het station. Wat nu? Twijfelend neem ik uiteindelijk de trein naar Zwolle, war Gjalt voor het laatst gezien is. ik weet ongeveer naar wie ik moet zoeken, want er stond een enorme foto van hem en zijn collega Rens in de GamerNL. Ik ga op een klapstoeltje zitten, en prop mijn rugzak in het rek. Een oudere vrouw zit tegen over me met een oude handtas. "Ben jij het meisje?" vraagt ze me. "Welk meisje?" vraag ik haar, helemaal van de wijs. "Het meisje van het Amulet? Met die passie voor dat computerspel?" vraagt ze. Een beetje verbaasd knik ik. "Dan moet ik je verwijzen naar het Beukenpad in Doetinchem, een doodlopend landweggetje, daar moet je zijn!" zegt ze, en als ik met mijn ogen knipper, is ze verdwenen. Twee haltes eerder dan geplant stap ik uit, en ga op zoek naar het Beukenpad. Na bijna een half uur kom ik een man tegen die me naar de rand van een bos verwijst. Zodra ik daar kom, zie ik twee huizen staan. In één van de twee woont dus mijn grote held, Gjalt. Nu alleen nog uitzoeken welke...

Venne
''Wakker worden!'' gilt iemand in m'n oor, ''Lewis!'' roep ik terug oké... Amy weet totaal niet hoe dat hier in elkaar zit zal ik een keer moeten uit leggen dus, ik spring uit bed en sprint achter mijn broer aan die zich weer eens in zijn kamer opsluit, ''Lewis! kom er uit!'' ik bonk op de deur.
de deur gaat open en hij steekt zijn hoofd naar buiten meteen sla ik met mijn kussen er naar, ik raak hem in zijn gezicht en sprint terug naar mijn kamer waar Amy raar naar me kijkt, ik doe de deur op slot. ''een - nul voor mij!'' roep ik naar Lewis die op de deur bonkt, snel leg ik aan Amy uit dat het iedere ochtend zo gaat, ten minste tot dat Lewis weg gaat...
vandaag dus.

Gjalt Van Werkhoven
Thuis

Ik klikte twee keer op het symbool van een bebloed mes. Er verscheen een intrigerend start scherm. Je zag een filmpje van Sinár die monsters aan het doden was. Er verscheen een tekst in beeld:
"Orthanc II wordt geladen. Een moment geduld."
Zodra het geladen was verscheen er een menu-scherm.
Single-Player
Multi-Player
Own World


Ik bewoog mijn cursor naar Single-Player. Er verscheen een nieuw scherm:
Alsodef, Sinár Noctus
Alsodef, Speedah
Alsodef, Liv
Alsodef, Damin
Alsodef, Venne
Alsodef, Rachel
Nieuw Spel Starten


Met een muisklik klikte ik het onderste tabblad aan.

Selecteer Account:
Alsodef
Nieuw Account Maken


Ik klikte op Alsodef en kwam bij een volgend scherm.

Selecteer Personage:

Hoofdcharacters:
Sinár Noctus
Celya Celteas
Venne Mandriz
Rachel Dunmore
Liv Tyler


Familie Wolfsblad:
Damin Wolfsblad
Marla Wolfsblad
Narvell Wolfsblad
Kalan Wolfsblad


Nieuw Personage Maken

Ik klikte op Celya en begon met een nieuwe verhaallijn.

Toch zeker zo`n drie uur later.

Op het moment dat ik mijn spel pauzeerde om beneden wat te gaan drinken ging punctueel de deurbel. Ik liep naar beneden, pakte uit de koelkast snel een blikje cassis en deed de deur open. Er stond een meisje van ongeveer mijn leeftijd. 'Goedemiddag.' zei ik. Het meisje keek mij aan en vroeg: 'Ben jij Gjalt?' Ik wees naar het naambordje op de deur en grijnsde. 'Ik woon in zijn huis, slaap in zijn bed en heb dezelfde naam. Iets zegt me dat ik dan Gjalt moet zijn.' Ook het meisje begon te lachen en stak haar hand uit. 'Celya.' Ik trok mijn wenkbrauwen op. 'Ah, kom binnen alsjeblieft. Ik was bezig met de game.' Ze kwam binnen. 'Hou je van Gamen?' vroeg ik haar. Ze knikte. 'Heb je Orthanc gespeeld?' Ze knikte weer. 'Hij was geweldig.' Zei ze. Ik knikte. 'Klopt, wat te drinken?' 'Graag, wat heb je?' Ik noemde de inhoud van de koelkast op en gaf haar zodra ze gekozen had een glas sinas. 'Momentje, ik haal even mijn laptop op.' Ze bleef beneden zitten. Ik ging naast haar aan de tafel zitten en klapte mijn laptop open. Ik typte een wachtwoord van achtenzeventig tekens in. Na een enorme reeks schijnbaar onlogische tekens te hebben geaccepteerd opende mijn account zich. Ik bewoog mijn cursor naar het zwaardje en klikte twee keer.

Ellen Karter

Ik lach, en stap naar binnen. Ik mag deze gast wel. Goeie humor en toffe games. Zodra ik binnen kom, mag ik kiezen wat ik wil drinken. Na een tijdje te hebben getwijfeld onder zijn praten, ga ik voor sinas. Ik neem plaats aan tafel terwijl hij zijn laptop gaat halen. Zodra hij terug komt, zet hij zijn laptop neer en komt naast me zitten. "Niet te geloven dat ik naast het grootste Gamegenie allertijden zit!" denk ik. Hij laat me zelfs een klein voorproefje van Orthanc II zien! Maar dan zie ik plots mijn verborgen naam: Celya Celteas. Ik probeer mijn schok te verbergen. Gelukkig lijkt hij niks gemerkt te hebben, want hij blijft geconcentreerd naar het scherm kijken. Nog meer bekende namen: Sinár Noctus, Venne Mandriz... Ik raak bijna in paniek. Ik veeg mijn zweethanden af aan mijn spijkerbroek, en probeer niet bang te kijken. Als hij zijn eigen account opent en er geen aanwijzingen naar de andere wereld meer verschijnen, kalmeer ik weer een beetje. "Wil je ook eens?" vraagt hij plotseling. Met open mond staar ik hem aan, en knik. Hij lacht even, en opent dan een visitorsaccount. Dan draait hij de laptop naar me toe. Vol verwondering begin ik een missie. Voor ik het weet lijkt het alsof ik helemaal van de aarbodem verdwenen ben, het spel in. Ik voltooi de ene na de andere missie. Ik heb niet in de gaten dat Gjalt de kamer verlaat. Pas als hij op een ander account online komt, merk ik dat hij er niet is. hey zeg ik tegen Gjalt. Het character lijkt verdacht veel op Sinár, maar daar ga ik niet op in. Samen voeren we een paar missies uit, die extra moeilijk gemaakt zijn. Na een uur of drie hebben we de meeste missies achter de rug. Ik ga eten. Heb jij ook trek? zegt mijn "collega". Ja. antwoord mijn character. Dan verdwijnt het teamicoontje, en verschijnt er: "Speler offline" in beeld. Ik sluit af, en hoor Gjalt de trap af komen. Ik begroet hem, en zeg dat hij zeer goed heeft gespeeld, zoals gebruikelijk is. "Insgelijks!" is het antwoord, en dan loopt hij naar de keuken. Door het spel heb ik de neiging gekregen om naar de andere wereld te gaan. Ik sluit mijn ogen, wetende dat er toch geen tijd voorbij zal gaan en hij me dus ook niet kan betrappen. Maar dat had ik helemaal mis...

Venne
ik kijk naar de taxi, Lewis gaat vandaag weer weg, ik ren achter de auto aan en zwaai tegelijk, al gauw is hij uit het zicht verdwenen en loop ik langzaam terug, als ik weer thuis ben loop ik naar Amy. ''hé!'' zeg ik treurig, ''je gaat je broer missen hé?'' ik knik, ''dat zal ik zeker'' ik pak een boek uit de boeken kast, ik blader er even door heen en klap hem dicht, ''ik ga lezen'' zeg ik, ik loop het weiland in en ga zitten. na een tijdje doelloos naar de woorden te staren zonder er iets van te snappen, ik gooi het boek van me af en laat me achterover in het gras vallen en sluit mijn ogen, even een plek waar ik niet aan mijn broer hoef te denken.

Ellen Karter.

Verdomme, ik schrik me rot van een geluid uit de keuken. Meteen keer ik terug naar de realiteit. Weer lijkt Gjalt niks te hebben gemarkt. Ik drink gauw mijn laatste slokje sinas op, een loop met het lege glas naar de keuken, waar ik het op het aanrecht zet.

Gjalt van Werkhoven
Thuis

'Wat wil je hebben?' Roep ik naar Celya, - ik weet nog steeds haar echte naam niet- 'Doe maar wat!' Ik knik. 'Prima. houd je van Carbonara?' Een bevestigende roep klinkt uit de woonkamer. Ik loop naar de koelkast en grijp een blok spek en een blok Parmezaanse kaas. Van de planken boven de koelkast pak ik verschillende soorten pasta. Na ongeveer een half uur koken ben ik bijna klaar. Ik tik een ei kapot op de rand van de pan en gooi het erbij. Ook gooi ik er een scheut melk en wat room doorheen. Daarna leg ik het deksel erop en haal ik twee borden uit de la. Snel dek ik de tafel en doe ik het gas onder de pan uit.

'Smakelijk.' Zeg ik. 'Smakelijk.' Antwoordde ze.
We eten een minuut of tien. 'Hoe was het?' Vroeg ik haar. 'Super lekker...' Antwoordde ze. Ik knikte. 'Mooi, wat dacht je van nog een potje?'
~I felt lost, 'til I met you~

Isis (Islington)
Site Admin
Berichten: 93
Lid geworden op: 31-10-2013 16:53

CW - Deel 12

Bericht door Isis (Islington) » 29-11-2013 12:06

Venne
ik open mijn ogen, hé! hier wou ik niet heen... verdorie dat word lopen... ''Venne?'' ik ken die stem... Rachel, ''Rachel!'' ik draai me om en omhels haar, ''waar zat je nou! ik heb je serieus overal gezocht!'' zeg ik. ze maakt zich los uit mijn omhelzing en kijkt me aan met een oog dicht geknepen, ''veel lijk je niet op jezelf...'' mompeld ze, ''Rachel? waar sloeg dat op?'' vraag ik, ''dat sloeg nergens op kijk dit slaat wel ergens op'' ze slaat met haar hand tegen een boom aan. ik sla met mijn handpalm tegen mijn voorhoofd aan, we lachen, ''man ik maakte me dood ongerust over je! je was ook al niet op de plaats waar Celya zei dat je was'' ze haalt haar schouders op, ''hat het thuis ff moeilijk, moet weer gaan'' zegt ze. ik knik, ''ik ook'' ze schrikt maar is al verdwenen, ik sluit mijn ogen.

snel open ik mijn ogen weer, iets te snel... meteen knijp ik ze dicht tegen de zon, ik ga recht op zitten en kijk rond naast me zit Amy in haar ogen te wrijven, ''Amy! was jij dat net?'' zeg ik verbaast, ''als jij die andere was ja!'' zegt ze. ''welk grapje werd er dan net uitgehaalt?'' vraag ik twijfelend, ''iemand zij waar dat op sloeg en toen zei ik van dat slaat nergens op maar dit slaat nergens op'' ik knik voor me, ''je bent het dus'' mompel ik.

Amy
"Oke, we meoten dit even ophelderen. Heb jij ook de regels gekregen?" vraag ik haar Ze schud ontkennent haar hoofd. "Nou ze zeggen dat we er niet over mogen praten, maar dat hebben we al gedaan en er is nog niks ergs gebeurd. Dus, laten we overnieuw beginnen." Ik haal diep adem en sluit mijn ogen even, dan vliegen ze weer open. Ik sta op en gebaar haar hetzelfde te doen. Ik steek mijn hand uit. "Hoi mijn naam is Amy, in de andere wereld ook wel bekent als Rachel. Wie ben jij in de andere wereld?" zeg ik haar mond zakt even open, en ze schud even haar hoofd, alsof ze het niet kan geloven. Ik denk zomaar dat ze me kent.

Ellen Karter

Na zelf nog een derde bord te hebben gegeten, zegt Gjalt een toetje te gaan maken. Ik kijk hem vol bewondering aan. "Jij kunt écht koken, respect man!" Hij lacht even. "Ga nog maar even gamen ofzow, ik ben nog even bezig!" en hij duwt me de keuken uit. Ik loop naar de laptop, en klik op het Orthanc-II-icoontje. Enthousiast begin ik te zoeken naar het Visitorsaccount, als ik mijn eigen naam zie staan. Ik kan nog net een gil onderdrukken. Ik kijk even achterom. Zodra ik het geluid van keukenkastjes hoor die open en dicht gaan, draai ik me terug. Met trillende handen klik ik op
Alsodef: Celya Celteas
Meteen staat mijn zwarte character in het beeld, met poi's, en messen, precies zoals ik. Ik staar met open mond naar het scherm. Plots van ik me licht in mijn hoofd, en ik besef dat ik ín het spel zit. Het enige verschil is dat ik nu niet uit pixels besta, en alle icoontjes verdwenen zijn. Ik sta nu midden in het bos. Ik begin te rennen, in de hoop dat ik buiten het beeld ren, en Gjalt me niet kan zien. Plots stop ik, en ik sla mezelf voor mijn hoofd. Als ik hier ben verstrijkt er daar geen tijd! Ik besluit eens op zoek te gaan naar Sinár. "Zozo, dat dacht ik al!" hoor ik. Ik schrik en draai me om. Dat was wel heel snel! "Wat dacht je?" probeer ik zonder trilling in mijn stem te zeggen. Gelukkig lukt dat, en hij lijkt zelf een beetje van de wijs gebracht door mijn zelfverzekerdheid. "Jij bent toch Ellen, Celya?" plots vallen alle stukjes voor mij op hun plaats. Gjalt is Sinár! En hij gebruikt de computer om hier te komen! Ik knik. "Ik opende een Alsodef. Is dat niet goed?" vraag ik. Een beetje verlegen schudt hij zijn hoofd. "Laat maar. Veel succes met de missies!" zegt hij, en hij verdwijnt. Ik vraag me af hoe lang ik dit vol kan houden, en wens mezelf terug naar de echte wereld. Met een zachte plof land ik op Gjalts bureaustoel.

Venne
ik kijk haar vol verbazing aan, mijn hemel... zij... is gewoon weg Rachel... ik plof neer, ''oké! dan weten we al genoeg van elkaar denk ik'' terwijl ik naar haar op kijk ze knikt, ''we gaan naar huis'' zeg ik, ik pak mijn boek op en loop stil naar huis toe. we ploffen neer op mijn bed, en kijken elkaar even aan, ''wel grappig eigenlijk'' zegt Amy, ik knik, ''dat wel ja, net zo iets als dat je iemand via internet ontmoet maar dan iets anders'' lach ik. we zijn al weer ana het praten, ''eten!'' roept mam na een half uur, we stromen naar beneden, we kletsen gezellig over koetjes en kalfjes tijdens het eten, deze keer is mam gelukkig niet uit geschoten met de peper, blijkbaar is dit Nederlands eten. ik vind het wel lekker eens wat anders, na het eten helpen we met afruimen en lopen we naar boven, ''heb je boeken?'' vraagt Amy ik knik, ''alleen engelse is dat een probleem?'' ze schud haar hoofd, ''daar staan ze in die doos heb ze nog niet uit gepakt'' ze zoekt er een uit en begint te lezen. zelf pak ik mijn andere boek en begin ook te lezen.

Amy
Ik zegtegen Venne dat ik even naar de andere wereld wil,en zij gaat mee.

Rachel
Eenmaal daar aangekomen lopen we richting de kant waar ik Celya heen zag vluchten. Is ze nou verliefd op Sinár? "Venne? " vraag ik. "Ja?" "Denk jij ook dat Celya op Sinár is?" "Ja, misschien wel." "Oke." zeg ik, ik denk even na. "Zullen we hun koppelen, als ze nog geen stel zijn als we hun vinden? "

Venne
ik denk na en schud mijn hoofd, ''ik ga geen koppelings bureau of what ever maken Rachel'' ze kijkt teleurgestelt maar ze herstelt zich en haalt haar schouders op, ''dan niet'' mompeld ze, ik kijk om hoog naar de maan. ''ik ga terug... heb het er niet zo op om midden in de nacht rond te lopen'' zeg ik, ze knikt, ''trouwens'' ik gaap, ''je bent moe'' ik knik en rek me uit, ''tot zo'' mompel ik, ik sluit mijn ogen en vrij wel direct lig ik weer in mijn bed, mijn ogen vallen dicht en ik slaap binnen vijf minuten.

Gjalt Van Werkhoven
Thuis
'Ik had toch echt verwacht dat je dat eerder zou hebben bedacht. Ik bedoel, de aanwijzingen horen duidelijk te zijn.' Zei ik. Ellen keek nog steeds geschokt vooruit. 'Hoe... Waarom...' Ik glimlachte. 'Sinár is mijn geheime inspiratie bron. De hele wereld is afgeleid van wat ik daar zie. Het is niet zo dat ik de computer nodig heb, ik en Rens bezitten allebei de gave te switchen. Niemand weet het, maar ik had van jou verwacht het toch wel ergens te bedenken.' Ze stamelde nog steeds. Ik stak mijn hand op. 'Maar nu belangrijkere zaken, slagroom of niet?'

Na ongeveer een uur heeft ze het verwerkt. 'Hoe is het om Sinár te zijn?' vraagt ze. Ik grijns. 'Ik heb hem zelf gevormd, hij is mijn tweede leven. Ik heb hem geleerd die moordenaar te worden, en te zijn wie hij nu is.' Ze knikte. 'Hoe zit het met onze personen als we weg zijn?' Ik knikte. 'Sinár gaat gewoon door, maar hij is een aparter geval.' Ze schudde haar hoofd. 'Hoe dan?' Ik grijnsde, 'Ik ben de maker van wereld, ik maakte mijn eigen inspiratiebron. De details zijn nogal lastig, dus die ga ik je niet vertellen. Maar Sinár is gewoon gaaf.' Ze keek verbaasd terwijl ze het langzaam verwerkte. Ik keek naar buiten en zag dat het inmiddels al donker was. 'Het is al een uur of elf. Zal ik de logeerkamer voor je klaar maken?' Ze knikte afwezig. Ik liep naar de trap op, om daarboven de tweede deur rechts te nemen. Ik gooide wat spullen neer en begon het bed op te maken.

Ellen Karter/ Celya Celteas.

Na een overheerlijk toetje met extra slagroom word het tijd voor bed. Ik klim met volle buik de trap op, en neem de tweede deur rechts. Een redelijk ruime kamer met een keurig opgemaakt bed, alsof het een hotel is. Er staan zelfs bloemen, aan alle details is aandacht besteed. Ik pak mijn rugzakje uit, doe de mooie blauwe gordijnen met goudstiksel dicht, en kleed me snel om. In mijn witte nachtjapon kruip ik in het schone bed. Ik val snel in slaap, en droom over de andere wereld. Dan worden mijn dromen zwart.

Celya:

Ik word wakker in het bos. Het is prachtig groen om me heen, je ziet dat het bijna zomer is. Toch voelt het er heel raar. Voor de zekerheid zet ik een gedachtescherm op, en ik sta op. Om me heen zie ik sleepsporen, en een eindje verderop glinsterd iets. Een zilveren pijl met saffierblauwe veren. Ik zak op mijn kniën, en trek hem uit de grond. De enige pijl die gemist had, en waar ik heel nieuwsgierig naar ben. Dan hoor ik geritsel. "Hé Sinár, ik wist niet dat jij er ook was!" zeg ik, en ik draai me om. Ik sta oog in oog met een enorme troep elven en een aantal beren. De adem stokt in mijn keel, en de pijl glijd uit mijn hand. De elf in het midden, is erg lang, met een leren broek en een groene tuniek aan. Aan zijn riem hangt een groot mes, en over zijn schouder hangt een grote, sierlijke en stevig uitziende boog. Er ligt een kwaadaardige blik op zijn gezicht. Op zijn lange blonde haar rust een diadeem van kersenblaadjes, pas uit de knop. Een lange zilveren ketting met een kersenblad van roze kwarts siert zijn hals. Met snelle passen komt hij op me af gelopen, terwijl hij zijn boog laat zakken, en een pijl pakt. "(Wacht! in het elfs)" word er geroepen. De elf draait zich om. Niet begrijpend probeer ik te zien wie mijn dood blijkbaar heeft uitgesteld. Er volgt een snel gesprek tussen de elf en mijn redder. Het klinkt best boos, en de spanning is om te snijden. Uiteindelijk wijken de elven uiteen, en de lange elf stampt woedend weg. Voor me staat de jongen die de wilde dieren neergeschoten heeft, de vorige keer. Dankbaar knik ik. Ik denk niet dat hij het zou begrijpen als ik tegen hem praat, dus ik probeer te communiceren met gebarentaal, maar hij begrijpt me niet, en wenkt. Twijfelend kijk ik achterom, om te zien of Sinár er misschien is. Die vertrouw ik tenminste. Ik schrik op uit mijn gedachten als twee elven mijn armen grijpen en weg lopen met me. "Sinár!" schreeuw ik zo hard ik kan, in de hoop dat hij me komt redden. Dan verdwijnt het gewone bos plots uit het zicht, en zie ik alleen nog maar mos, zilverkleurige bomen en bloemen in de mooiste kleuren. Ik word weggesleept naar een kleine en prachtige grot. Het plafond is "begroeid" met kristallen, diamanten, kwartsen, amethisten, saffieren en vele andere edelstenen. Het ziet er prachtig uit, maar toch wil ik liever terug naar het huis van Gjalt. Ik voel me hier absoluut niet op mijn gemak.

Sinár Noctus
Elvenbossen

'Zucht, vrouwen.' mompel ik in mezelf nadat ik zie dat Celya blind de bossen doorloopt en bijna gedood wordt. Op het moment dat de hand van Vanir, de grote blonde elf, naar zijn boog gaat heb ik al een pijl op mijn pees liggen. Ik projecteer mezelf in zijn gedachten en schud mijn hoofd. "Stout elfje, zij staat onder mijn bescherming, je bent gewaarschuwd." Hij keek om zich heen en begon met een gedachte scherm, maar elke steen die hij neerzette haalde ik meteen weer onderuit. "Je magie is geen partij voor mij, Vanir. Ik ben je altijd al de baas geweest." Hij bleef verwoed om zich heen kijken. "Je kan me niet vinden, ik ben buiten je zicht." Daarna vertrok ik uit zijn gedachten. Een andere elf begon in te schreeuwen op Vanir. Vanir schreeuwde terug, maar na enkele minuten stoof hij woedend weg. Twee andere elfen stapten op Celya af en grepen haar beet. 'Sinár!!!' Schreeuwde ze hard. Ik bleef verborgen, tegen zoveel schutters kon ook ik niet op. In plaats daarvan veegde ik over de ringen en zei: 'Drashnak ton Ur, Hafor huyt Gamdre.'' Mijn kleding veranderde van zwart naar donkergroen. Mijn oren werden puntig en staken uit mijn lange haar. 'Sinár Lumis, Vierde met die naam.' Mompelde ik in mezelf. In enkele seconden had ik mijzelf veranderd van de beste huurmoordenaar van de wereld in de troonopvolger van de Elfen. 'Nou, eens zien wat we kunnen doen.' Mompelde ik weer terwijl ik achter de marcherende elfen aanliep.

Celya was nog steeds aan het schreeuwen, ze werd meegesleurd door twee elfen, met Vanir die daar vlak achter liep. Ik rende door de bossen totdat ik naast het pad zat. Daar wachtte ik tot zij langs zouden komen.

Vlak voor de plek waar ik zat hield de groep Elfen halt. 'Barst.' mompelde ik zachtjes. Mijn plannetje om Vanir te verassen ging in rook op. Ik schudde mijn hoofd en stond op. 'Vanir!' Riep ik. Hij keek op en liep in mijn richting, nog steeds zonder mij te zien. Pas toen hij vlak bij was stapte ik uit de bosjes. Hij deinsde terug en zakte op zijn knieën. 'Hoogheid.' Zoals het protocol hoorde deed hij zijn wapens af en bleef knielen. 'Gegroet Vanir, is alles goed gegaan?' Zei ik in vloeiend Elfs. Hij knikte. 'De jacht was succesvol. We hebben een hoop huiden.' Ik knikte naar de groep. 'Niet alleen huiden kennelijk. Wie is dat?' Hij keek naar de groep om te zien wat ik bedoelde. 'Dat is een gevangene. Ze bevond zich in onze bossen. We hebben haar gevangen genomen.' Ik knikte. 'Goed, maar je bent nu in thuis gebied. Zij mag niet ons land binnen. Laat haar gaan.' Beval ik. Hij knikte en riep naar de groep Elfen. Tegelijkertijd maakte ik contact richting Celya, 'Goedemiddag Celya.' Ze keek mij verbaasd aan, op zoek naar gelijkenissen. 'Sinár?' Ik grijnsde.

Celya

Langzaam laten de elven me los. "Ga dan!" bijt Vanir me toe. Ik draai me langzaam om en loop weg. Zodra ze niet meer kijken maak ik een omtrekkende beweging, en ik kom achter Sinár uit. Er word een ceremonie georganiseerd voor hem. "Zou U netjes Uw wapens opzij willen leggen?" vraagt een elf met roodbruin haar. Met duidelijke tegenzin schuift hij zijn wijdschot en zwaard een stukje van hem af. Een kleine meisjeself raapt het op en legt het bij het vuur. Tot mijn grote verbazing zie ik een klein jongetje met zeer bleke huid over de grond naar hem toe glijden. Sinár lijkt niets te merken, en volgt geïnteresseerd het ritueel dat gaande is. Het jongetje is inmiddels bij de wijdschot, en trekt er een pinnetje uit. De pees/pezen idk, ontspannen, en een stuk hout dat aan de bovenkant was bevestigd, zakt opzij, los van de rest van het wapen. Ik tijger naar het jongetje toe, maar zodra ik beweeg, kijkt hij mij aan en glijd er vandoor. Zijn lege blauwe ogen staan op mijn netvlies gebrand als kleine waterige lichtjes in een heldere ochtendhemel. Dan zie ik om me heen elven op hun buik liggen, met gespannen bogen. Ze lijken zich te concentreren op het kamp, op... "Sinár!" "Wat?" "Je bent omsingelt!" "Ja vast, ga nou maar, voor je me in de problemen brengt!" "Daar is het te laat voor! Neem je wijdschot al..." Hij heeft de verbinding verbroken. Lekker dan, nu kan ik het op gaan... Wacht eens, ik kan eindelijk wat terug doen! Ik kan me niet meer bewegen met de invasie, maar ik wens mezelf simpel weg. Ik lig nu achter de linie, terwijl een aantal elven naar mijn vorige positie beginnen te turen. Doodstil pak ik een mes zijn schede, en sluip naar de dichtstbijzijnde elf. Ik sla mijn hand voor zijn mond, en met een snelle haal ligt zijn keel open. Als een lappenpop zakt hij op de grond. Een beetje geschrokken over mijn eerste echte moord laat ik hem los. Meteen ploft hij met veel geritsel neer tussen de bladeren. Snel verdwijn ik, terwijl er een andere elf aan komt om te kijken wat er is gebeurd. Ik verschijn vlak achter hem. Ook hij zakt levenloos neer, maar deze keer houdt ik hem vast tot hij echt ligt. Ik pak een boog en een pijlenkoker, die ik bijvul met de pijlen uit de andere koker. Ik leg aan, en sluip een stukje naar voren. Nu bidden naar de goden van de jacht, oorlog, voorspoed en anderen die me zouden kunnen helpen. Op het kamp was ik ontzettend slecht.
Ik kom weer bij het elvenkamp, en ik moet een gil onderdrukken. De elvensinár licht bewusteloos op de grond, en word vastgebonden door maar liefst drie sterke elven, en heeft nog tien man extra bewaking. Shit, wat nu?
~I felt lost, 'til I met you~

Isis (Islington)
Site Admin
Berichten: 93
Lid geworden op: 31-10-2013 16:53

CW - Deel 13

Bericht door Isis (Islington) » 29-11-2013 12:19

Sinár Noctus
Elvenbossen
'Nee!' Schreeuw ik als Celya begint te moorden. Een andere elf geeft me een klap. Ik spring omhoog en geef hem een flinke klap terug. Hij zakt op zijn knieën. Met nog een tik valt hij om. Een andere Elf trekt zijn zwaard. 'Har!' Roept Vanir. "Nee", in het Elfs. Ze willen me dus niet dood hebben. Helaas voor hen heb ik dat probleem niet. Ik beweeg me naar mijn Wijdschot toe en merk dat die ontspannen in. Ik schud mijn hoofd en schakel over op plan B. Ik schuif mijn mouwen omhoog en sla mijn Elvenmantel opzij. Ik beweeg mijn vuist omhoog en activeer zo het mechanisme in mijn arm. Er schoot een lemmet van ongeveer dertig centimeter uit. Met het mes prikte ik in een ring op mijn andere hand. 'Bladghen!' Schreeuwde ik stil. Ik haalde mijn vingers over mijn hoofd en viel bewusteloos. De Elven deinsden achteruit. Ik liet mijn geest uitgaan en zag Celya in de bossen. 'Nee!' fluisterde ik in haar hoofd. 'Wat is er? Hoe kunnen ze jou overmeesteren?' Vroeg ze verbaasd. 'Hebben ze niet, Sinár blijft ongeslagen, maar ik wil naar mijn vader toegebracht worden, maar Vanir wilde jou niet laten gaan. En dus daagde ik hem uit. En toen viel hij mij aan. Zolang ik bewusteloos ben kan hij niks doen, maar hoe dat precies zit vertel ik je later wel. Luister goed, kom me niet achterna, ik vind jou wel als ik weer vertrek.' Ze keek verbaast. 'Je vader? Hoe bedoel je?' 'De Elvenprins was geen vermomming Celya, ik ben echt Sinár Lumus, vierde van die naam.'

Venne
''Venne!'' nee hé... ''Venna niet nu! het is zaterdag! laat me slapen!'' mopper ik, ik draai me om en trek mijn deken over mijn hoofd, ik mep de handen van Venna weg als ze me wakker wil schudden. ''maar Venne! je moet leren!'' argh! no way, never nooit niet! ''flikker op'' mopper ik, deze week was de school begonnen, het was een hel, iedereen die me wees op mijn engelse accent, en me uitlachte om dat ik geen nederlands spreek, ja sorry hoor. kan ik er wat aan doen dat nederlands geen wereldtaal is en engels wel? nee dus, moe draai ik me op mijn rug en kijk mijn zus aan, ''Venna het is zaterdag dus ik mag uit slapen ik leer in de middag wel oké!?'' ze knikt. ''vooruit dan maar weer'' ik zucht opgelucht en draai me om, weg hier, en ik wil liever ook niet terug komen! ik sluit mijn ogen en wacht tot ik weet dat ik ergens anders ben.

oké... welke idioot heeft bedacht dat ik opeen paard wakker word!? dat wilde ik niet! ik flikker van het paard af om dat ik niet snel genoeg mijn voeten in de steugbeugels had gezet of me vastgehouden had. ''oef... misschien is leren toch niet zo'n slecht idee vergeleken hier mee'' zeg ik tegen de lucht, ik ga zitten en sta op uit een kleermakerszit, eens kijken waar ik ben, ''oh kom op man!'' roep ik als er iemand tegen me aan botst. ''hé! Cel kijk op je ogen man! ik sta er ook nog!'' zeg ik als ik in het gezicht van Celya kijk, ''ehm... we moeten rennen'' zegt ze meteen is ze er were vandoor, ik haal mijn schouders iets te vlug op, ik kijk voor me... dat word inderdaad rennen, ik draai me om en sprint achter Celya aan, ''hoi kan je even uit leggen wat er aan de hand is?'' vraag ik, tijdens het rennen, ''zo dra we veilig zijn leg ik alles uit'' ik trek mijn wenkbrauw op. ''oké daar hou ik je aan, alles en niets verzwijgen, ik ben hier veel te lang buiten geweest, het word tijd dat ik me hier eens in ga mengen!'' we slaan een ander bos pad in, we kunnen nu lopen maar niet stoppen...

Rachel
terwijl ik lang blijf staren naar de plek waar venne net nog was, keer ik me langzaam om en loop weg.
We van de bewoonde wereld, weg naar het niets. Om uit te vinden wat daar is. Want ik wil niet dat iemand me ooit nog tegenkomt, dat ik ooit nog praat, dat ik uberhaupt ooit nog iets kan doen. In gedachten verzonken kijk ik naar de lucht, en ik blijf doorlopen. Ik kijk naar de wolken die patronen vormen, en houdt mijn handen voor me als bescherming voor de bomen. Ik merk dat ik geen enkele boom tegenkom, en na een paar uur lopen en naar de lucht staren merk ik dat mijn voeten zijn gaan sloffen. Dan val ik. Ik val dieper en dieper en ik zie hoe de grond op me afkomt. Ik wend mijn gezicht af en kijk naar de lucht. Ik besef dat ik in een ravijn gevallen ben. OMG ik ben zo'n oen, echt serieus.
het laatste wat ik hoor is mijn gil. De dagen erna als ik mijn oren niet meer voel bloeden en een hard korstje voel, weet ik dat er iets fout is. Ik blijf de dagen erna kijken of ik iets kan horen. Ik gil, ik schud met mijn hoofd, maar geen enkele keer hoor ik maar iets. Ik weet ik doof ben, maar ik wil het niet geloven en ik houd mezelf voor dat het nog over kan gaan. Maar diep in mijn hart weet ik dat ik tegen mezelf lieg. En als dat besef het eindelijk heeft gewonnen van de angst ben ik enkel nog een klein, gebroken hoopje mens.

Venne
''nu vertel wat is er aan de hand'' zeg ik terwijl we verder lopen, ''niet hier'' ik zucht wat een antwoord, ''right wie waren die gasten die net achter on... RENNE!'' meteen sprinten we weg, weer komen van die vage gastjes achter ons aan gerent, mijn hemel... weten ze dan niet van op houden? ''waar heen?'' vraagt ze, ''weet ik niet ik ken de buurt hier niet'' ze staat een tel stil kijk rond en rent weer verder, net op tijd de plaats waar we net stonden is nu bezaait met pijlen, die trillend in de grond tot stil stand komen. ''we moeten weg hier!'' zegt ze, ''als of ik dat nog niet wist!'' grom ik, een blik over mijn schouder vertelt me dat ik dat niet meer moet doen... ''auw'' mompel ik als ik tegen de boom aan knal.
''jep dat doen we maar niet meer'' mompel ik als ik over mijn voorhoofd wrijf en verder ren, ''waarom was je niet thuis gebleven'' ''hmm ga jij maar eens de hele dag een nieuwe taal leren dan weet je hoe het voelt! een zus die je in de ochtend, vroeg ruw wakker maakt, en al helemaal... IN HET WEEKEND!''
''tja dat zou ik ook niet leuk vinden, hier naar rechts'' met een gebaar maakt ze duidelijk dat we links moeten gaan en dat het allen was om die vage gastjes weet niet eens wat het zijn, af te leiden.

Sinár Noctus
Caras Ithil

Ik werd meegesleept door twee Elven. Voor mij liep Vanir triomfantelijk voor ons uitliep. Achter ons liep de hele compagnie. Ik deed langzaam mijn ogen open en keek voor het eerst sinds ik hier wegging, ongeveer een jaar of acht geleden, weer naar mijn geboortestad. De Elven sleepten me nog steeds voort. Ik zette mijn voeten neer en duwde hen van me af. Ze keken mij aan en bewogen hun handen richting de wapens. Ik deed net alsof ik het niet zag en liep tussen hen in door over de weg. Vanir draaide zich even om, maar zag dat ik geen stennis schopte maar gewoon meeliep. Vlak voor de troonzaal kwam ik pas in beweging. Ik stapte naar voren, duwde Vanir ruw opzij en liep, voordat hij me kon tegenhouden, richting de troon. Ik zakte op mijn knie en boog mijn hoofd. 'Ik ben terug, Vader.'

Celya

"Shit! Dit komt niet goed!" roep ik naar Venne. "Mhm! Maar wat wil je nu gaan doen dan?" "Splitsen!" roep ik, en ik ren naar links. Meteen is ze uit het zicht verdwenen, waarschijnlijk naar de andere wereld. Ik strek mijn hand uit, en klim een boom in. Een oude truc die altijd werkt. Een eindje verderop zie ik de groep boze elven naderen. Ik gooi mijn riem met messen en poids naar beneden, evenals de pijlenkoker met zilveren pijlen en de prachtige elvenboog. Met een paar zwakke plofjes landen alle spullen op het mos onder me. "Thigh!" roept een van de elven. Allemaal richten ze hun boog op me, gespannen. Ik slik even. "Ik wil het goedmaken, als dat mogelijk is!" roep ik naar beneden, en gebaar naar de wapens op de grond. De zwartharige elf kijkt even bedenkelijk, maar het jongetje met het bruine haar lijkt hem over te halen. "Tranisorpu!" word er geroepen. Een kleine dikke elf wringt zichzelf door de menigte en kijkt me vragend aan. "Eh..." "Wat zeg je?" vraagt hij met een sterk accent. Van schrik tuimel ik bijna uit de boom. "Ik eh... Wil mijn excuses aanbieden, enne..." Hij draait zich om en rateld wat tegen de zwarte elf. Die knikt even, en zegt iets terug. Heel kortaf vraagt de vertaler: "Wat heb je?" "Hoe bedoel je?" vraag ik twijfelend. "Geld? Sieraden? Edelstenen?" vraagt de vertaler. Mijn hand gaat langzaam naar mijn zak, en haalt een zilveren kettinkje tevoorschijn met een een hangertje van een eenhoorn, ingelegd met parels een diamantjes. De monden van de vertaler en de zwartharige vallen open. De zwartharige steekt zijn hand op. Meteen worden alle bogen ontspannen, en ik word mee genomen.

Ik krijg een eigen grothuisje toegewezen, met een bed, een kast een wat kleding. Ik trek een lange groene jurk met zilveren borduursel aan, en stap naar buiten. Alle elven buigen, en ik heb geen idee waarom. Ik loop naar de vertaler. "Wat was er met die hanger?" vraag ik. "Hoe komt U er aan?" antwoord hij met een weedervraag. "Ik heb hem al zo lang ik me kan herinneren, vanaf mijn geboorte al volgens mij." Hij staart me aan. "U bent het echt!" fluisterd hij. "Zou U mee willen komen?" vraagt hij, en hij loopt weg. Ik ren achter hem aan naar een grote grot, met grote eikenhouten deuren die versierd zijn met zilveren krullen en symbolen. Een wachter opent de deuren, en stapt even opzij. Binnen zit een vrouw in een lange witte jurk op een krukje aan een bureau. Ze kijkt even op, en er glanst een zilveren diadeempje op haar opgestoken blonde haar. Ik kijk naast me, en zie dat de vertaler buigd. Snel buig ik ook. De vrouw gebaard ons overeind te komen, dus dat doe ik. Maar de vertaler blijft buigen. Vragend kijk ik hem aan. "Prinses" mompeld hij alleen. De blonde vrouw kijkt me aan, en langzaam verschijnen er tranen in haar ogen. Langzaam staat ze op, en loopt ze naar me toe. De vertaler schuifeld naar achteren en sluit de deuren. De vrouw mompeld wat in het elfs, en omhelst me. "Catharina!" is het enige wat ik versta. Verbaasd kijk ik haar aan. De vrouw lijkt mijn verbazing te begrijpen en loopt naar het bureau. Ze haalt een eenhoornhangertje uit een laatje, en wijst dan op haar diadeem. Langzaam dringt de boodschap door.

Venne
oké dit is iets anders dan splitsen maar goed... ik open mijn ogen stap uit bed en kleed me om, Amy is weg... waarschijnlijk ontbijten of zo, ik loop naar beneden eet een typisch engels ontbijt en storm weer naar boven om te leren. na een uur ben ik helemaal gestoort, nederlands is echt een onlogische taal weet je dat...? ze zeggen het heel onlogisch, kijk wij zeggen 45 veertigvijf, zij zeggen vijfenveertig, als je snapt wat ik bedoel, dat is toch niet logisch? nou ja boeie, ik zet mijn boeken tas klaar voor maandag en nu ga ik niet meer leren!

ik open mijn ogen en stap uit bed, ik kleed me om pak mijn tas en loop naar beneden, snel eet ik mijn ontbijt op, Amy was nog steeds niet terug gekomen... ik begon me bezorgt te maken. tegen mam en pap en mijn zus had ik gezegt dat ze weer weg was gegaan, maar in feite ze was gewoon spoorloos verdwenen, naar de politie gaat niet want dan komen mijn ouders er achter. ik poets mijn tanden en pak mijn tas op, ik ren ons huis uit, terwijl ik mijn rugzak om doe, oké dat doe ik niet meer met een rugzak op rennen, ik pak mijn fiets en race de straat uit. weer een dag school, zucht. als ik aan kom zet ik mijn fiets tussen de andere fietsen aan, meteen komt een groepje jongens en meiden lachend aan gelopen, ik loop langs ze heen, ik denk terug aan engeland, meestal liep ik dan samen met een groepje vrienden het plein over, en nu waren ze er niet. ik leun tegen een muur aan en gooi mijn rugzak op de grond, met dit soort momenten vind ik het echt afgrijselijk dat mijn ouders me dit aan gedaan hebben.
de bel gaat en ik loop de school in achter me hoor ik kinderen grinniken, oké nu snap je dus waarom, ''hé was het leren moeilijk?'' zegt iemand, niet dat ik het versta... maar ik merk gewoon dat ze me uit lachen.

Sinár Noctus
Caras Ithil

'Welkom terug Sinár, het is te lang geleden dat je hier was.' Zei mijn vader. Ik knikte. 'Het is fijn om terug ter zijn. Alles is hier veel verfijnder. En na de Hartelijke ontvangst van uw generaal voelde ik me meteen helemaal thuis.' Vanir protesteerde. 'Hij beschermde een meisje dat ons gespot had!' Ik keek hem aan. 'Dat meisje, idioot, draagt een kettinkje. Als je dat beter had gezien, had je geweten dat gezien dat dat een tamelijk bijzondere Ketting was!' schreeuwde ik. Mijn vader keek mij aan. 'De ketting?' Ik knikte. 'Ja, Celya Lumus is terug.'

Venne
ik gooi mijn tas in de stoel als ik weer thuis kom, pak een appel en een flesje water en loop weer naar buiten, ''Venne! je huiswerk!'' hoor ik mam roepen, ''boeie!'' zeg ik terug, ''wel ja zeg!'' haar stem sterft weg naar mate ik verder van huis gelopen ben. uiteindelijk klim ik in een boom en eet mijn appel op, zodra ik alles op heb sluit ik mijn ogen om Celya te zoeken in de andere wereld.

ik open mijn ogen weer en sta op, een blik om me heen vertelt me dat die rare gastjes nog steeds aan het zoeken zijn. vrijwel direct zet ik het op het lopen, ik hoor verschrikte kreten als ze er achter komen dat ik weg ren, ik spring van een lage rots af. een klein beekje in, het water spat omhoog, maar ik schenk er geen enkele aandacht aan. waarom en hoe werk ik me ook steeds in de problemen? ik sla een pad naar links in, de zelfde weg die Celya ook nam.
~I felt lost, 'til I met you~

Isis (Islington)
Site Admin
Berichten: 93
Lid geworden op: 31-10-2013 16:53

CW - Deel 14

Bericht door Isis (Islington) » 29-11-2013 12:31

Celya

"Mam?" fluister ik. Het enige antwoord is een warme glimlach en een aai over mijn hoofd. Ik strek mijn hand uit om een traan van haar wang te vegen. Ze pakt mijn hoofd tussen haar warme, kleine handen, en kijkt me diep in mijn ogen. Dan sluit ze me weer in haar armen, en ik heb het idee dat ze me nooit meer laat gaan. Ik omhels haar ook, en voel me voor het eerst in jaren veilig en beschermd. Een stroompje warme tranen zoekt zijn weg over mijn gezicht, en drupt op het zilveren stiksel van mijn jurk. Na een half uur huilen, zijn we eindelijk klaar. Ze pakt mijn hand, en neemt me mee naar buiten. We gaan naar een andere grot, en ik zie Vanir zitten. Mijn moeder ratelt boos tegen hem, en beschaamd geeft hij mij mijn ketting terug. Meteen hangt ze hem glimlachend om mijn hals. Dan draait ze zich om en neemt me mee naar een grote zaal. (denk ik?). Mijn mond zakt open van verbazing. "Sinár?" roep ik door de ruimte, en het kost me moeite om niet naar hem toe rennen. Hij komt van de grond, en kijkt me vrolijk glimlachend aan. Hij vraagt iets aan de man die voor hem zit, en loopt dan naar me toe. "Ja, wat is er? Je riep me?" vraagt hij, en grijnst. "Haha." zeg ik, en probeer het sarcastisch te laten klinken. "Maar kun je me alsjeblieft even vertellen wat dit allemaal te betekenen heeft?" vraag ik verward. Hij knikt even, en neemt me mee de gang op. "Prima, ik breng je direct even naar je kamer." Een beetje in de war knik ik, en ik loop in gedachten achter hem aan.

Sinár Noctus
Caras Ithil

'Goed, wat is je nog niet duidelijk?' vraag ik haar onderweg naar haar eigen kamers. Ze wijst om zich heen. 'Nou, ongeveer alles... Wie is mijn moeder? Waarom was ze zo pissig op Vanir? Waarom heb ik geen Elvenoren?' Ik grijnsde breed. 'Zoals deze?' vroeg ik terwijl ik mijn haar opzij veegde achter mijn puntoren. Ze knikte. 'Maar goed, je moeder is Mara Lumus, de koningin van deze Coloniae, Elfs voor stad. Dat verklaart ook waarom ze pissig was op Vanir. Omdat hij je wilde doden...' Ze knikte. Een bediende kwam aanlopen. 'Hoogheid.' Mompelde hij. Celya knikte. Maar keek verbaast toen hij voor mij neerknielde. 'Wijs Celya de weg in de kamer. Vertel haar waar alles voor dient. Mijn zusje is terug...'

Celya

Na een ontzettend lange rondleiding door mijn megakamers sluit de wachter de deur achter zich. Verveeld laat ik me in een fateuil zakken. Ik zoek contact met Venne. "Hoi!" zeg ik. "Mijn hemel, Celya! Hoe gaat het met je? Waar ben je? Heb je de elven afgeschud? Ik kom meteen naar je toe als het kan!" schreeuwd ze bijna. "Rustig!"lach ik. "Ik stuur je zo een plaatje van de plek waar ik ben. Kom je RUSTIG naar me toe?" Een vrij opgewonden antwoord. Ik stuur snel een plaatje van mij hemelbed, en nog geen tel later scheurd ze door de baldakijnen heen. "Ik zei nog, RUSTIG!" zeg ik zo serieus mogelijk. Beschaamd knikt ze. "Maar wat heb jij nu weer uitgespookt dat ik in zo'n chique tent terecht komt?" vraagt ze nieuwsgierig. "Ow, niks bijzonders, onderdaan. Alleen maar even tot de conclusie komen dat ik een elvenprinses ben van geboorte!" lach ik triomfantelijk. "Haha, heel grappig hoor!" zegt ze zo sarcastisch als maar kan. "Het is echt waar!" zeg ik, en ik haal het kettinkje onder mijn donkerblauw satijnen jurk vandaan. "Wow...." is het enige wat ze zegt. Ik grijns. "Maar ik heb nog wat vraagjes, en Sinár was nou niet bepaald behulpzaam met antwoorden. Ik geloof dat jij mij wel kan helpen om wat antwoorden van hem te krijgen?" vraag ik aan Venne. Ze grijnst. "Oh reken maar van yes!" zegt ze heel evil. We kijken elkaar even aan, en proesten het dan tegelijk uit. Na een half uurtje besluiten we ons klaar te gaan maken voor het eten, het is al bijna dinertijd. Gelukkig past ze in een bordeauxrode jurk van zijde. "Heb je echt niks gewoons?" vraagt ze ongelukkig. Spijtig schud ik mijn hoofd. Ik trek een lange zwarte jurk uit de kast, de simpelste die ik kan vinden. Die jurken staan mij ook niet echt aan. Venne steekt mijn haar op, en zet het vast met een zwart netje, bezet met zwarte parels. Zelf krijgt ze een haarspeld met robijnen in. Ik draag mijn eigen ketting, en Venne één met ster van obsidaan. Ik wiebel door mijn kamer op een stel zwarte hakken, en val dan languit op de grond. Chagrijnig trap ik de schoenen uit, en trek ballerina's aan. Dat is al beter. Venne krijgt rode ballerina's. Samen lopen we door de gangen, opzoek naar de eetzaal. Uiteindelijk ben ik er zat van om te zoeken, en ik roep Sinár's gedachten op. "Broertje!" Tenminste, mag ik je zo noemen? Het klinkt wel raar!" zeg ik. "Niet kletsen, opschieten! We hebben trek, er staat hier een enorm welkomstbuffet voor je!" is het antwoord. "Heel leuk, maar waar moet ik in godsnaam heen dan?" vraag ik. Ik hoor een overduidelijke zucht. "Derde deur rechts, trapje af, deur door. En nu lopen!" zegt hij, en hij verbreekt de verbinding. "Kom." zeg ik, en ik trek Venne mee, naar de derde deur rechts. In een klein gangetje staat mijn moeder me op te wachten. Vragend kijkt ze naar Venne. "Vriendin!" zeg ik zo duidelijk mogelijk. Ze knikt even langzaam, haalt dan haar schouders op en plaatst een zilveren tiara met zwarte obsidaan op mijn hoofd. Ik glimlach even, en met zijn drieën betreden we tegelijk de eetzaal.

Venne
''ik voel me nog steeds niet bepaald fijn in een jurk Celya'' fluister ik tegen haar, ''ben het met je eens, maar ik heb gewoon niets anders... sorry'' ''daar hoef jij je niet voor te verontschuldigen'' een hele tijd gaan we zo door met kletsen, de ene keer na de andere keer schieten we in de lach. Na het eten staan we op, en we lopen meteen naar Sinár. "Wat?" vraagt hij met opgetrokken wenkbrauw. Een beetje zenuwachtig sta ik naast Celya. "We willen graag weten hoe het nu verder zal gaan met de oorlog, en jij weet daar veel van." zegt Celya. opnieuw trekt hij zijn wenkbrauw op, ''en waaro...'' verder komt hij niet, nu begin ik maar eens met praten, ''waarom we dat willen weten? Celya heeft net nog tegen me gezegt dat ze niet echt bepaald handige antwoorden krijgt, wacht even hoe zei je dat nou Cel? owja 'hij antwoord heel ontwijkend''' ik praat Celya na. hij trekt voor de zoveelste keer zijn wenkbrauw op, ''dat kunnen wij ook hoor!'' zeggen Celya en ik, tegelijk trekken we ook onze wenkbrauwen op, ''daar hoeven jul... kijk me niet zo aan!'' ik maak een hulpeloos gebaar, ''wat doe ik nu weer verkeerd! probeer ik een vriendin te helpen krijg ik op mijn donder, ik kijk je he.. ow...'' ik hou met moeite mijn lach in als ik zie dat het om Celya gaat en niet om mij. ik begin al helemaal te lachen als ik zie dat ze een puppyblik op zet, ik sla mijn hand stevig voor mijn mond zo dat ik niet in de lach schiet.

Sinár Noctus
Caras Ithil

Ik zucht opnieuw diep en draai me om. Tijdens het omdraaien zeg ik: 'Ik zal niet meer ontwijkend antwoorden, ik zeg gewoon niets.' Met een enorme grijns loop ik door. De twee meiden lopen verontwaardigd achter me aan. Ik duw theatraal de deuren naar de eetzaal open en kijk de kamer rond. Aan een grote lange tafel zit mijn Vader, naast hem zitten Vanir en enkele andere hoge gasten. Ik liet mijn ogen verder glijden over de tafel gasten, maar verder zaten er geen bijzondere mensen aan de tafel. Aan een zijde van mijn vader was mijn stoel vrijgehouden. Naast mijn moeder was nog een stoel vrij. Een bediende was bezig met een tweede stoel te monteren. Ik liep naar mijn plek toe, en vroeg mijn vader wat er op het menu stond. 'Verschillende dingen, allemaal van hier. Je zal waarschijnlijk de Elfse Shar ontwend zijn...' Ik haalde mijn schouders op. 'Ik heb sinds mijn vertrek niets Elfs meer gegeten. Maar we zullen zien.'

Celya

Boos, verontwaardigd en bedroefd kijk ik Sinár na. "Wat was dat nou?" vraag ik een beetje van de wijs gebracht. Venne haalt haar schouders op. "Geen idee. Maar we verzinnen wel een manier voor antwoorden!" zegt ze, en ze grijnst even. Ik grijns niet mee. "Gaat het wel? Je lijkt zo verdrietig!" zegt Venne. Ik haal mijn schouders op. "Ik mis mijn vader gewoon, en... Ik had gehoopt dat Sinár niet zo afstandelijk deed..." zucht ik. Vanbinnen voel ik me rot. Hij heeft zo veel voor me gedaan, en als ik hem dan wil helpen, gaat hij zo doen. Venne slaat een arm om mijn schouders. "Kom. We gaan het samen gezellig maken, en we verzinnen wel wat!" zegt ze. Samen zoeken we mijn vertrekken op. Bij het zien van de kapotte baldakijnen speelt er toch een klein lachje om mijn mond. "Kunnen wij heel toevallig uitzoeken waar zijn vertrekken zijn?" vraag ik met een onschuldig stemmetje. Op Venne's gezicht verschijnt een brede grijns. "En of wij dat kunnen! We beginnen meteen!" meteen loopt ze de deur weer uit. "Waar kan ik de vertrekken van mijn broer vinden?" vraag ik aan één van de wachters. Na een paar korte instructies opgevolgd te hebben, sta ik voor zijn deur. Ik klop, maar er komt geen antwoord. Ik doe de deur open, en glip naar binnen met Venne. "Ik doe zijn kast, jij zijn bed." zeg ik, en ik loop er meteen heen. Ik trek alle kleren er uit, en gooi ze er op een grote hoop voor neer. Alle kleren zijn zwart. Ik bedenk me, en gris een T-shirt en een broek uit de stapel, die ik naar Vennen gooi. Ook voor mezelf trek ik wat uit de stapel. Ondertussen heeft Venne het hele bed omgewoeld. Ik loop naar het immense bureau en pak een ganzenveer en wat inkt. Op het bureaublad schrijf ik in mijn netste handschrift: Sorry broer, ik wil gewoon antwoorden. Alsjeblieft! Ik leg mijn kettinkje met zwarte diamantjes ernaast. Ik heb geen idee waarom, maar op de één of andere manier wil ik toch alles weer opruimen. Snel lopen Venne en ik de kamer uit. Vol spijt plof ik neer op het bed. "De logeerkamer zit naast de badkamer, daarzo." zeg ik, en ik zwabber vaag wat met mijn arm. Dan valt die weer lusteloos terug op het bed. Venne kijkt me even raar aan, en gaat dan met duidelijke tegenzin naar de logeerkamer. Zodra ze weg is glip ik in zijn eigen kleren terug naar Sinárs vertrekken, om toch alles weer op te ruimen...

Venne
ik loop naar de logeer kamer en sluit de deur achter me, ik sluit mijn ogen om naar huis te gaan, even weg van de drukte dan kan ik meteen ook even na denken.

ik open mijn ogen weer en spring uit de boom, en loop naar huis wetend dat ik zwaar op mijn donder krijg om dat ik een 'grote mond' heb en om dat ik niet luister, boeie! mam staat al voor de deur ongeduldig met haar voet te tikken, ik loop langs haar heen als of ze lucht is en loop naar mijn kamer, maak slordig mijn huiswerk en ga slapen, ik heb toch geen honger.

mijn wekker gaat weer eens af en ik mep hem van mijn nacht kastje, Amy is nog steeds nergens te vinden... ik sta op terwijl ik over mijn hoofd wrijf, ik heb barstende koppijn, met een kreun ga ik weer liggen. lekker dan... nou ja zelfs die hoofd pijn is beter dan school, mam en pap komen boos binnen gelopen, ''wat is er?! normaal blijf je nooit liggen!'' ik kreun als ik de harde stem van pap hoor, ''hoofdpijn'' mompel ik. als of dat alles kan verklaren nou ja wel een heleboel maar dat boeit niet, mam loopt naar me toe en legt de rug van haar hand op mijn hoofd, ''en koorts, in bed blijven jij!'' ik ga goed liggen en sluit mijn ogen. oké... misschien ga ik toch liever naar school... ''probeer wat te slapen!'' zegt pap terwijl hij weg loopt, ik sluit mijn ogen weer even vertellen dat ik een tijdje niet in de andere wereld kan komen.

ik open mijn ogen weer en merk dat ik hier ook hoofd pijn heb, ooh! lekker dan... ik loop naar Celya toe ze zit verveeld op haar bed, ''wat is er?'' vraagt ze als ik binnen kom, ''ik ben een tijdje weg zo als eerst, ik heb barstende koppijn, en lig thuis ziek in bed, ik wil je wat vragen, kan je uit kijken naar Rachel? ze is weg en ik kan haar niet meer vinden, ze logeerde eerst een tijdje bij mij. ze knikt en ik sluit opgelucht mijn ogen weer.

Gjalt van Werkhoven
Schooldag #1

Ik liep het lokaal Aardrijkskunde binnen. Ik was de eerste. Ik wachtte op andere leerlingen. 'Gjalt!' riep iemand. 'Lex!' Riep ik terug. We omhelsden elkaar en vroegen elkaar naar de vakantie. 'Goedemorgen jongens, goede vakantie gehad?' Vroeg de beste docent van de school. 'Het was alleen maar te kort meneer Laan.' zei ik. Lex knikte. 'Ik heb hetzelfde.' Ik ging naast Lex aan een tafel zitten en schoof hem onder de tafel iets toe. 'Thuis pas openmaken, das Orthanc II. Je gaat em gaaf vinden!' Hij keek me aan. 'Thanks. Ik kan weer gaan gamen.' Ik grijnsde. Inmiddels waren er ook een paar anderen binnengekomen. We vroegen hen naar hun vakantie, en zij vertelden over die van hen. Eén voor één kwam iedereen binnen. Het was een gezellige boel. 'Goed jongens. Welkom in dit nieuwe jaar... Er gaat een hele hoop veranderen...'

Amy
Ik loop weer doelloos rond en ben bezig een nieuw bestaan op te bouwen. Ik heb mezelf aangegeven bij bureau jeugdzorg en nu proberen zij pleegouders voor me te vinden. Terwijl die tijd voorbijtikt kom ik geeneenkeer nog in de andere wereld. In deze wereld kan ik ook niks meer horen, maar ik vindt het fijn om in mijn eigen wereldje te zijn. Ik heb ook een cursus liplezen en ik kan het redelijk goed. Ik moest wel een verhaal uit mijn duim zuigen waardoor ik doof ben geworden. Maar ze geloofden het, en daar ging het nu even om.

Na vier weken in een huis te hebben gezeten, heeft jeugdzorg eindelijk pleeegouders voor me gevonden. Ik wordt op de trein gezet en krijg een lijst met treinen die ik moet nemen om bij mijn nieuwe huis te komen.
Ik geb bijna geen spullen bij me, en kijk hoe de treindeuren langzaam dichtgaan, en ik een nieuw leven begin.

Venne
mam komt mijn kamer binnen gelopen, ''hier slikdoor en drink op'' ik kijk naar het pilletje wat in haar hand ligt, ''als het vies smaakt is het jou schuld'' mopper ik, ik stop het pilletje in mijn mond en probeer hem zo min mogelijk aan teraken met mijn tong, snel slik ik het door met een aantal slokken water.
argh! ik word er niet goed van! ik wil niet ziek zijn! mam doet als of ik hier dood lig te gaan! door komt ze weer, ik ben er niet, ik sluit mijn ogen in de hoop dat ik Celya kan spreken.

''ha die Venne'' zegt ze als ik haar kamer in kom, ''hoi'' zeg ik terug, ''beter?'' vraagt ze, ik schud mijn hoofd, ''nog steeds het zelfde liedje'' mopper ik, ''het werd me thuis alleen iets te druk, ik heb liever niet zo veel mensen om me heen. er word op de deur geklopt, ''wie is daar?'' vraagt Celya, ''ik ben het Sinár'' (verdorie gjalt wrm nou steeds namen met een leesteken... :( dan moet ik daar ook op letten) ''als jullie willen praten ik ben er weg van, Cel je weet waar je me kan vinden als je me nodig hebt, en laat de boel hier wel heel hé'' ze knikken en ik sluit mijn ogen.

oké blijkbaar is mam er ook nog... ''hé Ven hier slik door en drink op'' oh nee hé, ik sluit gehaast mijn ogen weg hier!

''dat doen we maar dus niet...'' mompel ik als ik weer op de zelfde plek sta als net, ''wat is het probleem?'' vraagt Celya, ''nou... mam doet als of ik dood lig tegaan terwijl ik alleen meer koppijn heb en een beetje koorts meer niet, argh! ik haat dat overbezorgde gedoe'' ''haha'' lacht Celya, ik mopper wat, ''niet grappig Cel'' zeg ik terwijl ik in een stoel ga zitten''ik ga nog liever naar school dan dat ik ziek thuis zit met een moeder die doet als of je dood gaat''' mopper ik. ''daar kunnen we ook weinig aan doen'' '' jaja nu weet ik het wel'' ik kruis mijn armen voor mijn borst, '' ik kan er gewoon niet tegen dat mam zo overbezorgt is'' ik weet het ik blijf mopperen. ''kunnen we eindelijk gaan praten?'' vraagt Sinár, ''wat dacht je dat we aan het doen waren? playbacken? een potje mens erger je niet? of iets anders?'' vraag ik sarcastisch, ik zucht. ''ik vind het best zo lang jullie twee de boel hier niet afbreken'' Sinár trekt zijn wenkbrauw op, ''verzin is wat anders dan dat eeuwige wenkbrauw optrekken, goed?'' Celya schiet in de lach, ''all right! als jullie zo gaan doen zit ik liever nog ziek thuis!'' ik begin weer te mokken. ''kom op ven, zo erg zijn we toch niet?'' zegt Celya, ''nou dat weet ik zo net nog niet, jij bent niet zo erg maar die broer van jou daar in tegen...'' ik zwijg om de zin nadruk te geven.
~I felt lost, 'til I met you~

Isis (Islington)
Site Admin
Berichten: 93
Lid geworden op: 31-10-2013 16:53

CW - IMJ

Bericht door Isis (Islington) » 29-11-2013 12:32

2/3 online. Kan iemand anders het laatste stuk doen?
~I felt lost, 'til I met you~

Isis (Islington)
Site Admin
Berichten: 93
Lid geworden op: 31-10-2013 16:53

CW - Deel 15

Bericht door Isis (Islington) » 30-11-2013 17:28

Celya

"Hé, hé, een beetje respect voor mijn broer!" Venne kijkt me chagrijnig aan. "Ehm, ik ga weer, ik heb nog meer dingen te doen op meerdere plekken." zegt Sinár, en hij sluit de deur. "Hmm, als je er zo over denkt, ik ga wel ergens anders heen. Waar ik geen last heb van mijn moeder!" zegt Venne, en ze verdwijnt. Een zacht briesje met frisse lentegeur speelt door het open raam. In de boom er voor fluiten een paar vogels. Plots word de rust doorbroken door het geluid van metaal op hout. Een dikke, stevige haak ankert zich in de vensterbank. Ik deins achteruit als er een kaal hoofd verschijnt.

Twee mannen met zwaarden en twee met touwen staan in mijn kamer. Ik wil keihard gillen, maar één houd zijn zwaard op mijn keel. De andere propt snel een zakdoek met zilverborduursel in mijn mond. Ik krijg het benauwd, en probeer zo goed mogelijk door mijn neus te ademen. Ondertussen komen de mannen met touwen op me af, en binden mijn enkels en armen vast. Dan word ik met een tweede haak het raam uit gehesen, waar ik opgewacht word door vijf mannen met halsdoeken voor hun monden. Één van hen slingert mij over zijn schouder, en loopt vooruit. De rest volgt hem. Ik word meegenomen het bos in. We komen bij een tentenkamp, waar een oude man bij een vuur zit. "Hoe lang hebben we?" gromt mijn drager, terwijl hij me ruw op de grond kwakt. De oude man strooit groen poeder, en tuurt aandachtig naar de vlammen. "Ik zie.... een kalender...6 weken....een dappere jongeman zal het bloedritueel verstoren, met een paar helpers....en ze zal.....overleven. DE VLAMMEN LIEGEN NOOIT!" gilt de man panisch, en rent dan het bos in.

Een half uur later keert de gek uitgeput terug, en gaat een hutje binnen. Het word inmiddels al erg donker, en niemand lijkt van plan mij ook onderdak te geven. Ik krijg gelijk. Iedereen is naar bed, behalve de kampvuurwacht. "Hmmmmm!" roep ik. Hij kijkt op. Langzaam staat hij op, loopt naar me toe en haalt de prop uit mijn mond. "Wat doe ik hier? Wat gaat er gebeuren?" fluister ik. Hij kijkt me bedroefd aan. "Bloedoffer van heilig bloed." zegt hij. De tranen prikken in mijn ogen. "Waarom?" vraag ik. "Om.." zegt hij met schorre stem. "Om de oorlogsgoden te aanbidden en vereren bij het voeren van de oorlog tegen de Kropoten en de Westelijke Ruiters, die controle hebben over de Kropoten. Alleen koninklijk bloed was goed genoeg. Het spijt me." zegt hij, en hij keert me zijn rug toe. Ik zucht stilletjes. Zes weken? Dit ga ik niet overleven!

Venne
ik loop rond, waar nu heen? ''VENNE! kan je helpen?'' oké dat klonk best wel droog... ik kijk om me heen, tot ik besef dat Celya gewoon in gedachte tegen me praat, ''tuurlijk! wat moet ik doen?'' ''hmm me even komen helpen tegen zeven gestoorde mannen'' ik denk na, ''waar zit je?'' ik krijg een plaatje toe gestuurt, ''daar ben ik toevallig flak bij ik kom'' ik draai me om en sprint naar de plek waar Celya is. zodra ik er ben begin ik te lopen, de kloppende hoofdpijn is gelukkig nu verdwenen... anders had ik me niet kunnen consentreren. ''ha die Cel wat heb jij weer uitgespookt? je lijkt wel een magneet voor gevaar en problemen'' zeg ik als ik op de plaats kom. ''ja heel grappig hoor kan je me helpen?'' ''dat doe ik wel'' zegt een stem achter me, ''oké...? Cel waarom haal je je broer en bij als ik al help en anders om?'' ze haalt haar schouders op voor zo ver dat mogelijk is. ''nou ja... ik dacht dat je zeven man niet in je eentje aan kon en ik heb geen wapen...'' ik steek mijn hand op, ''ja hou je mond maar leg dalijk maar uit ik reken eerst even af met deze gast hier'' ik wijs op de man die voor me staat met getrokken zwaard. hij zwaait er mee naar mijn hoofd en ik buk, een of ander hysterisch gastje komt een huisje uit gerent en begint als een gek te gillen en rondjes te rennen, what the hell... die moet nodig op therapie. ik steek de man voor me neer, ''kunnen we nu eindelijk gaan!? en even rust hebben graag dus geen gevaar en problemen meer?'' vraag ik dringend, ''ik dnek niet dat dat zal gaan met die dara op onze hielen'' zegt Sinár terwijl hij wijst op ene aantal mannen die het hutje uit gerent komen. ''ik had gehoopt dat die net zo hysterisch waren als die andere vent.. dat was een stuk makelijker geweest'' mompel ik

Celya

"AAAAH! De heilige zes weken zijn verbijsterd en verbleekt! We gaan ten onder, moet toeziend oog van de Westelijken!" krijst Mehairjan, de "wijze" van het dorp. Ik knik. "Dit is inderdaad sneller dan de voorspelde zes we..." verder kom ik niet, want er komen tien wachters uit de hutjes gerend. Ik slik. "Verdorie Cel, dat zijn er meer dan zeven!" roept Venne boos, en ze begint met haar mes te zwaaien. "Je moet een betere strategie verzinnen! Een plan maken!" roep ik. Plots begint de hysterische toverdokter met gekleurde poeders te gooien. Met drie knallen verdwijnen Sinár en Venne, en komt de dode vuurwacht weer tot leven. Vebaasd sjokken de tien vechters terug naar de hutjes, en de vuurwachter gaat weer op de steen naast het vuur zitten. De gek haalt opgelucht adem en loopt zijn hutje weer binnen. Verkrampt lig ik op de grond, denkend aan Sinár, mijn laatste hoop. "Waarom?" vraagt de wacht plotseling. Ik laat mijn hoofd zakken. "Sorry. Echt waar!" en meteen rolt er een traan over mijn wang. "A-als ze weer komen," snik ik, "ga dan maar achter me staan, dan zal ik ze kalmeren voor ze bij jou kunnen komen!" zeg ik met verstikte stem. "Ssjt, rustig maar. Het is al goed, het is al goed." sust de wacht. "Jij kon er niets aan doen." Hij aait even over mijn wang, glimlacht, en loopt dan terug naar het vuur. Een misselijkmakende gedachte komt in me op. Snel zoek ik contact. Sinár, HELP! Die freak probeerd me te versieren ofzow, help me! Snel! Geen contact. Ik begin te huilen. Huilen zonder eind, hete tranen over mijn wang, die op de grond spatten, en een plasje vormen. Alle hoop vloeit met de tranen weg. Ik ben alleen, en deze keer overleef ik het niet. Ineens voel ik het eenhoornhangertje branden tegen mijn hals. Een klein sprankeltje hoop op contact met familie groeit in mijn hart. Mam? Sinár?

Sinár Noctus
Caras Ithel

Ik zat in een hoge boom op de binnenplaats van ons paleis. Met mijn magie speur ik van alles af. Van gedachten van paarden tot de dromen van paleisbedienden. Ik kijk verder door het kasteel, totdat ik bij de kamer van Celya aankom maar daar niks aantref. Snel speur ik de aangrenzende kamers af. Er is niemand. Ik spring uit de boom en ren richting haar kamers. Een tweetal wachters ziet mij rennen en komen achter mij aan. Ik was er blij mee, extra hulp kon ik altijd gebruiken. Eenmaal bij haar kamer was de deur op slot. Ik klikte mijn armband uit elkaar en hield twee losse slothaken in mijn handen. Hiermee "brak" ik het slot. Ik stormde de kamer binnen. Het was een enorme bende. Er was een worsteling geweest. Ik ging snel wat sporen na. Er was te zien dat ze door het raam naar binnen waren gekomen. Het waren er meerderen, geen professionele mensen. Maar wel sterk. Celya had zich verzet, maar dat had niet veel geholpen. De wachters stonden inmiddels achter me. 'Wat doen we heer?' vroeg één van hen. 'Zadel mijn paard, en roep een detachement soldaten bijeen. Ze zijn iets slechts met haar van plan, en dat moeten we voorkomen.' De soldaten salueerden en liepen weg. Pas na een halve minuut schoof ik mijn voet iets opzij en bukte ik me om het stukje vlees op te rapen dat ik eerder had gezien. Het was weerzinwekkend, mensenvlees. Ik schudde mijn hoofd en wilde het weggooien, totdat ik me bedacht dat dit van pas kon komen.
Terwijl ik naar de bibliotheek spurtte klonk de noodklok. Ik pakte een boek uit mijn eerdere studie van een donkere plank. Ik gooide hem op de tafel en sloeg in hoog tempo bladzijden om.

"Corpus Mios, Dios Anghor!" sprak ik terwijl ik mijn concentratie op het mensenvlees richtte.

Jon Sneeuw

Ik weet niet waarom ik dit doe, en ik weet niet wat ik doe. Iemand anders is nu de meester van mijn lichaam. Ik loop naar buiten, met een getrokken zwaard. Gar zit bij het vuur, ik loop steeds dichter naar hem toe. Ik weet niet wat er gebeurt. Ineens steekt mijn zwaard door zijn nek. Er spat bloed op het meisje. Ik draai me om en loop weer weg. Ik doorsteek mijn hut genoten allemaal, ik raak in paniek, Mehair kan me redden, waar is hij? Ik zie hem eindelijk staan. Hij is in gebed. 'Mijn zoon, wat is er?' Vraag hij. Voordat ik kan antwoorden heb ik hem al onthoofd. Daarna loop ik door een uitgemoord kamp naar het meisje. Ik snijd haar touwen door. Daarna zet ik mijn zwaard op mijn keel en haal het erover heen. Ik zak op de grond, onwetend om wat er gebeurt is.

Sinár Noctus
Caras Ithel

Het is gelukt. Ik spring op mijn paard en rijd het bos in. Celya zit op de grond, ik had kennelijk niet gezien dat ze twee soorten boeien om had, of Jon had het verborgen kunnen houden. Ze keek me aan en ontspande. Ik sneed haar andere touwen los en hielp haar op Sluiper. 'Wat waren ze precies van plan met je?' vroeg ik.

Celya

Ik haal mijn schouders op. "Geen idee" bibber ik, "maar niet veel goeds. Iets over een offer, ze hebben in mijn arm gesneden om bloedmonsters te nemen. Ik heb geprobeerd contact te leggen, maar ik denk dat ik te veel afgeleid was door de pijn om je te horen." zeg ik. "In je arm gesneden?" vraagt Sinár bedachtzaam. Ik knik, en laat de wond zien. Sinár houd meteen in. "Wat is er broer?" vraag ik. Hij laat zijn hoofd hangen. "We moeten de monsters van je bloed te pakken zien te krijgen, anders..." "Anders wat?" vraag ik onzeker. "Anders word je weggenomen uit de familie, en misschien zelfs uit deze wereld!" zucht hij, en hij keert om. Verward hobbel ik achter op het paard mee. "Wat hebben ze met je bloed gedaan?" vraagt hij. "Ze goten het in een soort houten scheden en verdampten het boven het vuur." zeg ik angstig. De schrik is in zijn ogen te lezen, en hij kijkt me wanhopig aan. "Wat nu?" vraag ik bezorgd. "Dat weet ik ook niet..." zucht Sinár, en langzaam keert hij om.

Venne

geschrokken open ik mijn ogen, ik zweer het je ik was net nog bij Celya en Sinár en die vage gastjes! wat heben ze nu weer uitgespookt? ik kijk rond niet een plek die ik ken, pfff.... dit is zwaar irritant, eens kijken welke kant op... die bergen vind ik er niet echt aantrekelijk uit zien dus daar ga ik niet heen... die bossen zijn ook zo dood als ik weet niet wat... wat is dit hier!? een spook gebied?! zucht... dan maar even naar huis, ik sluit mijn ogen.

Sinár Noctus
Caras Ithel

'Vader, ik moet gaan. Ze zijn bezig met het Dorna-ritueel. Ik weet niet hoe ver ze al zijn. Maar als ze dit te vaak doen krijgen we flinke problemen. Dan zal ik hen niet aankunnen op magisch gebied...' Zei ik terwijl ik formeel knielde voor de troon. Mijn vader knikte en stond op. 'Het is spijtig dat je nu al moet gaan.' Ik knikte. 'Ik ben hier al een maand, veel te lang, In het noorden woed een oorlog, en ik heb Damin niet meer kunnen vertellen dan een paar snelle woorden voordat ik verdween. Geef Celya het bevel over een deel van de legers van de Elven. En trek dan met de andere legers richting Dar. Het is nu in handen van vijanden. En het moet gezuiverd worden. Ik zie je in de hoofdstad, tot dan!' Zei ik. Met een snelle omhelzing rende ik de poort van de veste uit. Mijn paard stond nog klaar. Ik steeg op en reed hard weg, op naar het eerste Elfse steunpunt richting het noorden. Ik draaide me nog een laatste keer op en fluisterde enkele Elfse afscheidswoorden. Achter mij sloten de poorten en begonnen de bellen in de Hoge Toren te luiden. De Mobilisatie van Caras Ithel was begonnen. Uit een andere poort kwamen enkele andere Elfse ruiters op topsnelheid uitrijden. Ik spoorde Sluiper opnieuw aan en keek weer voor me.


Gjalt Van Werkhoven

Thuis

Ik ben ziek thuis gebleven. En nu verveel ik me. Met een brak gevoel loop ik naar beneden om een boek te pakken. Er staat niet echt iets leuks op de planken waar ik eerst kijk. En na een paar achterkanten te hebben gelezen pak ik een random boek uit de kast.

Digori Acorp
Anno Domini 1792

Aan de Horizon hebben we land gezien. Alle mannen zijn er hard aan toe, en ik denk ik wel het meeste. Toch ben ik argwanend. Het land staat niet op de kaarten die ik van de Keizerin heb gekregen. Terwijl er al vaak soldaten hier doorheen zijn gevaren. Daarbij ziet het er ook enorm uit. We kunnen het nog niet heel goed zien. Maar het lijkt erop dat het land dat we zien deel is van een stuk land dat bijna zo groot is als het Moederland zelf. Misschien heb ik nieuw land gevonden! Ik weet het niet. Maar voor de glorie van de Keizerin en de Heer moet dit land van Pruisen worden. Bovenin onze vlaggenmast wappert de Rode vlag met de gouden Zon. We zijn inmiddels het strand bijna genaderd. 'Er is leven! Ik zie een mens!' Roept de man in het kraaiennest. 'Houd afstand, wie weet zijn ze gevaarlijk. Haal de wapens aan dek!' riep ik. Opeens verslapte ik en viel ik op het hout van het dek.
~I felt lost, 'til I met you~

Isis (Islington)
Site Admin
Berichten: 93
Lid geworden op: 31-10-2013 16:53

CW - Deel 16

Bericht door Isis (Islington) » 30-11-2013 17:46

Celya

Ik zit weer in mijn kamer. Het is midden in de nacht, en ik kan niet slapen. Ik klim uit bed, en trek de gestolen zwarte kleren aan. Ik gesp mijn riem om, en hang mijn poi's-koker over mijn schouder. Snel krabbel ik een briefje neer dat ik er een tijdje tussenuit ga, en dat ze zich vooral geen zorgen moeten maken. Dan spring ik uit het raam. Bijna sla ik te pletter, maar ik grijp op het laatste moment een tak van de oude treurwilg onder mijn raam. Zachtjes plof ik daarna op het gras. Met een sprintje ren ik het bos in. Ik klim in een boom. Wat zal ik nu doen? Venne is terug naar huis, en Sinár is weer foetsie! Ik twijfel even. Waar kan hij heengegaan zijn? Terug naar zijn leermeester? Terug naar zijn vriend in het paleis? Terug naar Gjalt? Of met een leger de bergen in getrokken? Ik zucht wanhopig, en gesp dan mijn rugzak af. Ik haal er een hangmatje uit, en hang die in de boom. Ik ga liggen, en concentreer me op Sinár en zijn gedachten. Niets, niets en nog eens niets. Boos laat ik me in de kussens zakken. Venne is er nooit, en Sinár haat me of word stapelgek van me. Zit ik ze in de weg? Ik pak verdrietig mijn tas. "Er zit niks anders op!" zeg ik tegen mezelf, en probeer dapper te zijn. Ik pak de pijl van zilver, en een piepklein flesje van onyx. Ik trek het dopje er van af, en doop het puntje van de pijl er in, zorgend dat ik niet knoei. Dopje er op, in mijn tas. Ik haal diep adem, strek mijn arm uit, grijp de pijl nog wat steviger vast, en steek dan met al mijn kracht in mijn arm. Ik gil het uit van de pijn. Het gif werkt trager dan ik dacht, het verspreid zich voelbaar door mijn hand. Maar ik heb alle tijd. Met een zucht val ik achterover, en probeer de pijn in mijn arm te negeren. Langzaam maar zeker beginnen er zwarte vlekjes voor mijn ogen te dansen, die na een tijdje overgaan in een rode waas. Dan val ik in slaap.

Sinár Noctus
Rahgan Fields

De Stormvelden, Raghan`s in het Elfs. Ik reed op Sluiper er hard overheen. Ze waren enorm uitgestrekt, en leken eindeloos. Overal waar ik keek waren alleen maar wuivende grashalmen te zien. Ik verveelde me en verlangde naar actie. Nog steeds reed ik hard door. Een paar uur geleden had ik het Elven gebied verlaten. 'Waar ga je heen?' Had een soldaat gevraagd. 'Ik moet een bericht brengen aan Hythria, het wordt oorlog, en mijn vader wil haar hulp.' Ik taste met mijn bewustzijn naar Celya. Ze lag ergens op de grond te slapen. 'Wat doe je op de grond, kom op. Opstaan, vader heeft je nodig.' Zeg ik in haar geest. Ze spert haar ogen open. 'Ik leef nog?' zei ze verbaasd. 'Ja, voordat je probeert zelfmoord te plegen is het handig om te kunnen lezen wat er op de etiketten van de flesjes staat. Dormir is slapen, snap je al wat ik bedoel?' zei ik cynisch. Ze keek voor zich uit. 'Vooruit, ga! Er is nieuws, we zijn in oorlog, Caras Ithel en alle andere Elvensteden worden gemobiliseerd. En of je het wil of niet, straks komen ze onder jouw bevel.' Dit schokte haar. 'Hoe bedoel je, waar ben jij?' Vroeg ze terwijl langzaam doordrong wat ik had gezegd. 'Ik rijd op dit moment op mijn paard keihard naar Hythria, om Damin en zijn moeder om hulp te vragen. Maar ik kan je wat kleine dingetjes leren over het aanvoeren van troepen terwijl ik onderweg ben.' Ze snakte naar adem. 'Maar dan sterven al die mensen...' zei ze. 'Dat doen ze altijd in de oorlog, het doel van een generaal is om dat aantal te beperken... Goed, ga naar vader. Vanmiddag start ik met de les.'

Celya.

Strontchagrijnig pak ik mijn spullen in, en slinger mijn rugzak op. Ik wil niet! Langzaam begint zich een idee te vormen. Ik bouw een krachtig gedachtenscherm op, krachtiger dan ooit tevoren. Dan begin ik door het gebladerte te rennen. Na niet al te lange tijd kom ik bij het dorp. "Amy?" ik schrik als ik een meisje zie zitten met dikke korsten bloed in haar oren. Ik kniel bij haar neer. Geschrokken kijkt ze me aan, en ze wil wegrennen. Ik houdt haar tegen, en maak een vragend gebaar. Ze begint te huilen, en plots verdwijnt ze. Ontzettend verbaasd haal ik mijn schouders op, en loop naar mijn hutje. Ik zie tot mijn verbazing dat mijn bed is opgemaakt met strakke witlinnen lakens, dat er geveegd is en dat er een boeketje blauwe bloemen in de vensterbank staat. "Sellie!" hoor ik plots enthousiast. Snel geef ik Tellon een knuffel. "Kom je met me mee?" vraag ik hem. "Waar heen?" vraagt hij opgewonden, terwijl hij meteen spulletjes uit de kast begint te trekken. "Naar de bergen, mijn lot ontsnappen. Zaken regelen. Dingen leren." zeg ik. Tellon knikt vrolijk. "Ik heb je gemist! Hier, ik heb je sluippak hersteld, volgens mij past hij nu perfect!" rateld hij. Blij neem ik het pak aan, en binnen een mum van tijd heb ik mijn perfecte pak eindelijk weer aan. Ik steek de messen in de bijpassende scheden, hang mijn poi's een mijn riem, en spring het raam uit, de bomen in. Achter me jammert Tellon: "Ik kan met mijn vinnen niet in de bomen!" Spijtig kijk ik hem aan. Dan krijg ik een idee: "Klim maar in mijn rugzak, hierboven zijn we sneller en veiliger!"

We slaan ons kleine kampje op aan de rand van het bos. Voor ons ligt de lege vlakte, met in de verte de bergen. Groots en statig staan ze daar te staan, schijnbaar eeuwig. De zon is al bijna onder, als Tellon gaat slapen en ik de eerste wacht neem. Ik oefen nog een tijdje met mijn messen, als ik belasting voel op mijn gedachtescherm. Gelukkig is die zo sterk dat er niet eens scheurtjes in komen. Ik grijns in de duisternis, en wacht tot Sinár het uiteindelijk opgeeft. Hopende dat ik hiermee van mijn zware taak verlost ben, maak ik Tellon wakker. Ik val in slaap, met het fijne idee dat ik morgen sterker zal worden. En dan, op een dag, wél sterk genoeg ben voor mijn zware, verantwoordelijke taak. Moe van emotionele uitputting die ik heb verborgen, val ik meteen in slaap.

Gjalt van Werkhoven
Thuis

'Goedemorgen.' roep ik übervrolijk tegen een duidelijk nog slaperige Ellen. 'Ochtendmens?' vroeg ze licht geïrriteerd. Ik schudde mijn hoofd. 'Nee, koffiemens en iemand die vroeg opstaat.' zeg ik met een grijns. Ze glimlacht. 'Waar is je vader eigenlijk?' Ik sla de krant open terwijl ik haar beantwoord. 'Hij is op bierreis, en mijn broertje logeert bij en een vriendje van hem.' Ze knikt en vraagt: 'Dus je hebt het huis voor je alleen?' Ik gebaar om me heen. 'Ja, alle tijd voor mezelf en gasten. Wil je een normaal ontbijt? Gewoon wat boterhammen? Of moet ik ff een paar repen spek bakken?' Ze haalde haar schouders op. 'Ik eet alles joh.' Ik stond op en liep naar de keuken, gooide een eitje en een lading kruiden in een koekenpan en zette het vuur aan.

Gamer NL

Orthanc II in Pre-Order

Het is vanaf nu mogelijk om Orthanc II van te voren al te bestellen. Je kan de game Pre-Orderen. Dit geeft je, behalve de verzekering dat je de game in handen krijgt, een extra personage en daarmee een geheel nieuwe verhaallijn. Het bekende Duo heeft gezegd de game met een enorme Media-Campagne te promoten. Plannen voor een film zijn ook in de maak. Peter Jackson is gevraagd om een "Quick Look"te nemen, en komt binnenkort naar Doetinchem voor besprekingen.
meer nieuws volgt.
GamerNL


Rachel
Ik zie Ceyla nog maar ik ren voor haar weg, met mijn handen over mijn oren geslagen. Ik vraag me tijdens het rennen af waarom ik voor haar weg ren. Ik wou toch graag bij hun zijn? Bij hun horen? Bij hun groepje? Of was het alleen maar jaloezie om ergens bij te horen, of omdat zij het leuker hadden dan ik? Ik loop door tot ik het ravijn uit ben en in een bos kom waar ik een huisje tegenkom met een man en allemaal kleine kinderen. De kinderen zijn allenmaal erg toegetakeld maar de man kijkt hun allemaal liefdevol aan. Dan komt zijn vrouw binnen en ik zie hoe ze een gelukkig gezinnetje zijn. Ik sta te aarzelen voor de deur tot de man me gebaart binnen te komen.

7 weken later - met meer zelfvertrouwen, - heb ik geleerd om te praten - opnieuw- en hoe ik moet liplezen. Ik ben klaar voor de strijd die me thuis en hier staat te wachten. Nu moet ik eerst nog Venne, Celya, en die dude vinden....

Ellen Karter

"Tellon, het is jouw beurt voor de wacht, maak me over twee uurtjes maar wakker." Tellon knikt, en klimt meteen in een boom. Zodra ik mijn ogen sluit, word ik door elkaar geschud. "Wat?" vraag ik zwaar chagrijnig. "Of je een eitje lust!" Verbaasd open ik mijn ogen, en kijk recht in die van.. "Gjalt? Eh... Verras me maar, ik lust alles." Grijnzend loopt hij de kamer uit. "Ik kom zo!" roep ik hem achterna, en klim het bed uit. Ik bekijk de kledingkast: Jurken, blousjes, jurken, rokken, jurken en een paar leren broeken. Even later staar ik in een leren broek en een witte blouse uit het raam. "Kom je nog? Je ei word koud!" Ik schrik op uit mijn gedachten en ren de trap af. Ik neem een sprong en val 5 treden naar beneden. Ik veer door mijn knieën en kom redelijk zacht neer. Voorzichtig schuif ik naast Gjalt aan, en begin aan mijn ei.

"Waarom ging je weg?" vraagt Gjalt. Snel schuif ik een hap ei in mijn mond, en gebaar dan dat ik mijn mond eerst leeg moet eten. Maar Gjalt laat zich niet afleiden, en wacht geduldig tot ik uitgegeten ben. "Nou?" dringt hij aan. Ik zucht. "Ik weet het niet. Ik..." Gjalt kijkt me doordringend aan, ik sla mijn ogen neer. "Celya, we hebben je nodig! Jij bent niet de enige die zich hier niet goed bij voelt! Waarom denk je dat Venne steeds verdwijnt? Waarom denk je dat alles zo traag verloopt? We zijn allemaal onzeker!" Hij kijkt me nog eens aan. Tranen prikken plots in mijn ogen. "Ik...ik wil gewoon... Ik weet niet, het..." een traan stroomt over mijn wang, vlug gevolgd door een tweede. "Ik wil gewoon dat iedereen veilig is en... Het spijt me zo, ik hed moeten luisteren en helpen!" huil ik. Ik trek mijn schouders omhoog, en sla mijn armen om mijn knieën. Gjalt zit er even verslagen bij. Hij vroeg zich vast af waar die ommekeer vandaan kwam. Ik pak het lege bord van tafel en loop naar de keuken. Ik doe de kraan open en wacht tot het water warm is. Dan doe ik de stop in het gootsteenputje en spuit wat afwasmiddel in de gootsteen. Ik luister naar Gjalt's gedachten: "Ze kan het bord ook gewoon in de vaatwasser zetten... Ze wil vast gewoon iets te doen hebben... Ik denk dat ik haar maar even met rust laat, het zou best kunnen dat ze dan wel wil helpen...We hebben het ook wel nodig..." Ik concentreer me weer op de afwas. Hij had wel gelijk. Ik staar naar de afwasborstel die steeds in hetzelfde rondje over het bord gaat. Na een tijdje leg ik de borstel weg, trek de stop uit het putje, en veeg, terwijl het water door het gootsteenputje verdwijnt, het bord droog. Ik doe de kraan dicht en zoek naar het kastje waar de borden in staan. Dan sjok ik langzaam naar de woonkamer en ga weer aan tafel zitten. Na een paar pogingen kraak ik het wachtwoord van zijn laptop, en ik open Orthanc.

Alsodef - Sinár Noctus, status: online., verschijnt er in beeld, als ik inlog met Celya. Ik negeer het bericht en ga verder met een 3-sterren missie. Een Kropoot valt met een mes in zijn borstkas op de grond. Ik ren er heen en trek het mes er uit. Missiewaarschuwing: omsingeld door 15 Kropoten. verschijnt er. "Shit!" ik vloek hardgrondig, de enige manier om deze missie te halen is Teamaanval. Celya valt op de grond met een zwarte pijl in haar been. "Ik doe het niet, ik doe het niet... Dan maar dood.." mompel ik. Toch beweegt de cursor langzaam naar het Teamicoontje. Klik. Meteen verschijnt er een gewapend figuurtje in beeld. Wacht eens even, dat is Sinár niet! Een jongen in een vuurrood harnas begint met pijlen te schieten. Dan word er vanuit het donkere bos ook geschoten. Shit, nog meer Kropoten. Tot mijn grote verbazing echter vallen er steeds Kropoten neer in plaats van de jongen of ikzelf. Als alle Kropoten om liggen, komt er een donkere figuur uit het bos lopen met een twaalfpezige boog op zijn rug, die de hand van de rode ridder schud. "Ben jij Rens?" vraag ik voorzichtig. Haha, nee! Ik heet Lex. Wie ben jij? is de reactie. Ellen. Bedankt voor je hulp. antwoord ik. Graag gedaan. Maar je moet denk ik even back-uppen, je been ligt open. Mijn blik schiet naar Celya's been, en ik zie dat hij gelijk heeft. Ik klik op het "home"-icoontje, en ben in een soort hutje. Al snel is de gezondheidsmeter weer gevuld, en ik ga weer naar het missiescherm. Alsodef - Venne, status: online Mijn nieuwsgierigheid word gewekt, en ik open een groepsgesprek. "Celya?" vraagt Venne. "Ja? Wat is er" antwoord het zwarte figuurtje. Heb jij Rachel gezien?" vraagt ze. "Nee." "Die is vast in een ander lev.." Ik zwijg. "Wat houd je voor me achter?" vraagt Venne. "Niks. Wacht even, dan kom ik er aan." zeg ik, en ik sluit Orthanc af. Dan loop ik naar boven, en ga op het bed liggen. Meteen sta ik midden in het elvenbos, terwijl er een zilveren pijl met saffierblauwe veren op me af komt, gericht op mijn hart...

Venne
Met grote ogen kijk ik naar de pijl die op Celya word afgevurt, ik schud mijn hoofd en duw haar weg terwijl ik er zelf achterna duik, ''oef dat doe ik nooit meer.. voortaan geef ik je gewoon een duw'' mopper ik als ik last van mijn rug krijg, ''dan had je een pijl in je hart gehad'' zegt Celya droog. ''Oké, vergeet wat ik zei'' zeg ik snel, ''dat doe ik maar al te graag'' mompeld ze terug, we staan op en kijken om ons heen, ''waar is die klootzak nu weer heen?'' vraag ik, ''ja pas op!'' zegt Celya terwijl ze mij weg duwt, ''oké, het is officieel ik haat die gast!'' als ik weer zo'n pijl in een boom zie steken. ''Waar zit ie? ik breek zijn nek!'' zeg ik woedend, ''bukken!'' mopper ik als ik weer ene pijl zie, ik duw Celya op de grond, ''dit is eerder lachwekkend dan eng weet je dat?'' ze knikt als we weer op staan.

Celya Celteas

Ik grijns. Maar dat houd snel op als kastanjebruine pijlen met roze veren zich er bij voegen. De stroom blauw-zilveren pijlen stopt, en ik zie dat de roze stroom ook stop naar wat boos geschreeuw in de bosjes. Voorzichtig sta ik op en loop er heen. Venne trekt nog aan mijn arm om me te stoppen, maar ik loop gewoon door. Ik wil weten wie hier achter zit. Ik verstijf als ik Vanir en de mooie elvenjongen zie. Een beetje rood richt ik me tot Vanir, en zeg met zo boos mogelijke stem: "Waar sloeg dat op? Ik had dood kunnen zijn! Moet ik mijn broer er bij halen?" tier ik. Vanir schrikt, en stotterd: "N-nee, alstublieft niet! We waren op zwijnen aan het jagen toen U plots in het schootsveld kwam! Vergeef me!" Ik haal mij neus even op. Dan zeg ik: "Laat hem zijn excuses aanbieden." en ik wijs op de jongen met de krans van beukenbladeren. "D-de beste vriend van Uw neef? Maar natuurlijk Vrouwe. Ollas te drenhto al Sogha kell nura!" klinkt het dan boos. De jongen kijkt me indringend aan, staat op, en loopt dan plots weg. Ik kijk Vanir even vernietigend aan, concentreer me dan op Sinár, en verdwijn.

"Venne?" "Waar zit jij in godsnaam? Je was zomaar weg! Je hebt mazzel dat ik me naar het dorp kon wensen en ik nu vei..." Ik kap haar woordenstroom: "Stil! Kom naar deze plek." ik stuur haar een afbeelding van een kleine grot in de bergen. 5 minuten later hoor ik haar stem: "Ik kom niet verder dan de rand van de bergen! Help!" "Ik kom er aan." zeg ik, en ik verdwijn en verschijn. Venne slaakt een gilletje. "Rustig. Ik ben het. Kom, we gaan naar mijn nieuwe verblijfplaats. Tellon is er ook!" Meteen verschijnt er een wat blijere uitdrukking op haar gezicht, en ze komt mee. Een half uurtje later zien we een eindje verderop een kampvuurtje branden. "Vennie!" zegt Tellon überblij, en vliegt haar meteen om de hals. Lachend knuffeld ze hem, en zet hem uiteindelijk op de grond. Ze gaat zitten, en neemt dankbaar een ztuk warmgeroosterd brood aan. Dan kruipt Tellon op haar schoot, en nestelt zich in haar armen. Na een tijdje valt hij in slaap, terwijl Venne hem vertederd over zijn kopje aait. Uiteindelijk valt ze zelf ook in slaap. Ik zoek contact met Sinár. "Morgen kom ik er aan. De plek waar we voor het eerst met anderen er bij ontmoetten. Zie ik je daar?" Geen antwoord. Misschien is hij boos? Ik heb spijt van mijn rare gedrag, en wil het goedmaken. Zijn woede is zeer begrijpelijk... Na een half uur gehuild te hebben val ik met natte wangen in slaap, terwijl er niemand op wacht staat. Maar dat besef ik te laat...

Celya Celteas

Ik word midden in de nacht wakker van een hels gekrijs. Binnen twee tellen sta ik gewapend naast mij slaapplek, en ik ren naar Venne. Ze ligt op de grond, en rijkt naar iets op haar hals, wat blijkbaar haar geschreeuw veroorzaakt. Ik kniel bij haar neer, en probeer de ketting af te trekken die ze om haar nek draagt. De een paar mislukte pogingen grijp ik een mes en snijd het leren koortje door. "Gaat het?" vraag ik aan een zwaar hijgende Venne. Ze knikt. Plots krijst een stem in mijn oor: Tu laede me, odi Hostis! Je hebt hierbij je lot in haar handen gelegd! Een oorverdovende gil, en het is weer stil. Venne kijkt me bezorgd aan, maar blijkbaar heeft ze de stem niet gehoord. Gelukkig.

Venne
holy shit... dat ding laat me stikken!ik probeer het van mijn keel af te krijgen, even later hefet Celya het ding door gesneden, ze lijkt even geschroken door iets anders maar herstelt zich daarna, ik kom ovber eind. ''is er iets?'' vraag ik, ze schud haar hoofd en glimlacht, ''sinds wanneer draag jij kettingen?'' ik haal mijn schouders op, ''dat vraag ik me ook af, ik heb een hekel aan kettingen of andere sieraden!'' ze grinnikt. Tellon komt aan gerent zo ver je het rennen kan noemen, ''Cel! Ven! alles in orde?!'' roept hij, ''jewel... dankzij Celya'' zeg ik met een scheve grijns. ''Venne!'' hoor ik iemand gillen, ik draai me om, Rachel komt op me afgrent en omhelst me, ''hé!'' zeg ik, ze gebaart dat ze me niet verstaat, ''praat ik niet hard genoeg?'' vraag ik iets harder. nog steeds gebaard ze dat ze me niet kan horen, ''ik kan niets meer horen!'' zegt ze in mijn gedachte, ''lees dan mijn gedachtes als je dat nog kan'' denk ik snel, zo kan het ook... vind ik dan. ze knikt ''zal ik doen!'' zegt ze met een glimlach, Celya kijkt een beetje afwezig voor zich uit, Tellon geeft haar een knuffel, ''we kunnen maar beter op pad gaan'' zegt ze als ze weer terug op de wereld is (figuurlijk dan)
ik knik en pak mijn spullen, ''daar gaan we dan!'' denk ik en zeg ik hard op, Celya en Rachel lachen.
~I felt lost, 'til I met you~

Isis (Islington)
Site Admin
Berichten: 93
Lid geworden op: 31-10-2013 16:53

CW - Deel 17

Bericht door Isis (Islington) » 30-11-2013 18:04

Celya Celteas

Ik zit nog een tijdje met die rare boodschap, maar al te lang peins ik er niet over. Het laatste wat ik doe voordat we weg gaan, is het vernietigen van het medaillon dat Venne bijna haar leven gekost had. Ik leg hem op een steen, en steek mijn mes er in. Er schiet een vuurrode straal uit, en Rachel en Venne gillen het tegelijk uit. Ik loop naar de dichtstbijzijnde kloof en gooi de resten van de hanger er in. Dan kniel ik neer, en maak heel geduldig een stevig gedachtenscherm. "We kunnen gaan!" zeg ik, en Tellon klimt in mijn rugzak. Op het moment dat de zon net volledig te zien is, bereiken we de rand van de bergen. In de verte zien we een stadje en een klein paleis. "Daar is het. Hier zullen we hopelijk antwoorden krijgen op onze vragen, en wat meer leren over oorlogen, en vaardigheden zie daarbij handig zijn." Iedereen zwijgt. In gedachten herhaal ik de boodschap voor Rachel, maar vergeet daarbij mijn gedachtenscherm, waardoor de boodschap niet aankomt. Snel geeft Venne de boodschap door. Rachel knikt. "Voorwaarts dan maar." Meteen zet ze een stap naar voren. We volgen haar, en binnen tien minuten zijn we aan de rand van het stadje, in de struiken, bezig met een plan.

Sinár Noctus
Rahgan Fields

Ik blijf doorrijden. En nog steeds komt er geen einde aan de velden. Raghan is eindeloos in het Elfs. En de naamgever had zeker geen ongelijk. Ik reed nu al drie dagen. En verveelde me nog steeds. Het contact met Celya was afgebroken, ze wilde kennelijk niet met me praten, want ze had extra haar best gedaan op het geheugenscherm. Ik speurde mijn omgeving rond. In de verte stond een klein bosje, met een stromend beekje erlangs. Ik dook met mijn geest het bos in, en strandde op een huis. Verlangend naar wat ander eten dan mijn rantsoenen draaide ik Sluiper een slag en reden we de bossen in.

Ik steeg af van Sluiper en mompelde zacht 'Arag.' Blijf. Daarna klopte ik een paar keer op de deur. Een wantrouwige man deed open. 'Wat moet je? Wie ben je?' Ik stak mijn handen bezwerend in de lucht. 'Mijn naam is Grah Nach, zoon van Alfed Nach, ik wil enkel vragen of ik de maaltijd met u kan delen. Ik heb geen kwaad in de zin.' De man bekeek mij nauwkeurig. 'Je bent gewapend!' Ik knikte. 'In deze tijden is het niet verstandig om ongewapend op pad te gaan. Ik ben op doorreis naar Hythria.' De boer knikte. 'Dat klopt. Kom binnen, vergeef mij voor mijn brute gedrag, maar ik kan ook niet iedereen vertrouwen.' Ik gebaarde dat het wel goed was en stapte naar binnen. 'Golch.' mompelde ik nog tegen Sluiper, die begon te grazen.

Binnen zag het er gezellig uit. Er zaten verschillende kinderen aan de tafel. Uit de geest plukte ik dat het allemaal adoptie kinderen waren. Ik liet mijn blik over hen heen gaan. Bij het laatste meisje aan het einde van de tafel keek ik op. 'Rachel? Hoe kom jij hier terecht?' Ze keek mij verschrikt aan en stond op van de tafel. Het was een geluk dat ze me had horen voorstellen. 'Sinár? Ik kan hetzelfde aan jou vragen... Wat doe jij hier?' Ik schudde mijn hoofd. 'Lang verhaal.' We stonden elkaar aan te kijken, en bleven kennelijk een tijdje zo staan want de boer keek ons aan. 'Kennen jullie elkaar?' vroeg hij verbaasd. Ik knikte, 'Ik heb een tijdje samen met haar gereisd. En toen verdween ze. En nu pas zie ik haar weer.'

Rachel

Ik ging eenmaal aangekomen in het dorpje alleen op pad om wat eten te zoeken. Terwijl Ceyla en Venne in het kamp buiten het dorp bleven. Terwijl i kdoor de straatjes liep kwam ik een bekend adres tegen en ik ging naar binnen. hij begroette me als een verloren dochter, en even voelde ik me weer blij. Ongeveer halverwege de maaltijd komt Sinár ineens binnen. hij praat in mijn gedachtes. We gaan samen aan tafel zitten en i kzeg tegen hem dat hij gewoon hardop tegen me moet praten, maar wel langzaam zodat ik kan oefenen met liplezen. Hij knikt en we eten samen even zwijgend verder. "Dus waar was je heen gegaan?" vraag ik aan hem.

Celya Celteas, 2 uur 's middags, samenzwering

"Dus ik zie jullie vanavond bij de vergadering." zegt Sinár. Zwijgzaam knikken we. "In de eetzaal, rond dinertijd. Afgesproken?" Er klinkt wat instemmend gemompel, en even later verlaten kleine groepjes mensen de ruimte. "Sinár?" vraag ik als iedereen weg is. "Ja?" Ik vertal alles over gisternacht. "Vervloekt, het was haar, dat kan niet anders. Zij is het geweest! Nu zit Venne in de problemen..." Ik kijk hem lichtelijk geschokt aan. "Zij? Haar? Wie? En wat is er mis met Venne?" vraag ik bezorgd. Ik begin te ijsberen. "Hecate. Ze heeft Venne tot enorme krachten veroordeeld. Kachten die misschien de toekomst zullen bepalen, zo zwaar dat ze er langzaam maar zeker ziek van word en er onder zal bezwijken..." Ik schrik. Arme Venne! "Is er iets dat ik voor haar kan doen?" vraag ik, bereid tot bijna alles. "Nee. Ze moet zelf de vloek breken. Er bestaat een diamant die dat kan. De zuivere blauwe redder genaamd. Maar de zoektocht er naar zal ondraaglijk en moeilijk zijn, en alleen de Vervloekte zelf kan hem uiteindelijk voltooien..." Ik huiver. "Ik ga haar helpen." zeg ik vastbesloten. Dan komt Rachel binnen. Sinár lagt de situatie kort uit. "Ik kom ook mee." zegt ze dan resoluut. "Mee waarheen?" vraagt Venne nieuwsgierig terwijl ze binnen komt lopen. Ik krijg een brok in mijn keel, en probeer te slikken. Ik voel me ontzettend schuldig. "Ik eh... Nou...Het zit zo...Je eh...Ik geloof dat...Zeg maar..." stotter ik. Venne kijkt me fronsend aan. "Nou? Wat is er?" "Je zit in de problemen. Je bent vervloekt." zegt Rachel zonder blikken of blozen. Met een rood hoofd wend ik me af van een verstelde Venne. "Het... Het spijt me..." mompel ik. "Hé, het was toch niet jouw schuld?" vraagt ze lief. "J-jawel, ik had je eerder moeten waarschuwen. Hecate's medaillon was vervloekt, en nu heeft zou jou vervloekt met: Tu laede me, odi Hostis! Plots zie ik een bloedmooie vrouw voor me, met een boosaardige glinstering in haar ogen. Ze staat met geheven mes boven iemand, en ze grijnst akelig. Jouw lot licht nu in haar handen! spookt het door mijn hoofd. Dan hoor ik een gil, en ik grijp me aan Venne vast op het moment dat ik door mijn knieën zak, de als het mes in de hand van de vrouw. Dan ben ik weer terug, in Venne's armen, bij de geruststellende woorden van Rachel, bij de lieve glimlach van Sinár. Voorlopig veilig.

Sinár Noctus

Illusies en Dromen
Zonsopkomst.

Vanonder mijn shirt kwam een blauw-paarse gloed. Het was het kettinkje dat ik van mijn vader gekregen had. Ik klapte mijn hand eromheen. En sloot de blauwe gloed op in mijn hand.

Sinár Noctus

Eventjes zag ik wat er gebeurde bij Celya en Venne, Rachel bleek daar ook te zijn. Ze was gisteren naar de stad vertrokken, en waarschijnlijk dus daar aangekomen. 'Celya, Wat doe je hier? Ik dacht dat jij toch terug zou gaan...' Ik stokte toen ik met mijn geest de kamer rondkeek. 'Hecate, jij vuile slet...' Dit taalgebruik attendeerde Celya. 'Wat is er? Wie is Hecate, en wat is er aan de hand?' Ik zuchtte en haalde adem. 'Goed, waar begin ik? Hecate is een vrij vervelende heks, een plaag, vaker dan een gevaar. Maar nu heeft ze Venne betoverd. Vervloekt eerder. Op een duivelse manier. Ze heeft haar een hoop krachten gegeven. Maar te veel voor een ongeoefend mens. Sterke krachten, dat wel. Maar als wij niks doen wordt het haar dood. Celya schrok en keek haar aan. 'Dus die droom over die vrouw, was dat Hecate?' Ik knikte bevestigend. Celya legde snel de situatie uit aan Venne, en nadat ik haar vertelde hoe ze zich kon redden vertelde ze ook dat. Venne nam het vrij koel op, niet echt alsof ze elk moment kon sterven en de hele wereld van haar afhing, goed, dat had ik hen ook nog niet verteld, maar oké... Opeens voel ik een andere geest naderen. Ik trek mezelf terug en kijk wat er gebeurt. 'Jouw lot ligt nu in haar handen!' krijst ze. Ze trekt een mes en wil Celya aanvallen. Ik steek met mijn messen naar haar en verwond haar geest. Ze gilt en verdwijnt. Celya zakt in elkaar, uitgeput. 'Braes Andragh.' Herstel snel, deze spreuk zal je helpen. Ik moet door, als ik nog langer in de geestenwereld blijf krijg ik een probleem. Ik ga naar Hythria, maar jaag in de geestenwereld op Hecate. als er iets mis is. Strijk dan over het kettinkje. Dan weet ik dat en kan ik je helpen. Veel succes, ik zie je snel.'

Sinár Noctus

Verbouwereerd rijd ik door. Zo hard als ik kan. In Hythria was de Geestenwereld dichterbij. Als Hecate zich ergens verschool was het daar. Nu had ik twee redenen om hard door te rijden.

Venne
Oké, verekte k*t heks... naja... op het moment niets aan te doen hé. Er komen wat vragen bij me op, ''ben ik ook thuis... 'vervloekt'?'' vraag ik aan Celya, ze haalt haar schouders op, ''niet dat ik weet'' zegt ze. Ik denk na, (ja mensen ik heb hersencellen) ''is hier ergens een biebiliotheek in de stad?'' vraag ik, Rachel begint te praten, als of ze nooit doof is geweest en dus alles hefet verstaan, ''JA! volg mij maar.'' ik volg haar samen met Celya door de drukke stad heen, Sinár was al weer eens weg, die gast kan echt niet lang op een plaats blijven is het niet? Rachel loopt een groot gebouw in, meteen als ik binnen kom voelt het warmer dan binnen, overal waar ik kijk zijn boeken kasten, tot het plafond toe gevult met boeken. grote kleine oude nieuwe, geelustreede tot prentenboeken tot leesboeken, romans informatie boeken, há! daar hebben we de geschiedenis boeken! ik glij met mijn vingers over de ruggen van de boeken heen en trek er een uit de kast waar door de volgende tegen een ander aan valt. ik leg hem voorzichtig op de tafel die er staat, en ga op de stoel zitten en sla hem open, ik blader er wat door heen, even kijk ik over mijn schouder naar de boeken kasten, zeker iets van 7 rijen die maar een paar smalle gangpaden vrij maken. hier ben ik voorloopig wel even zoet mee... ik blader door het boek heen op zoek naar wat informatie, voorspellingen weet ik veel wat ik allemaal tegen kom in dit boek... maar niets over wat ik wil weten, ik zet het boek terug, ook Rachel en Celya zijn bezig met door de boeken heen te snuffelen. heel even kijk ik naar de titels van de boeken, de meeste zijn het zelfde, óf zien er uit als 'De vaderlandse geschiedenis' zucht, en allemaal zijn ze andersbeschreven met het zelfde verhaal, en toch lees ik alles misschien dat ik stukjes tekst tegen kom die nieuw zijn.

na de zoveelste boeken kast te hebben gelezen kom ik uit eindelijk bij een kast met hele oude boeken, ik pak er een die versleten is, ik til hem op, oef hij is zwaar ook nog eens. ik leg hem voorzichtig op de tafel, ik sla hem open, de lijm van de rug heeft los gelaten dus somige stukken van het boek hangen er los in, het is aangevreten door boekenwormen, het vertoont gele vlekken, en het ruikt naar oude boeken. heel voorzichtig sla ik de bladzijden om, ik kom een aantal kleinere losse vol geschreven pagina's tegen. ''Rachel Celya!'' roep ik in mijn gedachte, wel zo netjes in de bieb en niet iedereen hoeft dit te weten, ik til voorzichtig de geschreven pagina's uit het boek op en leg ze neer. ze hebben nummers onder aan de bladzijden, snel blader ik nog -voorzichtig- door het boek heen en til de losse bladzijdes op, Rachel en Celya sorteren ze op nummer. al snel hebben we een nette stapel, we hangen met z'n alle over de bladeren, het lijkt wel in een andere taal geschreven, ''snappen jullie er iets van?'' vraag ik in gedachte, meteen schudden ze van nee, ''misschien weet degene van de bieb het wel'' zegt Celya ze wil naar een medewerker van hier heen lopen, ik hou haar tegen, ''niemand hoeft te weten waar wij mee bezig zijn Cel'' zeg ik snel. ze knikt, ik stop voorzichtig de losse bladeren in mijn tas, ''wat doe je?'' vraagt Rachel geschrokken, ''waarschijnlijk wisten ze niets van die bladzijdes af, dus we zetten het boek gewoon terug op zijn plaats neer en bestuderen de bladzijdes ergens anders, anders worden ze nog aangevreten door de boekenwormen'' zeg ik. ze knikken dat ik gelijk heb, voorzichtig zet ik het boek terug en we lopen de bieb uit, niemand heeft wat te zeggen, ik ook niet echt maar ik wil gewoon antwoord op mijn vragen.
wat houd die 'vloek' in?
is het thuis dan ook?
wat staat er op die bladzijdes?
door wie zijn ze geschreven?
welke taal is het?
dat soort vragen dus...

Celya

De bieb was zeer groot, en ik werd er bijna gek van. Dat is me nog nooit overkomen! Uiteindelijk, na ruim twee uur zoeken in de grote gewelfde zaal, had Venne wat gevonden. Snel vertrokken we, en keerden terug naar het kasteelietsje, waar ik de Meester in de schaduwen zag zitten. Venne krijste het uit toen hij plots in het licht stapte, alsof ze hem niet gezien had, en ook Rachel greep naar mijn arm. Verbouwereerd keek ik ze aan en grijnsde toen verontschuldigend naar de Meester. Met zijn drieën gingen we de van beneden gezien naar rechts draaiende wenteltrap op. Ik plofte neer in de bedstee en begon te lezen:

De Blauwe Redder, en blauwe diamant, zou volgens de aloude legende over vele sterke krachten beschikken. De bijbehorende spreuk, "Haec gemma, monstrare tuos veros intimus", is echter het enige wat wij nog over dit mysterie weten. De locatie van de steen en haar eigenaar is ons en eenieder ander onbekend.


"Deze steen..." hakkelde ik in tweedeklassers-latijn. "Vertoon jouw ware aard" hoorde ik plots in mijn hoofd, en ik schrok me een ongeluk. Toen besefte ik dat het gewoon Sinár was die me een handje hielp. Opgelucht haalde ik adem, en legde de papieren weg. "Ook hallo, Edele broeder. Met mij gaat het ook prima." Er klonk wat chagrijnig gemompel. Ik stak mijn tong uit, en sloeg mezelf toen tegen mijn voorhoofd, sukkel die ik was, hij kon me niet zien! "En hoe gaat het met je lessen bij de Meester?" vroeg hij toen. Beschaamd antwoordde ik dat ik het nog niet had durven vragen. Verontwaardigd antwoordde hij: "Kom op zeg! Je hebt van alles gedood, je bent vaak ontsnapt en je durft allerlei gevaarlijke stunts, en dit durf je niet?" Beschaamd antwoordde ik van niet. Toen ik hem op het hart gedrukt had dat ik het morgen zou vragen, verbrak ik de verbinding en maakte ik een gedachtenscherm. Toen viel ik in slaap.

Venne
Celya is met de papieren tegen zich aangedrukt in slaapgevallen... jaaah! dat gaat hem niet worden, voor dat ze verkreukelen, voorzichtig til ik haar armen op pak de papieren en leg haar armen terug. Ik stop de papieren in een mapje en stop die tussen mijn boeken in, ik ga aan tafel zitten en denk na, Celya had dus al door welke taal het was... ze was net wat aan hetmompelen over een steen... Vermoeid wrijf ik in mijn gezicht, ik pak de papieren weer en staar er naar zonder er ook maar een woord uit wijs te worden, al lijken een aantal woorden zich steeds te herhalen. De woorden kruipen als mieren over het blad heen, ik knijp mijn ogen even dicht en open ze dan weer, het werkt niet, wanhopig kijk ik er naar, ik sluit mijn ogen en laat mijn hoofd in mijn armen zakken. Ik haal diep adem en kijk weer op, stop de papieren voor de tweede keer in een mapje tussen mijn boeken. Er klinkt een gemompel, het is Celya die wat mompeld in haar slaap, ik zucht sta op stop mijn tas met boeken (dus de papieren) goed weg en ga in mijn bed liggen, vermoeid sluit ik mijn ogen. Alleen... Klaas vaak heeft denk ik gewoon een hekel aan mij... want ik wil maar geen slaap vatten, langzaam sta ik op en loop naar het raam, hopend dat wat frisse lucht wel zal helpen.

Celya Celteas

Gapend word ik wakker. Ik schiet geschrokken overeind als ik merk dat de papieren weg zijn. "VENNE!" krijs ik zo hard ik kan. Meteen klinken er rennende voetstappen. De deur knalt open, en hijgend komt Venne binnen gestormd. "De papieren!" roep ik paniekerig uit. Venne kijkt me aan alsof ze elk moment een zenuwzinking kan krijgen. "Die... Heb ik..." Hijgt ze. Nu is het mijn beurt om een rolberoerte te krijgen. "Laat me nooit, maar dan ook nooit weer zó schrikken!" zucht ik half opgelucht. "Ben je er al uit wat het betekend?" vraagt Venne. Ik knik. "Die spreuk is Latijn. Sinár zei dat he..." "Welke spreuk? En de rest van de tekst? En wat heeft Sinár hier mee te maken?" Verbouwereerd klap ik mijn kaken op elkaar. "Hoezo de rest van de tekst?" vraag ik voorzichtig. Venne's ogen glinsteren bijna gevaarlijk. Ze haalt de papieren uit een map onder haar arm, en gooit ze zowat op mijn schoot. Ik lees de tekst voor aan Venne, en wijs op de spreuk. "Wat is nou het probleem dan?" vraag ik aan een verbaasde Venne. "Dat... Dat er alleen maar rare tekentjes staan, en niet de tekst die je net hebt voorgelezen..." Mijn mond zakt open van verbazing. "Misschien weet Sinár wat er hier aan de hand is, ik za..." "Wat is er, zusje?" Venne schiet overeind en kijkt geschokt achterom. Ook ik kan niet ontkennen dat ik hem hier niet verwacht had. "Nou ehm... Het zit zo... Ik ehm... Zegmaar..." mompel ik. Sinár zucht even, en stapt met snelle passen naar ons toe. Hij grist de papieren van mijn schoot, en zegt: "Zal ik het Lopeönse geschrift maar even vertalen voor de dames?" Ik schud mijn hoofd. "Nergens voor nodig." Vervolgens herhaal ik de hele tekst uit mijn hoofd. Ook op Sinár's gezicht verschijnt nu een frons. "Hoe...?" Ik weet het niet.." beken ik naar waarheid. Dan worden zijn ogen groot.
~I felt lost, 'til I met you~

Plaats reactie