Kolonisten van Babalonia

Als je een nog lopend verhaal in word hebt staan, dan kan je een subforum aanmaken, daar inzetten, en dan kunnen jullie verder schrijven ^^
Captain Reddish
Berichten: 23
Lid geworden op: 31-10-2013 18:00

Kolonisten van Babalonia

Bericht door Captain Reddish » 03-11-2013 14:26

Idee van Yvanka, gepost door mij

Kolonisten van Babalonia

Het verhaal gaat over de Kolonisten van Babalonia. In het verre land beheerst Magie het dagelijkse leven van de mensen, en er waren vreemde wezens rondt. Elk van de Kolonisten willen iets hebben, en om dat door middel van een wens te krijgen, moeten ze eerst heel Babalonia door trekken om 4 verschillende voorwerpen te verzamelen (ik zal de deelnemers een bericht sturen met hun voorwerpen en waar ze te vinden). Er is er maar één die uiteindelijk zijn of haar wens in vervulling kan laten gaan, dus het is hard tegen hard.

Iedereen heeft een gave, je kan gedachtelezen, helderziend zijn, leugens aanvoelen, heel sterk zijn, aarde water vuur en lucht besturen, transporteren etc.

Als je mee wilt doen met de kolonisten van Babalonia, moet je dit lijstje invullen:
Naam:
Leeftijd:
Geslacht:
Goede en slechte eigenschappen:
Verleden:
Gave:
Relatie:
Foto:
Extra:



Succes met schrijven!
~Reddish




Beschrijving : Babalonia is een land van uitgestrekte natuur en magie, rivieren snijden de landschappen en bergketens splitsen de werleden van elkaar. In het hoge noorden ligt het grootste eiland van het koningkrijk, Loki's Island.(lichtblauw) Op het eiland wonen zeer weinigmensen, mede omdat het eigenlijk een grote ijsberg is. Er is geen uitgebreide flora en founa, maar wel veel ijsberen.
In het noordwestelijke gebied (lichtblauw)is de uithoek van babalonia ook bedekt met eeuwige sneeu en ijs. Daar echter ligt wel een grote havenstad Baclava. Door de warme golfstromen vriest de haven s'winters niet dicht en is het het hele jaar door een broeiende stad vol handel. Boven het vaste land liggen nog 2 eilanden, Huginn en Muninn, (donkergroen)die eilanden zijn bewoond door enklele mensen met kleine dorpjes, er gaan verhalen dat het spookt op de 2 gehele eilanden alleen de mensen daar malen er niet om.
In het zuiden ligt een langwerpig moeras met daarop een klein dorpje genaamd Reclai. Daarboven begint het vaste land in moeras vorm (lichtgroen),door de bewoners daar word het moeras het moeras van Ammarogh genoemd, naar een legende vernoemd, het dooraderde landschap is altijd nat en bewoon door vele wezens. Er stromen veel rivieren door de enorme watervallen (paars) die daar ietsje noordelijker beginnen. Verder naar boven vinden we de droogte (oranje), dit is een woestijn van onmetelijke proporties en is kurkdroog. Daarintegen beginnen meteen daarboven de grootste bergketens van Bababonia(donkerblauw). Ookwel de hoge bergen van Andor genoemd. Daar weer ten noorden van ligt het Naalden woud van Palli, dit is het donkergroene gedeelte op het vaste land.
Al de kaki kleur is gewoon land, akkers, dorkjes, sons wat steden, bosjes, ect.ect.
De hoofdstad ,Géhereb, ligt in de grootste baai, de baai van Larröth. Het is ook een grote havenstad en de koning zetels hier. In het moeras gebied ligt nog een grote stad Vager, de stad ligt aan een van de vele rivieren daar en staat dus in verbinding met de oceaan.
In het noord oosten, op het vaste land staat ook nog een smeders dorpje, bekend om zijn goede wapens. Het ligt op een enorme mijn en heeft dus nooit tekort aan ijzer, hout ect.ect. Het dorp word wel alleen bewoond door dwergen, dus alles wat ze maker word voor veel geld verkocht.



Personages:


Maaike Jansen Freriksen

Naam: Daragh Welch
Leeftijd: 18
Geslacht: Man
Goede eigenschappen: Vastberaden, slim, eigenwijs, precies.
Slechte eigenschappen: Roeke/medogenloos, moet altijd onderhouden worden.
Verleden: Komt uit een rijke maar afstandelijke familie. Is op zijn 16de het huis uit gegaan en zwerft nu heel Babalonia door.
Gave: Sherlock gave/vloek
Relatie: Geen
Foto: *FOTO*
Extra: asdfghjkl, THOSE CHEEKBONES O:


Anna Honingh

Naam: Brooke Isaacs
Leeftijd: 17
Geslacht: Weiffie (Vrouw)
Goede en slechte eigenschappen: Ze is sterk en eigenwijs, ze is best close met haar broer en ze is een slechte verliezer. Ze kan goed zwemmen en heeft een slecht korte termijn geheugen maar ze is wel intelligent en heeft dingen snel door.
Verleden: Haar moeder ging door bij de geboorte van haar kleine broertje dat 1,5 jaar jonger is en Brund heet. Vroeger was ze altijd in het bos te vinden maar de laatste tijd vrij weinig.
Gave: Extreem sterk (denk aan Jack van 'Gone')
Relatie: Ze heeft geen relatie. Is wel verliefd.
Foto: *FOTO*
Extra: Ze staat vaak met haar broer Brund voor haar vader Gunvor op de markt dus daarom is ze best sociaal opgesteld. Ze heeft een hekel aan oud brood en een voorliefde voor gebakjes, die ze overigens niet zo vaak eet. Maar als ze ze eet, het liefst met een kopje thee.


Romy-Aimee Staudenmaijer

Naam: Pamela Holden
Leeftijd: 17
Geslacht: vrouw
Goede eigenschappen: Vriendelijk als je haar kent, gaat door het vuur voor vrienden, vaak vrolijk, eigenwijs.
Slechte eigenschappen: Koppig, sarcastisch, eigendunkerig soms, Kijkt iet wat onschuldig de wereld in.
Verleden: niers bijzonders, tot haar 16de toen werd haar vader ernstig ziek.
Gave: heel snel.
Relatie: nope
Foto: *FOTO*
Extra: -


Yvanka de Groot

Naam: Sue
Leeftijd: 21
Geslacht: vrouw
Goede en slechte eigenschappen: altijd vrolijk waardoor haar emoties niet goed duidelijk worden, graag in de buurt bij jongens, slecht met andere mensen van haar leeftijd, soms te arrogant, maar wel een echte vriendin als het erop aankomt, houdt van ruzie op zijn tijd - maar alleen als het een erg goede reden heeft, en blijft ook altijd erg boos, en vastberaden als ze een ruzie heeft verloren, ze mag de mensen met wie ze ruzie heeft gehad minder, maar laat het niet bepaald merken
Verleden: Haar moeder wordt onderzocht op ernstige dodelijke ziektes, en haar vader werkt in het kasteel als diplomaat. haar grotere broer werkt nu 2 jaar in het leger en haar familie kent ze niet of nauwelijks omdat haar ouders altijd zo druk waren.
Gave: teleporteren
Relatie: ze heeft een vriendje, maar heeft hem al een lange tijd niet gezien, dus weet ze niet of hij nog wat voor haar voelt.
Foto: *FOTO*
Extra: -


Isis Jennoter

Naam: Isadora
Leeftijd: 17
Geslacht: vrouw
Goede en slechte eigenschappen: Vertrouwd mensen niet zo snel, denkt goed en tactisch na.
Verleden: Ze heeft een broertje en een moeder, haar vader is vlak na haar broertjes geboorte aan een ziekte gestorven.
Gave: Kan naar believen verschijnen en verdwijnen.
Relatie: nopes, ze vind jongens saai, en na een paar jaar in de herberg weet ze ongeveer wat voor types dat zijn.
Foto: *FOTO*


Gjalt van Werkhoven

Naam: Eddard "Ned" Stark
Leeftijd: 33
Geslacht: Man
Goede en slechte eigenschappen: Slim en Rechtvaardig, Slecht heeft hij niet echt....
Verleden: Is de heer van het huis Stark, en Heer van Winterfel. Na een lange oorlog met de huizen Tanner en Laughin besloot Norman Stark, zijn vader, dat het genoeg was. Hij voerde een enorm leger de bergen in en viel de verenigde legers uit een hinderlaag aan. Daarna vluchtten de heren van beide huizen met hun familie weg. De Tanners werden gevolgd. Zij werden stuk voor stuk nomaden. Van de Laughins werd op een moment niks meer vernomen. Tien jaar na die oorlog stierf Norman Stark, waarna Eddard de troon overnam.
Gave: Hij is een Warg, wat inhoud dat hij zijn Schrikwolf - een beest dat eruit ziet als een wolf, behalve dat hij 2 á 3 keer zo groot is- kan besturen. De Schrikwolf is van nature enorm wild. Maar Aesta was samen met haar jongen gewond gevonden. De Schrikwolf is al sinds het ontstaan van het huis het symbool van Winterfel. De jongen zijn naar zijn kinderen gegaan.
Relatie: Zijn vrouw Catelyn, waarmee hij 5 kinderen heeft: Robb, Bran, Rickon, Arya en Sansa. Verder heeft hij nog 1 bastaard Jon,
Foto: *FOTO*
Extra: Het noorden wordt het toneel van Game of Pioneers, en daar heeft hij zijn vesting. Hij is van plan om mee te gaan vechten.


Malin Mars

Naam: Marly
Leeftijd: 19
Geslacht: vrouw
Goede en slechte eigenschappen: Ze is best slim, maar ook erg eigenwijs. Als ze eenmaal iets van plan is krijg je dat niet meer uit haar hoofd. Meestal gaan die plannetjes wel goed! Als je haar niet kent is ze heel afstandelijk. Het is ook een beetje moeilijk om haar te leren kennen, maar zo dra je haar kent is ze echt heel aardig en spontaan.
Verleden: Eigenlijk is haar verleden heel raar. Ze was een keer aangereden en toen heeft ze drie maanden in coma gelegen, maar niemand kwam langs. Zelf wist ze niet meer wie haar ouders waren of wie haar familie was. Toen is ze buiten gaan rond zwerfen.
Gave: Ze kan door muren of door de vloer zakken als ze dat wilt.
Relatie: non.
Foto: -
Extra: Ze houd van de natuur en van boeken. Ze kan geweldig schilderen of tekenen.
#SaveTheDay
#SherlockLives
#RavenclawPride

Captain Reddish
Berichten: 23
Lid geworden op: 31-10-2013 18:00

Bericht door Captain Reddish » 03-11-2013 14:52

Isadora Willing
Pacca


Zuchtend schiet ik in mijn bruine jurk, en hang de stralende witte weer in de kast. Voor de duizendste keer mislukt mijn poging om de klemmende deur dicht te doen. Ik trek mijn gewone leren schoenen aan, en zet de glazen onder mijn tafeltje. Ik stoot mijn hoofd tegen de deurklink. Ik schiet overeind, en knal dan meteen tegen de hoek van het tafeltje met mijn heup. "Te klein..." zucht ik, en loop de herberg in. Ik draai de deur achter me op slot, groet de barman, en ga naar huis. "Hoe ging het?" vraagt mijn moeder van achter het spinnewiel. Ik laat haar de koperen, bronzen, zilveren en zelf één gouden munt zien. Ik glim van trots als mijn broertje me vol bewondering aankijkt. De show van vandaag liep erg goed. "Schat, goed gedaan! Maar wil je nog even wat water halen? Anders kan ik straks niet wassen voor de Wolfsbladfamilie." zegt moeder, en ik knik. Ik pak de tilbalk, waar twee emmertjes op rusten. Ik loop het bos in. Na een uur zie ik in de verte De Ven, en daar ver achter de Berg van Andor. Na nog een haf uurtje ben ik bij De Ven. Ik dompel mijn emmertjes onder, en vul ze met Venwater. Plots zie ik een witte vrouw staan, en ik wil me verstoppen. Maar ze heeft me al gezien. "Hier meisje, neem dit flesje, en vul het met water. Bewaar het goed, je zult het zeker nodig hebben!" Ik schud mijn hoofd. Maar ze dringt aan. Uiteindelijk legt ze het flesje in het nattige mos en loopt ze weg. Twijfelend loop ik er voetje voor voetje heen. En raap het flesje op. Ik vul het, doe de kurk er op, en steek het in mijn zak. Dan pak ik de tilbalk waar de gevulde emmers aan hangen, en ik ga weer richting huis.



Eddard Stark
Winter`s coming.
Andor, Winterfell, Vestingstad en hoofdstad van Andor.


'Links! Schild! Schild! Rechts! Laag! Links!' schreeuw ik terwijl een aantal rekruten de slagen uitvoeren. Een van hen is mijn zoon Bran Stark. Met een hoop bravoure voerde hij de slagen uit. Zijn grootste wens was ridder te worden. Ook mijn oudste zoon vocht mee. Zijn naam was Jon Sneeuw. Hoewel hij de oudste was zou hij mij nooit opvolgen, omdat hij een bastaard was. Mijn vrouw Catelyn heeft hem nooit echt kunnen accepteren. Ik zal nooit iets over hem loslaten, en dus zijn er over de jaren heel veel verschillende roddels ontstaan. Van boerendochters tot getrouwde adelijke vrouwen. Hoewel het mij pijn deed kon ik simpelweg niets loslaten. En dus blijft de afkomst van jon voor iedereen geheim. Ow, waar zijn mijn manieren. Eddard Stark, heer van Winterfell. Getrouwd met Catelyn Stark, en vader van vier zoons: Jon, Robb, Bran en Rickon, en twee dochters: Arya en Sansa Stark. Ik ben, zoals ik al zei, heer van Winterfell, de grote vesting in het midden van het land. Het land hier is bergachtig en koud. Alles ten Noorden van de zuidelijke keten hoort officieel bij mij. Enkel Baclava, een grote havenstad, is een vrije stad. Maar dat vind ik prima. Hoewel mijn rijk de helft van Babalonia bestrijkt is het Huis Stark niet het koningshuis. Momenteel regeren de Lannisters. Maar je snapt natuurlijk nog niks van politiek, wees gerust, dat komt nu. Je hebt in dit gebied een paar belangrijke families. De Starks, de Baratheons, de Lannisters en de Taragyrens. Verder heb je nog een paar kleinere families en huizen, zij zijn in dienst van een van de grotere huizen, of besturen een klein eigen gebiedje... De Starks zitten al sinds hun ontstaan in het noorden. Onze vlag is een Grote Grijze Schrikwolf op een zwart veld. Die van de Baratheons is een hert op een rood veld. De Lannisters een gouden leeuw op Robijnrood. En tensloote de Taragyrens met een Zwarte draak op een blauw veld. Onze vlag is dus een schrikwolf, een enorme wolf met een afmeting van twee of drie meter. Ik heb een jaar geleden een zwanger vrouwtje gevonden. Zij baarde zes jongen en bleef zelf leven. Daarna heb ik de moeder getemd en hebben mijn kinderen de kleintjes genomen. Zij zijn inmiddels zo groot als een hond, hoewel ze pas twee weken hun oogjes open hebben. Maar genoeg over mij... Wie ben jij? En wat kom jij doen in het noorden?



Ik weet het, ik heb de naam Daragh nu al tig keer gebruikt, maar ik kan niks beters verzinnen!
enjoy!

Daragh Welch
Géhereb


Een lange, slanke gedaante gehuld in donkere kleren liep naar de stadspoort. De speerpunten van de wachters glommen zacht in het licht van de dalende zon. De wachters knikte hem zonder iets te zeggen toe dat hij naar binnen mocht, en de vreemdeling liep zonder problemen de hoofdstad binnen. Nonchalant schoof hij zijn rugzak verder op zijn schouder zodat de inhoud wat minder in zijn rug prikte. Van onder zijn kap schoten de man zijn ogen van links naar rechts, de mensen op straat schattend. Een stuk of tien meter bij hem vandaan stond een jonge uitgemagerde vrouw te bedelen bij een vruchtenkraampje. Jonge moeder met twee, nee, drie kinderen. Vader is weggegaan vlak na het nieuws van over derde kind gehoord te hebben. Heeft vanochtend nog geld gestolen van een man op de markt, maar voelt zich schuldig, dus ze gebruikt het geld niet. Zijn ogen dwaalde door naar de kleine man achter een tapijtenkraam. Rijk, heeft twee vrouwen thuis, maar ook een minnares waar de vrouwen allebij niets van af weten. Geen kinderen, is steriel, maar weet het zelf niet. Na de man als 'oninteressant' te hebben afgekeurd liep hij weer langzaam verder door de drukke straten van de stad. De meesten koopliederen waren bezig om hun kraampjes af te sluiten, maar er waren nog zat mensen op de markt. De man betaalde twee zilveren florijnen voor wat eten bij een van de kraampjes die nog open was en liep weer verder.

Tegen de tijd dat het donker werdt en er al een paar sterren aan de hemel flikkerde had de man een herberg gevonden waar hij de nacht zou besteden. Hij had zijn mantel af gedaan, en nu kon men de ijzige blauwe ogen zien die zich onder de kap schuil hadden gehouden. Een meisje met vlammend rood haar bracht hem een glas drinken. Terwijl ze aan kwam lopen bestudeerde hij haar. 17 jaar oud, moet helpen met geld verdienen voor de familie, vader is ernstig ziek. Niet getraumatiseerd, ziet altijd de goede kant van dingen. Hij betaalde zonder iets te zeggen voor het drinken en keurde het meisje af als 'niet speciaal'.
De avond verliep rustig en de uren tikte voorbij. De gestalte in de hoek van de kamer had amper een vin verroerd sinds hij ging zitten. De anderen gasten zijn gekomen en gegaan, en niemand had gemerkt dat iemand hun in de gaten zat te houden.
Nouja, bijna iedereen.
Het meisje stond achter de bar glazen te poetsen. Om de 5 minuten zou ze dan even richting hem kijken. Onbewust? Ze keek hem weer een paar seconden aan, en hij ving haar blik. Na hem een seconde lang in de ogen gekeken te hebben liet ze haar blik weer op het glas in haar handen vallen.
Onbewust.

De nacht was al lang, en de weinige gasten die nog zaten te drinken waren al aardig aangeschoten. Aan een tafeltje bij het haardvuur zat een groepje luidruchtige mannen te dobbellen. Ze riepen naar de barman voor meer bier, en met een ongeruste blik stuurde hij het meisje naar de mannen toe met enkele bekers bier. De barman was klein en ielig, en had dan ook totaal geen zin in een gevecht.
De gestalte die in het hoekje van de kamer zat volgde het meisje met zijn blik. Ze was zenuwachtig, maar deed haar best om dat niet te laten blijken.
Eerst merkte de mannen niet eens dat ze er was, maar toen ze weg wilde lopen met de legen bekers greep een van hen haar bij haar arm beet. Geschrokken liet ze de bekers vallen, en de rest van het lokaal viel stil toen de knap bezopen man begon te praten.
''Blijf toch hier meissie, vier met ons!'' de andere mannen aan de tafel hieven hun bierpullen als in een soort proost.
''Nee, ik moet werken en-'' ze werdt onderbroken door een schrille lach van de man die haar beet hield.
''Motten? Jij mot niks behalve hier blijven wijffie,'' zei hij met zijn belemmerde taalgebruik. Haar ogen werden ietwat groter van onderdrukte paniek.
''Laat. Me. Los,'' zei ze langzaam, alsof ze het tegen een klein kind had. Het lukte haar om haar stem niet te laten trillen, en toen de man niet losliet probeerde ze haar arm los te rukken. De man gaf niet mee, en trok haar dichter naar zich toe. Zonder dat iemand het merkte had de gedaante in de hoek een kort maar vlijmscherp mes uit zijn riem getrokken.
Hij had haar gezicht vlak bij het zijne gebracht. Hoewel hij zacht praatte, was hij nog goed te verstaan voor de andere mensen in de kamer.
''Jij gaat nergens heen voordat ik klaar met je ben.''
''Laat me los, anders dan... dan-''
''Anders wat?'' zei de man sarcastisch. Zijn adem en wilde baard stonken naar alcohol.
''Laat haar los,'' zei een baritone stem achter de zuipschuit. ''Laat haar los, of dit zou nog eens een heel onplezierige avond kunnen worden.'' Terwijl de vreemdeling dit zei drukte hij zijn mes nog wat harder tegen de man zijn keel aan. Hij kon een warme druppel bloed langs zijn keel naar beneden voelen glijden.
Hij liet het meisje los en hield zijn handen omhoog, als om te laten zien dat hij niet bewapend was. Ze ging gauw een paar passen achteruit, maar rende niet weg. 'Interessant,' dacht de vreemdeling toen hij haar een snelle blik waardig gunde. De maten van de man zaten schaapachtig naar het schouwspel te kijken, benieuwd wat er zou gebeuren. Haast fluisterend sprak hij de man toe; ''Zodra ik dit mes weghaal verlaten jij en je maten onmiddelijk deze herberg, begrepen?'' De man was onder de aangeschoten rode kleur in zijn gezicht bleek geworden. Hij wilde eerst knikken, maar stopte daar gauw mee toen het mes pijnlijk ik zijn keel prikte.
''Doe je dat niet, dan zal ik persoonlijk korte metten met je maken.'' Deze keer reageerde de man niet.
De vreemdeling haalde zijn mes van de man zijn adamsappel af en zette een stap terug. De man rees gehaast uit zijn stoel en hobbelde gauw naar de deur toe gevolgd door zijn maten. Het was alsof het hele lokaal zijn adem in had gehouden de laatste paar minuten en die nu los liet.
De anderen gasten gingen weer verder met waar ze mee bezig waren of gingen op huis af. De jongeman stopte het mes weer terug in zijn riem en maakte aanstalten om terug te keren naar zijn kamer toen een hand op zijn arm hem tegenhield.
''Neem me niet kwalijk,'' begon het meisje. Haar rode haren hingen een beetje voor haar gezicht, en ze duwde het weer achter haar oren. ''Bedankt dat je me hielp,'' ging ze verder. ''Mag ik naar je naam vragen?''
Hij keek haar ietwat verrast aan. Nooit had iemand hem om zijn naam gevraagd, laat staan hem ooit ergens voor bedankt. Hij keek haar aan. Hij was een kop groter dan haar, en ze had ogen blauw als de zee.
''Daragh. En jij bent..?''
''Pamela,'' antwoordde ze en stak haar hand uit. Daragh nam haar hand in de zijne.
Misschien werd zijn bezoek aan de hoofdstad nog lang niet zo vervelend als hij had gedacht.

Slecht einde, I KNOW.
asdfghjkl, HAAT AAN KERSTLICHTJES!! D:<




Pamela Holdon
Géhereb


De jongen die me hielp wil net weglopen. Dat gaat niet zo maar... eerst bedanken. Ik heb wel zo mijn manieren geleerd. Ik leg mijn hand haastig op zijn arm.
''Neem me niet kwalijk.'' Begin ik aarzelend. ''Bedankt dat je me hielp,''
De jongen kijkt me iet wat verrast aan.
''Mag ik naar je naam vragen?''
Stomme vraag aangezien ik er zo ie zo al naar vraag. De jongen is zeker een kop groter dan mij. Ik vervloek mijn lengte... Maar ach.. Klein maar fijn zeggen ze wel eens.
''Daragh. En jij bent..?'' vraagt Daragh.
"Pamela."
Terwijl ik antwoord steek ik mijn hand uit. Hij neemt mijn hand aan en schud hem.
''Pamela Holdon! Aan het werk jij!" de man die achterde bar staat -en overigens Jack heet (ik vertik het nu om een betere naam te verzinnen...) - schreeuwt er nog wat bij.
''Sorry... moet aan het werk'' Zeg ik snel tegen Daragh.
Ik glimlach even en draai me dan haastig om en snel naar de bar om verder de glazen te poetsen. De mensen in de herberg drinken nog wat en gaan weer weg. niemand komt nog binnen gelopen... het is al zo rond twaalven. Als iedereen weg is behalve Daragh wil ik gaan. ''Ho eens even niet iedereen is weg... "
Ik zucht maar doe mijn rot schort weer om. Net als ik mijn schort weer om heb staat Daragh op en loopt in de richting van zijn kamer. Ik werp Jack een dodelijke blik toe. Ik krijg mijn loon en gooi mijn schort op de kapstok. Morgen moet ik dat ding weer aan. Ik loop naar buiten. Mijn adem zie ik in wolkjes wegdrijven. Snel loop ik naar huis toe. Ik open de deur en sluit hem achter me.
"Pam?" klinkt de stem van mijn vader.
"Hallo pap" ik loop naar hem toe en geef hem een kus op zijn voorhoofd.
"voel je je al wat beter?" vraag ik. ook al weet ik het antwoord. het gata niet beter het gaat slechter... iedere dag weer.
''Moet ik daar antwoord op geven?" zegt pap.
Mijn wenkbrauwen zakken in een wanhoppige uitdrukking. "Terusten pap" zeg ik maar snel.. ik kan er niet tegen om mijn vader zo te zien.
Ik kleed me om en ga mijn bed in vrijwel meteen val ik in slaap van wege dat ik vermoeid ben.



Brooke Isaacs
Winterfell, Andor gebergte.


Ik word wakker en mijn tenen tintelen onder mijn deken, de winter trekt als een grote (vreselijke) witte deken over Winterfell. Normaal is het natuurlijk al koud, maar het kan nog erger. Ik ga zitten, wrijf in mijn ogen en pak snel een dik paar sokken, en dikke kleren.
Als ik beneden kom zit mijn vader Gunvor aan zijn ontbijt en mijn broer Brund ligt nog in bed. Mijn vader is sterke aanhanger van de Lannisters, hij heeft ook altijd een rode band met een goude leeuw om zijn arm. 'Hun teken'. Mijn broer en ik hechten er niet veel waarde aan en doen er ook niet aan mee. Politiek intereseert mij totaal niet en ik zou geneens weten wie momenteel heerst in Winterfell...
'Brooke, maak jij je broer even wakker. We moeten over 15 minuten al klaar staan.' mompeld hij. Met klaar staan bedoeld hij klaar staan op de markt, want mijn vader is markt koopman.
Dus hij koopt alles van de boeren, verkoopt het, geeft hun een deel en dan blijft er nog genoeg winst over om van te leven. Dus we wonen in een normaal maar ruim huis dicht bij het marktplein natuurlijk.
Mijn broer ligt nog languit in zijn bed te snurken als ik binnen kom, ik pak zijn voeten en sleur hem uit bed waardoor hij op de grond knalt en ik naak mij snel uit de voeten. Ik begin aan mijn ontbijt en niet lang daarna komt mijn broertje binnen gewandeld.
'Wie deed dat?' vraagt hij boos. Ik gebaar naar mijn vader maar kan mijn lacg niet inhouden, Brund begint boos te praten over respect tonen en samen in 1 huis wonen als mijn vader hem afkapt.
'Kinders, we gaan over 2 minuten. En als jullie er niet zijn, dan zwaait er wat.' Zijn ogen zeggen genoeg en ik eet snel mijn brood op. Vervolgens trek ik mijn winterlaarzen aan en ga samen met mijn broer en vader op de markt staan. Dit word nog een lange winter, denk ik bij mezelf.

Samen lopen we naar onze plek waar alle groente en de kraam al klaarstaan. Mijn vader en Brund zetten de kraam op terwijl ik de eerste vroege vogels al help.
Als je op de markt staat weet je al snel wat er gebeurt in Winterfell en heel Babalonia. De Taragyrens verwachten een erfgenaam, de Starks hebben naar geruchten schrikwolfen in huis, er woed onrust in Vager en ongeveer alle grote huizen hebben 1 of meerdere bastaarden.
Ik help een oude vrouw die mij beveeld 4 kilo uien in te pakken. Ik doe wat ze zegt en neem haar geld aan. Tussen de munten zit een oud briefje dat ik snel in mijn zak prop, daar heb ik nu geen tijd voor.
Tegen het eind van de middag breken we de kraam af en alles wat we overhouden verkopen we in de ruilplaats van Tor. De broedplaats van al het schorriemorrie uit Winterfell.
Op de weg naar de ruilplaats lopen we langs een oud vrouwtje dat staat te bedelen, ik kijk Brund aan en besluit haar wat te eten te geven. We hebben nog 3 zakken aardappels en 2 zakken wortels. Ik zet een grote jute zak voor de vrouw neer en ze kijkt me aan of ik Jesuc Christus ben. We lopen snel verder omdat ik bang ben dat ze mij anders zou gaan omhelzen, en ze rook niet bepaald lekker.



Sue
Grohndor


"Dus ze gaat niet dood?" vraag ik nerveus.
De dokter schud zijn hoofd.
"Oke, dan neem ik haar weer mee naar huis."
Ik sta op en omhels de dokter als bljik van dank, maar dit zal zeker niet de laatste keer zijn dat ik hem zie. Dan pak ik mijn moeders hand en lopen we samen naar huis. Ik haat het dat ze altijd zo ziek is.
Eenmaal thuis begint ze vast wat eten te maken, maar ik ga nog even naar de markt, omdat ik nog nieuwe boeken nodig heb.
Ik ben aan de late kant maar de leukste kraampjes staan er nog, ik loop langs de groente, fruit, bakkerij, en kom dan eindelijk bij de boeken.
Ik sta te twijfelen, welk boek moet ik nemen? Ik kop uiteindelijk een boek over magie en een woordenboek dat erbij hoort. Ik loop blij met mijn nieuwe boeken weer terug naar huis, en plof vrijwel meteen op de bank en begin te lezen.

Ik weet niet hoeveel later komt mijn vader thuis, en is het eten klaar. Ik sta op en zwijgend eten we ons eten. Na het eten help ik af te ruimen en plof ik weer op de bank met mijn gedachten verzonken in het boek.



Voor Romy, omdat ze kan wachten :p
enjoy!

Daragh Welch
Géhereb


De hemel was wolfgrijs van kleur toen Daragh vanuit zijn kamer de trap af liep en naar de gelagkamer. Er zaten al een paar vroege vogels aan de bar te ontbijten. Pamela kwam net uit de keuken lopen, armen volbeladen met borden vol spek. Toen ze hem zag staan glimlachte ze even naar hem en deelde gauw de borden uit voordat ze naar hem toe kwam lopen.
''Hallo Daragh!'' groette ze hem vrolijk. Daragh op zijn beurt knikte haar toe en ging aan de tafel zitten waar hij de avond daarvoor ook zat. Een paar minuten later kwam Pamela aanlopen met een groot bord beladen met ei, spek en toast.
''En, heb je lekker kunnen slapen?'' vroeg ze opgewekt terwijl Daragh wat aan zijn toast zat te knabbellen. ''Zeker,'' antwoordde hij. Eigenlijk had hij helemaal niet geslapen, maar tevergeefs geprobeerd om zijn brein in een wat rustiger tempo te laten werken. Maar dat zei hij niet tegen haar. Ze was misschien wel aardig tegen hem, in feite de enigste persoon die de laatste paar jaren niet bang wegschuifelde of hem een klap wilde verkopen, maar ze zou vragen stellen. Vragen waar hij liever geen antwoord op gaf.
Ze zag er vrolijker uit vandaag, zag hij. Haar vader is niet beter geworden, dus dat kan het niet zijn. Hij keek haar nog even aan. Gewoon een blije bui.
Zo zaten ze daar nog even te kletsen, totdat Pamela's, of Pam's, baas haar riep en ze weer moest afwassen.

To be continued



wachten kan ik niet zo heel goed hoor -.-''
Pamela Holdon
Géhereb


Zuchten loop ik naar de keuken toe en stroop mijn mouwen op. Ik haal de ketel warm water van het vuur af giet het in de bak met koud water en begin in het handwarme water borden en bekers af te wassen. Als alles klaar is droog ik het af met de hand doek. met een stapel borden loop ik terug de gelagkamer in naar de kast. Een grapjas denkt me te slim af te zijn en steekt een poot uit om me te laten struikelen maar ik zie het en stap er gewoon over heen. Ik hou de stapel borden op een hand open de kast en zet de borden er in. Meteen sprint ik terug de keuken in om de glazen op te ruimen. Ik zet ze netjes zo als altijd op de plank bovenaan de kast. Ik moet wel elke keer spingen. Uiteindelijk word ik het zat pak een stoel en ga er op staan. Beter. Snel zet ik alles neer en sping van de stoel af. Ik klop het zand er van af en zet hem netjes terug op zijn plek aan een ronde tafel. Ik loop nog even rond voor bestellingen, Alleen Daragh neemt wat, en dat is gewoon water. ik schenk en glas water in en loop met een dienblad op mijn arm naar hem toe om hem het water te geven.

dood saai stukje -.-''



Een heel dienblad voor één glas water? Wat een luxe!
enjoy!

Daragh Welch
Géhereb

Daragh had nog een glas water besteld als excuus om Pam weer naar hem toe te laten komen. Hij had de avond daarvoor een brief op zijn kamer aangetroffen. Hij nam het glas water aan en gebaarde haar toen te gaan zitten. Na een snelle blik op haar werkgever geworpen te hebben ging ze met een vragende blik tegenover Daragh zitten.
''Pam, moet je hier eens kijken,'' zei hij en schoof haar de brief toe. Terwijl ze de inhoud leesde kwam er een frons op haar gezicht te staan, iets wat bij de meeste mensen gelijk stond als een kreet van verbazing. Dat was dan niet zo gek ook.

De heer Daragh Welch

U doet hierbij mee aan het spel van de Kolonisten. Verzamel deze voorwerpen, en breng ze naar het eiland Huginn. U zult mij bij de bron vinden, diep in het Woud. Deze tocht zal zwaar zijn, en de gevaren groot, maar als het U lukt om deze vier voorwerpen te bemachtigen krijgt U een wens.

~De tand van een beer
~Ijs uit de Glecier pas
~Een zwarte roos uit het moeras
~Drie koperen kronen


Nee, het was helemaal niet gek dat ze zo reageerde.

asdfghjkl
Geen commentaar.




Yeah.. dat doen ze bij De lachende vis ook altijd xD
Pamela Holdon
Géhereb


Verbaast kijk ik naar het briefje dat ik onder mijn neus geschoven krijg. Raar. Er komt ook een vraag bij me op. Hij kent me pas, en dan laat hij iets vertrouwelijks zien? Ik kijk weer op. Daragh zit gewoon zijn glas water op te drinken.
"Raar..." zeg ik zacht.
Even knipper ik een vuiltje uit mijn ogen en denk na.
''Maar... waarom laat je het aan mij zien, ik bedoel je neemt me zo maar in vertrouwen terwijl je me niet eens kent.''
Daragh overweegt duidelijk zijn anwoord.
''Ik heb je hulp nodig om die spullen in handen te krijge... wat is dat?"
Hij vist een blaadje uit de lucht dat naar beneden dwarelt.
"Het is van jou"
hij geeft me het briefje. Van mij? Het zal wel. Ik neem het briefje aan en lees het.

''Aan Pamela Holdon,

U doet hierbij mee aan het spel van de Kolonisten. Verzamel deze voorwerpen, en breng ze naar het eiland Huginn. U zult mij bij de bron vinden, diep in het Woud. Deze tocht zal zwaar zijn, en de gevaren groot, maar als het U lukt om deze vier voorwerpen te bemachtigen krijgt U een wens.

-De ring van de koning
-Een Pijladder uit de woestijn
-De dolk van een verrader
-Het bloed van een onschuldige

Succes''

Jaah... handig... wat een rot dingen moet ik verzamelen...
''Hier! wat een idiote dingen...''
Ik schuif mijn briefje naar hem toe, hij kijkt op en neemt zijn laatste slok water.
"Jij neemt mij anders ook in vertrouwen'' zegt hij droogjes.
Ik haal mijn schouders op.
''jij nam mij in vertrouwen dan neem ik jou ook in vertrouwen'' klinkt mijn antwoord.
#SaveTheDay
#SherlockLives
#RavenclawPride

Captain Reddish
Berichten: 23
Lid geworden op: 31-10-2013 18:00

Bericht door Captain Reddish » 03-11-2013 15:25

Isadora Willing
Pacca


'Aan Isadora Willing,

U doet hierbij mee aan het spel van de Kolonisten. Verzamel deze voorwerpen, en breng ze naar het eiland Huginn. U zult mij bij de bron vinden, diep in het Woud. Deze tocht zal zwaar zijn, en de gevaren groot, maar als het U lukt om deze vier voorwerpen te bemachtigen krijgt U een wens.

-Een zak rode knalkorrels
-Water uit Het Ven
-Licht van de Maan
-De ogen van een wolf '

Ik lees het briefje opnieuw. Het zat bij de was van mijn moeder, in een stralend witte envelop, en was aan mij geadresseerd. Hoe wist die vrouw dat ik dat water nodig zou hebben? En die wolfsogen... Ik ga toch niet zomaar in Winterfell en... Nee. En dan die knalkorrels... Nou ja, misschien naar de Zwarte Markt? En... Licht van... De Maan? Ik begin maar om een leren tas in te pakken. "Mam. Ik ga naar Winterfell. Ik kan daar meer geld verdienen! En dan kom ik elke week langs. Het is maar vier uur reizen!" zeg ik zo enthousiast mogelijk. "Oh meisje! Goed zo! Ik ga je missen! Ga je meteen al weg?" vraagt ze. Ik knik. Ze geeft me een knuffel. Dan geef ik mijn broertje een knuffel. Ik zwaai, en loop de deur uit. Met een masker op mijn gezicht, dat laat zien dat er niet met mij gespot moet worden, en dat je mij maar beter als vriend kunt hebben, wat niet zo snel gebeurt. En dan zie ik mijn jeugdvriendin Mella plots in de herberg van een klein dorpje, twee uur van het mijne. Met een zeer knappe jongeman. Ik verzeker mezelf ervan dat ik zo min mogelijk gegevens afgeef, zeker voor de slimmerik met die slimglimmende ogen.



Brooke Isaacs
Winterfell, gebergte van Andor


In de ruilplaats van Tor zitten alle soorten mensen, verkopers en kopers, bandieten en schurken, koopmannen en hele nette mensen. maar toch voornamelijk het arme deel van het volk. Ik verkoop dus heel gemakkelijk de zakken met groente aan een vrouw die er drank van brouwd. Hoe zij daar drank van wil maken is mij een raadsel, maar ze legt een eerlijke prijs neer en die sla ik niet af. Brund staat te onderhandelen dus ik koop van mijn net verdiende geld een warme kop soep en val aan.
Na een kwartier gewacht te hebben op Brund, die nogsteeds niet klaar is, bedenk ik mij ineens dat briefje van die mevrouw. Jammer dat ik niet echt op haar gelet heb, want dan zou ik haar kunnen zoeken en het terug geven. Maar misschien was het alleen een boodschappen briefje. Snel vouw ik het open.

Aan Brooke Isaacs,

U doet hierbij mee aan het spel van de Kolonisten. Verzamel deze voorwerpen, en breng ze naar het eiland Huginn. U zult mij bij de bron vinden, diep in het Woud. Deze tocht zal zwaar zijn, en de gevaren groot, maar als het U lukt om deze vier voorwerpen te bemachtigen krijgt U een wens.

-Een pompoen uit het Jalal gebergte
-Een kleed van een oude koopman uit Tazqual
-Een twijg van de zwarte boom bij Het Ven
-De twee ponies van princes Mara


Het spel van de kolonisten? Wat voor spel is dit? het eiland van Huginn komt mij wel bekend voor, dat is een van de 2 eilanden. Maar welke weet ik niet... En ik krijg een wens? Als het me al zou lukken, wat zou ik in hemelsnaam moeten wensen? Maar als ik alles zou zoeken heb ik genoeg tijd om dat te bedenken.
En wat voor rare dingen moet ik dan wel niet zoeken om die wens te krijgen, een pompoen, een kleed, een twijgje en 2 bloody ponies van een bloody princes.
Dit kan nog wel eens heel leuk worden. Maar waarom zou ik het doen?
Ik bedoel, waar heb ik nou een wens voor nodig? Die dingen zijn handig, maar om mijn leven er nou voor te wagen. Maar toch... Een zeurend geveol in mijn achterhoofd zegt dat ik het moet doen, het kan niet heel gevaarlijk zijn. En zeker niet voor mij, want ondanks dat er geen magische wezens in mijn familie stamboom zitten heb ik op een of andere manier een gave. Ik ben zegmaar heel sterk, en niet zoals een bodybuilder, ik ben gewoon een normaal mens. Maar ik ben gewoon heel sterk.
Dus waarom zou ik het niet doen? Die wens kan ik overal voor gebruiken, zelf om mijn moeder terug te halen, uit de dood. Of mag dat niet? Ik stop met peinzen en besluit het te doen.
Ik sta op en als ik langs brund loop zwaai ik even snel. Hij kijkt wat verbaast maar ik loop door. Binnen 5 minuten ben ik thuis en begin snel al mijn spullen in te pakken, of in ieder geval de spullen waarvan ik denk ze nodig te hebben. Kleren, een ander paar laarzen, zakmes, waterfles, geld, het briefje zelf, en na wat gepieker, het zwaard van Brund. Ik kan het blijkbaar nog wel eens nodig gaan hebben.



Eddard Stark
Winterfell, Andor


In het raamkozijn streek een grote zwarte raaf neer. Aesta begon te grommen, maar ik liep naar het venster en haalde een briefje uit de koker. Het was een korte tekst, geschreven met een mooi, zwierig handschrift.

Eddard,
U doet hierbij mee aan het spel van de Kolonisten. Verzamel deze voorwerpen, en breng ze naar het eiland Huginn. U zult mij bij de bron vinden, diep in het Woud. Deze tocht zal zwaar zijn, en de gevaren groot, maar als het U lukt om deze vier voorwerpen te bemachtigen krijgt U een wens. De desbetreffende voorwerpen zijn:
-Wol van de vleestetende schapen op de Vlaktes van Palli
-De schat van een vriend
-Goud uit de mijnen in Baclava
-Veren van een blauwe havik.
Met groet,
Ser Gamus


Ik fronste mijn wenkbrauwen en herlas de brief. Daarna riep ik luid: 'Varys!'.
Een klein, kaal mannetje kam binnenlopen. Je zou het niet zeggen, maar hij was de gevaarlijkste persoon in het gehele rijk. Hoewel koningin Cersei dicht bij hem in de buurt kwam. Gelukkig was hij mijn raadsheer. Mensen noemden hem treffend "De Spin", omdat hij overal zijn mannetjes had. 'Varys, heb jij een idee wat dit betekend?' Hij kwam naast me staan en las de brief. Daarna knikte hij. 'Ik heb nog nooit van een Ser Gamus gehoord. Maar ik zal de boeken nakijken. En wat betreft de kolonisten. Zo is Winterfell gebouwd. Die "wensen" hebben extreme invloed.' Ik knikte. 'Dat wist ik... Maar heb jij enig idee over de spelregels? Want het is overduidelijk een spel...' Varys schudde zijn hoofd. 'Nee, maar niet alles is moeilijk om te krijgen, ik zal vast wat maatregelen treffen en aankopen doen....'



Omdat ik een spamaanval wil ontlopen...
enjoy!

Daragh Welch
Géhereb & op reis ^^


Later die dag hadden ze besloten dat ze mee zouden doen aan het Spel van de Kolonisten. Nadat de laatste klanten van vandaag naar huis waren gegaan zou Pam haar baan opzeggen, en dan zouden ze de volgende ochtend op reis gaan. Ze had het eerst een slecht idee gevonden; zo halsoverkop vertrekken, maar waarom wachten? Daragh had hier verder niets te zoeken, en als ze te lang zouden wachten zouden er misschien wel andere 'Kolonisten' eerder bij de bron komen. Tenminste, dat was de verklaring die hij Pam had gegeven voor zijn haast. Eigenlijk was hij bang dat als ze te lang zouden wachten, Pam misschien van gedachten zou veranderen. Bang dat hij deze reis alleen zou moeten maken.¨

Maar dat vertelde hij haar niet.

Hij liep door de straten van de hoofdstad heen, en wenste half dat de tijd sneller zou gaan. '' Ik kan het niet maken om op het begin van een werkdag ontslag te nemen,'' had Pam geantwoord toen hij vroeg waarom ze die middag niet al konden vertrekken. ''Dus je blijft liever nog een dag werken om vervolgens spontaan te zeggen dat je stopt, daarbij de oude man van van een rustige slaap berovend, dan hem vandaag te gunnen om een nieuw dienstmeisje te vinden?'' Daar had ze hem niet op geantwoord.
Daragh liep door een donker steegje heen, zijn lijstje doornemend in zijn hoofd. 'De tand van een beer... Wat verder naar het zuiden leven er beren. Het is lastig om er een te doden, dat wel.' Daragh schreef het af als 'van latere zorg'.
'Een zwarte roos uit het moeras. Ik kan niet gewoon vals spelen door een zwarte roos op de illegale markt te kopen, dat merken ze meteen. Het moeras ligt in het zuiden, lastig begaanbaar gebied.
Ijs uit de Glecier pas, dat kon nog eens een probleem worden. De Pas lag ok Loki's Eiland, ergens tussen de Jalal gebergte en het domein van de Reuzen.
Drie koperen kronen...
Hij wist niet eens waar hij moest beginnen.
De zon maakte zijn eeuwige baan over de hemel, en tegen de tijd dat Daragh weer terug naar de herberg ging was het al aan het schemeren. Hij was net optijd om te zien hoe de barman Pam uitschold en haar de deur wees. Heeft hem verteld dat ze stopt. Hij kan het niet waarderen, probeerde haar een schuldgevoel te geven. Begon over haar vader, Pam ging door het lint. Pam liep langs hem heen naar buiten zonder hem aan te kijken. Daragh ging de kamer binnen en liep naar de bar toe, waar een zwaar geirriteerde man achter stond.
''Wat had dat allemaal te betekenen?'' vroeg hij en keek de man aan. De man schudde zijn hoofd en pakte een glas op dat hij ging poetsen met de doek die over zijn schouder hing. ''De meid heeft ontslag genomen om op een of ander avontuur te gaan,'' antwoordde hij met zijn blik op het glas gevestigd. ''Ik had haar een baantje gegeven vanwege haar vader en dat ondankbare kind loopt gewoon weg!''
Daragh zondt hem een kille blik. Onwillig om nog meer van zijn tijd aan dit zielige excuus voor een man te besteden liep hij de herberg uit op zoek aar Pam.

Looks like the quality is dropping already folks...



ik krijg wel vaker te horen dat personages van mij door het lind gaan...
Pamela Holdon
Géhereb


''Meneer?" zeg ik aarzelend terwijl ik net een glas weg zet op een van de planken.
"Ik... ik wil ontslag nemen, ik ga op reis" vervolg ik mijn verhaal.
''Ondankbare meid dat je bent! Je vader zal teleurgestelt zijn in je! En ik ben het ook! Ik heb speciaal voor je een baantje vrij gehouden terwijl ik iemand hat kunnen hebben die tien keer zo beter is!" tiert Jack.
Iets knapt er in me als hij over mijn vader begint. Mijn vader was helemaal niet teleurgestelt, hij was trots toen ik het zei.
''LUISTER EENS VUILE IDIOOT DAT JE BENT! MIJN VADER HEFET ER NIETS MEE TE MAKEN! WAT WEET JIJ NOU VAN WAT ER BIJ MIJ THUIS AAN DE HAND IS! EN WAT BOEIT JOU DAT NOU ZIELIGE LUIS!''
Ik haal even diep adem en schreeuw verder.
''JIJ DURFDE HIER NIET TOEN DAAR DIE MANNEN! JE MAG BLIJ ZIJN DAT IK TOEN VOOR JE HEB GEWERKT! DE GROETEN!"
Kokend van woede ga ik onderscheld woorden naar buiten. Daragh loopt net binnen, ik kijk hem niet aan bang dat ik hem iets te boos aan kijk wat goed kan met mijn gezicht dat op onweer staat. Ik loop naar huis om mijn spullen in te pakken. Pap zit recht op in bed een kop soep te eten en hoest af en toe. Ik stop mijn spullen in de tas. Mijn broertje en zusje hangen als een blok aan mijn been en zeuren dat ik niet weg mag gaan. Er word op de deur geklopt. Ik loop met grote passen naar de deur om dat mijn broertje en zusje nog steeds aan mijn benen hangen. Ik open de deur.
"Hé Daragh"
Ik laat hem binnen komen. Hij veegt zijn voeten en loopt naar binnen.
"sorry moet nog wat in pakken..."
ik ontdoe me van mijn broertje en zusje aan mijn benen en begin als een gek door het huis heen en weer te rennen om alles in te pakken en op te ruimen. uit eindelijk hijs ik mijn rugzak op mijn rug geef mam een knuffel geef pap ene kus op zijn voorhoofd geef mijn zeurende en huilende broertje en zusje een kus en knuffel en loop dan zwaaiend naar buiten met Daragh op mijn hielen.



Brooke Isaacs
Winterfell, in een herberg.


Nadat ik klaar ben met inpakken ga ik in een herberg zitten, even mijn gedachtes op een rijtje zetten. Wat ga ik als eerst zoeken? In ieder geval niet de 2 ponies, want dan zou ik die mee moeten slepen... Misschien de twijg uit Het Ven? Nee dan kan ik beter eerst dat kleed halen uit Tazqual? Of eerst gewoon die pompoen? Die kan toch niet zo moeilijk zijn? Kom op, een pompoen.
Ik hak de knoop door, opweg naar het Ven dan maar. Het Ven is een groot meer, hoog in de bergen van Andor. Het is dus best dichtbij, en het word een flinke klim.

Terwijl ik zit te denken valt een schreeuwend meisje mij op. Ze schreeuwt wat over haar vader en een luis, daarna loopt ze weg en ik bestel iets te eten. het meisje gaat weg en ik focus op mijn eten, dat ik snel naar binnen schrok.
Als ik gegeten heb laat ik wat munten op de tafel liggen en begin richting het Ven te lopen. Ik weet niks van het spel. Wat de regenls zijn, of er nog andere mensen meedoen, of je een bepaalde tijdslimiet hebt en of er maar 1 wens word weggegeven? Het spel is een chaos in mijn hoofd maar er staan 4 dingen vast, de 4 dingen die ik moet zoeken. En die naar Huginn brengen.
Eigenlijk heel simpel denk ik bij mezelf, maar ik word ruw uit mijn gedachter gehaald. Er staan 3 vrouwen op een kar voor mij, eentje gebaart naar mij.
'Waar moet je heen meisje?' vraagt ze, ze klinkt als een zorgzame oma.
'Het Ven mevrouw.' antwoord ik beleefd. Ze knikt.
'We gaan dezelfde kant op, je kan wel een stuk met ons meerijden als je wilt?' Mijn ogen lichtten op, en ik knik hevig.
'Als dat mag graag.' De oma gebaard dat ik moet gaan zitten en ik klets een beetje over koetjes en kalfjes tegen de oma's. In gedachte noem ik ze de brei-oma's. Omdat ze een hele kar vol met brei spulletjes hebben. Ik help tijdens de komende uren met breien (want ja dat kan ik), en aan het einde wan de rit hebben we met z'n 4e al 3 sjaalt gebreid.
Ik spring van de kar en bedank de vrouwen hartelijk, ze blijken mij ook aardig te vinden want de oma's geven mij een sjaal mee die heerlijk zacht is. Was dit nou maar iets dat ik moest verzamelen, dan had ik er al een...
De brei-oma's verdwijnen uit het zicht en ik ga tegen een boom zitten. Het is koud maar ik blijf zitten. Hopend dat ik iemand tegen kom om mee te praten. Ik heb een hekel aan alleen zijn, en ik ben al minstens 3 minuten alleen, it's killing me.



OH OH OH, IT'S MAGIC! YOU KNOOOOOW
NEVER BELIEVE IT'S NOT SOOO!
enjoy!

Daragh Welch
Géhereb


Daragh volgde Pam door de brede straten en smalle steegjes van de stad. Uiteindelijk kwam hij aan bij een huisje in een wat rustiger deel van de stad, en hij klopte op de eikenhouten deur. Pam, met twee kinderen aan haar benen hangend, doet open. Ze stapt opzij om hem binnen te laten, en doet dan de deur dicht.
''Sorry, ik moet nog wat pakken,'' mompeld ze en ontdoet zich van haar broertje en zusje. Ze loopt gauw naar wat ongetwijfelt haar slaapkamer is en gooit nog wat spullen in een leren rugtas. Daragh kijkt de kleine woonkamer rondt terwijl Pam van hot naar her hobbelt om dingen in te pakken. Van achter een kleed dat op is gehangen zie ik het silhouet van een man die aan het eten was en een vrouw die naast hem zat. Het broertje en zusje van Pam stonden vanaf een veilig afstandje nieuwschierig naar hem te kijken, onbewust van het feit dat hij hen wel zag staan, ook al keek hij niet naar ze.
Vader, 46 jaar, ernstig ziek, dodelijk. Daragh snoof. Eet erwtensoep.
Vrouw, moeder van Pam. 43 jaar, bezorgt voor haar gezin, maar houd zich groot. Hangende schouders tonen vermoeidheid, slaapt niet of slecht. Doet haar best om geld te verdienen, maar ze zullen het zwaar krijgen wanneer Pam weg is.
Daragh voelde een steek van schuldgevoel. Als het niet aan hem had gelegen dan had Pam misschien niet huis en haard verlaten om op een avontuur te gaan, en dan had deze familie wat meer eten op hun borden gehad. Ze waren niet bepaald rijk, dat zag hij meteen. De weinige meubels die in de kamer stonden waren oud en versleten; een grove houten tafel met zes bijpassende stoelen, een houten kast met servies en een dressoir waar waarschijnlijk een paar kledingsstukken in lagen en nog wat andere dingetjes van belang. Er stond een vaas met veldbloemen op de tafel, en op het dressoir stond een ingelijste schets van het gehele gezin. Daragh had het gevoel dat hij dit gezin het recht op een hechte familie ontnam.
Pam gaf haar moeder een knuffel en kuste haar vader op zijn voorhoofd. Daarna geeft ze haar broertje en zusje ook een kus en een knuffel, en volgt mij dan naar buiten.
Ze liepen in stilte. Daragh had al zijn spullen met zich mee genomen toen hij die ochtend naar de stad was gegaan. Hij keek vanuit zijn ooghoek naar Pam. Het was bewonderingswaardig dat ze zomaar met hem mee ging, iemand die ze amper kende! Maar hij was wel blij dat ze met hem mee ging. Hij had van de verschillende steden waar zijn voorwerpen zich bezonden gehoord, en het was niet bepaald een makkie om daar te komen.
''Je hebt er geen spijt van?'' vroeg hij ineens. Hij keek haar niet aan toen ze zich naar hem draaide, maar bleef gewoon stug verder lopen richting de stadspoort.
''Nee, geen spijt,'' antwoordde ze. ''Ik weet wel waar je op doelt. Natuurlijk ga ik mijn familie missen maar... dit is goed. Ik wil op reis. Ik heb altijd al weg gewild uit die herberg en de wereld willen zien, en dit is mijn kans.''
Het bleef weer even stil. Ze werden door de stadspoort gelaten door de wachters die op dat moment dienst hadden. Ze liepen richting het westen tot de zon achter de horizon verdwenen was. Ze waren op een open stuk veld met hier en daar wat bomen. Ze werden het er over eens om bij de beschutting van een paar bomen hun kamp op te slaan, maar geen van beide had een tent...

''Hoe bedoel je je hebt geen tent?'' vroeg Pam een beetje geirriteerd.
''Onnodige last, zonder tent reizen we sneller,'' antwoordde Daragh nonchalant terwijl hij zijn deken uitsprijdde.
''En... een kampvuur?'' vroeg ze wat onzeker.
''Ik ben niet van plan om nog bij een vuurtje te gaan zitten om wat over koetjes en kalfjes te praten.''
Het bleef even stil van Pam's kant, en onder zacht gevloek over jongens en manieren spreidde zij ook haar deken uit en ging er tussen liggen.
Nog lang nadat Pam's ademhalen diep en regelmatig was geworden lag Daragh nog op zijn rug naar de sterren te kijken.

DUN DUN DUUNNN!



Hoe krijgen jullie het voor elkaar om mijn personen elke keer te laten discuseren, zorg ik er een keer niet voor komt Maaike er aan xD
Pamela Holdon
Op Reis


Geirriteerd leg ik mijn deken neer. Mannen... serieus. Wacht maar tot het gaat regenen dan piept ie wel anders... En wie had het nu weer over koetjes en kalfjes bij het kampvuur? Hij mag wel oppassen dat er dalijk geen stekelvarken langs komt om hem te kietelen met die scherpe stekels. Zuchtend ga ik liggen en draai me op mijn zij. Langzaam vallen mijn ogen dicht en stap ik in de richting van dromenland.

"PAM! WORD EENS WAKKER!''
Iemand schreeuwt wat in mijn oor en schopt me even tegen mijn ribben aan. Ook goeiemorgen. Denk ik als ik overeind kom en in mijn ogen wrijf. Mijn nek doet pijn en de spieren zijn er verkrampt. Ik draai wat met mijn hoofd heen en weer in een poging om mijn nek los te maken. ''Goeiemorgen'' zeg ik droog tegen Daragh die duidelijk op me wacht tot we weer verder gaan. Zuchtend en wetend dat we toch niet eerst gaan ontbijten sta ik op rol mijn deken op en prop hem in mijn tas.
''Kom we gaan..."
Daragh had duidelijk de leiding op zich genomen.
''Ehm... moeten we niet weten wat we eerst gaan halen?"
Ik zwaai met mijn briefje voor zijn neus. Hij grijnst.
"daar had ik al lang over na gedacht, ik was er alleen nog niet helemaal uit"
"Er schijnt van alles in die hersenpan van jou rond te dwalen maar komt er nog ook wat nuttigs uit? " vraag ik sarcastisch.
''zo nu en dan, ja'' klinkt zijn antwoord.



^^
enjoy!

Daragh Welch
Op Reis


s' Ochtends liepen ze in stilte. Daragh was stil omdat hij geen behoef had voor een gesprek, en Pam omdat ze nog niet helemaal wakker was. Ze hadden afgesproken om eerst naar het dorpje Pacca te gaan om redelijke kampeerspullen te kopen, aangezien ze liever niet terug wouden gaan naar de hoofdstad en het de dichtstbijzijnde plaats was met redelijke handelswaren.
Dat nam het feit dat het nog een hele week lopen was niet weg.
Daragh had wel kampeerspullen, maar die waren al behoorlijk versleten na twee jaar constant op stap te zijn geweest.

Zo rondt 1 uur begon Pam zich echter te vervelen. Daragh was er aan gewend om zonder gezelschap lange afstanden te lopen, maar voor Pam - die al jaren dag in en dag uit in een herberg werkte - was deze stilte nieuw.
''Dus... waar kom jij vandaan, Daragh?'' vroeg ze uiteindelijk.
''Van ver weg,'' antwoordde hij stug. Zijn verleden was wel het laatste waar Daragh over wilde praten.
''Wat is dat nou voor een antwoord?''
''Het enige antwoord dat je op die vraag zal krijgen, volgende.''
Het was even stil.
''Hoe lang ben je al aan het reizen?''
''Twee jaar, vier maanden en elf dagen.'' Daragh hield niet van de richting dit gesprek op ging.
''Wauw, da's lang... mist je familie je dan niet?''
Daragh's ogen werden donker van die vraag. Een verleden overschaduwd door monsters en bedrog...
''Luister. Mijn verleden doet er niet toe, het enige wat er toe doet is dat we zo snel mogelijk bij Pacca aankomen zodat we op zoek kunnen gaan naar die voorwerpen.'' Hij wilde niet zo harteloos over komen, maar anders zou ze nooit ophouden met haar vragen.
''Het is juist wel belangrijk! Nudat we met elkaar reizen vindt ik dat we elkaar ook wel kunnen leren kennen.'' Pam was niet van plan om zo snel op te geven.
Daragh zuchtte. Wat maakte het uit waar hij vandaan kwam, wat zijn verhaal was? Hij wist wel wie hij was; een dakloze schooier die je je levensverhaal kon vertellen door enkele seconden naar je te kijken. Hij was alleen, alleen zijn beschermde hem. Door deze dekmantel kon hij dingen doen die anderen niet aan zouden durven. Hij hoefde zich niet zorgen te maken over anderen, hij had enkel zichzelf om op te passen.
En hij bleef dan ook stug volhouden dat dat nog steeds zo was.

Ta-da yourself.



Pamela Holdon
Op Reis


Jaaah... Ga lekker geheimpjes voor je houden... Ik wil wedden dat hij alles van mij al weet. Maar goed. Daragh zucht duidelijk. Ik besluit om het er een andere keer maar er over te hebben... Ruzie op dit moment zie ik niet zo zitten. Ik sluit mijn mond waar al een volgende vraag uit wilde komen en loop door. Er spookt weer een vraag door mijn hoofd heen... Wat moeten we als eerste halen en wat als laatste?
"Daragh?" vraag ik voorzichtig.
Ik hoor hem zuchten.
"Wat is er?" vraagt hij.
"Wat moeten we als eerste halen? en wat als laatste? er zijn natuurlijk voorwerpen waarmee we problemen kunnen krijgen, en of die lang goed moeten blijven...''
''Nu je dat zo zegt, dat kan inderdaad lastig worden. Ik denk dat we die slang en de berentand als eerste kunnen halen... de drie koperen kronen kunnen we samen halen met die ring... In het moeras schijnen vaak veraders heen te vluchten dus daar kunnen we de roos halen en die dolk... en daarna het ijs en dat bloed...''
Hij stippeld het hele plan zo wat uit. Ik denk er ook over na.
''Die kronen en die ring moeten als laatste... Daar mee krijgen we problemen, en die kunnen we maar beter niet op onze hals halen terwijl we alles nog moeten verzamelen'' zeg ik.
''Hé! er komt ook nog eens wat zinigs uit jou hersenpan'' Klinkt de stem van Daragh spottend.
''Maar ik moet toe geven dat ik daar niet aan gedacht had... ik dacht eerder aan dat er mensen eerder daar zouden komen..."
"Misschien is dat wel zo.. maar staat er ook in de brief ergens dat het een wedstrijd is?"
ik zoek naar mijn briefje.

jullie denken vast en zeker wtf hoe kan romy zo vroeg schrijven terwijl ze op school moet slapen... (ja... ik slaap bijna elke les -.-'' :p ) maar we hebben vandaag sinterklaas viering en dan hoef ik niet zo vroeg m'n nest uit



WARNING: Ga geen War Horse kijken. Ik meen het, hij is SLECHT. De twee meest awesome acteurs ever gaan in het begin al dood, en hij is uber-voorspelbaar.
enjoy!

Daragh Welch
Op Reis


Pamela zocht in haar zakken naar het briefje terwijl Daragh de horizon afspeurde voor eventuele gevaren. Al wat hij zag was het lange gras dat zachtjes bewoog in de wind. Toen Pam het briefje tevoorschijn haalde boog Daragh zich over haar schouder om het briefje nog eens door te lezen. 'Het spel van de Kolonisten'...
''Er staat spel. Spel is bijna hetzelvde als wedstrijd,'' zei Daragh nadat hij het briefje twee keer snel doorgelezen had. Hij keek Pam aan, ze las het briefje nog een laatste keer door en keek toen terug naar Daragh.
''Nou... wat gaan we eerst halen?'' vroeg ze tenslotte. ''De berentand is niet bepaald eenvoudig, maar het is het enigste waar we later geen problemen mee zullen krijgen. Ik neem aan dat de slang in leven moet blijven, en ik heb niet veel zin om met een slang in mijn rugtas rondt te lopen. Voor de kronen en de ring zullen we waarscheinlijk achtervolgd worden door soldaten en dieven, en de roos moet ook leven. Ik heb geen flauw idee waar ik die dolk vandaan moet halen en ik loop ook niet graag met een flesje bloed rondt. Dan hebben we het ijs nog...''
Daragh dacht even over haar woorden na. ''Het ijs zal niet smelten, maar het is lastig om in handen te krijgen. Daarvoor zouden we helemaal naar Loki's Eiland moeten gaan... Het lijkt mij het beste om eerst de tand te halen, om daarna naar de moerassen in het zuiden te gaan voor de roos en de dolk. Zoals ik al zei, er zijn velen dieven en verraders die in die richting vluchten.''
Pam knikte kort van ja. 'Hmm, beren zijn schaars geworden. Het zijn schuwe dieren, en lastig te doden... Ergens in het Naaldenwoud van Palli moeten ze te vinden zijn.' Daragh deelde deze informatie met Pam terwijl ze weer richting het westen begonnen te lopen. Pam knikte dat ze het begrepen had.
''Maar eerst,'' zei de, ''gaan we een tent kopen.''

Drie dagen later kwamen ze in het dorpje Pacca aan, dat aan de voet van de bergen lag. De lucht was donker van kleur, en de regen zou al gauw met bakken uit de hemel komen.
Daragh stond met Pam en een koopman te onderhandelen over een tent die groot genoeg zou zijn voor hun bijde, maar niet te groot om mee te nemen. Vanuit een ooghoek zag Daragh een meisje met wateremmers over haar schouders hangend naar hen kijken, maar hij besteedde er niet veel aandacht aan. 16 jaar oud. Moest water halen van haar moeder bij het Ven een stukje verderop. Overduidelijk geinterreseerd in ons. Zou ze Pam kennen? Op het moment dat hij haar op hen af zag lopen wist hij haast zeker dat dat het geval was.

Slecht einde, I KNOW. Maar ik ben nu echt even niet in het humeur om daar iets aan te doen, laat staan de rest van dit weekend.
#SaveTheDay
#SherlockLives
#RavenclawPride

Captain Reddish
Berichten: 23
Lid geworden op: 31-10-2013 18:00

Bericht door Captain Reddish » 04-11-2013 22:19

Eddard Stark
Winterfell, Andor


'Mijn heer, Ik heb het eerste voorwerp al bemachtigd, het is een meevaller dat de handel goed is.' Zei Varys terwijl hij me een bolletje in de hand drukte. Ik keek ernaar en knikte. 'Dank je, nu de andere drie dingen nog. Vrienden heb ik niet veel. En van hen ga ik zeker niets stelen. Dus dat wordt lastig...' Varys knikte bedachtzaam en fluisterde wat in mijn oor. Ik knikte. 'Natuurlijk, dat zal het zijn. Goed, zorg dat mijn uitrusting gereed staat, ik wordt weer een Hagenridder als vanouds. Ow, en stuur bericht naar Robbert, het wordt tijd dat we het bondgenootschap vernieuwen. En er is niks waar hij meer van houd dan een goed avontuurtje, laat de hand het gedoe maar overnemen. Dan gaan wij op reis.'Varys knikte. 'En ikzelf mijnheer?' Ik grijnsde. 'Robb zal je nodig hebben om hier alle in goede lijnen te leiden. Dus jij blijft in Winterfell. Tenzij je zelf graag met me mee wil reizen natuurlijk?' Zei ik. Varys schudde zijn heefd. 'Nee, ik ben een bestuurder, geen avonturier. Dus ik zal Robb helpen.' Ik knikte en liep naar de binnenplaats om Robb bij te praten en de Scepter van de Vorst te overhandigen (vat je de dubbele betekenis :p ) Hij knikte en nam de scepter aan. Daarna riep ik Aesta bij me en gorde ik mijn zwaard op mijn rug, mijn schild ernaast en vertrok ik, met een achter me beeld dat me enorm aan vroeger deed denken. Laat de kolonisten beginnen.



Isadora Willing
Pacca


Ik wil net op het tweetal afstappen, sterker nog: ik ben al halverwege. Maar dan voel ik me plots onzeker worden, en merk ik dat mijn "masker" behoorlijk faalt. Vlug loop ik een andere kant op, volgens mij heeft de Sir alleen mijn leeftijd nog achterhaalt, hooguit de reden voor mijn uitstapje. Snel loop ik achter een paar kraampjes langs, trek mijn lichtblauwe jurk nog even recht, en hang mijn rugzak weer goed op mijn rug. "Een beetje zachtglimmende lichtrode lippenstift op doet wonderen" mompel ik bij mijzelf, en steek dan het dunne potlood-achtige staafje weer weg. "Beter." zeg ik, nu een stuk zekerder. "Poging twee." Ik loop achter de kraampjes vandaan, en ga opzoek naar Mella. Daar! Zo kalm mogelijk loop ik op haar af. De Sir is nergens te zien. Vast een soort val of test. "Mella!" roep ik dan enthousiast, en verbaasd kijkt ze mij aan. Dan verschijnt er een glimlach op haar gezicht, en geeft me een knuffel. Ik pak haar bij haar schouders, en houd haar een eindje van me af, om haar goed in me op te nemen. "Je haar is gegroeid!" "Ja, en jij ook!" lacht ze. We kletsen vrijwel meteen weer gezellig, alsof we elkaar niet acht jaar niet gezien hebben. Da komt de Sir er aan lopen. Het zal mij benieuwen wat hij nu gaat zeggen of doen. Hij geeft me een hand. Geschuurd, waarschijnlijk pijnlijke tijden doorgemaakt. Desondanks goed verzorgt. Hij kijkt me berekenend in mijn ogen. Ik staar hem zo leeg mogelijk aan, en probeer zijn blik ondertussen af te lezen. Tikkeltje verbaasd. Heeft me waarschijnlijk eerst afgekeurd, komt nu terug op zijn beslissing. Zeer intelligent, nog niemand ontmoet die zo slim is als hijzelf, hoewel Mel heel dicht bij komt. "Daragh." zegt hij dan resoluut, en trekt zijn hand bijna ruw weg. Knap, maar zeker van zijn zaak. En hij mag me niet. "Isadora." Ik maak er een knikske (middeleeuwse hoffelijke buiging) bij. Ik keer me weer tot Mella, en doe alsof ik de Sir links laat liggen. "Wat ga je eigenlijk doen? Hoe ben je hier terecht gekomen?" vraag ik.




ON THE LINE! *DUN DUN DUN!!* LOVE ISN'T ALWAYS ON TIMEE!!
enjoy!

Daragh Welch
Pacca


Halverwege draaide het meisje zich ineens om en liep abrupt richting een paar kraampjes. Gegeneerd? Waarom zou ze? Daragh besloot om haar even te vergeten en wer terug te gaan naar de koopman, hij kon de tent bijna voor een belachelijk lage prijs kopen, als hij nu alleen nog maar de juiste druk uit wist te oefenen...
''Tien florijnen, geen cent meer,'' zei Daragh tegen de vieze oude man die op de straat zat. Hij zag er misschien wel behoorlijk onbetrouwbaar uit, Daragh wist zo wel zijn mannetjes te vinden met wie hij kon onderhandelen.
''Twintig florijnen. Een betere tent zal je niet vinden ventje,'' antwoordde de man en spuugde gelig slijm in een potje aan zijn voeten.
''Een paar stokken en een stuk canvas is goedkoper en veel meer waterdicht dan deze lap stof hier.'' Daragh duwde ertegen met een gelaarsde teen. Om heel eerlijk te zijn had Daragh de tent een beetje kapotgesneden om de prijs te verlagen terwijl de oude zwerver niet keek. Het kon in een mum van tijd weer dichtgenaaid worden, maar het haalde toch nog aardig wat van de prijs af.
''Vijftien florijnen,'' zei Daragh uiteindelijk.
''Achtien.''
''Twaalf, hoger ga ik niet.''
De man oogde hem met een mengeling van afschuw en bewondering. Het duurde even, maar uiteindelijk werden ze het eens over de prijs van veertien florijnen. Véértien florijnen voor een tent die er misschien wel dertig waard was.

Toen Daragh weer terugliep naar Pam zag hij dat het meisje van net weer terug was gekomen terwijl hij weg was. Pam draaide zich even naar hem toen ze zag dat het meisje naar hem keek. Ze kon een glimlach niet onderdrukken toen ze zag dat ze nu eindelijk een tent hadden.
''Dus het is toch gelukt, zie ik?'' zei ze tegen hem. Daragh knikte haar toe.
''Het duurde even, de kunst is om de juiste druk uit te oefenen.''
Pam keek even snel van Daragh naar het meisje met wie ze stond te kletsen.
''Oh, Isa, dit is nou de jongen waar ik mee aan het reizen ben.''
Daragh stak zijn hand naar haar uit als een groet, en deze nam ze dan ook aan. Handen zijn niet speciaal ruw, maar niet zo zacht als iemand van een rijke familie. De zwakke geur van bier en eten duidt op baantje in een herberg. Het water is voor de was bedoeld. Niet zomaar was van een enkele familie, van meerdere, moeder werkt als wasvrouw.
''Daragh,'' stelde hij zich voor met een neppe glimlach. Ze heeft lippenstift opgedaan... doel onbekend.
''Isadora,'' zei ze met een knikske. Daragh draaide zich om en liep de mensenmassa in, niet kijkend of Pam hem volgde of niet. Hij wou het lieftste zo snel mogelijk weer verder trekken, maar dat zou niet het geval worden. Het was een spel, een wedstrijd. Er was geen tijd om oude bekenden te groeten en verloren tijd in te halen. Er was een grote kans dat er maar één wens te winnen viel, en Daragh wilde die wens hebben.

BAAAW



Brooke Isaacs
Naaldenwoud van Palli, TMON


Ik schrik wakker, heel even weet ik niet wat ik aan het doen ben maar de realiteit slaat als een hamer tegen mijn hoofd. Ik zit tegen een boom, als idioot. En die idioot vriest bijna dood zo. Snel sta ik op en zwaai mijn rugzak weer over mijn schouders. Waar ging ik ookalweer heen? Owja, een takje halen uit het Ven...
Mijn ogen gaan in mijn gedachtes over de kaart van het gebied. het dichtstbijzijnde dorpje is... Pacca. Maar dat is de verkeerde kant op. Dan is het vast Grohndor denk ik.
Snel begin ik te lopen, ik wil zo snel mogelijk naar Grohndor. Het is mij niet helemaal duidelijk of er ook andere mensen meedoen, maar ik vermoed het wel. Ik denk namelijk dat er nog veel meer mensen meedoen, minstens 20. Of 30. Maar misschien ben ik wel de enige? Waarom zou ik dan opschieten? Of doen er wel 100 mensen mee? Of misschien maar 5 ofzo? Zoveel vragen, weinig antwoorden...

Als ik na 3 uur gerend/gelopen te hebben wil ik hopeloos graag een heberg ik Grohndor... En alsof de kolonistengoden mij hebben gehoord verschijnen binnen 5 minuten de rookwolkjes boven Grohndor. Inwendig doe ik een vreugdedansje.
Al heel snel binnen de stad kom ik een goed uitziende herberg tegen. 'Grohndor's Trots en eten'. De trots snap ik niet helemaal maar de geur ruikt uitnodigen en ik stap naar binnen. De waard staat glazen schoon te maken en er zitten een paar mensen aan de bar. Verder is de zaak best leeg dus ik ga aan een tafeltje in het midden zitten. In de hoop dat er iemand bij komt, want ik heb wanhopige behoefte om met iemand te praten...

Gelukkig komt de waard al binnen een paar minuten mijn bestelling opnemen. Ik bestel een maaltijd met wijn erbij. Mezelf bezatten klinkt heel aantrekkelijk. Als de waard terug komt vraag ik alvast om nog een wijn en vraag of hij een kamer heeft. Hij knikt en gaan de wijn halen. Ondertussen gooi ik mijn alcohol achterover en begin aan de omelet en kip die ik gekregen heb.De waard komt terug en zet mijn nieuwe wijn neer, volvolgens haald hij het oude glas weg en ik gooi de nieuwe wijn ook achterover.



Sue
Grohndor


Ik loop 's avonds laat de deur uit, normaal is de sfeer in huis wel gezellig als mijn vader thuis is gekomen, maar vandaag kregen ze ineens hele erge ruzie, en schreeuwde mijn moeder dat het voortdurende gezeur slecht was voor mij en mijn broer. Dus wil ze uit elkaar gaan. Ik strompel de straten door, op zoek naar een slaapplaats. Ik klem mijn boek stevig vast in mijn handen. Het is het enige wat ik kon redden en meepakken terwijl ik van huis weg liep.
Uiteindelijk kom ik terecht in een herberg, waar mijn broer ooit een paar lastposten heeft weggejaagd, dus als ik vertel wie ik ben mag ik vast wel een nachtje gratis blijven slapen.
"Tja sorrt we zitten helemaal vol, tenzij je een kamer wilt delen met die daar."
De waard wees op een persoon die zichzelf vol zat te zuipen.
Ik loop naar diegene toe.
"Hey, wij delen een kamer."
Ze spuugt haar drinken uit recht in mijn gezicht.
"Wat?"



Eddard Stark
Andors Hooggebergte

Moet je ons nu zien, de mismaakte en de gehandicapte, de Lannister-Broeders. - Tyrion Lannister tegen Jaime Lannister


Ik liep over een steil bergpad omhoog, op zoek naar nesten van de Blauwe Havik. Varys had me het eerste voorwerp al bezorgd, en dat bespaarde me een lange reis. Hoog boven me zag ik een verlaten nest. Het zou best kunnen dat daar de veren inzaten, maar voor het zelfde geld niet. En om een zinloze lange klim te vermijden besloot ik door te zoeken naar een nest waar nog wel Havikken in nestelden.

Na een uur lang lopen had ik nog geen enkele havik aangetroffen, en dus al helemaal geen bewoonde nesten. Dit voorvalwas extra vreemd omdat de Blauwe Havik geen afkeer had voor mensen, en meestal gewoon kwam bedelen om eten, ook in de wilde bergen. Ik zou dus al lang een veer moeten hebben, maar er was iets anders aan de hand.

Teleurgesteld na nog een uur tegen beter weten in zoeken reed ik een dorp binnen. Er was enige oproer bij de grote herberg in het midden van het dorpje. Buiten stond een man te schreeuwen, en de waard stond woedend terug te schreeuwen. 'Ik zeg je toch! Je krijgt hier geen drank meer totdat je je schulden betaald hebt!' De man schreeuwde woedend terug en liep steeds roder aan. Ik dreef mijn paard dichterbij, en Aesta begon te grommen en ontblootte haar tanden. Ik controleerde de greep van Ijs en reed nog dichter bij. Toen kwam de woede tot een uitbarsting. De man trok een mes en begon te dreigen. Ik ontblootte Ijs en spoorde Vreemdeling aan om dichterbij te rijden. De waard deinsde snel achteruit en begon te stotteren. Toen kwam er echter nog iemand tussen de man en de waard in staan. Het was een vrouw, en een Andoriaanse. Ze ging tussen hen in staan en sprak tegen de man. Ik was te ver weg om te horen wat ze zei, maar de man werd er kennelijk alleen maar bozer van. Ik reed nu bijna in galop over de stenen dorpsweg. De man stak met zijn mes en raakte de vrouw in haar bovenbeen, het schampte haar meer dan dat het haar verwondde, maar ze boog voorover en de man haalde opnieuw uit naar haar schouder. Nu was ik naast hem, met een haal van Ijs kleurde ik de sneeuw achter de man rood. Hij was op slag dood, wat de functie ook is van een slagzwaard als Ijs. Het meisje stond voorover gebogen in de sneeuw, ze bloedde een beetje, maar veel problemen zou dat niet geven. Ik sprong van Vreemdeling af en bekeek haar wonden. 'Dat komt wel goed. Het meisje keek mij aan en deinsde terug toen ze bij mijn mantelsluiting kwam. 'Een Stark?' Vroeg ze. 'Eddard Benjen Stark, Heer van Winterfell, Wachter van de Muur, Vorst van Het Noorden. En wie ben jij?' Het meisje schudde zenuwachtig haar hoofd terwijl ze bedacht wat ze moest zeggen.



Brooke Isaacs
Grohndor, Andorgebergte.


Ik spuug mijn wijn in het gezicht van het meisje, een kamer delen? Ik ben niet gek. Maar het meisje betaald een kwart, en dat klinkt wel aantrekkelijk. We raken aan de praat.
Ze blijkt Sue te heten, haar vader is doodziek en ze is 21 jaar. Ik word er bijna depressief van, en laat meer drank komen. Sue lust er ook wel pap van en we drinken heel wat weg. Na een hele tijd gedronken te hebben voel ik me misselijk en draaierig. Zo snel mogelijk vind ik mijn weg naar buiten en kots alles uit in de sneeuw, achter mij hoor ik de waard en Sue ook naar buiten komen.
Ze hebben nogal wat onenigheid maar ik versta het niet goed en zak neer in de sneeuw. Ik ben raar aan het glimlachen en probeer weer op te staan.

De man hakt in op Sue en ik probeer naar haar toe te rennen alleen ik struiken over iets, wat misschien best mijn eigen voeten kunnen zijn. Als ik weer opsta staat er een man met een baard Sue te helpen, verder staat er een grote worf. Ik graai in mijn gedachte maar weet niet precies wat het is. De bebaarde man zegt wat.
'...Benjen Stark, heer van nogwat, wachter van de teddybeer en vorst van de dooi.' Ik glimlach wazig, een Stark dus. Dan is de wolf dus een echte schrikwolf, de geruchten zijn hierbij dus waar.
Sue gaat met de man naar binnen en ik volg ze, ze zitten te praten aan een tafel en de man betaald de rekening waar de waard dus boos over was geworden. Owja de waard, lag die niet buiten te slapen? Dat is ook een rare vogel.
Ik ga bij de man en Sue aan tafel zitten en schenk een glas wijn in van de kan die op tafel staat.
'Dus jij bent een Stark?' vraag ik, een beetje onbeleeft. Ik schaam me eenbeetje, zo dronken en dan ik het bijzijn van een echte Heer. zozo.
Snel sla ik mijn glas achterover, soms kunnen dingen niet veel erger worden.



Pamela Holdon
Pacca


Ik sta een beetje met Isadora te zwammen als Daragh plots wegloopt. Hmm... toch maar misschien in plaats van ook een tent een honden lijn kopen. Dan loopt ie niet weg.
''Ehm... ik moet gaan." zeg ik tegen Isa.
Ze grinnikt. Ik draai me om en begin zo snel als ik kan te rennen om Daragh in te halen. Binnen een seconde sta ik naast hem.
''Als je zo snel blijft rennen verlies je je vriendin nog uit het oog'' zegt hij droogjes.
Isa komt met aan lopen.
''jij reist met ons mee neem ik aan'' zegt hij daarna tegen haar.
ze knikt. Die twee hebben snel dingen af gesproken... bij mij kwamen er eerst hele discussies...
"dan gaan we maar hé''
hij draait zich weer om en loopt verder. Ik en isa kijken elkaar aan halen onze schouders op en lopen mee.
"Ik moet echt nodig een hondenlijn kopen"fluister ik in isa's oor.
"dat hoorde ik!" roept Daragh voor ons.
Ik klap mijn mond dicht (wtf... ik wou bijna hond schrijven in plaats van mond) Isa grinnikt.
Ik hoor duidelijk Daragh zuchten en iets mopelen over nooit mere op reis gaan met meiden. verstandig heel verstandig. denk ik.



Isadora Willing
Op Reis


We vertrekken met zijn drieën. Gelukkig heb ik mijn eenpersoons tentje meegenomen, want de tent die de Sir en Mel hebben gekocht is tweepersoons. (en 1+1+1= geen twee). 'S avonds stoppen we, en binnen tien minuten is het gehele kampje al opgezet. "Ik denk dat we morgen zicht krijgen op Katalai, maar dat is nog niet het doel. Beter gaan we naar Ondür." zegt de Sir. Ik knik. In mijn hoofd zie ik de kaart van Babalonië voor me. We moeten dus iets zuidwaarts. Mel kijkt me een beetje wazig aan. Heeft nog steeds niet opgelet op school. Hoopt dat ik het haar uit ga leggen. Dacht het mooi niet, even plagen! Dan val ik in slaap. Ik droom over mam, die verwacht dat ik over drie dagen weer thuis kom, met geld... Ik woel. Bijna sla ik tegen het tentdoek, maar dan valt mijn arm weer slap naar beneden. Dan schrik ik wakker van geluid buiten. Rustig adem ik door, terwijl ik overeind kom, op mijn elleboog leunend. "Hik!" Mijn wenkbrauw schiet omhoog. "Stil! Ze mogen ons niet horen!" Een zware mannenstem. Aardige man, rond de 30, 40. Heel langzaam gaat mijn hand naar het mes, het enige wapen dat ik bezit. Langzaam kruip ik, heel voorzichtig en stil, uit mijn slaapzak. Uit de andere tent klinken nu héle zachte geluiden, alleen te horen voor een echt getraind oor. De Sir. Laarzen aan. "Hik! Sorry!" hoor ik nu. Ik twijfel even. Wat nu? Tent plots openritsen en aanvallen? En als ze dan wegrennen? Doen alsof ik warrig wakker ben geworden? Dan meppen ze me vast neer. Kalmte en diplomatie? Ook de tijd om aan te vallen of te vluchten. Nies doen? Dan weten we niet wie het geweest zijn, en lopen we een hoog risico... Wat moet ik doen? Ik hoop maar dat de Sir wat geniaals bedenkt. Daar zie ik hem wel voor aan.



Pamela Holdon
Op Reis


''Pam... Word eens wakker, argh serieus hoe vast kun je slapen?!" zeurt een stem aan mijn hoofd.
Ik knijp mijn ogen stevig dicht en draai me om in de hoop met rust gelaten te worden zo dat ik eindelijk verder kan slapen in plaats van naar het gezeur te luisteren van dat ik nu wakker moet worden. Ik krijg een koude vloeistof over me heen gegoten. Water. ik schiet overeind. Boos kijk ik naar Daragh die met zijn veldfles in zijn hand staat.
''Wacht maar wanneer jij niet wakker wil worden, dan miep je wel anders!" zeg ik woedend.
''Stil nu, die mannen buiten mogen je niet horen''
ik hoor hem vloeken.
''Ze hebben ons gehoort''
hij stormt de tent uit. dit gaat me even boven mijn petje uit. Mensen buiten? waarom heb ik dan niets gehoort. Ik moet echt sneller van begrip worden. Ik ren achter hem de tent uit en Isa staat ook al buiten haar tentje. Voor de rest staat er een groepje mannen van vijf mensjes met wapens. oké... die mogen op flikkeren.
''wat is er aan de hand?" vraag ik als ik er bij kom staan.
Daragh staat te praten met een van die mannetjes en Isa ik en die andere mannen staan er een beetje bij van... ja wat gaan we nu doen. Daragh lijkt duidelijk ruzie te maken. Isa staat ook na te denken... oké iedereeen doet hier wat... kan ik ook wat doen?! De mannen staan wat te smiepelen.
''Ooit manieren geleerd over niet fluisteren in gezeldschap?" vraag ik met bijna dicht geknepen ogen.
De mannen kijken elkaar verbaast aan.
"Nou? Zeg op"
Ze lijken even niet te weten wat ze over komt, die zijn dus minder snel van begrip dan ik. een wonder!



Brooke Isaacs
De herberg, en daarna de windernis.


Iemand heeft iets betaald, want als Sue en ik vertrekken worden we niet tegengehouden of wat dan ook. We hebben besloten om samen verder te gaan, aangezien zij ook in haar boek een raar lijstje heeft gevonden. Er spelen dus toch meer mensen mee, en moet ik haar wel helpen? Maar zij helpt mij ook, en ik wil karma ook aan mijn zijde hebben. Dus we gaan samen verder.

Met een slakkengang gaan we verder richting het Ven. We hebben beide een enorme kater en de man met de hamer slaat flink op mijn hoofd. En ik denk bij Sue ook. Zo slenteren we de hele dag een beetje door het besneeuwde bos, en ontnuchteren we een beetje. De alcohol vindt eindelijk een beetje zijn weg uit mijn lichaam en ik kan weer wat nadenken.

Sue daarin tegen lijkt meer moeite te hebben met ons overmatig alcoholgebruik. Ze staart een beetje voor zich uit en kijkt niet waar ze loopt. Als we door een stuk met veel dode takken lopen valt ze en ik ga naar haar toe om haar omhoog te helpen maar er beweerd iets in mijn ooghoek. 4 tot 6 mannen, en ze hebben wapens. Vanaf hier zie ik al meerdere zwaarden, speren en bijlen. Ik ga een beetje door mijn knieën en zie 3 andere mensen opstaan. Een man en 2 meisjes. Het is een beetje moeilijk te zien maar ik vermoed dat er nog meer mensen in een tent zitten die er bij staat. Er wordt wat gepraat maar ik sta te ver, ondertussen probeert Sue optestaan maar ik duw haar snel weer naar benden. Dat had ik beter niet kunnen doen want slaakt een harde kreet. Ik duik snel naar benden en hoop dat ze het niet gehoord hebben. Als ik weer naar boven kom is een meisje verdwenen, de mannen zijn weg en ik zie ze niet lopen. Heel langzaam probeer ik dichterbij te komen, dus tijgerend kruip ik over de grond. Sue begrijpt de situatie een beetje en volgt mij kruipend. Een paar meter achter de tent staan dikke struiken en Sue en ik gaan erachter liggen. Nu kan ik wel horen waar ze het over hebben.
'... Wat een sukkels, ruim ze op Daragh.' stilte. 'Nee doe jij dat maar, en bind ze vast, waar is isadora eigenlijk?' nog een stilte. 'Hier ben ik.' 'Waar was je ineens?' Een gesnuif.'O ik werd bang, dus ik strong achter die boom, hadden jullie dat niet door?' Gemompel, en wat geschuif van spullen. 'Zet die mannen maar vast aan wat bomen en dan kunnen we verder slapen.' Er wordt wat ondernomen en na 5 minuten is het weer stil. Ik grijns, dit is een uitekeken kans om even wat wapens achterover te slaan.
'Wat voor wapen wil je Sue?' vraag ik met een sluwe blik. Ze kijkt wat wazigjes. 'Een eenhoorn.' Ik trek een wenkbrouw omhoog, ik pak wel een zwaard voor haar. 'Blijf hier!' sis ik en ik kruip naar de plek waar de 5 bewusteloze mannen vast zitten. De kampeerders hebben hun wapens op een stapel geledg dud ik hoef amper geluid te maken. Zo snel mogelijk pak ik een zwaard voor Sue en 2 bijlen voor mezelf. Vroeger was ik altijd in het bos hout aan het hakken, omdat ik het leuk vond. Brund heeft het mij geleerd... Ik vind het jammer dat hij niet mee kon. Maar ik wil die wens voor mezelf...
Ik til een mantel op en daaronder liggen wat waardevolheden. De ringen van wat mannen en een paar geldbuidels. Ik pak 2 identieke ringen die ingeled zijn met edelstenen. Meteen laat ik ze in mijn zak glijden en pak 2 kleine halfgevulde geldbuidels.
Vervolgens kruip ik weer terug naar Sue. 'We kunnen maar beter snel gaan.' zeg ik terwijl ik het zwaard in haar handen duw. Ze lijkt al veel scherper dan daarnet en geeft zowaar echt antwoord op mijn vraag. 'Ja, we moeten snel wegkomen.' Nadat ze dat gezegd heeft neemt ze het voortouw en ik snel achter haar aan. Iemand heeft er zin in...
Ik herinner me ineens de ringen. 'Hier, een voor jou en een voor mij.' zeg ik en overhandig haar een ring. Ze lacht, nou nee ze lacht niet, ze glimlacht. 'Dankjewel.' zegt ze. Ik krijg het nare gevoel dat ze me wil gaan knuffelen dus loop snel door.



Oke mensjes, het spijdt me dat het een beetje warrig was geworden met wie het kamp nou aanviel enzo, maar ik heb er maar 5 straalbezopen dieven van gemaakt. Ten tweede bied ik mijn excuus aan omdat ik al eeuwen niet geschreven heb.
enjoy!

Daragh Welch
Het kamp


Daragh lag te slapen toen hij plots gewekt werdt van een hik. Hij lag met zijn ogen dicht te luisteren naar de voetstappen buiten en de halfhartige pogingen van dronken mannen om stil te zijn. Stilletjes kwam hij overeind. Het was donker, maar dankzij het nagloeien van het kampvuur kon hij de schaduwen van drie mannen door het kamp zien bewegen, en een stukje verderop hoorde hij er nog twee. Hij draaide zich naar Pam toe om haar wakker te schudden, maar ze bleef doorslapen.
''Pam,'' fluisterde hij. ''Pam, argh serieus, hóé vast kun je slapen?!'' Daragh draaide de dop van zijn veldfles en gooide het water in Pam's gezicht. Ze schoot overeind en gaf Daragh een mep.
''Wacht maar jij! Wanneer jij niet wakker wil worden dan-'' Daragh klampte haar mond dicht en gebaarde dat ze stil moest zijn. Hij hoorde Isa ook overeind komen, en ze zat nu waarschijnlijk te wachten op wat Daragh zou doen. Daragh haalde het korte zwaard dat bij zijn voeten lag uit de schede, en Pam volgde zijn voorbeeld. Hij overwoog het om de tent gewoon uit te stormen in de vorm van een verrasingsaanval, maar hij wilde niet blindt de strijd in gaan. Daragh gluurde door een opening in het tentdoek. Hij kon de sterke geur van alcohol vanuit de tent al ruiken. Daragh greep zijn rugtas en begon wat in een van de vakjes te rommellen. ''Pam, jij moet voor een afleiding zorgen,'' zei hij terwijl hij drie witte balletjes ten grootte van erwten tevoorschijn halen. Knalkorrels waren moeilijk te krijgen, je moest zo je mensen kennen.
''Wanneer je deze korrels op de grond gooit komt er witte rook vrij, maar zorg wel dat je ze op een hard stuk grond gooit, anders loop je de kans dat het niet werkt.'' Hij gaf Pam de korrels en gebaarde haar dat ze via de achterkant van de tent naar buiten moest. Hij vertrouwde Isa erop dat ze snapte wat er zou gebeuren, veel meer dan dat kon hij immers niet doen.
Buiten hoorde hij Pam tegen de mannen praten. Daragh gluurde weer door het gat, en zag de mannen naar Pam staan kijken. Pam zelf kon hij vanuit zijn positie niet zien, maar hij hoorde dat ze ergens links van hem stond. Daragh bleef stil zitten, gespannen als een boogpees.

Daragh nam de omgeving in zich op, de posities en wapens van de dieven, het kampvuur, de afstand tussen hem en Pam, Isa... Toen gooide Pam de korrels op de grond voor haar, en met een knal kwam de witte rook vrij.
Daragh sprintte de tent uit in de richting waar de dichtsbijzijnde man moest zijn.
Is nog in shock door de knal en de rook. Draagt een knuppel als wapen. Geen getrainde vechter, maar kan aardige klappen uitdelen. Het was niet moeilijk voor Daragh om achter de man langs te sluipen en hem buiten westen te slaan met het heft van zijn zwaard. Nog voordat de man goed en wel in elkaar gezakt was was Daragh al op weg naar de tweede man.
Gestresst. Zal alles wat er ook maar uit ziet als iets dat hem kwaad wil doen in elkaar proberen te hakken. Zijn zwaard is door slecht vakmanschap gemaakt, een paar harde klappen en het breekt zo doormidden. De zwaardvechter merkte dat Daragh op hem af kwam en probeerde hem te steken. Daragh op zijn beurt stapte eenvoudig opzij, en het zwaard trof niets behalve lucht. De man vloog achter zijn zwaard aan, en Daragh sloeg hem bewusteloos. Daragh draaide zich gauw naar de derde aanvaller die gealarmeerd was door de geschrokken kreet van de nu bewusteloze zwaardvechter. De volgende twee bandieten waren gemakkelijk verslagen, aangezien ze toch straalbezopen waren. De vijfde en laatste man wist nog enkele klappen uit te delen met zijn bijl, maar het goedkope ding brak doormidden na een paar slagen van Daragh, en het duurde dan ook niet lang voordat ook hij op de grond lag.

''Stomdronken proberen ons aan te vallen? Wat een sukkels,'' zei Pam toen de rook een beetje aan het wegtrekken was. ''Ruim jij ze op Daragh?''
Daragh luisterde maar half. Toen Pam nog met de afleidingsmanouvre bezig was had hij een kreet van een stuk of honderd meter verderop gehoord.
''... Nee, doe jij dat maar, en bindt ze vast.... Waar is Isadora?'' zei Daragh en keek naar de donkere bomen en de stille gedaantes in het gras.
''Hier ben ik!'' antwoordde Isa en stapte zwaaiend tussen de bomen vandaan.
''Ik? Ik erm, was ehm..-'' begon Isa, maar ze werdt onderbroken door een nogal chagerijnige Daragh.
''Bindt ze maar aan bomen vast en leg de wapens maar ergens neer, daarna kunnen we weer gaan slapen,'' zei hij bruusk en bleef in de richting van de kreet staren. Het klonk als een meisje of jonge vrouw rondt de 19-20 jaar oud. Moeilijk om precies te zijn als een kreet alles is waar je van uit kan gaan. Er werdt nog niet gevochten toen ze gilde, dus er moest iets anders gebeurt zijn. Misschien viel ze? Kan. Maar er was dan ook een kans dat ze die avond nog een tweede keer beroofd zouden worden. Daragh draaide zich naar Pam en Isa toe die net klaar waren met de wapens op een hoop leggen en de mannen vastbinden. Ze gingen allemaal weer hun tenten in, maar slapen zou Daragh die nacht niet meer.

SAAAVE TONIGHT! FIGHT THE BREAK OF DAWN!! GOOOONE TOMORROW!



Sue
De Wildernis (?)


Ik en Brooke lopen stevig door. We rusten pas nadat ik ben neergevallen op de grond, want ik kon mijn voeten niet meer verzetten. Dat betekent dus dat we 26 uur gelopen hebben. Misschien iets minder, want ik was echt aangeschoten.
De volgende dag wordt ik weer wakker eni k zie dat Brooke ook in slaap gevallen is.
Nou dat is jammer voor haar, want als we die wapens willen houden moeten we ergens een paard ofzo vinden, om te maken dat we wegkomen.
Ik maak haar snel wakker, en ze begint meteen te mopperen en te seiken.
"Kom, we meoten gaan, tenzij je je bijlen liever weer inlevert."
Ze staat als snel op en samen lopen we verder.
Na 20 kilometer houden we pauze, want ik heb een boerderij met stallen in zicht gekregen, en Brooke ook. We besluiten eerst 2 paarden te stelen, en dan wat geld, om eten van te kopen.
We besluiten gewoon naar de stallen toe te kruipen.
We tijgeren over de grond, en af en toe sis ik als een slang, gewoon omdat het kan.
Bij de stallen gaan we naar binnen, en het blijkt dus dat er alleen koeien en varkens in staan.
"MOOEEEHHHHH" roept Brooke ineens.
Alle koeien antwoorden haar blij.
"Brooke, ssssssssssst, misschien moeten we eerst het geld halen?>"
"Ja dat is wel slim, want anders kunnen we niet op de koeien rijden om weg te komen."
Samen lopen we als twee toeristen naar de deur van de boerderij, maar Brooke klimt op het dak en dan door een dakraam naar binnen. En ik klop gewoon op de deur.
De deur wordt opengedaan door een oude vrouw.
Ik word overspoeld door medelijden, we kunnen haar toch niet overvallen?
"sorry mevrouw, ik vroeg me af of we misschien 2 koeien mochten hebben en wat geld?"



Brooke Isaacs
Vage boerderij, het Andor gebergte.


Sue blijkt het een goed idee te vinden om gewoon aan te kloppen, en wat blijkt, die aardige oma geeft ons gewoon 2 koeien. Omdat ik al in huis slaapkamer aan het zoeken wat klim ik er snel uit en ga een koe uitzoeken. We kiezen bijde een koe en geven hen een naam. Ik noem mijn koe Janú en Sue noemt de hare Haskú.
Als we weer vertekken beloven we de oude vrouw dat we haar ooit deze gunst terugbetalen, ooit.
Met onze koeien maken we snel meters en de bomen verwisselen met eeuwig sneeuw en ijs, wat betekend dat we eindelijk dichter bij het Ven komen. Inwendig schreeuw ik van blijdschap, dit is een enorme stap dichter bij mijn wens.
Nadat de schemering begint in te vallen besluiten we ons kamp maar op te slaan. Door onze koeien kunnen we nu ook wapens, tenten, kookgerei en andere onzin meezeulen.
'Ik zet de tent wel op Brooke.' mompeld Sue en ik neem maar gewoon aan dat ik dan een vuurtje moet gaan maken. Dus ik ga neuriënd aan de slag met wat droog hout. Daarna begin ik aan het eten en hang wat water boven het vuur, uit mijn koeienzadeltas pak ik wat uien en aardappels. Die schil ik en gooi in het water. Bij gebrek aan vers vlees pak ik wat gedroogde repen spek en snijd het fijn en gooi het de pan in. Sue heeft inmiddels de tent al als een professional opgezet en het begint lekker te ruiken in ons kamp.
Een paar meter naast onze tent stroomt een gletsjerbeekje wat een rustgevend waterig geluid maakt. Ik vul mijn en Sue's waterflesen bij en zet een emmer water voor Haskú en Janú neer, ze zullen wel dorst hebben.
Ik kom terug ik het kamp en Sue en ik kletsen een beetje tijdens het eten. Als we klaar zijn gaan we naar slapen, ik kruip in mijn slaapzak en sluit mijn ogen maar ga niet slapen. Morgen vind ik de het , morgen vind ik mijn 1e gedeeltje van mijn wens...



EEEEEY, SEXY LADAAAY
HOP HOP HOP HOP
OPPAN GANDALF STYLE!
enjoy!

Daragh Welch
Kamp / Op Reis


Kort nadat Daragh, Pam en Isa teruggekeerd waren naar hun tenten werdt Daragh het zat om in het donker te blijven liggen. Pam was nog wakker, maar ze zei niets toen hij de tent uit kroop.
Het was een kille nacht, en aan de oostenlijke horizon begon de lucht al wat lichter van kleur te worden. Daragh sloeg zijn mantel over zijn schouders en liep in de richting waar de gil eerder vandaan was gekomen. Het was dichter bij dan hij eerst had gedacht, en het duurde dan ook niet lang eerdat hij op de plek aan was gekomen. Het was een stuk met veel dode takken met wat bosjes ernaast. Het was duidelijk dat er iemand langs was gekomen. Veel gebroken takken versrpijdt als in de gang van een dronken of in ieder geval lichtelijk aangeschoten persoon. Twee verschillende soorten voetsporen, allebij vrouwen. Extra veel gebroken takken daar, en zelfs een stuk stof, iemand is onderuit gegaan. Nee, niet gevallen, geduwt. Takken zijn verschoven en er zijn sleepsporen, dus ze zijn naar de bosjes gekropen... Daragh liep een stukje terug richting het kamp; naar de plek waar de twee luistervinken gelegen hadden. Hebben ons afgeluisterd. Zijn naar de berg met wapens geslopen toen wij de tenten weer in gegaan waren. Daragh liep naar de stapel met wapens die ze van de dieven afgenomen hadden. Ze hadden niet eens geprobeerd om hun sproen uit te wissen. 'Amateurs,' dacht Daragh en snoof toen hij het zag. 'Ze hadden op z'n minst een beetje moeite kunnen doen.'
Daragh volgde hun spoor nog een stukje, maar stopte uiteindelijk en keerde terug naar het kamp. Hij had geen zin om dieven achterna te gaan die een paar wapens mee hadden genomen waar hij zelf toch niets mee kon. Hij had er wel over nagedacht om er wat te verkopen, maar veel zin om alles mee te zeulen had hij niet.
Toen Daragh weer bij het kamp aankwam kwamen de eerste zonnestralen boven de heuvels in het zuiden uit, en hij maakte het vuur waar hij later thee mee zou zetten.
Even later stonden er voor Isa en Pam een gebakken ei, brood, en een warme kop thee te wachten. Men zou denken dat hij gewoon aardig aan het doen was, maar de waarheid was dat hij ze niet met een slecht humeur wilde zien.

''Ik zeg dat we ze hier achterlaten. Misschien hebben ze geluk en komt er iemand langs, misschien ook niet. Het kan me om heel eerlijk te zijn niets schelen.''
''Daragh, dat kunnen we niet maken. Ze zijn misschien dieven, het zijn nog steeds mensen!''
Het was laat in de ochtend, maar de groep was nog steeds niet op weg. Daragh had gedacht om de dieven die hun die nacht aan hadden gevallen gewoon achter te laten, maar Isa had daar andere gedachten over.
''Isa, ze kwamen om onze spullen te stelen, en ze hadden hun neus er niet voor opgetrokken om ons te doden.'' Daragh probeerde haar duidelijk te maken dat ze het niet verdiende om vrijgelaten te worden, en hij had er dan ook totaal geen zin in om naar het dichtsbijzijnde dorpje met soldaten en een gevangenis te reizen en ze daar af te zetten.
''Jamaar... het zijn en blijven mensen,'' hield Isa koppig voor. Daragh rolde zijn ogen en zuchtte. Waarom moesten zijn reisgenoten absoluut zó koppig zijn?
''Isa... wat wil je dan met ze doen? Loslaten en het risico lopen dat ze ons weer aanvallen? Ze naar het dichtstbijzijnde dorp brengen? Het duurt dagen om ze ergens in een gevangenis te dumpen,'' zei Pam. Isa en Pam kenden elkaar al een poos, en dus zou Isa misschien wel naar Pam's logica luisteren in plaats dan die van Daragh, ookal zeiden ze precies hetzelvde.
Na nog wat tegenstribbellen lieten ze de dieven achter, en al was het maar om Isa haar mond te laten houden lieten ze nog wat eten bij ze achter. Ze liepen verder richting het zuiden; Isa en Pam samen en Daragh een stukje voor hun uit. De meiden liepen wat te kletsen, maar Daragh had geen zin om zich in het gesprek te mengen. Hij had nog geen flauw idee hoe ze hun voorwerpen moesten vinden in het moeras, laat staan hoe ze de gevaren die in het donkere water en tussen de slijmerige planten schuilhield moesten vermijden.

Nog excuus dat ik al een hele week niet geschreven heb btw...
LATERZ!




Brooke Isaacs
Bijna bij het Ven, bijna...


Ik heb dus toch geslapen, denk ik als ik wakker word. Want om wakker te worden moet je eerst slapen lijkt mij. Snel duw ik Sue wakker en ze bromt boos alsof ze een hele leuke droom had, en ik die nu verstoord heb. Ik trek mijn laarzen aan een snuif buiten de tent de frisse buitenlucht in, heerlijk.
'We hebben zeker geen tijd voor wat koffie hé?' vraagt Sue, ik twijfel maar omdat het nog zo vroeg is vind ik dat we nog wel even uitgebreid mogen ontbijten.
'Njah, we hebben nog de hele dag, dus als we snel lunchen vanmiddag kan het wel.' Sue juicht een beetje en ik por het vuur weer aan, terwijl Sue wat takken van Haskú afhaalt. Omdat er hier geen bomen staan werden we genoodzaakt om onze bepakking uit te breiden met hout.
Als Sue het hout erop heeft gelegd brand het vuur al snel weer en ze gaat in de weer met wat koffiebonen.
'Zeg Brooke?' vraagt ze. 'Zullen we de voorwerpen om ste beurt zoeken' Ik leg neer met wat ik bezig ben en verschuif mijn voeten. 'Hoe bedoel je?' Vraag ik.
'Nou dat we nu eerst jou 1e dingetje zoeken, en dan een van mij, en dan weer een van jou etc. etc.' Ik knik een beetje wazig maar het is best een goed idee.
'Ja lijkt me slim, maar zullen we zegmaar voor de laatste uit elkaar gaan? Want het blijft een wedstrijd.' Ze knikt en antwoord. 'Ja, een wedstrijd.'

Als we koffie hebben gedronken en hebben ontbeten gaat we weer onderweg, het Ven ligt hier niet ver vandaan, dus we zullen er vanmiddag wel aankomen. De hemel is lichtblauw gekleurd en het lijkt een koude maar mooie dag te worden. Onze koeien Janú en Haskú houden het goed vol, ookal rennen ze niet gaan we toch best snel, maar om eerlijk te zijn had ik liever paarden.

De uren verstrijken en we komen bij het Ven aan. Het meer zelf is dichtgevroren maar er stromen wat kleine riviertjes hier en daar. Ik spring van Janú zodra ik een boom zie. Samen met mijn bijl loop ik op de boom af. De boom lijkt mij niet aardig te vinden en opent zijn ogen, opent zijn ogen? Er verschijnt een gat waar zijn mond hoort te zitten. 'Om een tak van mij te eisen moet ik iets van jou terug eisen.' Ik zucht , pratende bomen? Vroeger vertelde mijn vader mij altijd verhalen over Onten, of waten het Enten? Nou goed, het waren dus bomen die konden praten, en deze pratende boom wil iets van mij.



Pamela Holden
Op Reis


Kijk , zo mag ik het zien, ik heb geleerd dat eenontbijt over slaan het slechte is wat je maar kan doen (op in de gevangenis belanden en zo na) Ik eet snel mijn eten op, Ikzie al dat Daragh zich er dood aan ergerd dat ie nog moet wachten.

Eindelijk we zijn op weg. Isa was het echt niet eens met mij en Daragh, het is misschien hard om te zeggen, maar twee tegen een dat wint geheid. Isa enik kletsen wat over vroeger toen we nog klein waren. Daragh loopt ongeveer zo'n honderd meter voor ons.
"Momentje, even aan da wandelende kompas daar vragen hoe ver het moeras nog is" zeg ik.
ik sprint meteen naar Daragh toe, zo als altijd sta ik vrijwel minder dan een seconde naast hem.
"Hoe lang duurt het nog ?"
"ongeveer een week" hoor ik terug.



Sue
Het Ven


De boom verteld haar een misterie wat ze moet oplossen, dan pas mag ze een tak afhakken van de boom.
"I am the start of war and the end of sorrow, you can't express wisdom without me, yet I am the heart of dimwits, you can find me in waves but never in oceans. What am I?"
Brooke kijkt me aan.
"Wat betekent dat nou weer?"
Ik haal mijn schouders op.
"Geen idee."
Brooke zucht.
"Jullie hebben een uur om het op te lossen." zegt de boom
Brooke begint snel te wamselen, en begint het berichtje te vertalen, de boom kijkt haar hoofdschuddend aan.
Dit is echt zo raar! Bomen hebben gezichten !
Ik begin te denken.
Wat zit er in golven, maar niet in de oceaan? Dat is toch hetzelfde? En wat zijn dimwits ooit? Ik plof neer op het gras en kijk naar de lucht.
Misschien denk ik wel te moeilijk....
Brooke begint te ijsberen en er begint al een klein pad uit te slijten op de plek waar ze loopt.
"nog 3 kwartier." roept de boom
Brooke begint harder te lopen en ik druk op mijn slapen, om mijn hoofd leeg te maken.
Waarom help ik haar eigenlijk? Ik bedoel, ik ken haar niet eens zo goed? Waarom wil ze per sé die wens winnen? Zou ze mij ook wel helpen als we die tak hebben, of zou ze gewoon hard wegrijden?
Ik sta op, misschien moeten we het wel niet vertalen, want de boom spreekt ook nederlands. Dus hij geeft het raadsel niet zomaar in een andere taal.
"nog een kwartier." roept de boom
Hij heeft er duidelijk plezier in.
"duurt me te lang, als het aan mij lag was ik er nu al''



Whaha, die is goed yv! En ik ben er eindelijk uit :D
enjoy!

Daragh Welch
Op Reis


Daragh hoorde Pam aan komen rennen, maar had niet gedacht dat ze al zo snel was. 'Ik vraag me af of ze het zelf in de gaten heeft...' dacht hij toen ze naast hem afremde om op een gelijk tempo met hem te lopen.
''Hoe lang duurt het nog?'' vroeg ze nouwelijks buiten adem.
''Nog een week,'' antwoordde Daragh haar.
''Dat duurt me te lang, als het aan mij lag was ik er nu al!'' zei ze lichtelijk geirriteerd, en Daragh was het met haar eens. Hij had er tijdens het lopen wel over nagedacht om Pam vooruit te sturen, maar dat idee had hij dan ook meteen verworpen. Hij kon Pam niet zomaar in haar eentje het moeras in laten gaan, het was onbekend terrein voor haar. Zelf was hij er ooit wel geweest, maar nooit de dichte moerassen in, alleen naar het dorp op het eiland ten zuiden voor het vaste land; Reclai.

''Dat is misschien wel waar, maar ik raad je aan om niet alleen naar het moeras te gaan Pam.'' Daragh keek haar aan terwijl hij dit zei. Het Moeras kon je maar beter niet onderschatten.
Isa en Pam hadden er wel vertrouwen in dat Daragh de weg kon; alle goede paadjes wist te volgen en alle gevaren te ontlopen, maar in het moeras was alles anders. De paden veranderde constant, en in elke donkere hoek verschool zich een duister wezen.

Ze liepen verder. Isa was na een paar minuten ook naar voren gekomen, en ze reisde in stilte verder. Daragh keek op toen Pam plots de stilte verbrak;
"Hé, wat is dat?" ze wees op iets in de verte. Daragh kreunde toen hij zag wat het was; een enorme rots. Ooit was daar een pad geweest, en het was al lang geleden sinds Daragh over deze wegen gezworven had, maar hij had nooit verwacht dat de Aardmagiërs naar de vlaktes zouden trekken. Een muur van zandsteen strekte zich van het noord-oosten en maakte een bocht richting het zuiden. 'Dat verklaard de rotsen langs de weg...' Blijkbaar hadden twee of meerdere magiërs een eetje ruzie gehad...

''We moeten omlopen,'' zei Daragh tenslotte. 'De muur kan niet voor eeuwig door blijven lopen, ergens moet hij stoppen. Nu maar hopen dat hij niet zo lang is als hij lijkt...'
''Omlopen?!'' Isa keek hem ongelovig aan. ''Dat kan dagen duren!''
''Dat weet ik ook wel!'' snauwde Daragh terug.
''Dames, kappen nu,'' kwam Pam tussen bijde. ''Hoe veel tijd denk je dat omlopen ons gaat kosten Daragh?''
Daragh keek weer terug naar de rots. ''Twee dagen op zijn minst...''
Het bleef stil terwijl ze naar de wegversperring keken. Hun kansen wegend. Daragh vroeg zich af of de magiër die dit gedaan had links- of rechtshandig was, en aan welke kant van de rots hij stond. Die informatie zou hem kunnen vertellen aan welke kant van het pad de rots langer was. De kortere weg kiezen zou hen een hele dag kunnen sparen, maar het was haast onmogelijk te lezen...
''We kunnen ook over de berg heen gaan,'' zei Pam tenslotte. Daragh keek haar even aan voor hij weer terugkeek naar de rots. Hij beet op zijn lip. 'Het zou kunnen...'

Sorry dat ik hier stop, maar ik ga verder marathonnen met zus ^^
I'M WALKING ON SUUNSHIIINEEE, OOWOOOH! I'M WALKING ON SUUNSHIIINEE, OOWOOOH! AND DON'T IT FEEL GOOD?!




Pamela Holden
Op Reis


Hmmm.
"Ik ga wel even kijken hoe lang het is" zeg ik.
"Prima'' zegt Daragh.
Die geeft snel toestemming... Ik sprint weg naar de ene kant, binnen een minuut ben ik er al. Oké nu terug. als ik terug ben zeg ik snel tegen daragh en isa dat het een minuut duurde. ik ren naar de andere kant. F*cking drie minuten. Ik ren terug.
"de eerste weg is korter. Daar deed ik maar een minuut over. ik schat dat we daar een dag over doen als we zouden lopen. Over de bergen is wel sneller. Maar kost meer energie" zeg ik als iemand die haast heeft.
misschien heb ik het ook wel, ik weet het niet,Isa en Daragh denken duidelijk diep na. "We kunnen over de bergen proberen, later kunnen we altijd nog kiezen om er langs te lopen" als we niet te pletters slaan, voeg ik er in gedachte aan toe.



Hey I just met you, and this is craaazy! Here's my number, so- ''SHUT UP!''
enjoy!

Daragh Welch
Op Reis (op de Berg)


Pam was eerst naar rechts gerend. Isa en Daragh waren stil terwijl ze wachtte tot Pam terug kwam. Na ongeveer twee minuten was ze terug en rende naar links. Daragh vondt het maar niks om zijn metgezellen alleen te laten. Hij was het niet gewendt om op andere te passen, en hij was constant op zijn hoede voor gevaar; nog meer dan anders.
'Maar als ik haar niet bij kan houden dan zijn er niet veel dingen in de wereld die dat wel kunnen,' dacht hij wrang.
Na zes welgetelde minuten was Pam weer terug, en ze was niet bezweet noch buiten adem van het rennen.
Linkshandig. Stond aan deze kant van de berg, stuurde van rechts naar links. Hmm, de meeste mensen zouden van links naar rechts gaan in plaats van andersom... Zijn gedachtegang werdt onderbroken door Pam.
''Van hier naar rechts en weer terug is het twee minuten, ik denk dat we daar ongeveer een dag over doen. De andere kant duurde langer, dus die optie kruisen we af,'' vertelde ze. ''Over de bergen is wel sneller, maar het kost ook meer energie...'' ging ze verder.
Daragh dacht hier nog even over na. ''Als we over de bergen gaan en een beetje voort maken dan kunnen we tegen de avond aan de andere kant zijn, en dan hoeven we ook niet die extra twee dagen te lopen als we om de bergen heen gaan... Ik zeg dat we klimmen,'' zei Daragh tenslotte. Isa en Pam waren het met hem eens, en Daragh zocht in zijn rugzak naar een touw. Pam en Isa haalde ook touwen uit hun tassen, en Pam bondt ze samen tot een redelijk lange touw waar ze mee konden klimmen.
''Zeg... hoe zit het met vallen?'' vroeg Isa terwijl Daragh het touw om zijn middel bondt.
''Als je je goed vasthoud komt het wel goed,'' antwoordde hij en wierp haar het touw toe.

Toen ze allemaal vastzaten begonnen ze met klimmen; Daragh voorop, toen Isa, en Pam vormde de achterhoede.
Daragh had haakjes bij zich, die hij om de zoveel meter in de rots sloeg. Op die manier, als ze nog zouden vallen, vielen ze niet al te ver naar beneden.
De rotsen waren scherp, en sommigen brokkelde af als je er gewicht op zette. Daragh merkte dat des te hoger ze klommen, des te brozer werdt de rots. Hij vreesde dat ze uiteindelijk gedwongen zouden worden om weer terug naar beneden te klimmen, maar hij klom stug door. Isa en Pam volgde met moeite, en allemaal haalde ze zich open aan de scherpe rotsen.
Daragh stond met een voet stevig op de rots en rijkte met zijn hand naar een stuk rots iets verder weg. Hij had de punt bijna beet toen de steen onder zijn voet af brak.

Hij kreeg een zuigend gevoel in zijn maag toen hij een paar meter naar beneden tuimelde. Een stukje naast Isa knalde hij tegen de rotswand aan, en bleef daar even hangen. Toen hij de duizeligheid uit zijn hoofd geschud had trok hij zich een beetje op aan het touw, en keek naar beneden toen hij Pam hoorde roepen.
''Gaat het een beetje?'' vroeg ze. ''Best,'' was het enige wat hij op dat moment kon antwoorden. 'Dat wordt een blauwe plek...'
''Volgende keer beter uitkijken hé, slimpie!'' riep ze terug.
Daarna klommen ze verder, zonder valpartijen dit keer. Daragh was voorzichtiger geworden met waar hij zich aan vasthield. Doordat ze nu langzamer klommen kwamen ze tegen zonsondergang bovenaan de berg aan. Ze waren het er over eens dat in het donker klimmen een slecht idee was, en ze vonden een klein plateau waar ze de tenten op zette - niet te dicht bij de rand natuurlijk.
Pam en Isa kropen gelijk hun tenten in, maar Daragh bleef buiten tot het donker was. Hij vertrouwde deze bergen niet zo... als ze morgen de magiër tegenkwamen die dit veroorzaakt tegenkwamen zou het al helemaal feest zijn...
Toen de sterren tevoorschijn kwamen ging Daragh toch maar de tent in om te proberen nog wat te slapen. Of hij nu ging liggen staan of zitten, de volgende ochtend zou hij toch spierpijn krijgen. Hij draaide zich op zijn linkerzeide om zijn beurse arm wat te laten rusten.

Even een mededeling: ROMY IS AWESOME!



Dankje Maaike :$ Maar moest dat echt?

Pamela Holden
Op Reis


Ik ga liggen, ik heb even een hele grote hekel aan slapen in bergen...voor al zandrots is erg, al dat zand gat gewoon in je haren zitten. ik schenk er geen aandacht aan en ga gewoon slapen.

Als ik weer wakker word is Daragh nog aan het slapen. Tijd om hem eens flink wakker te maken. Ik pak mijn veld fles en giet de helft over zijn gezicht uit. Hij hapt naar adem en komt over eind. Daarna begint hij te hoesten als of zijn leven er af hangt, zeker wat water in zijn neus terecht bedenk ik me lachend. Hij haalt het haar uit zijn ogen, heeft ie zulk lang haar?
"Dat was nodig om dat?"
Hij kijkt me boos aan.
"Ow om dat jij de vorige keer zo stom was om je water bakkie over me hen te gooien, ik had nog zo gezegt tegen Isa dat we een hondenlijn voor je moesten kopen"
Hij kijkt me aan als of ik van een tak af ben gevallen en nu niet helemaal goed bij mijn hoofd ben maar misschien ben ik dat ook wel niet. Hij begint te lachen, ik trek mijn wenkbrauw op maar begin mee te lachen, en al gauw liggen we met steken in onze zei naar adem te happen. Na onze lachpartij gaan we naar buiten. Het is fris hierboven, en het waait flink. Isa is al buiten, en probeert tevergeefs een vuurtje aan te maken - iets wat onmogelijk bleek door de wind.
"Laat maar Isa, Dat gaat niet lukken" zeg ik als ik naar het eer kijk, er komen ook al donder wolken aan.
"Opruimen de boel en gaan!" zegt Daragh.
We knikken en ruimen alles razend snel op. Ik heis mijn pak op mijn rug en knoop het touw om mijn middel als Daragh en Isa dat ook gedaan hebben.
"Ik ga dit keer weer onder op" zeg ik als we bij de rand staan.
Voorzichtig klim ik naar beneden, de wind rukt aan mijn kleren. Als of ie me de afgrond in wil trekken. Af en toe schiet er een steen onder mijn voeten los en moet ik een nieuwe zoeken. Als ik op een klein plateautje sta klimmen Isa en Daragh ook naar beneden, Net voor ze bij mij komen staan breekt de plaat steen af en knikkert naar beneden, Het touw staat in eens strak en ik knal met mijn rug tegen de rots wand aan.
"Pam?! Leef je nog?!"gilt iemand.
Ik heb geen tijd om er op te letten en draai me zo om dat ik met mijn neus naar de rots toe hang, Ik haal sidderend adem en denk na. Ik zet uiteindelijk mijn voeten tegen de rots wand aan en krijg daar door weer grip op wat ik doe. Ik kijk naar boven en zie Isa en Daragh naar beneden kijken, ik steek mijn duim op om te laten zien dat ik in orde ben, Nooit meer… Zeg ik tegen me zelf. Nooit meer, Maar nu weet ik ook meteen hoe Daragh zich voelde tijdens die val van hem. Zo nu en dan vallen er wat steentjes naar beneden op mijn hoofd sommige zo groot als een ei andere net steentjes, maar allemaal even scherp waar door er zo nu en dan een kras over mijn armen of hoofd heen lopen. Klimmen is zo rot, ik had liever die hele dag gelopen dan geklommen. We komen allemaal heelhuids beneden, op een paar krassen na dan.
“Iedereen in orde?” vraagt Isa.
Ik knik en leun met mijn handen op mijn knieën, dat ga ik echt nooit meer doen…

Ook een mededeling: MAAIKE IS OOK AWESOME!



Brooke Isaacs
Het Ven, en in een dilemma.


'Nog een kwatier.' dreunt de boom, en ik kan hem zien grijnzen zonder dat ik hoef te kijken. Als je hier altijd zo bij dit meer staat kom je vast weinig lol tegen.
In the begin of war, the end of sorrow, you can't express wisdom without me... ARGH. Waarom kom ik hier niet uit? In the heart of dimwist, you can find me in waves but never in oceans? Ik snap er niks van, wat is er aan het begin van war? Een ruzie misschien?
'Nog 5 minuten .' zegt de boom, en als hij niet zo stevig in de grond zou staan had ik hem vast geslagen. Én als ik dat zou doen, zou hij waarschijnlijk met wortels en al aan de andere kant van het meer belanden, maar ik moet mijn agressie nu beheersen.
En dan begrijp ik het, het begin van war is een W. Het einde van sorrow is een W. je vind het in Waves, maar niet in oceans. Je kan niet Wisdom zeggen zonder een W te zeggen. En het staat in het midden van dimWits. De W.
'De WWWWWW!' schreeuw ik en ik merk dat ik het niet alleen schreeuw, maar dat Sue op hetzelfde moment er ook achter gekomen is.
De boom kijkt een beetje boos en teleurgesteld. Hij doet 2 takken die zijn armen voor moeten stellen over elkaar en mompeld 'goed.'
Ik spring op en neer en doe een vreugde dansje tegelijkertijd. Mijn hele dag kan niet meer stuk, ik heb mijn eerste voorwerp!
Snel pak ik mijn bijl en zoek een klein twijgje uit, de boom mokt een beetje en trekt een pijnlijk gezicht als ik het takje eraf hak. Ik kijk naar Sue die in de sneeuw zit.
'Nou wat gaan we nu halen?' vraag ik en probeer te glimlachen, maar ik ben blijkbaar niet zo'n lachende troela, maar door mijn eigen gedachtes lukt het me toch nog om te lachen.



EERSTE STUKKIE VAN 2013 HAPPY NEW YEAR!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
Pamela Holden
Op Reis


''Dus wat gaan we nu doen?" vraag ik als ik wat bij ben gekomen.
Isa stelt meteen iets voor: "hier blijven slapen, jij moet nu nog van de schrik bekomen en we hebben net een hele berg klim achter de rug''
Ik ben het wel eens met dat hier blijven, maar dat van de schrik bekomen dat moeten we nog maar even zien. Het was even schrikken maar dat gaat wel. Daragh heeft trouwens ook wel wat rust verdient. Die jongen zit serieus allemaal dingen te bedenken. Ik wil wedden dat ie nooit rust heeft.
"Prima, maar ik ben al wel bij gekomen. Wat vind jij Daragh?"
"Hmmm. Ik ga liever nog even door"
Hij kijkt met een bedachtzame blik naar de zandstenen rotsen die om ons heen verspreid liggen. Die vertrouwd het hier niet. Om eerlijk te zijn vind ik het ook niet echt aanlokkelijk om hier te blijven overnachten. Maar het noodweer wat er aan komt staat me ook niet aan.
"Hebben jullie eigenlijk wel op die donderwolken daar gelet? Daar wil ik liever niet in reizen hoor? Maar goed als dat weer het hier bereikt is het nog onveiliger" redeneer ik hard op.
"We gaan een stukje door en stoppen daarna op een beschutte plek als ik het goed heb is daar dan een stukje gladde afgrond naar beneden. Dan kunnen we abseilen, er is daar dus ook geen gevaar dat er dingen naar beneden vallen op de tenten en staan we beschut" Zegt Daragh daar op.
Isa knikt.
"Ik denk dat het beste is"
"Waar wachten we op? We gaan!" roep ik vrolijk uit.
We beginnen te lopen, die klap tegen mijn rug aan was wel even pijnlijk net, als of ik in eens tegen een... ach laat ook maar want ik werd tegen een muur aan gesmeten. Ik hoop dat er geen ruggenwervels zijn verschoven of zo. Anders ben ik nog verder van huis.



IT'S ALIVE! AAAALIIIVEEEEEEEE!!!
enjoy!

Daragh Welch
Op Reis


Er was een storm in aantocht, en het stond Daragh totaal niet aan. Evenmin stonden de rotsen die overal uit de grond staken hem aan.
''Dus... wat gaan we nu doen?'' vroeg Pam die weer een beetje bijgekomen was. Isa stelde meteen voor om hier ons kamp op te slaan en uit te rusten, maar dat idee keurde Daragh meteen af. Toen Pam om zijn mening vroeg zei hij dan ook dat hij liever verder ging.
''Maar hebben jullie eigenlijk wel op die donderwolken gelet?'' Daar ga ik liever niet in reizen hoor!'' zei Pam plots. 'Hardtop denken, interessant...'
''Maar goed, zodra dat weer hier komt is het nog erger...'' besloot ze voor zichzelf.
''Luister, we gaan een stukje door. Verderop is een beschutte plek waar we de storm kunnen uitzitten. Daar lopen we tenminste geen gevaar dat er steenblokken op de tenten zullen vallen,'' redeneerde hij. Isa knikte dat ze het met hem eens was, en ze begonnen te lopen. De wind nam aan naarmate ze dichter bij de schuilplaats kwamen waar Daragh het over had. Het lange gras werdt platgeduwt door de sterke windvlagen, en al gauw kwam de regen met bakken uit de lucht. Voorovergebogen strompelde ze verder, en een uurtje later kwamen ze aan bij de schuilplaats. Het gebied hier was ruiger met meer rotsen. Ze zette hun ??kamp?? op in de beschutting van een stel rotsen die in de vorm van een soort hoek stonden. Het kamp bestaande uit de twee tenten die ze samen tot een groot stuk canvas vormde en aan de rotsen vast maakte gaf hun een schuin aflopende tent tegen de rotsen die groot genoeg was voor hun drieen. Pam en Isa wilde eerst een vuur maken, maar Daragh wilde liever niet het risico nemen dat de tent vlam zou vatten, dus moesten ze het met natte kleren, droog brood en koud water doen.

Tegen de avond was het alleen nog maar harder gaan regenen. Pam en Isa zaten te zeuren over regen, maar Daragh was al blij dat het tentdoek de regen buiten hield. Ze hadden kaarsjes aangestoken en wisten zelfs nog wat half-warme thee te zetten met een kaars en een beker. Uiteindelijk begon het een beetje stil te worden, en ze zaten allemaal voor zich. Daragh zat aan duizend-en-een dingen te denken, en hij kon het dan ook niet stoppen. Nooit had hij rust. Als hij geen vorm voor puzzel of andere occupatie had scheurde zijn brein zich uit elkaar. Hij keek vanuit zijn ooghoek naar Pam. Twee kleine vlammetjes reflecteerde in haar ogen, en haar lange haar was nog altijd zo rood. Ze maakt zich zorgen over haar voorwerpen. Ring, adder, dolk, bloed... De ring zal nog een probleem worden, en het bloed ook. Pam sloeg hem namelijk totaal niet als een gewelddadig persoon, ze zou nog geen vlieg kwaad doen als het niet moest. Zijn blik vestte zich nu op Isa. Ze zat met haar gezicht half van hem afgedraaid, maar hij kon haar gezicht en houding nog goed lezen. Heeft heimwee, moest waarscheinlijk liegen om met ons mee te komen... Waarom kwam ze eigenlijk met ons mee? Het was eruit voordat hij het zelf in de gaten had. 'Waarom kwam je met ons mee?' Hij had half zin om zichzelf voor zijn hoofd te slaan, maar hij wilde het ook wel graag weten.
''Ik ehm... wilde gewoon op reis, neem ik aan,'' antwoordde ze. Aarzeld. Wil haar echte reden niet geven. hij keek Pam nog even aan voor hij zich weer naar kleine opening tussen het tentdoek en de rots draaide. 'Pam komt er wel achter.'
Daragh keek naar de donkere hemel en schatte dat het nog wel een poos zou duren eer de zon weer tevoorschijn zou komen.
Hij zat daar tot de kaarsen langzaam uitbrandde en de duisternis hen omringde.

YOU SPIN MY HEAD RIGHT 'ROUND, RIGHT 'ROUND! LIKE A RECORD BABY RIGHT 'ROUND 'ROUND 'ROUND!!



Pamela Holden
Op Reis


Wat een rot regen, Maar daar valt nu niets aan te doen. Ik maak me zorgen om mijn vier dingen die ik moet vinden. Dat bloed staat me al helemaal niet aan. Ik die wil dan ook perse als laatste hebben. Die slang... die laat ik maar leven als ie dood moet kan dat altijd nog. Ik zucht en tegen de rots aan die achter ons ligt. hij is nog wat vochtig van de regen voor dat onze tent hier stond. Maar dat boeit niet. Alles hier is vochtig. De kaarsen gaan langzaam uit en als Isa en ik willen slapen is dat nog een heel gehannes. We zien geen poot voor ogen dus als ik me wil om draaien knal ik nog net niet tegen de rots aan en als Isa om wil draaien knalt ze nog net niet tegen mij aan. Wat dus leid bij mij op een slapeloze nacht. Wanneer zou de zon weer op komen? Over een uur? Ik ben het begrip van tijd geheel kwijt. Isa ligt nu ergens te ronken. En waar Daragh heen is gevlogen weet ik ook niet?
"Ik blijf er bij, die jongen heeft een halsband nodig en een hondenlijn" mopper ik.
"Dat hoorde ik" klinkt er droog van uit de tent.
"Ik neem terug wat ik zei, dacht dat je pleite was"
"Hmm"
Ik trek mijn wenkbrauw op. Hij zegt echt niet veel.
"Je mag ook wel wat meer praten hoor" zeg ik sarcastisch, "het is niet verboden."
"Hmm"
"Wat heb je nu met Hmm?!" Zeg ik geïrriteerd, "Het lijkt wel een zenuwtik van je"
Ik zie het al aan komen en ben hem voor.
"Ga niet weer hmm zeggen"
"Je zit met je voorwerpen hé?"
Hoe weet hij dat nu weer? Je kan ook niks voor hem geheim houden.
"Een beetje, het zijn lastige dingen om te krijgen en voor al dat bloed staat me gewoon niet aan. Het lijkt wel als of ze me proberen te testen hoe ver ik wil gaan voor die wens"
"Tja, misschien is dat wel zo"
Uit wat Daragh zegt kan ik maken dat hij ongeveer links en dan schuin bij me vandaan zit.
"Misschien, ik hoop in ieder geval dat de persoon waar ik dat bloed van nodig heb niet dood moet, want anders stop ik direct met dit 'spel' "
"Weet jij trouwens hoe het zit met Isa" vraagt hij iets zachter.
Hij springt ook van de hak op de tak en van het ene onder werp naar het andere.
"Nee, vind het best wel raar eigenlijk. Normaal heeft ze niet echt geheimen voor iemand of doet ze zo" zeg ik, "Al kan het zijn dat ik het toen niet heb gemerkt"
"Jij krijgt het eerder uit haar. Als jij het nou eens probeert"
"Na-ah, echt niet. Ze is een van mijn vrienden en ik ga niet proberen dingen bij haar te ontfrutselen die ze niet zelf wilt vertellen"
De zon komt al weer een beetje op al regent het nog steeds. Daragh kijkt me aan.
"Wat staar je me nou aan?" vraag ik fronsend.
"Nou? Ga je het aan Isa vragen?"
"nee"
Hij trekt een wenkbrauw op.
"Nou goed, ik zal het proberen.Ik beloof niets!"

Het is eindelijk op gehouden met regenen. Ik sta op en maak Isa wakker, Daragh was ook nog wakker, de hele nacht hebben we zitten praten over wat eerst en wat als laatst, uiteindelijk kwamen we uit bij dat we de berentand en de slang als eerste moeten doen. Ik weet alleen niet waar de woestijn ligt maar Daragh schijnt alles hier te kennen. We ruimen allemaal in stilte onze spullen op. Van de kaarsen is niets over gebleven dan kaars vet dus laten we dat liggen. Mijn spieren protesteren allemaal. Waarschijnlijk is heel mijn rug een grote blauwe plek geworden.
"De volgende keer lopen we gewoon om die bergen heen? zeg ik mopperend.
"Prima," zegt Daragh met een gezicht dat verraad dat hij ook last heeft van zijn spieren.
Isa grinnikt.
"Ik vind het ook best?" zegt ze dan.
"We gaan naar het moeras?" zegt Daragh.
Oké dus eerst die dolk en de roos.
#SaveTheDay
#SherlockLives
#RavenclawPride

Captain Reddish
Berichten: 23
Lid geworden op: 31-10-2013 18:00

Bericht door Captain Reddish » 14-11-2013 19:51

4 dagen... 4 F*CKING DAGEN.
Het stukje dat tussen *sterretjes* staat heb ik van Romy gejat. I regret nothing!
(danku romy ^^)
enjoy! or else!

Daragh Welch
Op Reis


Daragh voelde de klim nog wel in zijn spieren, en de vocht hielp dan ook niet echt mee om zijn spieren wat op te warmen. Pam had er ook duidelijk last van. Daragh dacht dat ze vandaag bij de rand van het moeras konden komen en dan vanuit het stadje Vager met de boot naar het eiland ten zuiden van Babalonia, met daarop een stuk van het moeras van Ammarogh. De naam was gebaseert op een legende over een duister monster dat diep in de moerassen leefde. Ze zeiden dat het een gigantisch beest was met kreeftenscharen en massief pantser. Niemand heeft kunnen bewijzen dat het monster echt bestond, maar Daragh wilde toch liever bij de plek waar het monster zich zou verschuilen weg blijven.
Ze liepen het dal uit richting het zuiden. Het was ongeveer een halve dag lopen van waar ze nu waren en naar het stadje waar ze de boot zouden nemen, en dan vanuit de kleine havenstad op het eiland op zoek gaan naar hun voorwerpen; de dolk en de roos. Daragh wist de weg daar niet, en was daar maar een keer geweest. Ze zouden iemand moeten vinden die voor hen als gids wilde dienen, iets wat nog eens lastig zou kunnen worden. Als ze al iemand zouden vinden die hen zou willen helpen zouden ze hem ook nog een aardige som met geld moeten betalen, een hoeveelheid die Daragh alleen waarschijnlijk niet kon betalen.
Het was lang geleden sinds hij hier was geweest, niet sinds kort nadat hij weggelopen was...
Hij schudde de gedachte gauw uit zijn hoofd en richtte zijn aandacht op de weg en hun omgeving om hun heen. Ze waren nog seeds in het gebied van de magiër die de weg versperd had, en hij had totaal geen zin om nu nog eens opgehouden te worden. Dat verleden lag achter hem, ver weggestopt in zijn 'Mind Palace'.
Tegen het einde van de middag kwamen ze bij de rivier die tussen hen en Vager stroomde, iets wat hij voor het gemak was ''vergeten'' te vertellen tegen Pam en Isa.

''Een rivier? Daragh, je zei dat we zonder moeite de stad in zouden kunnen komen!''
Isa was niet helemaal blij met het idee om een snelstromende rivier over te steken, en eerlijk gezegt had Daragh dat liever ook overgeslagen. Door de regen van die nacht was het water een stuk gestegen, en de rivier stroomde dan ook sneller en ruiger dan anders.
''Het is dit of een stuk omlopen Isa, en ik ga liever niet nog twee dagen lopen,'' antwoordde hij en oogde de rivier. Als het weer gewoon normaal geweest was hadden ze gewoon door de rivier kunnen waden, maar dat was nu niet het geval meer.
''Ik hoop maar dat jullie kunnen zwemmen,'' zei Daragh toen hij zijn laarzen uittrok en aan zijn rugzak bondt. Isa en Pam volgde hem het ijskoude water in.
De stroming voerde hen een eind van hun pad af, en de rivier was breed. Meerdere keren werden ze door hun bepakking onder water getrokken, om vervolgens weer een paar meter verder stroomafwaards weer omhoog te komen.
Eenmaal bij de overkant lagen ze op de oever nog even na te hijgen. Ze maakte een vuurtje om hun kleren te drogen voordat ze de stad in zouden gaan, en om een longontsteking te vermijden. Daragh had zijn doorweekte tuniek over een paar bosjes gelegd om te drogen, samen met nog wat andere dingen uit hun tassen.

*''Wat heb jij met je rug gedaan?" vroeg Isa toen hij bezig was met het kampvuur. Pam begon ook, "Dat is niet van die knal tegen de rotsen aan Daragh" Hij zuchte. Hij had het kunnen weten.*
''Het is niks. Gewoon oude littekens, niks om je zorgen over te maken,'' zei hij afwijzend. Hij hield niet van de richting dit gesprek ging. ''Nou, hoe kom je eraan?'' drong Isa aan. Daragh pauzeerde even, overwegend of hij ze wat meer zou vertellen...
''Zweepslagen...'' zei hij nauwelijks hoorbaar. Hij stond met zijn rug naar Pam en Isa toe, maar kon hun blikken zich haast in zijn rug voelen boren. Hij liep naar de struik waar hun kleren aan het drogen waren en trok er een tuniek dat er wel droog uit zag vanaf en trok het aan.
DIt was een onderwerp waar hij het liever niet over had, maar met die meiden kon je het nooit weten...

shirtless Cumberbatch anyone? ' >'



Pamela Holden
Op Reis, vlak bij Vager


Oké duidelijk. Ik en Isa kijken elkaar aan. Moeten we er nu verder op door gaan of niet? Dalijk heeft die gast een trauma of zo. Isa gaat er wel duidelijk op door.
"Waarom zou iemand dat doen?"
Ze lijkt het niet te snappen, en groot gelijk geef ik haar.
"Dat vertel ik vast nog wel een keer" zegt hij als antwoord.
"Daragh, we reizen nu al een aantal weken, zijn het weken? nou ja boeie, we reizen nu samen en ik vind dat we moeten weten water met jou aan de hand is. Ik wil wedden dat jij toch al alles van ons weet nou vertel" zeg ik met een mond vol woorden.
Hij draait zich om en trekt een wenkbrauw op. Maar hij zegt niets meer en gaat bij het kampvuur zitten. Isa en ik kijken elkaar weer aan.
"Ga jij er achter heen?" vraagt Isa.
"waarom ik nou? jij kan dat toch ook" fluister ik terug.
"Jij kent hem langer"
Ze loopt ook naar het kampvuur. Fijn zit ik hier weer mee op gescheept. bij Isa moet ik dingen voor Daragh ontfutselen en bij Daragh dingen voor Isa jaaah mij lekker als spion gebruiken... stelletje ego's.
Ik ga ook bij het kampvuur zitten. Ik heb echt zwaar de neiging om te zeggen dat ik het gewoon niet doe. Maar dan heb ik kans dat Daragh en Isa in een ruzie belanden.
"We vertrekken weer, ik wil voor vanavond bij Vager zijn" zegt Daragh in eens na een stilte van tien minuten. Misschien moet ik het maar elke keer onder vier ogen zeggen, dan krijgen ze geen ruzie. Ik knik en pak mijn spullen in mijn tas die nu onder hand wat op gedroogt moet zijn. Ik hij hem op mijn rug en Isa en Daragh beginnen al te lopen. Ze zijn al een meter of honderd bij me vandaan. Denken vast dat ik ze wel in haal, is ook wel zo... Ik begin zo hard als ik kan te rennen en sta binnen een seconde naast ze. We stappen stug door. Dalijk in de stad krijg ik wel de kans om met ze te praten bedenk ik. Ergens in de verte zie ik de stad al liggen.
"Wie er het eerste is!" roep ik uit in de hoop de stemming te verbeteren.
Ik ren op mijn eigen tempo er heen en sta er binnen ongeveer een seconde of vijf. Terwijl achter me Daragh en Isa mij proberen bij te houden. Lukt ze toch niet het duurt zeker een half uur voor dat ze er zijn. Uitgeput laat Isa zich op de grond zakken en staat Daragh op zijn knieen te leunen in de hoop weer wat lucht in zijn longen te krijgen.
"Zullen we afspreken dat jij voortaan alleen nog maar gaat rennen wanneer het nodig is?" vraagt Isa.
"Nou sorry hoor... ik moet ook mijn energie kwijt" antwoord ik beteuterd.
Daragh zegt niets maar kijkt naar de stad.
"Als we door lopen kunnen we een herberg gaan zoeken of willen jullie buiten de poorten slapen?" vraagt hij.
Isa en ik schudden snel ons hoofd. Liever in een herberg dan buiten. Maar ik blijf er bij. Herbergen nooit meer van mijn leven dat ik in zo'n onding ga werken.



Isadora Willing
Vager


Na een tijdje zoeken vinden we de enige herberg in het dorp: De Kippige Kalkoen. "Wat een waardeloze naam..." zucht Mella voor ze als eerste naar binnen gaat. Ik geef haar helemaal gelijk. De Sir ook zo te zien. Vraag me nog steeds af wat er met hem is... Maar ik moet niet gaan zeuren. Hij heeft vast een goede reden voor zijn zwijgen. Automatisch dwalen mijn gedachten af naar huis. Hoe zou het met mam zijn? En met Jason? Ik merk dat de Sir mij aandachtig opneemt, en meteen maak ik mijn gezicht los van emoties en probeer een opgewekte houding aan te nemen. Mella lijkt niks in de gaten te hebben.
Binnen is het afgeladen vol, en er is nog net één aftands tafeltje voor ons vrij. Er zitten diepe krassen in het houten tafelblad. Vast eens een gevecht geweest. Of iemand die niet met bestek om kon gaan! grap ik. Sir neemt plaats, en laat meteen zijn houding varen. Onmetelijk bedroefd. Vraag me af wat er is... Dan dwalen mijn gedachten opnieuw af. Zou mijn vader hier zijn? Hoe zou hij er uit zien? Zou hij weten dat ik zijn dochter ben? En dat hij een zoontje heeft? En zou hij meer op Jason lijken? Dat kan haast niet anders, want ik lijk op moeder, en Jason totaal niet. Dus hij moet op papa lijken... Ik schud mijn hoofd, en de gedachten lijken door elkaar geschud te worden, terwijl ze door mijn hoofd tuimelen. Een trucje dat altijd werkt. Het eerste half uur heeft mijn brein nodig om ze weer aan elkaar te plakken. Een half uurtje rust in mijn kop. Ik bestel een kop thee en een voedzame stoofpot. De serveerjongen is niet bepaald knap. Met een gebit waar de ene helft van de tanden mist, en de andere helft scheef staat; en vettig, ongekamd haar dat alle kanten op staat. Mella en ik huiveren, de Sir keurt hem niet eens een blik waardig. De bierstoofpot echter is heerlijk, en na een tijdje zijn we allemaal goed verzadigd. We bestellen één kamer voor vier personen, alle één- en tweepersoons waren al verhuurd. De Sir blijft nog een poos op, maar ik besluit weer eens wijs dat ik alle slaap die ik kan krijgen kan gebruiken. Slaap levert veel energie die ik morgen goed kan gebruiken. (beetje dubbelop maar boeien)

De volgende morgen ben ik zoals verwacht als eerste wakker. Ik kleed me snel aan en ga naar beneden. Barman geen zin om vroeg op te staan, heeft daarom jong meisje gestuurd. Verwacht blijkbaar niet veel klanten nu. Ik neem plaats aan de bar en bestel weer een kop thee. Niet veel later komt de Sir ook beneden. Aan zijn verbaasde uitdrukking te zien heb ik hem niet gewekt en was hij zo slaperig dat hij mijn lege bed ook niet bemerkt had. "Goede morgen." zeg ik, en bied hem een barkruk aan. Het meisje pakt chagrijnig een witte doek die er verbazend schoon uit ziet, en droogt een glas die ze uit een bak dampend water heeft gehaald. Sir gaat zitten en neemt een koffie. Nog chagrijniger kwakt het meisje het glas op de bar en haalt een mok uit de bak. Vijf minuten later heeft de Sir eindelijk zijn koffie, en na de eerste slok lijkt hij klaarwakker. Zwijgend zitten we naast elkaar te drinken. Elk ons eigen geheim. Eigenlijk moeten we allemaal een wens krijgen vind ik. Hij verdient het gewoon! Dan schrik ik op van Mella die de trap afgebonkt komt met een slaapdronken hoofd en een hand op haar rug. "Gaat het?" vraag ik, terwijl ik mijn beker op de bar neerzet. "Mwah." is het antwoord.



Eddard Stark
Andor`s Hooggebergte - Valkenjacht


'Gaat opzij! Gaat opzij voor Ardolf Karstark!! Beheerder van Noordeinde!! Ik reed gewoon door op Vreemdeling. 'Gaat opzij! Gaat opzij voor Ardolf Karstark!' riep iemand opnieuw. Ik bleef doorrijden. In Winterfell deden we hier niet aan. Een heer reed op zijn paard en werd niet voortgedragen door iemand anders. Ik liet ze dichterbij komen, omdat ik midden in de stad nou eenmaal niet in galop kon overgaan. 'Gaat opzij! Gaat opzij voor Ardolf Karstark!' Riep dezelfde man als de eerste keren. Een soldaat zuchtte en reed naar mij toe. 'Aan de kant, in vachten gewikkeld hondsvot. Voordat ik met mijn ruiterszweep op je rug tekeer ga. Ik draaide me om en zette in diezelfde draai Ijs op zijn keel. 'Wat bij de Zeven krijgen we nu?!?' stommelde hij. Toen herkende een andere soldaat mij. Hij sprong van zijn paard en knielde neer. 'Heer, vergeef ons, we hadden u niet herkent.' Uit de draagstoel klonk een kreet van heer Karstark: 'Wat heeft dit te betekenen? Wat gebeurt er?' Ik knikte hem toe en hij begon te stamelen en haastte zichzelf de draagstoel uit. 'Heer Stark. Ik wist niet dat u hier was.' Ik schudde mijn hoofd. 'Ik ben hier ook helemaal niet, tot ziens heren.' Daarna reed ik weg over de grote centrale stadsweg, terug naar de bergen, op zoek naar vogels en veren.

Eindelijk, eindelijk zag ik er één vliegen. Eindelijk zag ik een blauwe havik, wiens veren ik nodig had. Van mijn rug haalde ik mijn boog. De boog was van een Braavosi geweest. Hij was bijzonder geweest. De enige niet uit Babalonia komende persoon die ooit op de muren van Winterfell had gediend. De bogen van de Gezworen Schutters -een tak van de Gezworen Broeders (De schutters welteverstaan)- waren de beste die je kon vinden in de bekende wereld. Zelfs de bogen van Drakenbeen schoten niet beter. Ik had de boog als klein jochie geërfd, een koninklijk geschenk voor een jongen van tien. Hij was onbreekbaar en voor sommigen onfeilbaar. Ik legde er een pijl op en reed dichter naar de havik toe. Vlak voordat hij binnen schietbereik was vloog er echter een groot log ding door de lucht dat de havik omlaag trok en op de grond terecht liet komen. Een net. Dat was de reden dat ik geen enkele Blauwe Havik had gezien, mensen namen ze gevangen. Ik schudde boos mijn hoofd en spoorde Vreemdeling aan om eens te zien wie de vogels uit hun gebied wegnam en de Zeven mochten weten wat ze daarna met hen deden. Er waren ooit verhalen geweest over mensen die de lever van de beesten hadden gegeten, in een stamppot met het hart en de darmen. Dat zou hen sterk maken. Maar de laatste "eter" was jaren geleden ter dood veroordeeld.

De groep mensen at hen inderdaad op, maar had als voorbereiding vele haviken gevangen genomen. Ik kon dit niet alleen af, want het waren minstens vijftig mensen. In gedachten stelde ik al een lijst op. Jon Sneeuw, mijn zoon. Robert Baratheon, Heer van Babalonia. Jaime Lannister, Koningsmoordenaar en een Leeuw. Robb Stark, De Jonge Wolf. Tyrion Lannister, de slimste van het stel, en de enige van onze groep die meer hersens dan slagkracht had. Ik had ook graag Jorah Mormont en Rhaegar Targaryen erbij gehad. Maar de ene was vermist en de andere dood, dus dat ging lastig. De rest moest te regelen zijn. De Lannisters waren goede vrienden, en de twee broers zouden wel komen. Robbert zou een robbertje vechten geweldig vinden en mijn twee zonen konden de ervaring goed gebruiken. Met deze mannen kon ik het hele zooitje ongeregeld gemakkelijk uit de weg ruimen, en er was nog iets belangrijkers waarover ik hen moest spreken, dus dit was een keurige dekmantel. In een volgend dorpje, ergens aan de Tweestroom vroeg ik om inkt, briefpapier en de raven om die brieven mee te versturen en begon met het opstellen van drie brieven. Eén naar de hoofdstad, Éen naar Lannispoort en een laatste naar mijn eigen Winterfell. Alledrie bevatten ze een korte samenvatting, en het was ondertekent met de naam Eddard Stark, compleet mt nog een hele lading officieuze titels en namen. Daarna verzond ik ze en bestelde ik een kamer en een pint in de dichtsbijzijnde herberg.



Pamela Holden
Vager


"Mwah" zeg ik tegen Daragh en Isa.
Ik heb het gevoel dat heel mijn rug in mekaar geramt is. Of er zitten wat ruggen wervels fout.
"Jeminee... als we terug komen gaan we niet via die bergen" zeg ik al.
"Dat heb ik net al besloten" mopper ik weer.
''Prima" zegt Daragh.
Hij drinkt de laatste restjes van zijn koffie op. Isa drinkt ook haar glas op en ik leun met mijn hoofd in mijn handen. Ik ben vandaag echt een wrak. Daragh en Isa lopen naar buiten. Hebben die twee uberhaupt wel ontbeten? Ik schud mijn hoofd tegen het meisje dat vraagt of ik iets wil en strompel achter Isa en Daragh aan.
"Als jullie nou eens voedsel gaan kopen ga ik kijken of ik een gids kan vinden voor in het moeras'' zegt Daragh.
Isa en ik knikken en lopen naar een aantal kraampjes toe. Een of ander weif vraagt naar onze ouders. We zeggen beide dat we op reis zijn zonder. Ze gelooft ons niet.
"Dan niet wij zijn weg" zeg ik boos.
Samen met Isa loop ik naar een ander kraampje dat ons wel eten wil verkopen. Ik heb meer last van mijn rug dan gister maar ik denk dat het zo over is. Met twee manden vol lopen we naar Daragh die staat te onderhandelen.
"Zestig" zegt hij.
"zeventig" zegt een man rond de dertig a veertig.
"65, hoger ga ik echt niet"'
De man lijkt te twijfelen.
"70" probeert hij nog.
Daragh schud zijn hoofd en doet als of hij wil weg lopen.
"Goed 65 " zegt de man snel.
Daragh knikt en schud zijn hand. Daarna spreekt hij nog wat af over de tijden van vertrekken en loopt dan naar ons toe.
"Gelukt?" vraagt Isa.
Daragh knikt.
"De afzetter wilde er eerst 100 voor vragen"
Wow dat scheelt zeker 35 muntjes.
"Morgen wanneer de zon op komt vertrekken we dus rust maar gauw uit. Daarna is het gedaan met de rust" zegt Daragh.
Isa en ik knikken en lopen met zijn drieën naar de herberg. Isa en ik gaan al vast naar onze kamer om de spullen van ons in te pakken. Als dat gedaan is gaan we naar beneden. De zon is al onder gegaan en ik wil dalijk meteen mijn bed in duiken als ik klaar ben met eten. Niet dat ie zo zacht is... het tegenovergestelde, je kan nog meter op een harde houten plank gaan liggen als matras. Een of andere vrouw brengt ons het eten dat Isa net heeft bestelt en het drinken. Ik neem een hap van het vlees en de groente. Mam kookte beter, veel beter. Ik bijt op mijn lip. De eerste keer dat ik aan thuis denk. Maar dat is ook logisch zo veel gebeurd. Niet dat ik al een iets heb maar als nog. Van mij had het allemaal weer wat sneller gemogen. Maar ach. Wat gaat mij niet te traag. Ik neem de laatste hap van mijn eten gooi mijn drinken achterover en loop naar de slaap kamer en kruip in bed. Moe van het niks doen val ik in slaap.



Brooke Isaacs
Het Andor gebergte.


Sue en ik zetten flink de pas erin met onze koeien. Toen ik vroeg wat we nu ginen zoeken mompelde ze alleen iets over de sandalen van een god, of een held. Sandalen van een held, waar gaan we die vinden? Een takje uit het Ven, dan weet je waar en wat je moet zoeken. Maar je kan natuurlijk eeuwig door blijven zoeken naar een held, en dan moet die held ook nog maar even sandalen aan hebben, én ze aan jou willen verkopen of geven. Of je steelt ze.
Ik kijk strak voor me uit, we moeten die sandalen snel vinden anders lopen we vast en zoeken we nooit meer mijn dingen. Want je kan zeggen wat je wil, maar aan het einde zal er iemand die wens krijgen, en dat word ik. Ik wil die wens.
We stappen door tot aan een diepe kloof waar we doorheen moeten. Onze koeien vinden steen blijkbaar niet fijn om op te lopen en ze loeien een beetje als we aan de afdaling beginnen. Er vallen wat stenen naar beneden die op hun weg naar de grond kleine lawinetjes veroorzaken. Het Andor gebetgte is best een mooi gebergte denk ik bij mezelf. Hoge spitse bergtoppen en onder de bomen grens een groot naaldwoud waar beren en wolven de dienst uit maken.

Iets, of iemand huilt achter ons. Ik schrik me te pletter en verdraai mijn nek door achteruit te kijken wat het is. Er komt een wolf met een noodgang naat ons toe gerent. Ik gil en roep naar Sue dat we moeten doorrijden. Zelf geeft ik mijn koe Janú de sporen, voor zover je een koe kan aansporen... Janú schiet vooruit alsof zij de aanwezigheid van het vleesetende monster achter ons voelt. Ook Sue gaat sneller maar ondanks alle inspanning van haar koe wordt ze ingehaald door de wolf. De carnivoor bijt naar de benen van de koe en Haskú valt naar de grond. Een van haar beentjes is rood van het bloed.
Sue spring van Haskú af en begint onhandig met haar zwaard te cirkelen, om de wolf af te schrikken. Mijn koe zelf probeert weer de steile helling omhoog te lopen. Maar zelf lopen lijkt sneller te gaan dus ik pak een bijl en ren de helling op. De wolf heeft Sue inmiddels overmeesterd en doe zich tegoet aan een van haar benen.
Ik werp mijn bijl en die beland in de flank van de wolf, die vervolgens probeert weg te lopen maar naar de aarde stort. Snel kniel ik naast Sue.
'Sue blijf bij me, ik ga je oplappen oké?' ik probeer rustig te ademen maar de adrenaline en angst giert door mij aderen. Ze haalt langzaam aden en het bloed stroomt de stenige aarde in.
'Brooke, jij moet de wens winnen. Niet alleen voor jezelf, maar ook voor mij.' Sue ademt nu heel moeilijk en ik probeer op haar wond te duwen, zodat het bloeden stopt. Ze gilt het uit.
'Stop! Ik ga dood, hou op!' Wat? Nee, nee,nee! Ik begin nu nog paniekiger de wond te verbinden.
'Brooke stop, vind de wens, als is het het laatste wat je doen oke?' Ik knik, ookal ken ik Sue helemaal niet zo lang stromen mijn tranen over mijn wangen. Om het nog erger te maken begin ik ook nog ongecontroleerd te snikken.
'Als is het het laatste wat ik doe...' fluister ik terwijl Sue haar laatste adem uit blaast.



Twee weken... ik heb geen excuus.
btw, ik heb de muntjes nu allemaal namen gegeven
Gouden munten: Dari's
Zilveren munten: Florijnen
Bronzen munten: Tesken
enjoy!

Daragh Welch
Vager


''Honderd dari's, geen cent minder.''
Daragh zuchtte inwendig. Na even zoeken vondt hij uiteindelijk de man die hij hebben moest: Igor Rasjnikov. Een 'ex'-bandiet uit et Andor gebergte. Hij had de doodstraf gekregen voor het plunderen van een dorp en de inwoners brutaal vermoord te hebben. Op de dag van zijn executie waren hij en zijn mede-bandieten echter ontsnapt. De anderen waren weer gevangen genomen of gedood, maar Rasjnikov hadden ze nooit te pakken gekregen.
''Vijftig, zie ik eruit als een wandelende goudzak?''
''Je hebt me nodig, en je hebt er het geld voor over,'' zei Rasjnikov met een gemene grijns op zijn gezicht. Jammer genoeg voor Daragh had hij gelijk, maar dat ging hij niet toegeven.
''Ik kan je ook gewoon aangeven bij de koning en zelf nog honderd dari's in m'n zak steken,'' antwoordde hij nonchalant. Dit was geen man om mee te onderhandelen.
''Ha! Tegen de tijd dat die kevers hier naar me komen zoeken ben ik al aan de andere kant van het land.''
''Je hebt het geld nodig, haal er nou gewoon wat vanaf en we hebben een deal,'' zei Daragh uiteindelijk in een verveelde toon. Die opmerking deed het hem wel.
''Je weet niet waar je het over hebt joch...'' begon hij. Zijn stem had zich van een spottend lachen veranderd in diep en dreigend.
''Ik weet precies waar ik het over heb,'' begon Daragh nu even serieus.''Jagers van de koning die constant op je jagen. Geen geld. Je kan het niet wagen om nu iemand af te persen voor geld of onderdak, laat staan eten. Nee, je moet je gedeist houden met al die Jagers om je heen...''
Het duurde even eerdat Rasjnikov zijn stem teruggevonden had, maar hij was niet van plan om zich zo gemakkelijk om te laten praten.
''Wat... denk je echt dat zulke praat mij er van zou weerhouden om je strot door te snijden en het geld zelf te pakken?''
''Dan zal je voor de rest van je miezerige leven opgejaagd worden door de meest gevreesde Jagers van heel Babalonia.''
Rasjnikov wou een sarcastische opmerking maken, maar hij besefte al gauw dat Daragh het echt meende.

''Zestig.''
''Zeventig.''
''Vijfenzestig, hoger ga ik echt niet.'' Daragh begon het zat te worden. Rasjnikov bleef even stil, zijn kansen wegend.
''Zeventig.''
Daragh lachte hem gemeen toe en begon weg te lopen, hij had Isa en Pam ook de straat in horen komen.
''Goed dan, vijfenzestig,'' riep Rasjnikov hem naar zijn rug toe. Daragh stopte en keerde zich weer naar de man achter hem. Daragh knikte hem toe en ze spraken af over de tijden en de plaats. Het kon niet een open plek zijn maar ook niet te mysterieus, dat zou alleen maar opvallen als er drie jonge volwassenen die er niets te zoeken hadden heen kwamen.
''Gelukt?'' vroeg Isa toen Daragh tussen hen in kwam lopen. Hij knikte van ja en vertelde hen de oorspronkelijke prijs.
''Morgen bij zonsopgang vertrekken we, dus ga maar vroeg naar bed. Na vannacht is het gedaan met de rust,'' zei Daragh en ging hen voor de herberg in.

Die nacht sliep Daragh een droomloze slaap, iets wat in zijn geval bijna nooit voor kwam.

Slecht einde, maar ik heb Daragh nu juist onder de wol gedaan en nu wil ik zelf ook graag naar bed.



Clic clac dansez sabots!
Et que crèvent les bombardes!
enjoy!

Daragh Welch
Vager/Schip


Daragh lag al een poosje wakker voordat hij samen met Isa naar beneden ging. Pam was een kwartiertje eerder al opgestaan, en groette hen beneden dan ook met een grijns op haar gezicht bij het zien van Isa's slaperige gezicht.
Pam wachtte terwijl Daragh en Isa gauw hun ontbijt opaten en Daragh met zijn laatste paar florijnen voor hun overnachten en het eten betaald had.
Pam deed de deur open en Isa wilde haar volgen toen Daragh haar bij haar arm terug trok.
''Wees op je hoede voor onze gids, en let ook een beetje op Pam,'' fluisterde hij in haar oor en liep de deur uit. Isa volgde hem gauw en liet niets merken, behalve dat ze hem een vragende blik wierp. Daragh liep met een hoog tempo richting de haven, waar Rasjnikov op hen zou wachten.

''Goed, hoeveel geld hebben we nog?'' Pam en Isa haalde hun geldzakjes van hun riemen en telde de munten. Daragh deed de moeite niet aangezien hij wist dat hij niets meer over had.
''Ik heb... vier dari's, dertien florijnen en drie tesken,'' vertelde Isa en keek Pam vragend aan. ''Twee dari's, acht florijnen en ook drie tesken... is dat genoeg denk je?'' vroeg Pam aan Daragh, die inmiddels al prijzen aan het bedenken was.
''Voor een normale vaart van deze afstand... zou het genoeg zijn. Er zijn niet veel schepen die naar het eiland varen, dus ik zou zeggen dat het net genoeg is voor twee personen,'' antwoordde hij en keek hen aan. ''Het ziet er naar uit dat we overlevingstechnieken moeten uitvoeren dames.'' Daragh stondt op en klopte het zand en stof van zijn kniëen. ''Hoe bedoel je overlevingstechniek?'' vroeg Pam terwijl ze opstond, maar Daragh liep al richting de vroege vogels die al opgestaan waren om naar het werk te gaan. ''Isa wat is hij van plan?'' vroe ze, aannemend dat haar vriendin het wel zou weten.
''Hij gaat geld stelen...'' voordat Isa verder kon gaan was Pam al op weg richting Daragh die zich tussen de mensen verscholen had. ''Nee, Pam stop! Dalijk verraad je hem!'' Ze trok haar terug in de beschutting van de kraten waar ze zich achter verstopt hadden. ''We kunnen hem toch niet zomaar geld laten stelen van onschuldige mensen!'' siste Pam tegen Isa. ''Pam, we hebben het geld nodig, en vergeet niet; vele van deze mensen zijn zelf ook dieven.''
''En hoe weet Daragh of ze dieven zijn of niet?''
''Kom nou,'' snoof Isa. ''Het is Daragh, nietwaar? Dat weet hij gewoon.'' Toen ze zag dat ze Pam overtuigd had trok ze haar mee omhoog. ''Kom, laten wij alvast het schip in gaan, Daragh komt wel.''

Daragh maakte inmiddels zijn weg tussen de mensenmenigte heen op de drukste plek die hij zo gauw kon vinden: de winkelstraat. Er waren al wat koopliederen vroeg opgestaan en waren nu hun kraampjes aan het opzetten en hun winkeltjes klaar aan het maken voor de dag. Veel was het niet, en er waren totaal maar een stuk of tien mensen op straat, maar des te meer mensen des te minder zou hij opvallen.
Man, laat in de dertig. Twee voortanden verloren in een gevecht in de kroeg. Dief, was veroordeeld tot twintig jaar cel voor meerdere kleine diefstallen en overvallen. Ontsnapt toen de wagen die hem en twee anderen naar de gevangenis zouden brengen overvallen werdt door een groepje struikrovers die het verschil tussen een geldkoets en een wagen met dieven niet kunnen zien. Is naar Vager gevlugt, is sinds toen hier gebleven. Regelmatig dronken, en pikt nog steeds af en toe een centje mee.
Hij zag dat de geldzak van de man deze ochtend er wel merkwaardig zwaar uit zag. Heeft gisteren een aardige som geld binnengehaald met gokken, niet dat hij het kon laten om nog wat munten van de andere spelers mee te jatten.
Daragh liep vlak achter hem langs en sneed gauw met zijn dolk het touwtje door waarmee het zakje aan de man zijn riem vast hing. Ongemerkt liep hij verder, en maakte met een hint van een glimlach zijn weg terug naar het schip.

Clic clac dansez sabots!
Et qu'éclatent les pipeaux!




Pamela Holden
"De Botervloot"


Ik vind het nog steeds niet kunnen wat Daragh doet hoor. Samen met Isa lopen we het schip op en betalen al vast. De kapitein of wat het ook is van dit schip is een norse man van middelbare leeftijd, die wat voor zich uit bromt als antwoord en zijn personeel afbekt. Jippie dit word een geweldige boot reis. Hopelijk lukt het Daragh, anders zitten we dalijk op de zee en zit hij nog steeds hier. Isa staart over de relling heen naar mensjes en ik zelf ga even kijken wie hier allemaal op dit schipje zit. Als ik me om draai zie ik helemaal achteraan onze gids staan. Zijn arrogante houding word alleen maar benadrukt door dat hij elke keer mensen afbekt die te dicht in zijn buurt komen. Ik loop terug naar Isa.
"Ik mag die gids niet..." mompel ik als ik naast haar sta.
"Ik ook niet, je moet voor hem op passen, hij lijkt me niet echt het type dat je kwaad moet maken" Antwoord ze.
"Ik weet het, en op deze rot boot kan ik ook niet echt weg rennen voor hem"
Ik leun op de reling.
"Daarom zei ik ook dat je moet op passen. Hé daar komt Daragh aan"
Ze wijst naar Daragh terwijl hij met een glimlach door de menigte heen loopt. Hij loopt de boot op en betaalt de vent die hier de baas is. Hij heeft het dus geflikt. Hij loopt direct naar ons toe.
"Het is gelukt zie ik" zeg ik.
Ik ben nog steeds een beetje boos op hem dat ie zo iets flikt. Hij knikt met een grijns. Isa kijkt op en knikt naar de gids die naar ons toe loopt. Ik zucht, ik had gehoopt dat hij ons even met rust zou laten.



Marly
Het Andor gebergte
.

Al dagen lang liep ik door dit gebergte. Ik had een dun dekentje om me heen die me een beetje beschermde tegen de koude wind vlagen en de sneeuw die hevig door de lucht raast. Ik was al dagen lang bezig om deze berg over te steken. Ik had dagen vast gezeten in een sneeuwstorm. Ik was even bang dat ik mijn voet of een hand zou verliezen door de koudheid, maar dat was gelukkig niet gebeurd. Nu brak eindelijk de zon door de wolken. Het was heerlijk om eindelijk weer de warme gloed van de zon op mijn gezicht te voelen. Ik ging even op een steen zitten en me even te ontspannen. Ik keek naar mijn voet en beet op mijn onderlip toen ik bloedvlek in mijn schoen zag ontstaan. Ik zuchtte en trok mijn schoen met veel moeite uit. Ik gilde van de pijn toen ik merkte dat de schoen aan mijn grote teen was vast geplakt. Tranen sprongen over mijn wangen. Ik moest een ontsmettingsmiddel hebben. Ik zag al dat mijn teen dik begon te worden en het was niet moeilijk om te raden of het ontstoken was of niet. Want dat was het zeker wel. Twee dagen geleden was een meter of twee naar beneden gevallen door een gladden steen die los zat. Mijn schoen was daar door open gescheurd. Ik had ook een heel groot gat in mijn linker broekpijp met daar onder een schaaf vond, mijn schouder lag ook helemaal open. Op dat moment verlangde ik heel erg naar een familie. Maar ik had geen idee wie dat waren en of ik überhaupt nog wel een familie had. Het enige wat ik van mezelf wist was dat ik Marly hete, maar daar was ik ook achter gekomen door de ketting met een naam er op. Het leek mezelf logisch dat het mijn naam was. Zo niet? Ik vond het wel een coole naam en heb mezelf dus maar Marly genoemd.
Op eens voelde ik dat iemand tegen mijn schouder duwde. Het voelde niet als een mensen hand dus keek ik gelijk op. Gelijk stond ik, beet even op mijn onderlip door de pijnscheut die door mijn been schoot. Een meisje met donker blond haar stond tegen over me en had me met een tak zitten prikken in mijn schouder om de aandacht te krijgen. Ze had rode ogen en het leek er op alsof ze net had gehuild.



Brooke Isaacs
Het Andor gebergte.


Ik zit nog een hele tijd te huilen. Normaal gesproken wil ik niet huilen, maar er is hier toch niemand dus mijn emoties stromen als tranem over mijn wangen. Als ik uitgehuild ben sta ik op en loop naar de wolf, of eigenlijk de 2 wolven. Want door de kracht waarmee ik mijn bijl gegooid heb is de wolf gespleten in 2 delen. Het eerste deel heeft een bebloede bek en 2 voorpoten, het 2e deel heeft een staart en 2 achterpoten.
Het is geen fraai gezicht en ik geef over op de stenen van de berghelling. Terwijl ik mijn ontbijt eruit kots komt Janú naast mij staan, loeit en geeft een soort van kopje tegen mijn schouder. Het is precies wat ik nodig heb, ik moet doorgaan.
Haskú ligt luid te loeien in een plas bloed afkomstig uit haar poot. Hoe graag ik haar ook mee zou nemen, om haar poot te verbinden en voor haar te zorgen is zij nu iets wat ik me niet kan veroorloven. Ik hef mijn bijl op en maak een einde aan het leed en martelgejank van Haskú. Maar zodra Haskú dood is begint Janú hartverscheurent te klagen en janken, fijn. Ik veeg vervolgens het bloed van mijn bijl af aan de vacht van Haskú, wat het hele geheel alleen maar bloederiger en roder maakt.
Daardoor ga ik nogmaals over mijn nek en begin weer wild te snikken. Jezus wat ben ik een emotioneel wrak denk ik bij mezelf. Nadat mijn maag helemaal leeg is probeer ik op Janú te klimmen en zij brengt me naar lager gelegen grond.

Na een tijdje op de rug van Janú gelegen te hebben zie ik in de verte een meisje zitten. Ik loop op haar af bekijk het van een afstandje. Dan pak ik het takje van het Ven en prik tegen haar schouder. Ze staat meteen op en ik zie dat haar voet er niet best uit ziet maar dat ze wel een lief gezicht heeft. Voor zover een gezicht lief kan zijn...
'Moet ik je helpen met je voet?' vraag ik twijfelend. Ik hoop maar dat ze me niet met een mes te lijf komt en mijn hals probeert te verscheuren met haar tanden en me vervolgens opeet. Maar dat is alleen hoop.



Eddard Stark
Tweestroom, ontmoetingspunt van weleer
.

In de verte doemde een rood-gouden banier op. Zodra de banier dichterbij kwam waren ook de leeuw op het vaandel en de twee ruiters te zien. Tyrion en Jaime, de één was de beste zwaardvechter die rondliep in dit land. De ander was een Dwerg, mismaakt geboren en met een ongelijk lichaam. Maar de meest listige en grofste persoon van adel in Babalonia en haar buurlanden. Kennelijk waren ze dichtbij geweest, want ik had hen pas over een paar dagen verwacht. Jon en Robb waren al eerder gekomen. Brandon Stark, mijn op één na jongste zoon, was nu in naam heer van Winterfell. En Robb had samen met Jon zijn tent opgezet om samen met hun vader in de wildernis te kamperen. Ik riep de jongens en zei dat de Gouden Broers er aankwamen en vroeg hen om ze eens tegemoet te rijden. Robb en Jon sprongen op hun paarden en reden in galop weg. Tyrion en Jaime hadden hen gezien en gingen ook in galop over. Halverwege ontmoeten de vier mannen elkaar en na even gedag te hebben gezegd kwamen ze met zijn vieren naar het kamp toe. Jaime steeg af en liep op mij af. Ik spreidde mijn armen en omhelsde hem. Het was goed om hem weer te zien. Een tijd terug was hij zijn linkerhand kwijtgeraakt in een duel met de Maagd van Tarth. Iets waarom hij eerst bespot werd, totdat de Maagd van Tarth ook alle anderen versloeg en er zo voor zorgde dat niemand meer recht had haar te bespotten. Daarna was ze verdwenen, niemand wist waarheen. Ik omhelsde ook Tyrion, wat lastiger ging omdat ik een aantal koppen groter was. Tyrion had last van dwerggroei, en was daarom vaak beschimpt. Tegenwoordig was hij muntmeester van Babalonia, iets wat hem paste als een tweede jas. De inkomsten van het land waren verveertienvoudigd. En de mensen hadden nooit extra belasting hoeven betalen om dat bedrag te bereiken. Tyrion had heel slim geïnvesteerd, en veel gehandeld.

Heb nu ff geen tijd meer, hopelijk kan ik morgen weer...




Pamela Holden
"De Botervloot"


Oké de eerste twee dagen van de boot reis waren buiten gewoon saai... Het enigste wat er is gebeurd is dat ik op mijn kop kreeg om dat ik de bemanningsleden op hun zenuwen werkte om dat ik mijn energie kwijt moest door te rennen. Jaja en dan zeggen ze dat ze stalen zenuwen hebben, heb het gemerkt. Not. Isa en ik kletsen steeds vaker om de verveling de baas te zijn. Daragh die houd zichbezig met radsels die hij altijd binnen een minuut opgelost heeft terwijl ik daar waarschijnlijk een jaar over zou doen. Ik kij samen met Isa over de reling naar de lucht. Er komen donkere wolken aan die me niet aan staan. Het weer mag me echt niet... De kapitein of what ever van dit schip roept alle passagiers naar binnen. Zuchtend lopen Isa en ik naar de plek waar we slapen. Uiteindelijk barst de hel los en begint het te stormen en te onweren. Lang leve de natuur!



Brooke Isaacs
Het Andor Gebergte, met de hoofdletter G.


Het meisje lijkt een beetje te schrikken van mijn plotselinge vraag, maar toch weet ze mij een achterdochtige blik toe te werpen.
'Wie ben jij?' vraagt ze met een snerpende ondertoon. Ik verplaats mijn handschoenen naar mijn linkerhand en steek mijn hand uit, altijd op je manieren letten.
'Brooke Isaacs. Aangenaam kennis met je te maken. Wie ben jij?' vraag ik en ze lijkt een beetje te ontspannen. Ze fornst ook haar wenkbrauwen, alsof ze verward is en haar naam om een of andere rede geen leuke herinnering voor haar is.
'Marly...' fluistert ze. 'Huh? Hoe heet je?' vraag ik, maar alleen om het nog een keer te horen. 'MARLY!' schreeuwt ze en ik giechel een beetje. Het is altijd leuk om dat te doen bij mensen die je niet kent.
'Nou Marly, aangemaan kennis maken zoals ik al zei. Zullen we maar wat gaan doen aan die wond van jou? Of je moet natuurlijk iemand anders in dit afgelegen gebied iemand willen tegenkomen met enkele medische kennis.' zeg ik en probeer een beetje te lachen om mijn afgezaagde grapje. Door mijn dagen op de markt door te brengen weet ik hoe je mensen op hun gemak moet stellen, al lukt het wel een beetje moeilijk bij Marly...
Verlegen klanten zijn het ergste wat je kan tegenkomen, je moet ze op hun gemak stellen of een complimentje geven. Een grapje maken kan daardoor het ijs een beetje breken. Ik merk door mijn gedachte bijna niet dat Marly knikt en haar been op een rotsblok legt. Ik pak mijn tas met verband en dat soort spul en kniel naast het rotsblok. Ondertussen giet ik wat water over haar wond en probeer haar laars uit te trekken.
'Zo, dus waar kom je eigenlijk vandaan?' vraag ik.



Marly
Het Andor Gebergte.


"Zo waar kom je vandaan?" Vraagt ze. Ik kijk weg terwijl het onbekende meisje op mijn wond een één of ander zalfje gemaakt van kruide uit de buurt op mijn wond smeert. Gelijk denk ik na over de vraag die ze me net stelde. Kon ik haar wel vertrouwen? Het zou wel fijn zijn om er met iemand over te kunne praten na zo?n lange tijd. Ik had er met niemand over gepraat. Eigenlijk had ik al een hele tijd met niemand gepraat. Eigenlijk was Brooke de eerste met wie ik had gepraat nadat ik het ziekenhuis uit was ontsnapt. Ik zuchtte en besloot het maar gewoon te vertellen. Ik dacht namelijk dat ik wel een tijdje met Brooke zou kunnen op trekken. Ik had geen zin meer om door dit gebergte alleen te moeten reizen. Wie weet wat je hier allemaal tegen komt.
"Het was een jaar geleden. Ik was van mijn paard af gevallen in een stromende rivier. Ik was bijna verdronken. Gelukkig kwam er een vissers bootje die me zag en me had gered. Ik raakte in coma. Toen ik wakker werd kwam niemand me ophalen. Geen ouders, geen familie. Ik ben nog een maand in het ziekenhuis gebleven en toen wist ik dat niemand mij meer kende. Ik wist zelf niet meer wie ik was en wie mijn familie was en zwerfde dus op straat. Toen kwam ik hier en naja, de rest weetje wel." Legde ik uit. Had ik nu te veel verteld? Ik besloot dat ik nu wel wat meer over haar wilde weten. Wie was die Brooke nou eigenlijk? "En waar kom jij vandaan?"
#SaveTheDay
#SherlockLives
#RavenclawPride

Captain Reddish
Berichten: 23
Lid geworden op: 31-10-2013 18:00

Bericht door Captain Reddish » 14-11-2013 20:13

Haat aan op hol slaande captops.
enjoy!

Daragh Welch
Het Schip ''De Botervloot'' (danku Isis)


Daragh betaalde de kapitein voordat hij over de loopplank aan boord van ''De Botervloot'' ging. De kapitein was een norse man, maar hij had wel gezag. Heeft zijn vrouw verloren; trouwring aan een ketting om zijn hals. Heeft een dochter van rondt de twintig, bang dat haar iets overkomt. Daragh liep op Isa en Pam af die bij de reling toe stonden te kijken terwijl de bemanning zware kraten en tonnen aan boord laadde. ''Het is je gelukt zie ik,'' groette Pam hem nors. Daragh had de neiging om zijn ogen te rollen, maar begreep de afkeer tegen stelen. In plaats daarvan knikte hij van ja. ''Zeg, waar is die gids eigenlijk?'' vroeg Pam toen ze niet verder op het stelen in gingen. ''Die zullen we vanavond een bezoekje brengen, maar niet met z'n driëen, anders wordt de kapitein nog achterdochtig,'' antwoordde Daragh haar. ''Maar... vanavond zijn we al onderweg...'' Al gauw snapte ze waar Rasjnikov was. Je kon niet verwachten dat een crimineel zou betalen voor een bootreis als hij gratis mee kon?
''Geld stelen, mensen smokkelen, je bent een aardige crimineel, Daragh,'' zei Pam en keek de lange jongen naast haar schuin aan. ''Zo nu en dan, ja,'' zei hij, en het lukte hem niet helemaal om een glimlach te onderdrukken.

Die avond trokken ze strootjes voor wie er naar het ruim zou gaan om Rasjnikov wat eten te brengen en wie er op het dek zou blijven om de wacht te houden. Isa trok het langste strootje en stond dus op wacht terwijl Daragh en Pam stiekem de trap af slopen en richting naar de laadruimte. Ze baande zich een weg over kratten en langs tonnen, en op het eind onder een zwaar visnet door. Achter twee grote vaten en een kist zat Rasjnikov verstopt.
''Geen problemen gehad met het aan boord komen?'' vroeg Daragh en gooide de man het halve brood toe dat ze mee hadden genomen. ''Natuurlijk niet,'' luidde het antwoord, gevolgd door een grote hap van het brood. Rasjnikov was een grote, gespierde man, maar hij kon zich verassend goed verstoppen. Toen hij de waterzak aan Daragh riem zag hangen gebaarde hij dat hij ook wat wilde, en zonder zijn ogen van de man af te halen maakte Daragh de zak los en gooide die ook naar hem toe. ''We zullen over morgenochtend de open zee in varen, vanaf daar is het nog drie tot vier dagen naar het eiland,'' concludeerde Daragh. ''Al enig idee hoe je van het schip af zal komen?'' Rasjnikov lachte hem grimmig toe. ''Waarom niet op dezelvde manier als waarop ik op het schip kwam? De kratten zijn niet bepaald comfortabel, maar het zal 't 'm wel doen.'' Daragh sloeg deze informatie op, jezelf in een krat of ton verstoppen, geniale ontsnappingsroute natuurlijk. ''Een prettige reis nog, Rasjnikov,'' zei Daragh en knikte de man toe voordat hij weer terug naar de trap klom, Pam vlak achter hem.

Ze liepen het dek weer op, de koele avondlucht in. Het water was redelijk kalm aangezien ze nog op de rivier voerde, en de sterren stonden fonkelend in al hun pracht aan de hemel. Zo ver van door mensen gemaakt licht vandaan was het alsof je oneindig ver kon kijken, en de halfvolle maan verlichtte hun weg.
Terwijl hij daar op de trap naar de sterren zat te kijken kon Daragh zich eindelijk ontspannen. Pam was al gaan slapen, en Isa stond bij de boeg van het schip. Het was stil op het kraken van de touwen en de bries die door de takken van de bomen speelde na.
''Mooi he?'' zei Isa die naast hem op de trap naar de achtersteven kwam zitten. Daragh zei niets, maar knikte instemmend. Het bleef weer even stil, geen ongemakkelijke stilte, maar een vriendschappelijke. Toen hij Isa en Pam net had leren kennen was hij altijd op zijn hoede, maar nu vertrouwde hij hen elke dag meer. Sinds hij weggelopen was was hij alleen geweest, en hij had nooit geweten dat het fijn kon zijn om vertrouwelingen, vrienden, te hebben.
Isa opende haar mond om iets te zeggen, maar bedacht zich en het bleef stil. Even later deed ze haar mond weer open en begon met praten voor ze zich weer kon bedenken. ''Toen je zei dat ik op Pam moest letten... wat bedoelde je daarmee?'' vroeg ze en keek hem aan. Daragh had deze vraag wel aan zien komen, en had dan ook al over zijn antwoord nagedacht. ''Ik bedoelde dat je op moet passen voor Rasjnikov, en hou Pam in de gaten zodat ze geen... ongelukkige opmerkingen maakt.'' Isa keek hem raar aan. ''Wat, bedoel je dat hij een moordenaar is ofzo?'' De stilte vertelde haar alles, en het was weer even stil terwijl ze hier over nadachten. ''Daragh... waarom hem? Je wist wie en wat hij was...'' ''Isa, hij is een van de weinige die het moeras echt kent, en we hadden erger kunnen krijgen. Hij zal ons niet midden in het moeras in de steek laten,'' verklaarde Daragh. Hij snapte dat Isa de man niet vertrouwde, maar ze hadden geen keus. ''Hoe kan je zo zeker zijn dat hij ons niet gewoon in een steegje zal vermoorden? Of dat hij ons in het moeras achterlaat?'' ''Omdat hij weet wat hem te wachten staat als hij ons iets doet...'' antwoordde Daragh. De stemming was grimmig geworden, en de lucht leek kouder. ''Hoe bedoel je?'' vroeg Isa, ze had geen flauw idee van Daragh's belofte aan Rasjnikov over de Jagers die hem tot het einde van zijn dagen achterna zouden zitten.
''Ik bedoel dat hij er spijt van zal krijgen als hij mij, jou of Pam iets aandoet.''

Ooit naar de sterren gekeken op een wolkeloze nacht? Midden in het bos, zonder lichten om je heen zie je echt duizenden sterren.
Brilliant!

ps. 111 bericht op KvB!!




Pamela Holden
"De Notendop"


Fijn, Daragh en ik moeten dat ruim in met die vent. Na een aantal hindernissen lukt het ons om helemaal achter in het ruim te komen. De man - kan zijn naam nog steeds niet uit spreken- heeft zich verstopt achter een aantal tonnen en kratten. Daragh praat wat met de man. Zelf heb ik er niet echt het lef voor. Zodra Daragh klaar is met praten sluipen we het ruim weer uit. Met onder andere het probleem dat de bewaker of matroos nu wel wakker is... Daragh wil gewoon door lopen.
"Sufferd" sis ik.
Ik trek hem meteen terug.
"Wat?"
"Zie hem daar dan zitten hij is wakker gek" fluister ik als antwoord.
"Hij is moe en duf... als ie ons ziet zal het niet eens tot hem door dringen"
"Zekere voor het onzekere ik wacht"
Hij zucht vermoeit en we wachten vijf minuten tot de man eindelijk weer in slaap is gevallen.
"Hoe zo duf?" zeg ik wat op mijn tenen getrapt.
Daragh mopperd wat en loopt naar het dek en ik loop meteen door naar mijn hangmat. OH! Dat is ook nog een avondtuur arpart. De eerste keer dat ik er in wilde komen dacht ik niet na en had verwacht dat het een bed was waar je op kon gaan zitten zonder om te kijken en flikkerde op de vloer. Tweede poging. IK zat eindelijk zwaai mijn benen de hangmat in. Hij draait een aantal rondjes en ik lig vervolgends weer opde grond. Derde poging. Het touw breekt af. Na een nieuw touw er aan vast te hebben gemaakt en geleerd te hebben van mijn fouten lag ik er eindelijk in na tien pogingen. Als ik nu heel stil ga liggen blijf ik er wel in liggen denk ik... Ik sluit mijn ogen. Even uitrusten en bijkomen van de vallen van mijn hangmat.

"WAKKER WORDEN!" schreeuwt een matroos.
Blijkbaar moet je allemaal gelijk op staan.Geschrokken beland ik op de grond en lacht die vent me uit.
"En dat was nodig omdat?" vraag ik dreigend.
Ik ga voor hem staan en merk dat ik groter ben. De man begint te stotteren. Ik zou bijna medelijden met hem krijgen.
"S...sss..sorrr...sorryyy me... mee.. mevrouw. Eennn G..gg.Grapjje.."
"Jaja, de eerst volgende keer dat je me zo ruw wekt is dat ook gelijk de laatste keer dat je ooit iemand wakker zult maken begrepen!?"
Ik geef hem een flinke duw tegen zijn borst en struikelend loopt hij weg.
"Wat is dat voor een herrie?" vraagt Isa slaperig.
"Een of andere gast die dacht dat ie grappig was... dat je niet eerde wakker geworden bent van dat geschreeuw van hem..."
Ze glimlacht en draait zich om om verder te slapen. Ik wrijf met een pijnlijk gezicht over mijn rug en loop de hut uit. Waar hangt Daragh eigenlijk uit? Of is ie weer mensjes aan het bestelen... Dat word echt een keer een riem en een halsband kopen voor hem... Ik had het al eerder gezegt... maar nu weet ik het zeker. Ik adem de zoute zee lucht in en kijk naar de verte.. Het kijkt wel als of er onweer wolken aan komen. Ik kreun inwendig en hoop dat we daar niet door heen hoeven.
"Hé, denk je dat we daar door heen moeten?" vraag ik aan Daragh als ik naast hem ga staan tegen de relling aan.
Ik maak een knikkje naar de wolken.Hij mompeld wat over dat het waarschijnlijk wel het geval is.. Jammer... Dat word zeeziek in mijn hangmat liggen in de hoop dat ik er niet uit val...



Omdat ik gedwongen werd om te schrijven...
enjoy!

Daragh Welch
''De Botervloot''


De storm was gekomen en gegaan, net als de lichte misselijkhijd van Daragh, maar de verveling, die was er nog steeds.
Pam was naar buiten gegaan om een frisse neus te halen en Isa was de emmer leeg gaan gooien. Daragh lag op zijn rug in de hangmat, en volgde met zijn blik de vele lijnen in de planken boven zijn hoofd. De bewegingen van het schip wiegde hem zachtjes heen en weer, en af en toe tegen de wand aan. Vanuit zijn ooghoek zag hij Pam tussen de slaapplaatsen door sluipen naar de matroos die haar de vorige dag wakker had laten schrikken. De man bleef rustig doorsnurken toen Pam naast de hangmat kwam staan, tot ze plots de hangmat omkieperde en hij met een klap op de vloer viel. Daragh keek toe terwijl de man eerst van een kwaaie stier veranderde naar een zielige hond toen hij zag wie hem op de vloer gegooid had. Heel tevreden met zichzelf liep Pam verder naar het gedeelte waar zij, Isa en Daragh sliepen.
''Oh, en jij zegt dat ik slecht ben na het bestelen van een dief. En jij dan?'' zei Daragh geamuseerd. Met Pam moest je niet spotten, ze nam wraak. ''Ik?'' vroeg ze onschuldig. ''Ik nam gewoon wraak.''

De volgende twee dagen op zee waren eentonig en saai voor de passagiers, maar Daragh was blij dat hij geld had gestolen om een vaart te betalen, anders had hij nu net zoals Rasjnikov in het ruim verstopt gezeten. Hun dagen bestonden uit op het dek wat rondtschooieren, het eten van twijfelachtig voedsel, en in hun hangmatten liggen. Pam en Isa kletste over van alles en nog wat, en des te langer ze daar zo lagen des te raarder werden de onderwerpen, terwijl Daragh af en toe hun meningen commenteerde (''Je haar zit nou eenmaal zo, wat loop je nou te piekeren?!''). Toen het eiland Ammarogh dan ook eindelijk in zicht was kon Daragh dan ook niet wachten om van boord te gaan. Pam en Isa waren ruim een uur voordat ze aan wal zouden gaan nog naar het ruim geweest om Rasjnikov te informeren dat ze aan land zouden gaan, en Daragh vertrouwde hem erop dat hij ook ongezien aan land kon komen. Zo niet, dan hadden ze een probleem.
Daragh keek toe terwijl mannen aan de kade de trossen die de bemanning naar hen toe gooide vastmaakte. Al gauw werdt de loopplank neergelegd en gingen de passagiers aan wal. Het was wel weer wennen om rondt te lopen zonder de constante bewegingen van het dek onder hun voeten, dus na wat voorzichtig lopen en wat struikelen kwamen ze aan bij de buitenmuur van een grote opslagruimte.

Kort, I know, and I'm not even sorry.



Brooke Isaacs
Andor Gebergte.


'En waar kom jij vandaan?' vraagt Marly, en om een of andere rede voelt het verkeerd om tegen haar te liegen, dus besluit ik gewoon eerlijk te zijn. Tot een zeker punt.
'Uhm, ik woonde in Winterfell, met mijn vader en mijn broertje, maar ik... ik .. eh mijn tante is overleden...' antwoord ik. Snel werp ik een blik op mijn lijstje... Een kleed van een oude koop man uit Tazqual.
'O, wat erg voor je.' antwoord ze. Snel brij ik mijn verhaal rond.
'Ja dus ik ben opweg naar Tazqual, om haar begravenis bij te wonen.' zeg ik en doe alsof ik een beetje verdrietig ben. Ze lijkt er in te trappen, voor zover dat kan. Want aangezien ze haar eigen naam geneens meer wist zou ze met mijn informatie niet veel kunnen... Haar geheugen... Weg...
'Wil je meedoen met een spelletje?' vraag ik plotseling en Marly kijkt verbaasd op.
'Wat voor spel?' vraagt ze. En ik probeer de regels uit te leggen van het zoeken van je 4 objecten en dat je dan een wens mag doen.
'Maar ik ben niet gevraagd?' zegt ze ineens, daar had ik niet an gedacht en mijn vingers glijden over mijn lijstje in mijn zak. Mijn andere hand steek ik ook in mijn zak en ik vis er een ander briefje uit. Ik vouw het open en zie wat het is, het was het lijstje van Sue. Haar nooit gevonden objecten...
Ik slik een brok in mijn keel weg en overhandig haar het briefje. Ze kijkt ernaar.
'Zijn dit de dingen die ik moet zoeken?' vraagt ze, 'Om een wens te verdienen?'
Ik knik en kijk naar de grond. Marly daarin tegen lijkt enthousiaster dan ooit en begint meteen te ratelen over van alles en nogwat.
'Mag ik met jou meer naar Tazqual?' vraagt ze en ik zeg dat het goed is, daarna gaan we opweg naar Tazqual, waar ik hopelijk mijn 2e object kan innen.



Marly
Andor Geberte


'Mag ik met jou meer naar Tazqual?' vraagt ik en ze zeg dat het goed is, daarna gaan we op weg naar Tazqual. Zwijgzaam liepen we door de bergen. Wij allebei wisten niks om te zeggen en ik vond het niet erg. Zo kon ik mooi van het uitzicht genieten terwijl ik Brooke hinkend bij probeerde te houden. Mijn voet deed behoorlijk pijn, maar ik kon er mee leven.
Het naar beneden lopen ging 1000x zo makkelijk dan om hoog lopen. Er waren stukken waar je goed moest opletten op lossen stenen, maar dit was veel minder zwaar.
‘Brooke?’ Zeg ik zachtjes en wacht tot ze op kijkt wat zo ook doet. Ze kijkt me aan en wacht tot ik verder ga. ‘Hoe kom hier eigenlijk aan?’ En ik haal het lijstje uit mijn broekzak. Ze slikt en kijk weg. Misschien had ik hier niet over moeten beginnen, dacht ik. ‘Sorry.’ Zeg ik er gelijk maar achter aan. ‘Als je het niet wilt vertellen is het niet erg hoor.’
Ze veegt haar tranen weg en zegt; ‘Nee, maakt niet uit. Uhmm, dit lijstje was van Sue, ze is overleden.’ Gelijk kijkt ze weg om te proberen haar tranen voor mij te verbergen, maar dat lukt niet.
‘Je mag huilen hoor.’ Zeg ik. We gaan op een steen zitten en Brooke begint huilend te vertellen wat er was gebeurd.

Sorry guys, maar het lukte niet echt en ik wil heel erg graag verder aan mijn boek!




Pamela Holden
Eiland Ammarogh


Héhé, van deze boot af! Zodra de loopplank de wal aan raakt sprint ik met mijn rugzak op mijn schouder het land op. Daragh komt ook aan wal en Isa die loopt er achter aan. We lopen/struikelen wat rond en komen uiteindelijk uit bij een grote opslagruimte. Bij de opening komt onze gids naar buiten gelopen met een appel in zijn hand. Daragh kijkt hem vernietigend aan.
"Ach ik kon het niet laten om een appel te stelen" zegt de man met een grijns als ie het klokhuisje weggooit.
"Ja juist komt er nog wat van bullebak? we moeten die verdomde moerassen in..." mompel ik.
Daragh kijkt me boos aan. Wat heeft die gast? Ik had het toch niet over hem. De gids kijkt ook een beetje boos naar mij... Nou ja een beetje... eerder als of hij mijn nek wil om draaien. Hij mompeld wat over dat we morgen vertrekken. Ik vertrouw die gast voor geen centimeter. Daarna loopt hij weg. Daragh en Isa halen hun schouders op en lopen naar een herberg. Met het geld dat Daragh nog over had van het stelen betaalt hij alles daar. Ik duik vroeg mijn bed in om uit te rusten. Isa en ik delen samen een kamer. Na een uur ongeveer slaap ik nog niet en hoor ik Isa de kamer binnen komen.
"Hey"
"Slaap je nog niet?"
"Nope... Klaas Vaak heeft een hekel aan mij"
Ze grinnikt.
"Ik mag die Igor niet..." zegt ze dan.
"Ik ook niet. Zag je hoe hij me aan keek toen ik zei bullebak? Als of hij me ter plekke de keel door wilde snijden"
"Pas toch een beetje op wil je... Die man is gevaarlijk"
"Ik ben sneller dan hem"
"Ook in je slaap?"
"Probeer je me nu bang te maken?"
Ik lach een beetje om het bezorgde gedoe van Isa.
"Nee... Ik wil je niet bang maken... Alleen alert" zegt ze verontwaardigt.
"Ach kom op Isa... Hij komt heus niet hier in eens binnen gelopen. Trouwens... Dat zouden we toch zo merken"
"Niet als je slaapt"
"Ik slaap niet meer zo diep sinds die rot matroos me zo ruw wakker heeft gemaakt"
Dit keer is het aan Isa de beurt om te lachen.
"Oké, als jij zegt dat het die vent niet lukt om jou de nek om te draaien geloof ik je. Zo lang je maar weet wat je doet"
"Je lijkt mijn moeder wel... Die was ook al zo bezorgt toen ik op reis ging"
Isa kijkt scheel naar haar neus.
"Lijk ik echt op haar?"
"Ach joh, ik zit maar te dollen"
Lachend kruipt ze in haar bed en ik draai me op mijn zij. Ik luister naar de ademhaling van Isa die rustig word. Er word op de deur geklopt. Zuchtend zwaai ik mijn benen uit bed.
“Wie is daar?” roep ik zo hard als ik durf.
Isa slaapt namelijk nog.
“Daragh” zegt hij verveelt.
“Wat is er?”vraag ik als ik de deur open.
“Ben je nog wat van Isa te weten gekomen?” vraagt hij.
Ik schud mijn hoofd.
“Luister Daragh. Ik ga geen spion spelen. Ze vroeg het zelfde bij mij om bij jou dingen te weten te komen naar dat gebeuren bij de rivier. Ik heb daar geen zin in. Vraag maar iemand anders om Er achter te komen maar ik ga niet het vertrouwen van vrienden beschamen alleen om dat jij wilt weten waarom zij mee gaat. Het zelfde geld voor Isa.”
Zo dat is er uit. Op het voorhoofd van Daragh verschijnt een frons.
“Wilde ze er echt achter komen wat e…”
Verder laat ik hem niet praten.
“Jahaa… Anders zeg ik dat toch niet. Ik ben ook nieuwsgierig maar jij wil het er toch niet over hebben dus het heeft vrijwel geen nut om er achterna te gaan”
Daragh’s wenkbrauwen schieten even omhoog. Hij zucht en schud zijn hoofd.
“Ik snap het”
“Mooi zo, trouwens… Weet jij waar die gids van ons rond hangt?”
Hij schud zijn hoofd.
“Niet meer gezien sinds jij hem bullebak noemde. Je moet oppassen met hem”
“Je bent niet de eerste die dat zegt… Ik snap het wel, Heb je die blik gezien.”
Daragh knikt. Ergens in de gang klinkt gebonk. Ik frons en kijk rond. Even later rent er een schim weg die ik herken als onze gids.
“Daar hangt hij dus uit” mompel ik verbaast.
“Het heeft toch geen zin om achter hem aan te rennen” zegt Daragh.
“Oh zeg dat nooit tegen mij. Binnen een seconde heb ik hem in gehaalt. Maar, ik kan hem niet aan denk ik dat is het punt”
Daragh lacht wat.
“Probeer nog wat te slapen voor morgen” zegt hij.
“Wat denk je dat ik aan het doen was voor dat jij binnen gestormt kwam”
“Wakker liggen”
“Proberen de slaap te vatten”
“Dus wakker liggen”
Volgens mij hangt er nu ondertussen een donderwolk boven mijn hoofd.
“Je houd me anders wel heel goed van mijn slaap af is het niet?”
Hij moppert wat en loopt weg. Dit keer had ik gelijk. Ik duik zo ongeveer mijn bed in, in de hoop dat Klaas Vaak me nu wel aardig vind. Blijkbaar is dat het geval en val ik meteen als een blok in slaap. Als blokken al slapen.

“WAKKER WORDEN!”
Nee! Niet nog eens!
“Ben al wakker!” schreeuw ik.
Meteen schiet ik overeind. Isa grinnikt en gooit lachend mijn rugzak naar me toe. Meteen kleed ik me om en ren binnen een seconde naar beneden om te ontbijten. Daragh zit al aan tafel en Isa loopt langs me heen. Ik ga duf zitten en gooi zeker eerst twee bakjes koffie achter over om wakker te worden.
“Slecht geslapen?” zegt Daragh die het duidelijk erg grappig vind.
“vind je het gek?” vraag ik met een opgetrokken wenkbrauw als ik mijn derde bakje koffie achter over sla.
“Is dat wel verstandig?” vraagt Isa aan mij.
“Wat?” vraag ik.
“Zo veel koffie… Wedden dat je dadelijk een stuiterbal word.”
Ik grijns en neem een hap van mijn broodje.
“Zeker weten, bereid je maar voor”
Isa en Daragh zuchten tegelijk en nemen ook maar een broodje.

zow dat waren 1.020 woorden ^^



Eddard Stark
Tweestroom


Na nog een paar dagen kamperen kwam Robbert Baratheon, de koning van dit hele kloteland, aanrijden. Nu was de groep compleet, en konden we beginnen. Tactiek was niet nodig. Met zijn zessen stormden we het kamp van de bandieten binnen. Ze waren volledig verrast en wel liepen ze onder de voet. Het was snel gedaan, en IJs zong zijn dodelijke lied. Jaime voerde het zwaard Vuur, de tegenhanger van IJs. En Robbert Volunt, zijn strijdhamer.
Het was geen zwaar gevecht. De meeste vijanden sliepen en de mensen die er stonden waren bij lange na niet opgewassen tegen ons. De Eters wisten we te verrassen. Zij waren dood voordat ze dat zelf doorhadden. Er waren nog achtenzeventig Haviken in leven. Een ramp. Het waren er ooit achthonderd. Één voor één lieten we ze vrij. Ik pakte enkele veren uit de kooi. Ik kon het tweede item afstrepen.



BORED.
enjoy!

Daragh Welch
Ammarogh


Die ochtend ging het gezelschap al vroeg op pad. Eerst liepen ze het kleine havenstadje uit, en vervolgens het moeras in. Eerst liepen ze over gewone bosgrond, maar die maakte gauw plaats voor modder en water dat naar rottende bladeren stonk. Pam maakte het er niet bepaald veel beter op. Ze sprong van hot naar her over de steiger die van half verrotte houten planken was gemaakt, en Daragh wist zeker dat er vroeg of laat iemand in het water zou belanden.
De gids liep chagerijnig en zwaar geirriteert vooraan. Daragh was verrast dat hij Pam de nek nog niet had omgedraait.
Ze liepen in stilte. Naarmate ze dieper in het moeras kwamen, des te erger werdt de geur van verotte bladeren. Tegen de middag was de caffeïnerush van Pam over, en waren de enige geluiden het gekraak van de steiger en het krassen en jammeren van wezens die zich in de schaduwen verstopte.
''Zijn we er bijna?'' vroeg Pam met een zeurende toon. Ze waren de hele dag zonder pauze te nemen door gelopen. ''Hoe moeilijk is het eigenlijk om een roos te vinden?''
''De zwarte rozen van Ammarogh groeien enkel op een plek,'' begon Rasjnikov met zijn zware accent. ''De plek is haast niet te vinden, behalve voor degene die weten waar het ligt. Ergens diep in het moeras is er een rode heuvel, en aan de voet van die heuvel groeit het struikgewas met de zwarte rozen. De doorn is giftig en verlamt je. Maar het lastige is dat de berg nooit op dezelvde plek lijkt te blijven.''
''Wat, bedoel je dat hij pootjes heeft gekregen?'' vroeg Isa sarcastisch. ''Niet zo bijdehand weiffie,'' antwoordde Rasjnikov dreigend. ''
''Heb jij een betere verklaring dan, wijsneus?'' begon Pam te katten, en Daragh trapte gauw op haar tenen. Pam zondt hem een zure blik, maar hij besteedde er geen aandacht aan.
Rasjnikov zag eruit alsof hij wilde antwoorden, en Daragh kon de woede in zijn ogen zien. Onbewust bewoog Daragh zijn hand naar het korte zwaard aan zijn riem, en deze beweging ontging hun gids niet. Hij slikte zijn hatelijke reactie in en draaide zich tandenknarsend om en begon te lopen. Rasjnikov was nog niet ver gekomen of hij zakte door de steiger heen het groenige water in. Pam schoot bijna de lach in en stak Isa aan met haar gegrinnik, gelukkig voor hen was de woeste man te druk bezig met zichzelf uit het water te hijsen om hun te horen.
''Ik zit vast,'' vertelde hij hen, en ze konden hun lachen niet meer inhouden. Rasjnikov probeerde met al zijn kracht om zich los te rukken, maar zijn benen zaten goed vast in de modder. ''Help me los te komen...'' commandeerde hij, maar ze oorden hem niet meer boven het gelach uit. ''TREK ME VERDOMME LOS!!'' bulderde hij, en Rasjnikov's reisgenoten liepen met tranen in hun ogen van het lachen naar hem toe en begonnen te trekken. Het duurde even, maar uiteindelijk kregen ze hem los. Zonder nog een woord te zeggen stampte Rasjnikov verder.

De mist kwam vanuit het niets. Het water was haast zwart geworden van kleur, in tegenstelling tot de anders groenige tint. De vogels zongen niet meer, en de lucht was klam. Bij de wortels van een van de gigantische bomen rechts van hun lag een roeiboot die dwars doormidden was gebroken.
''D-Daragh...'' zei Isa. Daragh had het bootje ook zien liggen. ''Het was vast gewoon iemand die niet met een boot om kan gaan, je weet wat voor een imbicielen hier rondtlo-'' probeerde hij haar gerust te stellen, maar Rasjnikov onderbrak hem en wees naar een klein eiland met een dikke boomstam die half in het water lag. Op het kleine beetje aarde dat niet onder de boom was bedolven groeiden een paar struiken. ''Daar zijn je rozen joch,'' zei hij nors. Daragh keek in de richting die hij aanwees en zag de rozen. Daragh sprong het water in, wat hier gelukkig niet zo diep was, en liep naar het eilandje toe gevolgd door Pam, Isa, en ten slotte Rasjnikov ook. Daragh en Pam gingen naar de struiken toe, en Daragh greep Pam's arm vast en trok die terug toen ze haar hand uit stak naar een van de rozen. Isa klimde ondertussen de boomstam op.
''Kijk uit voor de doornen, ik ga je dalijk niet terug dragen,'' zei Pam toen Daragh zijn mesje uit zijn riem trok. Daragh antwoordde niet, en stak zijn hand uit naar een roos waar hij gemakkelijk bij kon en sneed hem zonder problemen los. Snel sneed hij ook de doornen eraf, en hij had zijn eerste voorwerp binnen.
''En nu is het gedaan met de pret.''
Daragh en Pam draaide zich naar de boomstam. Bij het hoogste punt stond Rasjinkov met Isa in zijn armen; een hand over haar mond en in de andere een dolk die hij tegen haar hals hield. ''Geef me de rest van het geld, of jullie vriendin gaat eraan.''
''Het maakt niet uit of we je betalen, je zal haar toch wel doden,'' reageerde Daragh koeltjes. Als hij de man de rest van het geld gaf had hij geen enkele reden om hen te laten leven. Niet d at hij nu wel een reden had om hen te laten gaan. Niemand in de buurt die de lichamen zou kunnen vinden, en zelf kreeg hij een redelijke som geld.
Rasjnikov zette een beledigd gezicht op. ''Ik? Ik ben dan misschien wel een crimineel en een moordenaar, maar zo koelbloedig ben ik toch zeker niet?'' vroeg hij met een gemeen lachje om zijn mond. ''Niet?'' vroeg Daragh hem, en Rasjnikov's lachje veranderde in een brede grijns die zijn gele tanden liet ziengenoeg om de keel door te snijden, maar hard genoeg om een streepje bloed langzaam langs haar hals te laten stromen.. ''Wil je dat risico nemen?'' vroeg hij en drukte het mes harder tegen Isa's keel aan. Niet hard genoeg om de keel door te snijden, maar hard genoeg om een streepje bloed langzaam langs haar hals te laten stromen.
''Daragh, geef hem dat geld gewoon!'' riep Pam en probeerde het leren tasje van zijn riem te trekken, maar Daragh sloeg haar handen weg. ''Hij snijdt haar toch de keel wel door, of we hem nou geld geven of niet,'' sneerde hij, en Isa begon te wriemelen en probeerde los te komen, maar Rasjnikov hield haar in een ijzeren greep. Warme tranen rolde over haar wangen, maar Rasjnikov leek het niet te merken. De tijd leek stil te staan terwijl ze daar zo stonden, behalve een wel een mysterieuze heuvel die achter Rasjnikov's rug langzaam naar hen toe lek te komen. Pam en Daragh keken er met grote ogen naar, en toen Rasjnikov merkte dat ze naar iets achter hem staarde draaide hij zich om. Op een paar meter van Rasjnikov vandaan stond het stil. Langzaam werdt de heuvel groter en groter, en twee grote kreeftenscharen maakte zich los van het beest. Het water stroomde langs met massieve pantser, en twaalf rode ogen staarde hen woest aan. Het stond stil, schatte hen.
Toen leek de wereld aan stukken gescheurd te worden door het schrille gekrijs van Ammarogh.



Pamela Holden
Eiland Ammarogh


Ik druk mijn handen tegen mijn oren. Dit kan er ook nog wel bij komen... De gids laat Isa geschrokken los en beland in de rozen struik. Isa valt er achterna door dat ze zo plotseling los is gelaten. Nee... Verdomme! Daragh en ik springen naar voren. Voor dat we bij Isa zijn heeft de gids zijn arm al om haar keel geklemd. Hij zou toch verlammen wanneer hij geraakt werd door die doorns? Het monster ondertussen kijkt woedend rond. Snel peuter ik de dolk uit de hand van de gids. En trek ze uit de bosjes. De gids valt uit eindelijk levenloos neer en Isa is helemaal verlamd.
"Breng jij haar het moeras uit, ik ga kijken of ik dat beest af kan leiden"
"Wat?! Nee! Ho eens effe!"
Nog voor dat hij klaar is prop ik de dolk in mijn riem pak een aantal steentjes en gooi die al rennend naar het dier toe. Als hij op mij let ren ik zo hard als ik kan weg en spring in het water. een keer kijk ik achter om en zie dat Daragh met moeite Isa weg draagt. Eigenlijk sleept maar dat boeit niet. Eens kijken of ik ook snel kan rennen in water in plaats van zwemmen. Achter mij slaat het monster woest alle bomen en dat soort dingen weg. Ik probeer me te dwingen om voor me te kijken. Al snel ren ik door het water heen en spring ik af en toe over een boom stam. Boven me lijkt er een naar beneden te vallen. Rot zooi. Ik duik weg het water in en kruip een grot in. Het monster kijkt even recht in mijn ogen. God volgens mij ga ik nu nog dood... Gelukkig bewijst het monster dat ie dom is en scharrelt gewoon verder. Voorzichtig kruip ik uit de grot en ren op volle snelheid in de richting van Isa en Daragh. Maar nergens zijn ze te zien. De moed zinkt me in mijn schoenen, ze zullen het toch wel gehaald hebben. Moedeloos draai ik me om en hijs mijn rugzak goed. Dat word zoeken in het moeras. Niet snel rennen… Maar echt lopen. Sjokken door het water heen. Bij iedere stap die ik zet hangt mijn hoofd lager. Het water sijpelt opnieuw mijn laarzen binnen en maakt mijn broek en de boven kant van mijn tuniek geheel nat. Met moeite til ik mijn voet weer op. Het water klotst. Het maakt me misselijk. Net als de vieze lucht die ik nu pas op merk. Waar zouden Isa en Daragh zijn? En zal Isa nog ooit beter worden of blijft ze echt voor de rest van haar leven verlamd? Ik slik en sjok weer verder. In de verte hoor ik het monster weer een ijzingwekkende kreet slaken. God help me hier alsjeblieft uit… In ieder geval samen met mijn vrienden. Ik kijk om hoog naar de boom toppen en zie het monster zich om draaien naar mij. Nee… Rotzooi. Meteen sprint ik zo hard als ik kan met water in mijn laarzen weg. Al gauw heet het monster me weer in de gaten en moet ik weer sneller rennen voor mijn leven besef ik. Nou fijn… Tijdens het rennen voel ik dat er iets in mijn been prikt. Ik kijk er naar en zie dat het de dolk is van onze gids… Mijn hersenen beginnen zo hard als ze kunnen na te denken. In feite heeft hij ons verraden. En als je iemand verraad ben je een verrader. En dit was zijn dolk. Ik heb dus een dolk van een verrader in mijn bezit. IK HEB MIJN EERSTE VOORWERP! Mijn geluk kan niet op tot dat het monster weer schreeuwt. Ik hou mijn handen tegen mijn oren aan en kruip weg onder een paar struiken en bomen in de hoop dat ie me niet zal zien. Maar toch een geluk bij een ongeluk.



Isa Willing
Ammarogh


Terwijl Daragh de roos gaat halen, word Pam bezorgd, en gaat achter hem aan. Net als ik dat ook wil doen slaat die smeerpeuk een hand voor mijn mond en trekt me naar achteren. Ik schop wild om me heen en probeer me los te rukken of Daragh en Pam te waarschuwen, maar hij heeft me veel te stevig vast. Hij zet een mes op mijn keel, en even ben ik doodsbang dat het met me gedaan is. Maar dan roept hij: 'Geef me de rest van het geld! Anders snij ik haar strot door!' Pam en daarna ook Daragh draaien zich geschokt om. Ik wil ze duidelijk maken het niet te doen, omdat die viezerik dan toch niks meer aan ons heeft, maar Pam lijkt het niet door te hebben, en Daragh heeft het vast zelfs al wel door. 'Nee. Ik ben niet achterlijk. Je maakt haar toch wel af!' spreekt Daragh minachtend. Meteen voel ik meer druk op mijn keel, en het begint te branden. Letterlijk. Het word steeds warmer op mijn keel. Dan besef ik dat het bloed is. Ik begin weer wild te trappen, en de pijn neemt toe. Tranen beginnen over mijn wangen te stromen terwijl ik een laatste, halfslachtige ontsnappingspoging doe. Dan dringt het tot me door dat Pam en Daragh ergens naar kijken. Ook Rasjnikov lijkt het te merken, want hij draait zich met een ruk om, mij meeslepend door de hand op mijn mond. Wat we dan zien laat hem verslappen, en meteen vallen. Maar door de ondersteuning die nu ontbreekt verlies ik mijn evenwicht, en voor ik het weet stuiter ik vol in de buik van Rasjnikov. Die slaat meteen zijn arm om mijn keel, en verslapt dan. Ik wil snel opstaan, maar mijn spieren werken niet mee. Roerloos blijf ik in de struiken liggen. Ik wil Daragh en Pam roepen, zeggen dat ik nog leef, maar ik kan geen stom woord uitbrengen. Het lijkt wel alsof alleen mijn hersenen nog werken. Pam bedenkt meteen één of ander stomgevaarlijk plan. En Daragh sleept me mee, op zoek naar een veilige plek. 'Isa, kun je me horen?' vraagt hij, toch wel bezorgd. Ik kan niks bewegen... Plots merk ik dat ik nog kan knipperen. Ik knijp mijn ogen even dicht, ten teken dat ik hem gehoord heb. 'Isa? Doe dat nog eens, als je me hoort?' zegt hij met een sprankje hoop ik zijn stem. Ik knijp mijn ogen weer even dicht. Er verschijnt een kleine glimlach op zijn gezicht. Ik geef mijn ogen de kost, terwijl Daragh me met de grootste moeite versleept. Ik baal van mezelf, ik heb vast weer te veel gegeten afgelopen tijd! Plots zie ik iets wat lijkt op een klein bootje. Ik houd mijn blik er strak op gericht en knipper een paar keer wat langer dan normaal. Ik heb Daraghs' aandacht. Als hij ziet waar ik naar kijk, knikt hij even. Hij sleept me aar het bootje, en tilt me er zo goed een kwaad als het gaat in. Daarna klimt hij er zelf in, en peddelt door de groenige modder. Ik doe mijn best, en luister of ik nog iets hoor van het monster of Pam, maar ze lijkt wel in rook opgegaan. Ook Daragh lijkt een beetje bezorgd. 'Hoor jij wat?' vraagt hij aan mij. Ik beweeg mijn ogen van links naar rechts, hopelijk is dat duidelijk. Blijkbaar wel, want hij laat zijn schouders zakken. Plots hoor ik een ijselijke gil. Mijn ogen gaan wagenwijd open, en ook Daragh schiet overeind. Zo snel hij kan begint hij te roeien. Maar dan lopen we plots vast op een modderbank. Daragh begint te vloeken.



Marly
Ammarogh? *kuch, jullie horen hier niet te zijn, kuch*


Na een kwartier gaan we verder met onze reis. We moeten nog naar Tazquel en had zo’n vermoede dat dat geen makkelijke weg zou worden. Brooke had me verteld dat we door een moeras moeten. En op de manier hoe ze het zei maakte me een beetje bang. Wie weet wat er allemaal in het moeras verstopt was.
De berg stopte en ging over in een klein gras veld van 2 meter lang. En het veld ging weer over in moeras. Het zag er grauw uit. Ik slikte en gelijk wilde ik weer terug de berg in rennen. Het moeras beviel me niet. Maar ik wilde mijn angst niet laten zien. Brooke zette haar eerste stap in het gras wat drassig en klef was. Haar voeten zakte 10 cm de bodem in. Ik nam een hap lucht en verzamelde al mijn moed bij elkaar en deed toen ook een stap.
Elke stap die we dichter bij het moeras kwamen hoe drassige het werd en hoe dieper we de bodem in zakte. Bij een stap die ik zette hoorde ik een verschrikkelijk geluid en verloor mijn evenwicht waar door ik viel en in het natte gras kwam. Brooke draaide om en viel gelijk om van het lachen. Ik keek haar boos en geïrriteerd aan, maar kon het niet meer helpen. Ik wist dat ik er als een idioot uit zag en begon dus ook te lachen. Ik schraapte wat modder van de bodem en gooide dat vervolgens naar Brooke. Net op het goede moment dat haar mond open was. De modder vloog in haar mond waar door ze gelijk begon te spugen. Ik rolde om op mijn buik en begon nog harder te lachen.
Toen Brooke al het modder uit haar mond had kreeg ik de volle laag terug, wat ik al had verwacht. Maar het was de moeite waard. Mijn haar zat nu helemaal onder en mijn kleren waren drijf nat. Zo begonnen de modderspelen!
Op eens hielt Brooke op met modder gooien en verstijfde. Ik keek haar aan en begreep er niks van.
‘Brooke?’ Haar hand ging om hoog en wees naar iets achter me. Ik keek om en ik deed het zelfde als Brooke. Een 10 meter hoog monster stond voor me. Hij had twee reuze scharen als handen en had iets als 6 poten aan elke zijde van zijn lichaam.
Ik realiseerde me dat we in actie moesten gaan en trok Brooke mee het moeras in.
We renden en renden hoe moeilijk het ook was door het diepe water en hoog gras. Ik keek een aantal keer achterom en zag dat het grote monster ons nog steeds volgde. Ik greep Brooke beter vast en probeerde harder te rennen, maar dat lukte niet helemaal. Brooke was verstijft van angst.
Langzamer hand begon ik zwaarder te ademen en wilde mijn benen niet meer verder. Ik keek om me heen en zag daar mijn oplossing. Een grote boom met takken waar je gemakkelijk op kon staan om omhoog te klimmen stond een paar meter voor ons. Ik keek nog eens achter om. Het grote monster was een heel stuk verder van ons vandaan. Hij werd vast ook moe. Ik trok Brooke mee naar de boom en hielp haar er in te klimmen. Na een paar takken kon ze uit zich zelf klimmen en ging haar achter aan. Het beest kwam steeds dichter bij. Maar wij waren nu hoger dus hij kon niet meer bij ons komen. Ik zuchtte en gingen tegen de boomstam van de grote boom zitten en probeerde op adem te komen. Brooke deed het zelfde.
‘W-wat wat was dat?’ Vroeg ze aan me. Ik keek op en glimlachte. Ze was er weer.
#SaveTheDay
#SherlockLives
#RavenclawPride

Captain Reddish
Berichten: 23
Lid geworden op: 31-10-2013 18:00

Bericht door Captain Reddish » 14-11-2013 20:26

Jim Moriarty sat on a wall.
Sherlock Holmes had a great fall.
All Mycroft's horses,
and all Lestrade's men,
couldn't put Watson together again.
enjoy!

Daragh Welch
Ammarogh


Daragh trok Isa met enige moeite de struiken uit. Pam had de dolk van Rasjnikov in haden genomen en keek het monster uitdagend aan.
''Breng jij haar het moeras uit, ik ga kiken of ik dat beest af kan leiden,'' riep ze naar hem en sprintte weg voordat Daragh tijd had om te reageren.
''Wat? Nee!'' begon hij, maar ze hoorde hem al niet meer.
Daragh stopte de roos in zijn riem en sleurde Isa's rugtas van haar schouders. Toen sleepte haar bij de bosjes vandaan, waardoor Isa hevig met haar ogen begon te rollen. Daragh besteedde er geen aandacht aan, het monster kon elk moment terugkomen. Daragh tilde haar op en rende zo goed en kwaad als maar kon weg van het eilandje. Zodra Daragh vondt dat ze ver genoeg bij de rozen vandaan waren bekeek hij Isa even goed. Ze had krassen op haar armen en een paar op haar gezicht van waar de doornen haar geraakt hadden. ''Isa, kan je me horen?'' vroeg hij zachtjes. Ze had haar ogen wel open, maar je wist maar nooit. Even bleef Isa stil liggen, maar toen knikneep ze haar ogen even dicht. Bij Daragh vormde zich weer een sprankje hoop. ''Isa, doe dat nog eens als je me hoort?'' Ze knipperde nogmaals. Er verscheen even een kleine glimlach op zijn gezicht, maar toen sopte hij weer verder door de stinkende groene modder en het zwarte water. Even later zag hij Isa weer hardt met haar ogen knipperen, en hij volgde haar blik. Een stukje verderop, half verscholen tussen slijmerig riet dobberde een klein bootje. Daragh knikte dat hij het begreep en liep er naartoe. Het water rijkte hier tot zijn middel, en met wat moeite hees hij Isa in de boot. Daarna sprong hij er zelf ook in. Wonder boven wonder lagen er twee roeispanen in de boot, en voorzichtig roeide hij tussen de bomen door. De diepte van het water varieërde hier nogal. Het ene moment stond je kniediep in het water, het volgende kon je kopje onder gaan. Dan waren er ook nog alle afgebroken takken en andere zooi die onder de oppervlakte aan het wegrotten waren. Ze voeren in stilte door, vooral omdat Isa niets anders kon doen dan haar ogen bewegen. ''Hoor jij wat?'' vroeg Daragh een beetje bezorgd. Het was onnatuurlijk stil geworden. Het enige geluid die de stilte doorbrak was het zachte klotsen van het water tegen de boeg. Isa bewoog haar ogen heen en weer, iets wat gelijk stond aan hoofd schudden. Daragh zuchtte. Plotseling hoorde ze een bloedstollende kreet. Daragh's hoofd schoot omhoog en hij keek om zich heen. Niet duidde erop dat Ammarogh of Pam in de buurt waren, maar Daragh begon sneller en minder voorzichtig te roeien. Het resultaat hiervan was dat ze op een modderbank vastliepen.

Vloekend sprong Daragh de boot uit en probeerde hem los te duwen, maar hij kreeg geen houvast in de glibberige modder die net onder het wateroppervlak lag, en dus kon hij niet genoeg kracht zetten. Met een geirriteerde snauw haalde hij Isa de roeiboot uit en slenterde verder.
Daragh hield in toen het gevoel dat hij in de gaten werdt gehouden hem vulde. Hij stond nu tot halverwege zijn middel in het water, proberend om het diepe niet in te vallen. Hij keek onrustig om zich heen. Overal was er nog steeds de mist, het water en het riet. De dikke boomstammen met mos erop en de klimplanten die van de knoestige takken hingen.
Isa begon steeds zwaarder te worden, en Daragh bracht haar naar de dikke wortel van een paar vermolmde bomen. Daarna hees hij zichzelf ook omhoog en legde Isa wat gemakkelijker neer. Hij wilde haar net vragen of ze al iets kon bewegen toen hij de doodsangst in haar ogen zag. Snel draaide hij zich om, net op het moment dat Ammarogh zijn kop naar hen toe draaide.

Danku Isis, voor gewldige inspiratie ^^



Pamela Holden
Eiland Ammarogh


Oh men... Helluuuup! ik kan niet meer verder naar achter kruipen en het monster kijkt nu naar mij toe. Als een rat in de val. Huh? wat gebeurt er nu weer? Hij loopt me voor bij zou ver je het lopen kan noemen... Ik kijk achterom en zie Daragh en Isa zitten op de wortels van de bomen. Nee... Ik sta op en zwaai wild met mijn armen in de hoop dat ze me zien. Ja! Héhé ik heb Daragh's aandacht. Even kijkt hij in mijn richting dan kijkt hij weer terug. Hij heeft zijn zwaard en mes in zijn handen en loopt nu wat weg bij Isa het water in naar het monster toe. Ik pak een steentje en werp het tegen het schild van die kreeft aan.
"Hela! Dikke kreeft! hier zo!" schreeuw ik.
Het beest kijkt naar mij en komt achter me aan. Oh bloody shit! Fuck fuck fuck fuck. Ik begin weer te rennen. Hij komt achter me aan en Daragh Tilt Isa weer op en loopt in de richting van de grot waar ik me eerst had verstopt. Hopelijk vind hij die. Zodra ik het beest op een dwaal spoor heb gezet ren ik naar de grot. Daar zitten Daragh en Isa.
"Hé" zeg ik dood moe.
"Hay" zegt een zwak stemmetje.
Daragh en ik draaien ons om naar Isa. Ze praat weer!
"Zou iemand van jullie mijn tas kunnen halen? er zit een belangrijk iets voor me in"
Daragh en ik kijken elkaar aan.
"Als jij die tas haalt lijd ik die soepkreeft af"
Daragh knikt.
"Je moet wel in de buurt blijven voor Isa en hou dat mormel bezig"
"Succes dan maar" ik lach even en ren weer rondjes zo dat het beest duizelig word. Ergens anders zie ik Daragh weg sneaken bij de grot en rennen.
"Hé kom dan Kreeftje, Dan breng ik je naar je bestemming. Het eerst volgende Resteaurant!"
Zijn ogen fonkelen en hij slaat met zijn scharen naar me. Ik slaak een klein gilletje en duik weg. Zo gaat het ongeveer een aantal... Uur door. Ik raak uitgeput. Niet door het rennen. Maar door het klimen. Ik ben gemaakt om ergens snel weg te zijn niet om te klimmen. Als ik Daragh eindelijk weer terug zie komen met een rugzak die ik herken als die van Isa breng ik het dier weer op een dwaal spoor. Ik zet mijn voet verkeerd neer en struikel over een boomwortel heen en val. Bloody hell HELLUUUUP. Ik sta op en wil weer weg rennen als die verdomde rooie kut kreeft zijn schaar om mijn middel heen klemt. Wedden dat ie maar een beetje kracht hoeft te zetten om mij doormidden te laten breeken. Ik merk al gauw dat krabben schoppen en slaan niet werkt. Het is gewoon een masief panser. Het enigste zwakke aan dat beest is zijn ogen... Help?



Isa Willing
Ammarogh


'Hay' weet ik met een klein stemmetje uit te brengen, tot mijn eigen verbazing. Het gif is gezakt, en heeft mijn hoofd verlaten! Snel vraag ik naar mijn rugzak. Als Daragh en Pam echter gevaarlijk gaan doen heb ik daar al snel spijt van. Ik kan alleen mijn hoofd (dus nog niet eens mijn nek) bewegen. Ik ga maar weer eens aan het denken, het enige wat me nu bezig kan houden. Als het gif is gezakt, zal het snel mijn hart bereiken. Ik vloek binnensmonds en kijk wanhopig naar de uitgang. Waar blijven Pam en Daragh toch? Plots staat daar Daragh, druipend van de modder met mijn rugzak. En een gezicht op onweer. 'Wat?' vraag ik zenuwachtig en geschrokken.' Hij smijt de rugzak in mijn richting, en roept over zijn schouder 'Blijf hier, het is Pam. Het heeft haar.' en weg is hij. Ik schrik. Pam? De snelle, slimme Pam, gegrepen door dat... Mormel? Ik hoor woedende kreten, gebrul, geschreeuw, gegil... En dan een soort enorme "splash", waarna doodse stilte valt. Dan komen Pam en Daragh de grot in gestrompeld, zich aan elkaar overeind houdend. Daragh's arm hangt er slap bij, en hij loopt mank. Bij Pam stroomt er constant bloed uit haar shirt, en er zit een flinke snee op haar slaap. Uitgeput zakken ze naast me neer in de grot. 'In mijn tas... Zit verband.' mompel ik, nog steeds met moeite. Daragh komt heel voorzichtig overeind en begint Pam's hoofd te verbinden. Zelf bind ze een stuk linnen om haar middel. Vervolgens zegt ze Daragh dat hij moet gaan liggen. Na een beetje tegensputteren doet hij dat uiteindelijk, en met zichtbaar veel pijn begint Pam Daragh's arm en been te spalken en verbinden. Het is misschien niet het beste verband ooit, maar ze zullen het zo in ieder geval een tijdje vol kunnen houden. Ik besluit te zwijgen over het zakkende gif, Pam en Daragh hebben al genoeg aan hun hoofd. Na niet al te lange tijd vallen we allemaal in slaap, zelfs ik, met een prikkend gevoel langs mijn ruggengraat, en kokendheet bloed dat door mijn aderen kolkt.



Brooke Isaacs
Moeras van Ammarogh *jullie horen hier nog steeds niet te zijn*


We zitten in een boom, geloof ik. Ik probeer niet te hyperventilerem, maar het lukt niet heel erg. Ik hoor het beest weglopen, en er rennen mensen onder onze boom door, een beetje dom om het op te nemen tegen zo'n gedrocht.
'W-W-W-Wat wat wat was dan?' stotter ik en Marly glimlacht.
'Ik zou het echt niet weten...' antwoordt ze en ze zucht.
'Zullen we even in deze boom blijven zitten?' stel ik voor en ze knikt. Ineens horen we geluid van beneden de boom en we bevriezen. Snel kijken we naar beneden en ik zie 2 personen, een man en een vrouw als ik het goed heb, ze strompelen en zien er behoorlijk afgepeigerd uit. De ene loopt mank en de andere is bedekt met bloed. Moeten we ze helpen? vraag ik me af, misschien hoor ik me niet zo te bemoeien met andermans zaken. Ze verdwijnen weer uit het blikveld van de boom en ik zoek in mijn tas naar 2 appels, waarvan ik er een naar Marly gooi. Die hem op haar beurt weer bijna laat vallen, maar hem toch te pakken weet te krijgen. Ik ga uitgeteld op een tak liggen en we wachten tot het donker wordt om weer verder te gaan. Sinds die 2 personen onder ons door zijn gelopen hebben we niks meer gezien van het monster.
Die avond gaan we verder op weg naar Tazqual, en ik kom erachter dat door dit landschap lopen in het donker nog veel moelijker is dan overdag. Waarom kan die verdomde stad niet gewoon op een weideveldje liggen, en waarom kan ik mijn voorwerpen niet gewoon bij de kruidenier halen? Als ik al een kleed in Tazqual kan vinden, met nadruk op als, moet ik daarna ook nog 2 ponies van een prinsesje stelen. Naja, of kopen, maar ik betwijfel of dat hoogstwaarschijnlijk super verwende kind haar ponies aan mij gaan verkopen. Potseling zakt Marly met een been helemaal het moeras in, ik moet haar eruit trekken. Daarna zak ik met 2 benen 70 cm naar beneden, en moet zij mij er weer uit trekken.'Het wordt dieper..' merk ik op. 'Je meent het!' roept ze en ik schiet in de lag. We lopen verder en Marly struikeld nog een keer. Ik loop naar haar om haar er weer uit te helpen maar zie ineens waar ze over is gevallen. Ik help har omhoog en begin te gillen. Er lag een man, in het moeras... Een grote met tatoo's en een eng en gemeen gezicht. Fijn, ook dit weer.



Marly
Ammarogh *nope*


Allebei springen we gillend naar achter. Er lag een man, in het moeras... Een grote met tatoo's en een eng en gemeen gezicht. Blijkbaar is hij bewusteloos. Ik kijk om me heen en pak een stok van de grond. Vervolgens prik hem in zijn buik. De man verroert zich niet. Ik steek nog eens in zijn buik en nog steeds geen beweging. Brooke en ik kijken elkaar aan.
‘Is hij dood?’ Vraag ik. Ze haalt haar schouders op. Dan kijk ik naar zijn been. Ik kijk weer om me heen. Misschien kan dit namelijk heel vreemd over komen. Dan graai ik in mijn jaszak en haal daar het lijstje van Sue er uit. Ik bekijk het; een houten been van een kreupele. Ik frons mijn wenkbrauwen. Dit is mijn kans. Ik wijs naar het been van de man en laat het lijstje vervolgens aan Brooke zien. Ze fronst haar gezicht ook. Mocht ik dit wel doen? Misschien was de man wel levend en stool ik zijn been.
‘Zal ik het doen?’ vraag ik haar om advies. Dan kijkt ze om haar heen en haalt haar schouders op. Vervolgens gaat ze op haar knieën zitten en legt haar oor tegen het hart van de man. Ze drukt haar ene oor dicht om het beter te kunnen horen. Dan staat ze weer op en glimlachte ze naar me.
‘Volgens mij is hij harstikken dood. Misschien heeft dan kreeft achtige geval hem wel vermoord.’ Zeg ze. Ik kijk om me heen en twijfel nog steeds. Het is wel een been, weetje. Uiteindelijk trekt Brooke het houten been los en gooit het in mijn handen. Ik val het onhandig en stop het dan vervolgens in mijn rugzak. Nu heeft ze het al gedaan, denk ik.



Alvast mijn excuses voor het feit dat ik slecht ben in vechtscenes schrijven. Het kan later nog een beetje veranderd worden.
enjoy!

Daragh Welch
Ammarogh


Daragh rende zo stilletjes als hij kon in de richting waar hij vermoedde dat de rozenstruiken met daarnaast Isa's rugzak waren. Af en toe hoorde hij de Ammarogh brullen en het kraken van takken die gebroken werden, maar hij negeerde dat allemaal. Daragh schatte dat de struiken ergens naar het noorden van de grot stonden, en na twintig minuten half struikelend gezocht te hebben zag Daragh rechts van hem de omgevallen boomstam. Hij wierp een blik over zijn schouder, maar zag niets dat erop duidde dat het monster achter hem aan kwam. Al had hij al even geen brullen of brekende takken meer gehoord...
Daragh liep om de stam heen en zag Rasjnikov nog steeds op zijn rug in de bosjes liggen. Als blikken konden doden was Daragh ter plekke neergevallen, maar hij liep zonder iets te zeggen om de struiken heen en pakte Isa's rugzak die half in het water lag. Hij hoopte maar dat het belangrijke iets wat zo veel voor Isa betekende waterdicht was.
''Weet je,'' begon Daragh met zijn rug naar Rasjnikov toe. '' Als je je gewoon aan je afspraak had gehouden had je er nu niet zo zielig bij gelegen. Maar dat is nu nauwelijks van belang, is het wel?'' Daragh draaide zich naar de hulpeloze man toe en bestudeerde hem grondig voor hij weer verder ging. ''Ik zou je van de struiken af kunnen halen zodat je over een paar uur weer mobiel genoeg bent om hier weg te gaan, maar ik neem liever geen risiko's.'' Daragh griste een van de zakjes die aan Rasjnikov's riem vast zaten mee toen hij langs hem heen liep. Tevreden schudde hij het zakje heen en weer, munten tegen elkaar ketsend.
Daragh stopte toen hij het nu bekende geluid van brekende takken en een krassend gehuild achter zich hoorde, en hij draaide zich om op het moment dat Ammarogh tussen de bomen vandaan sprong. Daragh trok zijn zwaard, maar het monster had meer belangstelling voor de roerloze man die vlak voor hem lag. Daragh grijnsde toen het beest Rasjnikov met zijn enorme scharen oppakte en opat. Zijn grijns verdween echter toen de Ammarogh het zielige en nu dode hoopje mens weer uitkotste. Nu keek het beest naar Daragh, die er in zijn ogen wel smakelijk uit zag. Op dat moment kwam Pam aanrennen. Het monster herkende het ding dat hem zo geplaagd had, en ging er met een schrille krijs achteraan.

Daragh sprintte zo goed en kwaad als hij kon richting de grot waar Isa lag. Meerdere keren struikelde hij, maar hij bleef overeind. Meerdere keren zag hij Pam tussen de bomen door rennen, en merkte dan ook dat ze ruwweg dezelvde kant op ging als hij. Toen hij bijna bij de grot was hoorde hij Pam gillen en rende naar het geluid toe. Vanaf een afstandje zag hij hoe Ammarogh Pam optilde in zijn massieve scharen. Even bleef Daragh staan, onzeker van wat hij moest doen. Uiteindelijk sprintte hij met een geirriteerde snauw richting de grot. Toen Daragh bij hun schuiplaats aankwam zat hij onder de modder. Isa keek hem geschrokken aan toen ze hem zo zag; smerig en buiten adem. ''Wat?'' vroeg ze toen hij de rugtas naar haar toe gooide. ''Blijf hier, het is Pam,'' antwoordde hij haar kortaf. 'Blijf hier' was misschien een dom bevel gezien de omstandigheden, maar Daragh had geen flauw idee hoe snel het gif uit zou werken. ''Het heeft haar,'' was het laatste wat hij zei. De roos gooide hij snel de grot in voordat hij terug naar Pam rende.

Pam trapte en schreeuwde verwensingen naar het beest, maar de greep om haar middel werdt er niet losser van, integendeel.
''Pam!!'' schreeuwde Daragh en trok zijn werpmes ook uit zijn schede. Pam en Ammarogh keken hem allebei aan. Het beest krijste weer en schudde Pam hevig door elkaar. Het hield zijn kop laag en maakte klikkende geluiden. De rode ogen gloeide kwaad. De ogen...
Daragh haalde de arm met het werpmes achteruit, om hem vervolgens in een vloeiende beweging weer naar voren te halen en het mes te gooien. De Ammarogh liet Pam vallen toen het krijsend zijn scharen naar het bloedende oog bracht. Het beest wankelde, en Daragh maakte daar gebruik van. Hij hakte in op een van de poten van Ammarogh. Niet verbij hem vandaan probeerde Pam wat onhandig op te staan. Het scherp van de scharen hadden lange sneden rondt haar middel gemaakt, en daar sijpelde nu donker bloed uit. Toen Daragh aan de vierde poot begon kreeg Ammarogh hem echter te pakken en smeet hem tegen de dichtsbijzijnde boom aan. Hij voelde dat het bot in zijn linkerbeen knapte bij het plotselinge contact met de grond. Daragh beet zijn kiezen op elkaar en stond op, zwaard nog steeds in zijn hand geklemd. Op zijn goede been hinkte Daragh de strijd weer in. De dichtstbijzijnde poot was al half doorgehakt, en met een klap sloeg Daragh hem doormidden. Woest mepte het beest met zijn scharen tegen Daragh's arm en zwaard, waardoor hij weer tegen de grond gesmeten werdt en het zwaard los moest laten.
Door de drie verzwakte poten werdt door het verlies van de vierde poot het gewicht van Ammarogh te zwaar en stortte hij neer. Als vanuit het niet rende Pam langs Daragh heen en pakte zijn zwaard op. Eenmaal bij de kop van Ammarogh stak ze het zwaard met al haar kracht in het gat waar Daragh's werpmes eerder getroffen had. Ammarogh krijste, maar Pam bleef duwen tot het zwaard tot en met het handvat in zijn kop vastzat. Toen lag het monster stil. Het was dood.

Zwart bloed stroomde vanuit het monster en mengde zich met het water. Pam strompelde naar Daragh en trok hem overeind. Geen van beide hadden ze genoeg krachten over om het zwaard uit Ammarogh te trekken, en elkaar steunend maakte ze hun weg terug naar de grot.
Daragh liet zich langs de wand van de grot naar beneden zakken met Pam aan zijn zij. ''In mijn tas... zit verband,'' mompelde Isa, en Daragh kwam voorzichtig overeind om de tas te pakken. Hij verbond Pam's voorhoofd, de sneën om haar middel verbond ze zelf. ''Ga maar even liggen Daragh,'' zei Pam toen ze klaar was zichzelf min of meer op te lappen. ''Hoezo?'' vroeg hij weerbarstig. ''Omdat het jou ook flink te pakken heeft gekregen en ik naar je been moet kijken,'' antwoordde ze hem met een toon die hem erop wees dat het geen zin had om tegen te stribbelen. Daragh keek haar in de ogen en zag dat ze niet van plan was om op te geven, en dus ging hij liggen en liet Pam haar gang gaan. Uiteindelijk viel Daragh elfs in slaap.

KLAAAAR! THANK GODTISS, I HATE FIGHTING SCENES.
Ahum, nog bedankt voor Romy en Isis die me hebben geholpen ^^




Pamela Holden
Eiland Ammarogh


"ROOIE ROT KREEFT LAAT ME LOS!" schreeuw ik.
Het ondier klemt zijn schaar strakker om me heen en er ontstaan sneeën in mijn middel. De pijn is bijna niet te harden. Dit was ik niet gewend.
"Pam!!!" Schreeuwd Daragh.
Ik word heen en weer geschud. Mijn hoofd knalt zo wat alle kanten op en bonkt. Mijn benen bungelen ook maar wat Ik kijk naar Daragh terwijl hij zijn werp mes trekt. Even later vliegt het ding rakelings langs mijn gezicht recht in het oog van het beest. Het beest trekt zijn schaar terug en ik val op de grond. Mijn hoofd haal ik open aan een boomwortel. Daarna probeer ik op te staan. Als Daragh even later zijn zwaard laat vallen Sprint ik er op mijn snelst heen en grijp het zwaard om het even later in de kop van die kreeft te duwen. Ondertussen spijpeld het bloed langs mijn hoofd en middel. als die rooie rot kreeft eindelijk dood neer zakt loop ik naar Daragh toe. Ik help hem over eind en samen strompelen we terug naar de grot. Ik laat me langs de muur zakken. Daragh verbind mijn hoofd en zelf verbind ik mijn middel. Daarna beveel ik Daragh om te gaan liggen. Na dat ie wat koppig doet luistert hij eindelijk en kan ik zijn been en arm spalken. Volgens mij is zijn been gebroken. Even later vallen we allemaal in slaap. Hopelijk Gaat het morgen wat beter met ons allemaal.



Pamela Holden
Eiland Ammarogh


Als ik mijn ogen open weet ik even niet wat ik in hemels naam in een grot moet zoeken... Ik bedoel ik hoor gewoon in mijn bed thuis te liggen. En te luisteren naar het eindeloze gezeur van mijn broertje en zusje over wie sterker en slimmer is. Maar na een tijdje begint het te dagen, de pijn in mijn middel en aan mijn hoofd, de dolk in mijn riem en die dooie kreeft buiten. Ik duw me zelf overeind en rommel in mijn tas. Naast me in de grot liggen Daragh en Isa te slapen. Ik zal ze maar niet wakker maken... Volgens mij ben ik de gene die het minst getroffen is. Snel leg ik het brood en drinken klaar voor de twee slaapkoppen als ze wakker worden en ga tegen de muur aan zitten. Een minuut of vijf later word Daragh wakker.
"Hé! Slaapkop, Heb je nog last van je been?"
"Ja... volgens mij is ie gebroken, ik hoorde al een akelig gekraak"
Ik knik.
"Hier"
Ik geef hem het brood en drinken aan. Hij knikt even als bedankje en eet zijn ontbijt op. Naast mij word Isa wakker.
"Pam!" zegt ze als of ze blij is dat ze nog leeft.
"Hey Isa"
"Pammie?"
"Ja?"
"Ik denk dat het gif naar mijn hart gaat zakken... Het is nu al uit mijn hoofd en nek"
Ik kijk naar Daragh die nu helemaal over eind komt.
"Ik denk niet dat het echt kan zakken Isa... Ik bedoel... het verdwijnt. Want het gif heeft al bij je hart gezeten denk ik... Wat ik bedoel... Je was verlamt, Als het echt gevaarlijk was geweest had je nu al een hartstilstand gehad, of heb ik het fout Daragh?"
''Als dat gif dodelijk was geweest had je hart het nu wel begeven.'' zegt hij.
Jep ik had dus gelijk. Isa lijkt gerustgestelt. In eens komt het bij me op dat zij dat al misschien dacht toen wij aan het vechten waren.
"Hoe lang dacht je dat al?" vraag ik.
"Toen jullie weg waren... ik had het niet gezegt om dat jullie wel wat meer aan je hoofd hebben"
Ik schud heftig mijn hoofd wat er voor zorgt dat de schram die weer dicht zat open springt en het bloed ontdanks het verband langs mijn wang en kin loopt.
"ALs je gelijk had dan was je dood geweest Isa... Zo ietsd moet je niet verzwijgen en zo ie zo moet je niet met angsten rond lopen"
Isa lijkt opgelucht. Ik glimlach.
"Jongens... Wat gaan we doen? Hier een tijdje blijven of terug naar de stad lopen?" vraagt Isa.
Ik ga zitten en wrijf in mijn gezicht. Mijn handen zitten nu onder het bloed wat eerder nog over mijn kin en wang stroomde.
"Hier blijven en we kunnen weer wat op krachten komen maar als we naar de stad gaan dan kunnen we ook genezen en als er infecties komen hebben we sneller medicijn..." zegt Isa.
"Ik weet het niet" zeg ik hard op.



GERONIMOOOOOOO!!
enjoy!

Daragh Welch
Ammarogh


Daragh werdt wakker van het geluid van iemand die een rugzak doorzocht. Aangezien Isa waarschijnlijk nog niet over de verlamming heen was nam hij aan dat het Pam was op zoek naar eten. Al gauw herinnerde hij zich de gebeurtenissen van eerder. Isa, de Ammarogh, Rasjnikov... Pam. De pijn in zijn been kwam ook weer terug. Het deed pijn, maar het was iets minder geworden. Langzaam deed hij zijn ogen open en zuchtte eens diep. Wat moesten ze nu?
"Hé, slaapkop!'' groette Pam hem, zo te zien blij dat ze iemand had om mee te praten.
''Heb je nog last van je been?''
''Ja... hij zal vast wel gebroken zijn,'' antwoordde Daragh haar en sloot zijn ogen even. Hij was overeind gaan zitten en tijdens die actie had hij zijn been tegen de wand van de grot gestoten. Pam gaf hem wat brood en water aan, en Daragh knikte als bedankje. Het brood was taai en het water smaakte naar de leren waterzakken waar ze het in bewaarde, maar het was beter dan niets.
Toen Daragh zijn eten op had werdt Isa ook wakker. Ze vertelde dat ze bang was dat het gif haar hart zou berijken. Daragh snapte dat ze zich zorgen maakte, maar als het gif echt dodelijk was geweest dan had haar hart het nu wel begeven. Hij zei het niet op de meest subtiele manier, maar Isa leek er toch door gerustgesteld. Het bleef weer even stil tot de onvermijdelijke vraag gesteld werdt.
''Jongens... wat gaan we nu doen? De stad zoeken of hier blijven?'' vroeg Isa met een onzeker stemmetje. Pam wreed vermoeid in haar gezicht, even radeloos als Isa.
"Als we hier blijven kunnen we weer wat op krachten komen...'' ging Isa verder. ''Maar als we de stad gaan zoeken kunnen we beter genezen, en infecties ontlopen.''
''Ik weet het niet,'' antwoordde Pam teneergeslagen. Isa keek nu Daragh aan. Ze had wel gelijk, hier blijven en uitrusten klonk verleidelijk. Maar hun tocht door het moeras was nog niet over.
''We moeten verder,'' besloot hij uiteindelijk. ''We worden er niet beter op als we hier blijven wachten. Dat gif kan nog dagen in je lijf blijven zitten Isa, en veel eten hebben we niet.'' Ze zagen de logica er wel van in, maar Pam kwam nog met een bezwaar. ''Maar hoe ben je dat dan van plan? Jullie twee kunnen niet lopen, en ik kan niet alles dragen.'' Daragh zuchtte nogmaals. Hij zag hier ongelofelijk tegenop.
''Alles wat we niet nodig hebben laten we hier. Jij draagt de tassen, en ik neem Isa op mijn rug,'' kondigde hij aan. Pam en Isa schudde allebei hun hoofd in protest. ''Daragh, je hebt een gebroken been, je kan Isa zo niet dragen! Als ik Isa nou draag terwijl zij een rugtas om heeft-'' verder kwam Pam niet voordat Isa haar onderbrak. ''Pam, jij bent ook gewond, je kan dat allemaal niet dragen,'' redeneerde ze. ''Als we nou gewoon een paar dagen wachten tot ik weer kan lopen dan kan ik de tassen dragen.''
''Dat vergroot onze kansen op infecties, en veel eten hebben we niet,'' viel Daragh op zijn beurt Isa in de reden.
'Waarom moeten vrouwen toch altijd zo lastig doen?'

Het einde is echt heel flauw, 'scuse meh...



tijd om een klein stukkie te schrijven -.-''
Pamela Holden
Eiland Ammarogh


"Ik ben de enigste die een beetje kan rond lopen Isa, Zo als Daragh al zei, we laten de spullen achter die we niet nodig hebben" zeg ik.
"Ik til jou op en jij draagt gewoon een rugzak, als we nou ook nog eens een rechte stok vinden voor Daragh heeft die ook meteen steun. Wacht even"
Als een gek ren ik naar buiten, en natuurlijk zo snel als mijn wonden me toelaten, Ergens vind ik een redelijk rechte stok... hij is gekronkelt maar niet gebogen of zow... Meteen sprint ik terug de grot in.
"Hier"
Ik geef de stok aan Daragh. Hij knikt.
"Wat hebben we allemaal niet nodig?" Vraagt Isa.
"De tent" zegt Daragh meteen.
Ik wil er wat tegen zeggen, dat we die later nog nodig kunnen hebben, maar op een ander punt hefet hij gelijk, het belemmerd ons om door te lopen en is zwaar. Uiteindelijk zucht ik en zeg toch maar niets. Ik haal de tent uit de rugzak en leg hem netjes neer in een hoek samen met de tentstokken.
"En de grootste pannen" Zegt Isa.
"De kleintje kunnen er wel in blijven" vervolgt ze.
Daragh knikt en ik haal alle grote pannen er uit.
"Dat was het dan denk ik" zeg ik als ik op sta. Ik til de tas op. Hij is verassend licht nu. Maar ik weet dat tijdens een wandeltocht of een reis dat wel kan veranderen als je moe bent. Af en toe voel ik nog steeds steken in mijn zij en middel. God wat heeft die kreeft scherpe scharen, blij dat ie dood is. Ik help Isa deels over eind en Daragh doet de rugzak bij haar om. Ik ga op mijn hurken zitten en neem Isa op mijn rug. Dit valt hopelijk nog mee. Ik moet wat voor over buigen aangezien ik alleen haar benen vast kan houden waar door ze anders van mijn rug af glijd. Haar benen drukken pijnlijk tegen de wond aan. Hopelijk springt ie niet open of zow als ie al dicht zat.
"We gaan" zegt Daragh.
Hij steunt op de stok die ik had gezocht. Met zijn Drieën stappen we naar de grot op en lopen op een tempo dat we hopelijk vol kunnen houden.
"Gaat het Pam?" vraagt Isa.
"Het gaat prima" zeg ik met een neppe glimlach.
Ik bijt op mijn tanden als Isa's voeten weer iets te hard tegen mijn zij aan bonken. Dit gaat een lange toch worden dat kan ik je al vast vertellen.
"Daar heen!"
Daragh wijst naar de plek waar de rozen groeien. Ik knik en we lopen langs een stinkend hoopje. Ik wil niet weten wat dat was. Daragh weet het duidelijk wel en ziet nu wat bleekjes. We lopen de houten steiger op die door het halve moeras heen loopt. Het duurt nu denk ik twee dagen om naar de stad te reizen. Hoop ik. Anders is het wel vier dagen namelijk.
#SaveTheDay
#SherlockLives
#RavenclawPride

Captain Reddish
Berichten: 23
Lid geworden op: 31-10-2013 18:00

Bericht door Captain Reddish » 14-11-2013 20:38

Brooke Isaacs.
De moeras van Ammarogh, een herberg. *jullie horen hier nog steeds niet te zijn*


Marly heeft haar eerste voorwerp in handen, het been van een kreupele, en eerlijk gezegd had ik gedacht dat het moeilijker te vinden zou zijn, maar het viel mee. Ze stopt het been in haar rugzak en we gaan verder op onze reis. Ik werp een snelle blik in mijn eigen rugzak. Een mes, ongeveer 5 meter aan dun touw, een magnesuim staafje, een stukje visdraad en een haak, een kaart, mijn slaapzak en de helft van de tent, een spiegeltje en een zak geld. Met het eten komen we ook al niet veel verder, ik heb nog 2 appels en een stuk oud brood dat ik eigenlijk al niet meer wil eten.
'Volgens mij moeten we naar een herberg.' zeg ik en Marly knikt terwijl zij in haaar rugzak kijkt, waar ook al niet veel in blijkt te zitten. Ik bekijk de kaart maar tot onze teleurstelling staan er geen herbergen op, alleen de grote steden zijn aangegeven. Ik zucht en vouw de kaart weer op.
'Misschien kunnen we gewoon naar Tazqual lopen, in de hoop dat we een ander dorp tegenomen?' oppert Marly en ik stem in met haar idee, daarna gaan we op weg naar het noorden, om zo snel mogelijk dit afschuwelijke moeras uit te komen. Het stinkt naar rotte planten, je zakt weg zodra je probeert te lopen en tot overmaat van ramp wordt het steeds dieper na mate we verder trekken. Hoe dichterbij we komen hoe dieper het wordt, na een paar uur staan we al tot net boven onze knieën in het water. Mijn laarzen soppen al niet meer en zijn nu gewoon doorweekt, net als mijn broek. Héérlijk.
'Het is wel erg nat.' zegt Marly en ik grinnik.
'Nee, je meent het!' roep ik maar de aandacht van Marly wordt ergens ander heen getrokken. Ze kijkt naar links en ik draai me ook om. Links van ons glinsteren lichtjes door de bomen.
'We hebben een dorp gevonden!' schreeuwt ze en begint met grote passen door het water te banjeren. Snel volg ik haar totdat we weer op en droog stuk land staan. De mensen van het dorp hebben waarschijnlijk alles opgevuld maar Marly en ik zorgen dat alles weer nat wordt. Er ontstaat een natte vlek op het stuk grond waar wij staan en slenteren vervolgens zo de straat door. Het is een verzameing raar gevormde huisjes die geen deuren blijken te hebben, mensen hier maken gewoon een gat in hun huis, voila: een deur. Na een paar huizen gezien te hebben stuiten we op een huis, alweer zonder deur, waar een bord uit hangt dat aangeeft dat er iets is. We stappen naar binnen, ervanuitgaande dat dat gewoon mag. Van binnen ziet het eruit als een herberg en er staat een klein mannetje achter een bar glazen te poestsen. Als hij ons ziet wuift hij dat we moeten komen en Marly en ik gehoorzamen.
'Wat kan ik voor jullie doen dametjes?' vraagt hij met een stem die gemaakt wordt door stembanden van schuurpapier. 'We willen graag te eten en een kamer.' zegt Marly en kijkt de man indringend aan. Hij begint stug verder te poetsen. 'Jammer dan, we zitten vol.' zegt de man en wuift naar de eetzaal, waar helemaal niemand zit. 'Maar hier is niemand!' roept Marly uit en ik ben het met haar eens. De man kijkt versuft naar de zaal. 'Oh.. Oh.. uh. dan kunnen jullie wel blijven.' zegt hij alsof hij ze zaal voor het eerst in zijn leven ziet en verdwijnt naar achter. Marly en ik gaan aan een tafeltje zitten en na een tijdje komt de man terug met ons bestelde eten. 'Wie had er eten besteld?' roept hij door de zaal, waar alweer alleen Marly en ik zitten. Ik steek mijn hand op en de man komt naar ons toe gehobbeld. 'T'is ook zo druk rond dit tijdstip, en ik zie zoveel gezichten door mijn baan, en ik ben ook al zo oud, excuus ik onthoud niet alles meer.' mompeld de man die ons eten voor ons zet. Wat een halve gare denk ik terwijl ik aanval op mijn eten.



What is red and sits in a corner?
A naughty strawberry
enjoy!

Daragh Welch
Ammarogh


Het kleine gezelschap strompelde over de steiger heen die op het diepzwarte water dobberde. Daragh had zijn eigen rugzak om met daarin de meeste spullen die ze niet konden missen, en Pam had Isa op haar rug, de laatstgenoemde ook met een rugtas met de overige dingen er in. Daragh had wel gemerkt dat Isa's voet wel eens tegen de wond in Pam's zij aan tikte, en dat Pam op zulke momenten behoorlijk pijn leek te leiden. Daragh had al vroeg besloten dat hij na verloop van tijd Isa over zou nemen, maar nog niet. Bij elke stap schtoten er withete pijnscheuten van zijn kuit naar zijn bovenbeen.
Terwijl ze daar zo liepen kreeg Daragh langzaam maar zeker het gevoel dat er iets niet klopte. Ineens wist hij het: ze waren hier op de heenweg nooit geweest. Toen hij door had wat er fout was bleef Daragh stokstijf staan en keek om zich heen, hopend dat hij een herkenpunt had gemist. Daragh's ogen miste echter nooit een detail, en Daragh wist het maar al te goed.
Pam merkte eerst niet dat Daragh was gestopt, en bleef voorovergebogen en zwaar ademend verder. Toen ze merkte dat Daragh haar niet meer volgde draaide ze zich naar hem om.
''Wat is er?'' vroeg Pam. Ze voelde dat Isa een beetje naar achteren gleed en hees haar weer omhoog, waardoor Isa's voet weer tegen haar zij aan sloeg.
''We lopen fout,'' was Daragh's antwoord. Hij keek haar niet aan en bleef de bomen afspeuren.
''Hoe bedoel je fout?'' vroeg Isa op haar beurt. Daragh keek hen nu wel aan. De frustratie was in zijn ogen te lezen. ''Ik bedoel dat we hier nog niet eerder langs gelopen zijn. De steiger beweegt...'' Pam en Isa keken hem ongelovig aan.
''Als je ons nu bang probeerd te maken-'' begon Pam, maar Daragh legde haar met een blik het zwijgen op. ''Pam, als ik je nu bang probeerde te maken dan had ik wel een bloedzuiger naar je hoofd gegooit,'' snauwde hij. ''Zitten hier echt bloedzuigers?'' vroeg Isa een beetje van haar stuk gebracht, maar de anderen antwoordde daar niet op. Pam liet Isa langzaam van haar rug gleiden en richtte zich weer tot Daragh. ''Hoe kan de steiger dan bewegen?'' vroeg ze. Daragh deed zijn mond open om te antwoorden, en deed hem toen weer dicht. Zelf had hij geen flauw idee hoe ze van plaats verandert konden hebben. Er was geen stroming in het water, geen eb of vloed. Het leek hem sterk dat iemand voor de lol alle steigertjes had verplaatst.
''Ik weet het niet... maar we zijn hier in iedergeval niet geweest,'' antwoordde hij uiteindelijk. ''Daar ben ik zeker van.''
''Maar wat doen we nu?'' vroeg Isa met een klein stemmetje. Ze kon nu haar hoofd, nek en schouders bewegen, maar voor de rest was ze nog steeds verlamt. ''Gaan we terug naar de rozen?'' Dat idee stond geen van hen aan, maar dan hadden ze tenminste een herkenpunt. ''We kunnen ook het pad blijven volgen en kijken waar het uitkomt,'' opperde Pam. Daragh verwierp dat idee meteen. Voordat ze het wisten liepen ze rondjes door het moeras heen, en in het ergste geval zouden ze helemaal bij de oostelijke kust van het eiland komen.
Zonder iets te zeggen haalde Daragh de rugzak van zijn schouders af en rommelde er wat in. Spullen die in de weg lagen gooide hij achteloos aan de kant. De zwarte roos die hij in een kleiner zakje had gedaan legde hij voorzichtig naast zich neer.

Uiteindelijk vondt hij wat hij zocht: een kompas. Hij had het ding altijd bij zich, aangezien het vrijwel onmogelijk zou zijn om een nieuwe te bemachtigen. Aan de zijkanten zaten knopjes waar ze aan moest draaien, daarmee kon je coördinaten instellen. Wanneer je dat had gedaan draaide de rode pijl in het midden van het kompas in de richting die je moest hebben. De rest was simpel: volg de richting waar de pijl naar wijst.
Daragh haalde de kaarten die hij zo vaak bekeken had voor de geest en probeerde zich de coördinaten van Reclai te herinneren. Toen hij het weer wist stelde hij ze in het kompas in. Hij luisterde niet naar Pam, die hem de hele tijd bleef vragen waar hij mee bezig was. Gelukkig herkende Isa het instrument in zijn handen en legde haar uit waar het voor diende. Daragh stopte alles behalve het kompas weer terug in de tas en hees die op zijn rug.
''Deze kant op,'' zei hij en liep langs Pam en Isa heen verder de steiger over. De steiger liep voorlopig nog de goede kant op. Achter zich hoorde hij gestommel toen Pam Isa met moeite op haar rug hees. Hij liep door zonder ook maar een blik op Pam en Isa te werpen.

Gemeen van Daragh he? Gewoon doorlopen zonder te helpen :p



Pamela Holden
Eiland Ammarogh


Ik til Isa zo goed als kwaad op. Ik bijt op mijn lip als haar voeten weer eens mijn zij raakt. Isa verontschuldigd zich mompelend, snel zeg ik dat het niet geeft. Zij kan er toch ook niets aan doen. Ik volg Daragh die met zijn kompas rondloopt over de drijvende stijger. Isa’s hoofd rust op mijn schouder.
“Zeg Pam?” begint ze.
“Ja Isa” zeg ik terug.
“zou het niet zo kunnen zijn dat door dat Ammarogh zo wild bewoog door het water heen dat daardoor de stijger is verschoven?”
Mijn ogen sperren zich open. Nog niet eens aan gedacht. Meteen roep ik Daragh.
“Daragh! Volgens mij weet Isa wat er is gebeurd met de steigers”
Zo goed als kwaad ren ik naar hem toe. Ten kosten van mijn middel. Ik voel het bloed al weer langs mijn zij lopen. Ik vloek zachtjes. Daragh staat stil en kijkt Isa aan.
“Omdat Ammarogh zo wild door het water bewoog is de stijger afgedreven” verklaarde Isa.
Daragh knikte even.
“Dat is mogelijk” antwoord hij.
“Maar we weten het natuurlijk niet zeker”
“Ja hoor die bloedzuigers die je net naar mijn kop wilde gooien hebben vast en zeker in groepen de steigers verplaatst” antwoord ik sarcastisch.
Hij kijkt me geïrriteerd aan maar loopt daarna door. Even later moeten we door het water heen. We nemen nog even pauze aan de voet van een grote boom die met zijn wortels over de steiger heen kronkelt. Ik ga zitten tegen een boomwortel aan en zucht opgelucht. Iedereen eet zwijgend van zijn of haar brood. Isa zelf kan al weer wat haar armen bewegen dus ook zonder hulp eten en drinken. Daragh staat op met behulp van zijn ‘wandelstok’.
“Ik neem Isa nu over” zegt hij.
“Je hebt je been gebroken Daragh! Je kan haar niet dragen!” zeg ik.
“Pam, je bloed weer jij kan haar ook niet langer dragen tenzij je dood wil bloeden” zegt hij hard.
Zuchtend geef ik toe. Isa heeft de hele tijd niets gezegd en staart wat voor zich uit. Daragh neemt Isa op zijn rug en ik neem de rugzakken over die Daragh niet kan dragen. Even later stappen we het water in. Direct worden we ‘aangevallen’ door een zwerm dansende muggen. Moeizaam sjokken we door het water heen. Het water sijpeld in mijn laarzen en reikt tot mijn middel. Ik denk niet dat het water erg gezond zal zijn als het in mijn wond terecht komt. Maar veel kan ik er nu niet aan doen.
“Deze kant op!” Zegt Daragh als ik bijna de verkeerde kant op loop.
Ook handig! Er bij blijven Pammie zeg ik tegen mezelf. Ik sjok in de richting van Daragh en Isa. Ik hoop dat we niet de hele weg door het water heen moeten. De geur van het moeras maakt me misselijk en de muggen zijn behoorlijk irritant. Ik ren wat door het water heen tot ik naast Daragh loop. En nu hou ik hopelijk zijn tempo bij in dit smerige water. Ik kijk omhoog. Over een uur word het donker. Hopelijk hebben we dan al een stuk grond gevonden.



Isa Willing
Ammarogh


Het word steeds donkerder, en ontzettend schuldbewust bungel ik op de schouders van de Sir. Mella loopt met het kompas van de Sir voorop, af en toe stoppend om haar handen op haar zij te houden. Plots krijg ik een idee. Daragh, zet me neer. 'Wat?' vraagt hij, en hij stopt abrupt. Mijn ogen hebben intussen al gevonden wat ze zochten. 'Zie je die boom daar?' vraag ik, er ik wijs met mijn arm waar weer kracht in zit. Hij knikt, en laat me voorzichtig van zijn schouders zakken. 'Wat wil je daar mee?' vraagt hij achterdochtig. Mella is intussen ook gestopt met lopen, en komt weer onze kant op gelopen. 'Wat is er nu weer?' vraagt ze bezorgd en geirriteerd tegelijk. 'Aan die boom groeien mooie, grote, Y-vormige takken. Zie je?' zeg ik, en ik wijs opnieuw. Mella lijkt mijn idee te snappen, en onmiddelijk sprint ze er heen. Ze begint te duwen, te trekken en te springen op- en aan de takken. Tien minuten later komt ze triomfantelijk met twee grote takken aangesjouwd. Ik pak ze aan en trek me eraan omhoog. Ik leun met mijn oksels op de V-vormige bovenkant, en til ze één voor één op en zet ze weer neer. Met deze houten "benen" kan ik veel sneller en zelf voortbewegen. Mella kijkt opgelucht, en de Sir zegt dat we haast moeten maken. Het is even wennen, maar ik vorder vlug, en een uurtje later zien we een paar meter verderop grasland, en daar weer achter lichtjes. Het is nu echt donker, maar de lichtjes hebben ons laten besluiten om door te gaan. Als we een half uurtje later eindelijk in een klein stadje zijn, zijn we ontzettend blij. We eten in een kleine drukke herberg, waar een mollige vrouw blijkbaar de eigenaresse van is. Haar zoon draait de bardienst, en zelf doet ze de bediening en het opmaken van de bedden. Ten minste, voorzover ik kon zien. Als we uiteidendelijk (na enig fantastisch onderhandelen van de Sir) voor een redelijke prijs een kamer hebben gehuurd, vallen we uitgeput in slaap op keiharde strooien matrassen, waar hoogstwaarschijnlijk vlooien in zitten. Niet dat ons dat wat kan schelen op dat uur. Welterusten Mella. Welterusten Sir.



Eddard Stark
Grassland Inn, Pacca


Ik liet me uitgeput vallen op mijn bed. Het gaf iets mee en veerde een beetje. Mijn paard had ik achtergelaten bij de stallen van het dorpje. Lopend was ik daarna naar de herberg gegaan om te vragen om een kamer voor de nacht. Het was goedkoop, drie Florijnen en een Tesk (klein koperen muntje met de waarde van een half zilverstuk) en een redelijke kamer. Ik had Ijs en mijn schild op de vloer gelegd en was op het bed gaan liggen. Inmiddels was het een uur of vijf, zes en was het zo langzamerhand tijd om te eten. Er stonden enkele stukken vlees al een uur te braden boven het spit, en zodoende rook de hele herberg naar wild. Ik liep -met Ijs- naar beneden en liet een paar plakken afsnijden. Ik liep met mijn brood en vlees naar een tafel, pakte mijn dolk om een stuk vlees af te snijden en het op de grond te werpen. Aesta schrokte het in één hap op. Het was nu een tijd geleden dat ik de Eters had afgeslacht. Daarna was ik om het Andor-Gebergte heengereden om in Pacca te komen, een klein stadje net buiten het gebergte. En daar zat ik nu. Mijn volgende ding was dichtbij en de ironie was enorm. Schapenwol, en mijn volgzame volgeling was een Schrikwolf.

Ik had mijn vlees op, en nog een tweede portie ook. Aesta lustte er ook wel worst van, letterlijk. Nu lag ik op bed uit te buiken met Aesta aan mijn voeten. Morgen zou ik mijn volgende voorwerp vinden, maar daarna moest ik kiezen wat ik ging doen. maar goed, das voor later. Langzaam zonk ik weg in een rustgevende slaap.

Vlakte van Palli, Schapenwoud
"Yiarg!" klonk er in de verte. Iemand schreeuwde van pijn. Aesta begon te grommen en ik begon te rennen. Onderweg naar de bron van het geluid trok ik Ijs. Onder een paar bomen stond een man met een zwaard en een schild tegenover een vijftal schapen. Behoorlijk lachwekkend, behalve dat de schapen enorme tanden hadden. 'Fús Roh Dâh!!!' Schreeuwde ik terwijl ik naar voren sprong. Ik sloeg één van de schapen finaal doormidden terwijl Aesta met twee anderen afrekende. De man zonk op zijn knieën maar hield zijn zwaard omhoog. ik doorstak een ander schaap met Ijs. Daarna kreeg ik een probleem. Ijs bleef vastzitten in het schapenvlees en ik moest het loslaten. Tegelijk beet het laatste schaap in mijn been. Ik schreeuwde het uit en viel neer. Het schaap sprong op mijn buik en keek mij aan terwijl het zijn tanden ontblootte. Mijn bloed kleefde er nog aan. Ik probeerde te spartelen, maar het schaap was te zwaar. Opeens kreunde het en viel het om. Een pijl stak dwars door zijn nek en zijn bloed sproeide over mijn gezicht. In probeerde overeind te komen maar mijn been was niet sterk genoeg. 'Golrägh.' Mompelde ik. Aesta liep naar mij toe en likte aan de beet die in mijn been zat. Langzaam sloot het zichzelf. Ik stond nu wel op en keek om me heen op zoek naar een schutter. In de verte stond een gedaante in een mantel. Ik knikte hem gauw toe en gebaarde Aesta naar de man te gaan. Ze begon te likken aan zijn wonden, en de man begon langzaam te genezen. Met een flinke ruk haalde ik Ijs uit het schaap. Daarna boog ik me en plukte een reep wol van het schaap af. Een gezellig aandenken... De schutter kwam aanlopen. En ik wachtte op hem bij de andere man, die nu bewusteloos lag, maar niet langer meer bloedde.



You should always waste time when you don't have any.
enjoy!

Daragh Welch
Reclai


Het duurde even eerdat het tot Daragh doordrong waar hij was.
Dun, vuil matras, rafelige oude deken. Kan de planken van het bed er doorheen voelen... Bed? Daragh opende zijn ogen. Grijs licht scheen door de door motten aangevreten gordijnen die voor het kleine raampje hingen. Ze hadden Reclai teruggevonden.
Daragh ging rechtop zitten, maar hij moest op zijn tong bijten om een schreeuw van pijn binnen te houden. Hij kneep zijn ogen dicht en liet zich weer op het bed zakken. De plek waar het bot in zijn been gebroken was was opgezwollen, en het drukte nu pijnlijk tegen zijn laars aan. 'Het gaat leuk worden om die uit te krijgen...'
Daragh probeerde weer te gaan zitten, maar hij kwam niet verder dan een half zitten- half liggen.
''Hmurr, watisser?'' Isa wreef de slaap uit haar ogen en keek hem vragend aan.
''Kan je je al weer een beetje bewegen?'' vroeg Daragh zachtjes en wierp een blik op een slapende Pam voordat hij zich weer tot Isa keerde.
''Ik geloof dat het gif weg is,'' antwoorde ze en kroop het bed uit. Voorzichtig zette ze haar voeten op de planken van de vloer en ging staan. Ze wiebelde even, maar kon weer zonder hulp rechtop staan. Isa glimlachte opgelucht naar hem, en Daragh knikte haar toe. Hij twijfelde er niet aan dat hij noch Pam Isa had kunnen dragen.
''Isa, je moet iets voor me doen. Voor ons, eigenlijk.'' Daragh wist dat de tijd die ze in het moeras doorbracht hadden hen heel erg opgehouden had in de jacht naar de voorwerpen. Wie weet had een andere Kolonist al zijn voorwerpen al gevonden en was die nu op weg naar de bron...
''Je moet een heler vinden, er moet er ergens in Reclai eentje zijn. Ze ze dat het dringend is, we hebben al veel te veel tijd verspilt.'' Daragh haalde een handvol munten uit een van de leren zakjes aan zijn riem en gaf die aan Isa. Ze knikte en ging gauw de kamer uit. Daragh hoorde haar de trap af hobbelen en nog even later een deur open en dicht gaan.

Een kwartiertje later werdt Pam wakker. Met een krakerige stem vroeg ze Daragh waar ze waren en waar Isa was. Daragh zag het zweet op haar voorhoofd parelen. Hij hoefde niet naar de wond te kijken om te weten dat het geinficeerd was. Zo praatte ze nog even, tot Pam uiteindelijk weer in slaap viel.
Weer een half uurtje later kwam Isa terug met een oud vrouwtje op sleeptouw.
''Pam eerst, en zorg dat ze zo snel mogelijk weer op de been is,'' zei Daragh. Hij snapte wel dat hij het genezingsproces niet zou moeten overhaasten, maar het was tenslotte wel een race.
''Rustig aan,'' antwoordde de vrouw met een krakerige stem. ''Laat me eerst eens kijken hoe erg het is.''
Daragh verbeet zijn irritatie terwijl de vrouw naar Pam toe schuifelde en het smoezelige verband lossneed. De wond was open, maar het bloedde nu niet zo heftig meer.
''Oh, dat is niet best. Nee, zeker niet...'' mompelde de heler. ''Maar ik heb hier gelukkig wel iets voor...'' Ze rommelde even in haar tas en haalde er toen een potje uit. ''Zalf van de Cestrecta en de Annaram, dat zal het wel doen,'' zei ze terwijl ze de groene zalf over de wond heen smeerde. ''Nu iets tegen de koorts... eens even zien. Febroxin werkt het beste.'' Ze rommelde weer wat in haar tas en haalde er een flesje met een kleurloze stof erin uit. ''Zou jij haar mond open willen houden liefje?'' Isa liep gauw naar Pam toe en deed wat haar gevraagt werd.
''Zo,'' zei de heler tevreden. ''En wat mankeerd jou allemaal, liefje?'' vroeg ze aan Daragh.
'Daar gaan we dan.'

Het einde is echt gewoon kut, maar ik heb dit nu al.... een week (?) op m'n captop staan en ik wilde het gewoon posten.
ps. Kijk Romy! Pam wordt beter! BETER!! Laat Daragh met rust! :p




Brooke Isaacs.
De Herberg in Dain.


Nadat we gegeten en geslapen hebben, en de man toch maar betaald hebben ondanks dat hij ons bezoek al vergeten was, gaan we in noordelijke richting, in de richting van Tazqual. Om eerlijk te zijn ben ik nooit verder dan het gebied van Winterfell en de dorpen die er omheen liggen geweest. Dus elke stad waar we komen is compleet nieuw voor mij. Marly is alles vergeten, dus al zou ze hier al een keer geweest zijn, had ze het haar toch niet herinnerd. Opzich is dat eigenlijk best zielig, ze wist haar eigen naam niet eens... Ik schud een raar gevoel van schuld van mij af, ookal is er niks dat ik kon doen, en loop verder.
We komen na een 2 dagen lopen in een klein dorpje, je kan het eigenlijk amper een dorpje noemen, het zijn ongveer 5 huizen bij elkaar. Ik werp snel een blik in mijn geldbuidel.
'2 Florijnen en 1 Tesk...' peins ik hardop. Marly kijkt in haar buidel. 'Ik heb nog precies 1 Dari...' zegt ze, bijna moedeloos. Ik leeg mijn tas, helemaal tot de onderkant, maar ondek alsnog geen gevallen of achtergelaten muntjes.
'Oke, we kunnen in deze situatie een aantal dingen doen,' zeg ik. 'Een. We overvallen iemand en stelen diegene's geld. Twee. We gaan werken en moeten minimaal een paar weken de zoektocht staken. Drie. Gaan dood terwijl we naar Tazqual lopen zonder eten.' grap ik, maarr Marly denk diep na.
'Het gaat erom hoe snel we gaan toch?' vraagt ze en ik knik, als een van ons wil winnen moeten we zo snel mogelijk alles verzamelen en naar die bron. 'Dan overvallen we iets of iemand.' zegt ze resoluut. Ik slik even en moet dan toegeven dat dit eigenlijk wel het beste, en vooral snelste idee is.
De rest van de middag, en dat is niet meer dan een half uur, maken we een plan om 1 van de 5 boerderijen te overvallen. het is maar goed dat we allebei een wapen hebben, want ik zou niet weten hou je anders iemand zou moeten dwingen jou zijn geld te geven... Ik doe een soort van bandana voor mijn mond en neus, in de rare wetenschap dat de mensen je niet meer zouden herkennen. Marly smeert haar hoofd vol met modder en siet eruit als een mix tussen de verschrikkelijke sneeuwman en een zwerver.
Als de schemering invalt sluipen we naar de uitkozen boerderij, langzaam open ik de deur en Marly spring naar binnen. 'HALT! Geef je over!' roept ze met een té lage stem, zodat het alsnog duidelijk is dat we vrouwen zijn. Ik spring ook naar binnen. Er zit helemaal niemand en snel beginnen we alles wat ook maar iets van waarde heeft in een zak te doen.



Pamela Holden
Eiland Ammarogh, herberg geval


Langzaam open ik mijn ogen. Waar de hel ben ik nu weer beland? Ik zie een houten plafond in plaats van een grote prachtige sterrenhemel of wat bomen, of het tentdoek natuurlijk. Ik lig op een stro matras -ligt niet lekker geloof me- Ik druk mijn hand tegen de wond aan in de hoop dat ie wat minder pijn doet.
"Daragh? Waar zijn we?"
Naast Daragh zie ik een leeg bed waar nog in geslapen is. Isa...
"Waar is Isa?"
"We zijn in een herberg, en Isa is een heler halen" klinkt het antwoord.
"Oké, hoe gaat het met je been?"
"Prima, we zouden ons meer zorgen om jou wonden moeten maken"
"Valt mee"
Ik veeg het zweet van mijn voorhoofd af. Vermoeid sluit ik mijn ogen. Daragh is gestopt met praten en uiteindelijk val ik weer weg.



Marly
Dain


'Halt! Geef je over!' Roep ik. Er is niemand. De kleine kamer met een eettafel, een keuken en een kleine bank met daarnaast een trap dat denk ik naar de slaapkamer toe gaat is leeg. Niemand zit op de bank. Niemand licht te slapen. Er was gewoon niemand. Al gauw stoppen we alle waardevolle dingen in onze tassen. We vinden wat eten in de koelkast en nemen alles mee wat we kunnen. De rooftoch duurt niet lang omdat er weinig in het kleine huisje staat. Maar eigelijk hebben we wel weer wat in onze zakken. We kunnen weer verder denk ik.
Maar anna moest nog even kijken waar het trappetje naar toe lijd. Ik wacht geduldig tot ze weer naar beneden komt, maar in plaats van dat begint ze te gillen. Ik ren naar boven en mijn ogen worden groot. Een oud vroutje lag boven op de grond. Ze ademde niet en het stonk er naar een dood lijk (daar kwam waarschijnelijk ook de vieze lucht vandaan). Het vrouwtje lag hier misschien al een paar dagen te rotten. Ze zag er super bleek uit en er lag al een laagje stof over haar lichaam. Ik keek Brooke aan. Allebei wisten we niet wat we moesten doen...

Sorry voor het kleien stukkie! Morgen zal ik nog wel weer een stukje schrijven.



Hahhaha ''Anna moet nog even boven kijken'' :p
Brooke Isaacs.
Miss Marple's house.


Nog nooit heb ik nagedacht over hoe dode oude vrouwtjes kunnen stinken, maar deze doet het toch behoorlijk. Marly buigt over het dode lichaam heen en knijpt haar neus dicht terwijl ik ontdek dat haar brieven geadresseerd zijn aan ene 'Jane Marple' Het oude dametje heeft kraaienpootje naast haar ogen en haar haar is grijs gekleurd.
'Misschien moeten we haar begraven?' oppert Marly. Begraven is wel het minste dat we kunnen doen, aangezien we alles wat los en vast zit van haar stelen, moeten we haar misschien deze laatste eer bewijzen. Ik trek mijn neus op en pak de voeten van Miss Marple vast, daarna leg ik haar voor het trapgat.
'Til jij haar naar beneden?' vraag ik aan Marly en ze geeft het lijk een zetje zodat het van de trap af dondert. Ik grinnik en probeer boos te zijn.
'Dat bedoelde ik niet!' schreeuw ik en ren de trap af, Jane achterna. Ze ligt nog meer in de kreukels dan dat ze al was. Ik zucht.
'Ik graaf wel een gat, zorg jij voor een grafsteen ofzo?' vraag ik en Marly knikt alweer, ik vraag me af of ze niet gewoon een oude stoel in de aarde gaat steken. Zelf ga ik naar de schuur de naast het boerderijtje staat, zoek een schop en graaf een ondiep gat. Dode Jane gaat nergens heen, dus haar 4 meter onder de grond leggen heeft ook geen zin. Samen schuiven we Jane Marple naar haar laatste rustplaats en begin weer aarde op haar te gooien. Gelukkig zijn we zo meteen ook verlost van die vreselijke stank, denk ik dankbaar. Als Jane Marple, of zo echt zo heet weten we natuurlijk niet maar nu staat dat wel op haar grafsteen, onder de grond ligt pakken we onze spullen snel in. Met een zak vol Dari's en Florijnen gaan we op stap naar Tazqual. Deels ben ik blij dat we de korte optie hebben gekozen, anders hadden we nu nog bij een boer moeten gaan werken, en dan hadden we nooit op tijd bij die bron aangekomen. Ik zucht hardop als ik denk hoever we nog moeten lopen tot Tazqual, laat staan alle andere voorwerpen en vervolgens helemaal naar Huginn of Muginn.



Geronimo!
enjoy!

Daragh Welch
Reclai


De laars uitkrijgen was een regelrechte hel. Ten eerste moesten ze zijn been aanraken en bewegen om de laars uit te trekken, en het was Isa die dat moest doen.
En Isa was zo zenuwachtig als wat.
''Sssh, sorry. Oh, het spijt me...'' fluisterde ze terwijl ze de laars van Daragh's been af probeerde te wrikken. Daragh probeerde zo goed en kwaad als hij kon om het buiten te sluiten, maar elke keer als Isa trok voelde het alsof er gloeiendhete naalden in zijn been gestoken werden.
Toen de gehate laars eindelijk uit was hoefde Daragh niet eens te kijken om te weten hoe zijn been eruit moest hebben gezien. De plek rondom de breuk was bijna zwart, en daar weer omheen waren er verschillende tinten rood en groen. Al met al was het geen mooi gezicht, maar de oude vrouw leek onaangedaan. Ze liep op Daragh af en plaatste haar gerimpelde handen vlak boven de breuk. Onwillekeurig begon Daragh's hart sneller te kloppen, en hij kneep zijn ogen dicht.
''Je moet hem afleiden,'' hoorde hij de oude vrouw tegen Isa fluisteren. ''Als hij gespannen is gaat het alleen maar meer pijn doen.'' Een paar seconden later voelde Daragh Isa's hand de zijne beetpakken.
''Wat zat er in de tas?'' vroeg Daragh plotseling. Ergens hoorde hij de heler door haar tas rommelen, maar daar besteedde hij geen aandacht aan. ''In je rugtas,'' ging hij verder toen hij geen antwoord kreeg.
''Oh, het was een... aandenken. Van thuis,'' vertelde Isa, maar ze keek hem niet aan.
''Wat voor aandenken?'' drong Daragh aan. De heler had ondertussen gevonden waar ze naar had gezocht en kwam nu wat dichter bij staan.
''Niets bijzonders... een klein flesje met water uit Het Ven...'' Nog steeds keek ze Daragh niet aan. 'Een aandenken is iets dierbaars, dat noem je niet zomaar ''niets bijzonders''... en water uit een ven? Isa beet op haar lip, en nog steeds wilde ze hem niet aankijken. Ze zou toch niet...' Plotseling hoorde ze een luide krak en Daragh schreeuwde het uit. De oude heler had ongemerkt zijn been beetgepakt en het bot weer rechtgezet. Isa schrok wel van de commotie, maar ze bleef bij Daragh staan. Isa keek geschrokken op toen ze licht dat door de vieze ramen scheen op het blad van een klein mesje zag schijnen.
''Wat bent U van plan?'' vroeg ze met een klein stemmetje, maar eigenlijk wist ze al wat er zou gebeuren.
''Het bot is door jullie vele lopen finaal doormidden gebroken. Zalf gemaakt van de smeerwortel van de symphytum zal het bot wel op zijn plaats houden, en het zal weer samen groeien, maar om dat te doen moet ik eerst bij het bot komen.'' Isa trok bleek weg en keek evensnel naar Pam, die haar ogen nu ook open had. Daragh had geen vin meer veroerd. Hij lag nog steeds met zijn ogen stijf dichtgeknepen en hij leek nauwelijks adem te halen. Isa knielde naast Daragh neer en legde haar hoofd op zijn schouder, en nog steeds hield ze zijn hand stevig beet. Het volgende halve uur was het ergste wat ze tot nu toe meegemaakt hadden.

Het was donker in de kamer. Buiten fonkelde de sterren aan de hemel, en het moeras was gevuld met de geluiden van de nacht. In een hoekje van de kamer lag een hoopje roodgekleurde vodden. In elk van de drie slecht in elkaar getimmerde bedden lag een persoon. In het bed het dichste bij de deur lag een meisje met vuurrood haar. Om haar middel zat een verband met een kleine rode vlek erop, en ze zag wat bleekjes, maar het ging beter met haar dan voorheen.
In het bed het dichtst bij het raam lag een lange jongen met koolzwart haar. Ook zijn huid was grauw, en om zijn been zat ook verband, maar hij sliep een droomloze slaap.
In het bed in het midden lag een meisje. Ze had donker haar, en haar grijsbruine ogen waren rood omringd. Ze sliep niet, ze lag daar slechts. De beelden van wat er die dag allemaal gebeurt was nog vers in haar geheugen.

... Dat was echt... wauw.
#SaveTheDay
#SherlockLives
#RavenclawPride

Captain Reddish
Berichten: 23
Lid geworden op: 31-10-2013 18:00

Bericht door Captain Reddish » 16-11-2013 13:15

Isadora Willing
Reclai


De afgelopen dag heeft erg op me ingewerkt. Doodmoe lig ik op een gammel bedje. Rechts ligt Pamela te slapen. Links ligt Daragh. Ik heb echt met hem te doen. Als ik denk aan alles wat hij vandaag heeft moeen doorstaan gaan mijn haartjes recht overeind staan. Er rolt automatisch weer een traan over mijn gezicht. Eerst blijft hij een tijdje in mijn ooghoek hangen, maar hij word al snel verdrukt door nieuwe tranen. En Mella is ook nogal gebutst... denk ik bedroeft. Ik sluit mijn ogen. Meteen zie ik Daragh's verbeten gezicht. De tranen beginnen harder te stromen. Nu komen ook mijn moeder en broertje langs. Ik heb mijn moeder al een brief gestuurd met wat geld, met het bericht dat ik nog verder was getrokken voor een nog betere baan. Ik vraag me af hoe lang ik de schijn nog op kan houden. Ik slik moeilijk, en veeg snel mijn tranen weg als ik in mijn ooghoek zie dat Daragh beweegt. Hij draait om, en kreunt. Langzaam gaan zijn ogen open. 'Alles oké?' vraag ik, meteen ontzettend bezorgd. Daragh gromt iets wat ik vertaal als een "gaat wel". Ik kom overeind. 'Zeker? Je zie heel bleek!' zeg ik, en ik buig voorover. Voorzichtig leg ik mijn hand op zijn voorhoofd. Gloeiend heet. Snel sta ik op, en pak de kom water van de tafel tegen de muur. Er liggen stroken linnen in. Ik pak een doorweekt stuk, en leg die op zijn hoofd. Hij pakt mijn pols beet. 'Alles ook oké met jou?' vraagt hij. Ik glimlach, en leg voorzichtig nog een stuk linnen op zijn voorhoofd. 'Ga slapen. Je hebt het net zo hard nodig als ik.' zegt hij nu. Ik kan zien dat het hem moeite kost. Met tegenzin zet ik de kom weer weg. 'Welterusten.' fluister ik. Daragh grijnst even. Langzaam vallen mijn ogen dicht, terwijl ik blijf kijken naar Daragh's gezicht, dat er al veel beter uit ziet. Langzaam gaat dat gezicht over in een dromeloze slaap.



Pamela Holden
Reclai


Ik hoor stemmen zachtjes praten, van een jongen en een meisje. Met wat moeite til ik een ooglid op en kijk rond. Daragh ligt, lijkbleek, in zijn bed en een oudere vrouw -ik schat rond de zeventig- rommeld wat in een oude lederen tas. Isa praat met Daragh over iets maar ik versta het niet. Als de pijn in mijn zij weer voelbaar word kijk ik er naar. Er zit een schoon nieuw verband om heen. En een vieze smaak van medicijn proef ik in mijn mond. Gelukkig doet de wond wel minder pijn dan eerst. Ik open mijn andere oog weer en kijk rond. De oude vrouw begint Daragh te opereren. Moet je opereren als iemand zijn been heeft gebroken? Jakkes... Ik sluit mijn ogen en draai mijn rug om naar de rest. Ik wil het niet zien, horen of het bloed ruiken. Zodra ik gemakkelijk lig zonder pijn in mijn zij te hebben val ik weer in slaap.

"Pam! Psst! Hallo! WAKKER WORDEN!"
Oh wat een zeik mensjes zeg, ik probeer te slapen! Ik trek de deken verder over mijn hoofd heen en verstop me in mijn warme bed.
"Paham!" klinkt er ongeduldig.
"Jaja Rustig!" zeg ik snel voor dat de gene die zeurt kwaad word.
Ik ga overeind zitten en wrijf mijn ogen uit, Isa zit op de rand van mijn bed. Ook goeie morgen.
"Hoe voel je je?" vraagt ze.
Maakt ze me wakker omdat te vragen?!
"Prima, Jij?" zeg ik naar waarheid.
Ik voel me uitstekend, wel wat last van mijn zij, maar dat gaat vast en zeker over.
"Goed maar moe" antwoord ze.
Ik knik en kijk naar Daragh.
"En hij daar? Meestal is hij de eerste die wakker is"
Isa knikt en kijkt bezorgt naar hem.
"Hij had vannacht koorts en heeft die operatie gehad"
"Ik weet van de operatie af ja..."mompel ik.
Mijn hand pakt de deken vast en gooit hem van me af. eens kijken of ik zonder veel pijn kan lopen. Ik sta op en Isa staat er bij mocht ik weer omvallen. Gelukkig gebeurd dat niet en loop ik een klein rondje door de kamer heen. Ik knik blij naar Isa. Ze lacht. Meteen merk ik op dat ze weer vrij kan bewegen.
"Je bent niet meer verlamd!" zeg ik blij.
Ze knikt en straalt.
"Niets van over gehouden"
"Gelukkig"
Na vijf minuten wat gekletst te hebben als of er nooit iets is gebeurd word ook Daragh wakker. De kleur trekt weer wat naar zijn gezicht toe.
"Hoe gaat het?" vragen Isa en ik in koor.
Hij knikt wat zwakjes.
"Jawel hoor, jullie?"
Hij kijkt ons aan.
"Ik voel me prima" zeg ik en kijk naar Isa.
Ook die knikt. Daragh laat zijn hoofd weer in zijn kussen vallen.
"We blijven hier nog twee dagen Daragh, ik weet dat we snel weer op weg moeten, maar jij moet die wond in je been niet overbelasten" zegt Isa.
Ik knik dat ik er mee eens ben. Daragh zucht en stemt toe.
"Ik waat niet wat jullie gaan doen... Maar ik ga naar beneden eten voor ons bestellen"
Daragh trekt zijn wenkbrauw op. Maar laat zijn commetaar onbesproken. Ik sta op en trek mijn laarzen aan, daarna loop ik naar beneden en vraag aan de bali of we eten op de kamer kunnen krijgen. De waard knikt en schrijft wat op. Meteen loop ik terug naar de kamer waar ik me uitgeput op het bed laat vallen. Misschien moet ik maar met kleine afstanden beginnen, zoals naar beneden lopen enzo.



I can temporarily breathe underwater.
enjoy!

Daragh Welch
Reclai


Vele uren later werdt Daragh gewekt door het zachte gekibbel van Pam en Isa. De koorts van die nacht was nog niet weg, maar hij voelde zich al stukken beter.
Pam had wat te eten besteld, maar echt trek had Daragh niet. Het ''eten'' zelf hielp zijn eetlust dan ook niet erg veel. De drab dat ze aan boord van de Botervloot hadden gekregen had er heel wat aantrekkelijker uit gezien.
''Ik dacht dat je eten had besteld?'' plaagde hij Pam, die ook haar neus optrok toen ze aan de bruine substantie rook.
''Dat dacht ik dus ook,'' antwoordde ze hem. Isa zette haar kommetje met drab aan de kant, en Pam volgde haar voorbeeld.
Die dag was te rustig. De motregen kletterde zachtjes tegen het raam, en af en toe hoorde ze een muis door de muren heen rennen. Isa haalde alle spullen uit hun overige twee rugtassen en bekeek wat ze zoal nog hadden. De geldzak, nu iets lichter omdat ze wat in het moeras achter hadden moeten laten, een tuniek van Pam en een broek van Isa. Wat kaarten die in een stuk oliedoek gewikkeld waren, en Daragh's kompas. Dan waren er nog de roos die ondanks alles niet al te geplet was, en het flesje...
Daragh maakte in gedachte een aantekening dat hij dat flesje nog maar eens beter moest bekijken.
Daragh lag met zijn ogen gesloten naar de regen te luisteren. Isa was tien minuten en achtendertig seconden geleden naar buiten gegaan om te kijken of ze nog ergens iets eetbaars kon vinden. Pam zat op haar bed en drumde een of andere melodie die Daragh niet herkende op de rand van haar bed.
''We gaan morgen weg hier,'' was het eerste wat Daragh zei toen een kletsnatte Isa de kamer weer binnen kwam. Ze keek hem even verrast aan, maar legde toen met een vastberaden uitdrukking op haar gezicht het eten dat ze had weten te bemachtigen op de tafel en zette haar handen in haar zij.
''Daragh, we hadden afgesproken om overmorgen weer verder te gaan, je was het er mee eens, en nu hou je je er maar bij.''
''Je snapt het niet, Isa!'' gromde Daragh en ging in een vloeiende beweging staan. Isa leek niet geimponeerd, en Daragh ging verder. ''Ik kan hier niet langer zijn, de rust en de stilte maken me gek,'' Daragh stond nu vlak voor Isa, die nog steeds geen kick gaf.
''Ga naar je bed, en blijf daar liggen,'' zei Isa tenslotte met een rustige stem.
Daragh was door deze reactie uit het veld geslagen. Sprak ze hem tegen? Sprak ze hem tegen?!
Daragh besloot zijn dreigende blik op te zetten, maar het hielp niet. Uiteindelijk was het Pam die de stilte verbrak.
''Kijk nou toch, jullie lijken net een oud getrouwd stel!'' zei ze met een plagerige glimlach om haar lippen. Daragh en Isa keken haar allebei geschrokken aan, al liet geen van hen dat blijken.
Zonder nog een woord te zeggen liep Daragh weer zo goed en kwaad als hij kon terug naar bed en ging liggen. Hij moest nog maar goede reden verzinnen om Isa over te halen om de volgende dag verder te gaan, maar hij Daragh twijfelde er niet aan dat Isa hun gezondheid vóór het spel zou zetten.

Mwahahaaa, WHO DA BOSS, EH DARAGH?!



Pamela Holden
Reclai


Ik ben blij dat ik niet meer tegen Daragh hoef te zeggen om er voor te zorgen dat hij in bed blijft. Die jongen kan koppig zijn zeg. Maar dan kent hij Isa nog niet. Toen we klein waren was zij ook altijd de verstandigste van ons twee. Niet dat ik niet verstandig was, maar als ik door wilde lopen als mijn knie open lag dan was ze nog al streng en haalde ze meteen iemand er bij en moest ik blijven zitten waar ik zat. En blijkbaar is ze niet veranderd. Daragh gaat mopperend terug naar zijn bed. Zelf ga ik met wat moeite overeind zitten. Isa heeft wat brood en een paar vruchten gevonden. Alles beter dan die pap die je hier te eten krijgt. Ze snijd het brood en geeft ons ieder een snee met een vrucht. Ik neem een hap van de appelachtige vrucht en geniet van de smaak. Hoe ze die gevonden heeft snap ik echt niet. Na mijn vrucht eet ik mijn snee brood op.

Het verband om mijn middel is in middels weer eens helemaal rood geworden. En het rood kleurde weer naar bruin. Jakkes. Isa had blijkbaar afgesproken met de vrouw dat ze vandaag nog eens langs kwam om het verband om mijn middel te verwisselen en nog wat medicijnen in mijn mond te proppen - oké ik geef toe? ik werkte voor geen meter mee, ik haat medicijnen - bij Daragh smeerde ze wat op de wond in zijn been en wikkelde er weer een verband om heen met een spalk. Daraghs gezicht vertrok even van de pijn. De oude vrouw sloeg er geen acht op en nam de Tesk aan van Isa aan. Zonder nog een woord te zeggen liep ze de kamer uit en sloeg de deur dicht met een klap. Vast en zeker met het verkeerde been uit bed gestapt. Vermoeid gaat Isa zitten. Arme Isa, ze moet nu alles voor ons regelen nu zij de enige is die echt rond kan lopen zonder pijn. Ik kom helemaal overeind en sta op. Even loop ik rond en strek mijn benen. De wond is gelukkig aan het genezen en de medicijnen werken op volle gang, veel pijn heb ik dus niet nu. Isa kijkt me even aan en ik knik naar haar bed. Zonder een woord te zeggen gaat ze liggen en valt direct in slaap. Zelf ga ik op de rand van mijn gammele bed zitten. Dit is echt de slechtste herberg ooit. Met mijn linker hand voel ik aan mijn hoofd. De wond die daar zat in het moeras is genezen. Er is alleen een litteken van over gebleven. Maar dat viel te verwachten. Ik ben al lang blij dat die wond niet ontstoken geraakt is. Ik denk aan mam en pap. Zou pap nog leven? Met een grimas bedenk ik me dat als ik die ring moet hebben en dat bloed, dat ik nooit meer terug kan naar de hoofdstad. Dus ook niet naar mijn familie. Met een zucht laat ik mijn hoofd in mijn handen vallen. En toch moet ik dit doen om mijn vader beter te laten worden. Als hij het vol houd als ik bij die man aan kom, en als ik die wens krijg. Als er maar een is dan weet ik niet wat ik moet doen, Daragh gun ik ook van harte een wens. Ik haal diep adem en ga liggen. Hier moet ik niet over piekeren. Mijn ogen sluiten zich als vanzelf en binnen een paar minuten ben ik in Dromenland.



I can talk to animals, but I can't understand them.
enjoy!
Daragh Welch
Reclai


Daragh wachtte nog een kwartiertje nadat Pam in slaap was gevallen tot hij stilletjes zijn laarzen aan ging doen. Pam had Isa gezegt dat ze maar beter even kon slapen, maar niet lang daarna was ze zelf ook in slaap gevallen, en dus Daragh een open doel gevend. Voorzichtig ging hij staan. Daragh kreunde een beetje toen hij gewicht op zijn gebroken been zetten, maar het was niet al te erg. Zonder een geluid te maken pakte hij de geldzak en sloop de kamer uit.
Het was gestopt met regenen, maar de grond was een en al modder. De weinige mensen die buiten waren zompte uitdrukkingsloos naar hun bestemming toe, zonder Daragh ook maar een blik waardig te gunnen. Al snel kwam hij bij de haven, en dankbaar stapte hij over naar de slecht betegelde havenkant. Bij de steiger lag een klein handelsschip dat zachtjes op de golven heen en weer deinde. Drie mannen waren voorraden en handelswaar aan boord aan het laden onder toezien van wat Daragh vermoedde de kapitein was. Daragh zette een aardig gezicht op en kuchte om de man zijn aandacht te krijgen.
''Het spijt me meneer, dat ik U lastig val, maar bent U de kapitein van dit schip?'' De man knikte nors en hield toen zijn bemanning weer in de gaten. Daragh schuifelde een beetje ongemakkelijk en ging weer verder.
''Wat is uw bestemming precies?'' spoorde hij aan. De kapitein keek hem aandachtig aan en antwoordde; *''Gaat je niks an, snotjong! Ik wil eerst wel 'ns weet'n wie dat leuke weiffie is dat achter je an lupt!' Daragh keek om, en zag Isa boos tegen de muur leunen, met haar armen over elkaar geslagen, en een boos gezicht.* Daragh wierp nog een laatste blik naar de kapitein en liep voorzichtig op Isa af.
''Isa, wat doe jij hier in 's hemelsnaam?!'' siste hij haar boos toe, maar ze liet zich niet snel intimideren.
''Dat kan ik ook aan jou vragen ja!'' schreeuwde ze, daardoor Daragh's plannetje om alles een beetje discreet te houden in het water kieperend.
''Een manier zoekend om hier vandaan te komen, wat denk je?! Wie weet wanneer het volgende schip hier aanlegd!''
''HET KAN ME NIET SCHELEN OF ER HIER EEN GAMMELE SCHUIT AANLEGD OF NIET, WE GAAN PAS WEG ZODRA JULLIE WEER BETER ZIJN!!''
Isa begon rood aan te lopen, en Daragh deed ondanks te situatie nog een stapje naar haar toe in de hoop haar wat te kalmeren.
''Isa, rustig!'' siste hij, maar ze luisterde al niet meer naar hem.
''Nee Daragh, jij gaat nu meteen terug naar bed en je blijft daar!'' Daragh rechtte zijn rug en schudde zijn hoofd. Plotseling raakte Isa's vlakke hand hem volop in zijn gezicht, en Daragh keek haar vol ongeloof aan.
''Sorry...'' fluisterde ze bijna onhoorbaar, en de tranen sprongen in haar ogen. Even stonden ze daar, elk zonder iets te zeggen.
''Aas jullie kloar sind kunn' jullie hier veur é beutries betoal'n,'' zei de kapitein en ontblootte zijn gelige tanden in een grijns. Daragh keek hem even aan en keek toen weer naar Isa, toestemming vragend. Ze zei niks, maar keek hem alleen onzeker aan.
''Isa, op de boot kunnen we verder uitrusten. Het zal nog minstens vier dagen duren eerdat we weer bij het vasteland zijn, tegen die tijd zijn we heus wel weer beter,'' redeneerde hij, en Isa knikte hem toe. Daragh liep weer op de kapitein af, geldzak van zijn riem halend.
''Drie personen, naar de dichtstbijzijnde haven,'' zei hij, alle vriendelijkheid van eerder weggesmolten als sneeuw voor de zon.
''Hèhè, da weurt daan drei doaries en zes florrijnechies jochie. welkom op de Neut'ndop!'' zei hij en wees naar het schip achter hem. Een van de matrozen zag hen kijken en zwaaide enthousiast terug, maar ging weer verder met werken toen een van zijn medematrozen hem tegen zijn hoofd sloeg.
''Mien noame is Schipper Schoap,'' vertelde de kapitein. ''To u diens!''

Hands down to Winona pappeltjes! Dat stukje tussen *sterretjes* heb ik van haar gejat :p



Isadora Willing
Reclai


Ik kan mijn ogen nauwelijks open houden als ik eindelijk binnen kom met eten. Ik heb brood gekocht met mijn laatste "privéschat" en rode vruchten geplukt van een boom in een kleine tuin. De peren waren nog niet rijp, en de pruimen aangevreten, maar deze dingen zagen er redelijk uit. Ik ben blij dat ik weer binnen ben. Het is er droog, redelijk warm, en ik kan op Daragh en Pam letten. 'Isa, je lijkt hondsmoe! Ga toch even liggen, ik houd Daragh wel in de gaten!' knipoogd Pam. Dankbaar plof ik neer. Twee hele seconden vecht ik tegen de slaap. Dan ben ik weg.

Ik word meteen wakker als ik een zacht gekreun hoor. Daragh! schiet het door mijn hoofd. Ik hoor bijna niks, als hij niet gekreunt had was hij er verdomme nog mee weggekomen ook! Zodra ik de deur hoor schiet ik overeind, en grijp mijn laarzen. Pam ligt diep in slaap, die gaat nergens heen. Ik wurm mijn voeten in mijn laarzen, veeg de slaap uit mijn ogen en ren de trap af. Mijn zachtleren laarzen maken nagenoeg geen geluid, en al snel nader ik Daragh. Hij gaat richting de haven, en lijkt me niet te horen. In de schemering zijn er gelukkig genoeg schaduwen om me in te verstoppen. Eerst eens kijken wat Sir nu allemaal uit gaat spoken. 'Bent U de kapirein van dit schip?' vraagt hij zelfverzekerd aan een oude knar met een petje en geelgrijze tanden. Gaat die idioot nu serieus in deze situatie een reisje boeken? grien ik. Ik leun tegen een muur, en sla woedend mijn armen over elkaar. 'Wat is uw bestemming precies?' vraagt Daragh. De ouwe haalt zijn schouders even op. 'Gat ie niks an, snotjong!' gromde hij. 'Ik wil eerst wel 'ns weet'n wie dat leuke weiffie is dat achter je an lupt!' Daragh draait zich om, en lijkt me nu pas op te merken. 'Isa, wat doe jij hier in 's hemelsnaam?!' sist hij, terwijl hij op me af stapt. 'Kan ik net zo goed aan jou vragen!' beantwoord ik zijn vraag met een noch-vraag-noch-antwoord. Ik laat me niet zomaar afschepen. 'Een manier zoekend om hier vandaan te komen, wat denk je?! Wie weet wanneer het volgende schip hier aanlegd!' Nu word ik boos. Echt boos. 'HET KAN ME NIET SCHELEN OF ER HIER EEN GAMMELE SCHUIT AANLEGT OF NIET, WE GAAN PAS WEG ZODRA JULLIE WEER BETER ZIJN!!' schreeuw ik. Hopelijk is dat duidelijk genoeg. Ik laat verdomme mijn vrienden niet creperen! Daragh zet een stap ik mijn richting, en zegt 'Isa, rustig!', in een poging om me te kalmeren. Nu gaat hij te ver. 'Nee Daragh, jij gaat nu meteen terug naar bed en je blijft daar!' maak ik hem duidelijk. Maar hij strekt zich uit en schudt zijn hoofd. Mijn lichaam neemt het plots over, en voor ik het weet raak ik hem vol in zijn gezicht. Mijn hand gloeit, en Daragh kijkt me geschokt aan. 'Ik... Het spijt me. Sorry...' mompel ik, eerst onhoorbaar, langzaam mijn stem herwinnend. En tijdje staan we zwijgend tegenover elkaar. De eerste tranen vormen zich al in mijn ooghoeken. 'Aas jullie kloar sind kunn' jullie hier veur é beutries betoal'n,' verbreekt de stem van de ouwe knar de stilte. Daragh kijkt me aan. Ik knik hem toe, en Daragh draait zich om, en maakt een afspraak. 'Welkom op de Neut'ndop. Mien noame is Schipper Schaop. To' u diens.' grijnst Schipper Schaap, terwijl hij tegen zijn petje tikt en op het schip verdwijnt. Zwijgend komt Daragh naar me toe gelopen. 'Laat eens zien.' zeg ik, met een lichte trilling in mijn stem. Voorzichtig leg ik mijn hand op zijn wang. De wang gloeit helemaal en voelt dik. 'Kom, ik doe er meteen iets op.' fluister ik. Ik pak zijn hand.



Pamela Holden
Reclai


Als ik wakker word is iedereen weg. Ik zucht en blijf liggen en mijn armen leg ik onder mijn hoofd. Zodra Daragh en Isa binnen komen begin ik te praten.
"Ik zei toch dat je een halsband voor hem moest kopen, of is hij niet weg gelopen?" vraag ik naar hun kijkend.
Isa schiet bijna in de lach en Daragh kijkt me met een blik die nog net niet kan doden aan. Ja makker, dan had je maar niet weg moeten lopen. Daragh's wang is rood en opgezwollen. Auwtjs wat hebben ze hem aangedaan? Isa zet hem neer en begint zijn wang te verzorgen.
"We hebben een schip, we vertrekken vandaag en we kunnen daar rusten, zo komen we vooruit terwijl we tegelijk genezen" legt Isa ondertussen uit.
Ik kom overeind.
"Prima, zo lang we maar tijd hebben om te genezen, dat been van Daragh kan nog weken duuren die wond van mij is al deels dicht gelukkig" Zeg ik.
Met die woorden sta ik op en pak ik mijn spullen in.
"Moet ik jullie spullen ook in pakken?" vraag ik.
"Neuh hoeft niet, mijn spullen zitten nog in de tas" zeggen Daragh en Isa in koor.
"Oké"
Isa is klaar met Daraghs wang. Hij houd er een natte doek tegen aan.
"Hoe is hij daar eigenlijk aan gekomen?" vraag ik nieuwsgierig.
Isa mompeld iets waar ik uit kan maken dat zij hem recht tegen zijn wang heeft geslagen. Auw... Pijnlijk. Ik vraag maar niet waarom want dan krijgen ze misschien ruzie.



Isadora Willing
Reclai


Ik begin de tassen van Daragh en mijzelf in te pakken, terwijl Daragh onder mijn dwang weer op bed ligt. Hij kijkt chagrijnig hoe ik in pak, en iedere keer opnieuw heeft hij kritiek op mijn manier van inpakken. Ik negeer hem en ga verder met inpakken. Mijn trui onderin, samen met nog wat grote dingen die ik niet snel nodig ga hebben. De zwaardere dingen bovenin, zodat die op mijn schouders rusten. Daar boven op mijn extra broek en tuniek, en alle kleine dingen prop ik aan de zjikanten overal tussen. Het flesje gaat in een klein voorvakje. Het zelfde doe ik ook met Daragh's spullen, alleen moet ik die eerst nog opvouwen. Ik pak een linnen hemd en spreid het uit op de grond. 'Wat doe je nu? Je maakt mijn shirt vies!' roept Daragh uit, en hij wil opstaan. 'Liggen jij!' zeg ik scherp. Na een korte twijfeling laat hij het zitten, en leunt hij weer tegen de kussens. Hij houd echter wel aandachtig in de gaten wat ik doe. Eerst strijk ik zijn hemd glad met mijn hand. Dan vouw ik de mouwen naar binnen, klap de zijkanten naar het midden, vouw de onderrand omhoog tot halverwege, en de nieuwe ontstane onderrand tot bovanaan. Nu ligt er een compact en net pakketje. Met een frons kijkt Daragh toe hoe ik het shirt ik zijn rugzak stop. Tot slot stop ik de roos voorzichtig in het voorvak zan zijn tas. Mella is inmiddels ook klaar met het inpakken van haar tas. Het had netter gekunt, maar de tas van de Sir is altijd veel rommeliger. En nu moeten we opschieten, anders komen we te laat bij de boot en krijg ik gezeik van de Sir. Ik hang de rugzak van Daragh voor mijn buik, en hijs dan mijn eigen rugzak over mijn schouders, die voorkomt dat de eerstgenoemde rugzak er vanaf glijd. Mella heeft intussen haar tas ook op haar rug hangen. Ik zie haar schone nieuwe verband zitten. Die houd het wel lang genoeg. Dan kijk ik naar Daragh. die gewoon bijna naar de boot zou kunnen huppelen, aan de energie in zijn ogen te zien. Jammer dan. Vandaag loopt hij geen enkele meter meer! Ik stap op hem af, en voor hij in de gaten heeft wat er gebeurt steek ik mijn rechterarm uit, zak ik door mijn knieën, en werk ik hem mijn schouder op. Het zweet staat tot op mijn voorhoofd, terwijl ik mezelf, de twee zware rugtassen en Daragh mee sleep, maar ik geef niet zomaar op. Ik loop naar de deur en gebar Mella me te volgen. Daragh protesteert hevig en beukt met zijn armen op zijn eigen rugzak, maar Mella en ik lachen alleen maar. Ik ga voetje voor voetje met mijn linkerhand aan de trapleuning naar beneden. Mella doet de deur achter me dicht, en beneden doet ze hem juist voor me open. We wandelen door de straten, tot we uiteindelijk precies op tijd in de haven komen. 'Sin jullie doar iend'liek? Kom an boarde! Gaif dat jochie moar hier.' Drie matrozen springen over de reling om Daragh aan boor te tillen. 'Ik ben geen jochie, en ik heb benen dus laat me!' roept Daragh. Ik vind het niks voor hem, maar ik snap opzich wel dat hij zelf wil lopen. Twee andere matrozen helpen Mella en mij aan boord. We krijgen drie hangmatten toegewezen in het handelsruim, tussen de kisten zijde, tonnen rum en manden vol fruit. Het stikt er van de fruitvliegjes die om je oren zoemen. We zetten de rugzakken neer, en net op dat moment begint Mella te hoesten. 'Wat is er, heb je een vliegje ingslikt?' vraag ik bezorgd. Ze schud haar hoofd. 'Serieus?' hikt ze dan. 'Heet deze boot nou... Notendop?' ze giert het uit. Net op dat moment komen de drie matrozen met Daragh binnen. Ze zetten hem voorzichtig neer, en meteen stapt hij woedend op ze af. 'Dat flik je me niet nog een keer!' De matrozen knikken angstig en zetten het op een lopen. 'Wat hebben ze gedaan?' vraag ik hem, Mella's gelach negerend.



Pamela Holden
De Notendop


Ik begin te hoesten als ik hoor wat de naam van deze boot is. Notendop, hoe verzin je het!
"Wat is er, heb je een vliegje ingeslikt?" vraagt Isa bezorgt waar door ik nog erger begin te lachen.
“Serieus?” vraag ik.
De hik komt ook opgezet door het lachen.
“Heet deze boot nu… Notendop?”
Ik lig helemaal dubbel om de naam, misschien lucht het wel gewoon op om, om iets onbenulligs te lachen. Even geen belangrijke zorgen aan je hoofd. Daragh komt met een zwaar chagrijnige blik binnen, nog steeds gedraagt door de drie matrozen, en scheld ze nog net de huid niet vol. Iedere seconde begin ik harder te lachen, tot ik uiteindelijk met fikse pijnsteken in mijn zij op de grond lig. Daragh word er alleen maar chagrijniger door en Isa probeert te vragen wat die matrozen nu weer voor een grap uitgehaald hebben. Daragh zegt echter niks waar door Isa meteen zegt dat hij niet moet mopperen en in zijn nest moet gaan liggen. Met een sikkeneurig gezicht gaat hij in zijn hangmat liggen. Als ik uiteindelijk weer op adem ben gekomen sta ik op met een glimlach.
“En Mella jij ook nu als de wiede weer je nest in!” Zegt Isa streng.
Meteen verlaat mijn glimlach mijn gezicht en ga ik gehoorzaam in mijn hangmat liggen.



Marly
Klein Dorp Geval


Dagen lang liepen we. Korte slaap pauzes en dan weer lopen. Mijn schoenen begonnen uit elkaar te vallen en het lopen werd ik zat. Het was alleen maar bos, rivier, klein dorpje. En dat herhaalde zich.
Toen we in een klein dorpje kwamen hadden we hier gelijk een raar gevoel bij. Brooke voelde het zelfde als ik. Het was iets doods. Alsof die dorpje half dood was. Wat ook wel zo was. De mensen die rond liepen waren lijk bleek.
We liepen door de poort en liepen gelijk naar de herberg. Daar gingen we vragen of er een kamer vrij was.
‘Is er een kamer vrij?’ Vroeg Brooke. De man knikte en pakte langzaam een sleutel. ‘Bedankt.’ Zei Brooke en pakte de sleutel die de man op de balie had neer gelegd. We liepen de trap op achter de man aan. De man stopte bij kamer nummer 4. De kamer was recht voor de deur.
Brooke opende de deur en gelijk viel het ons op dat over al een dikke laag stof laag. Niks was schoon en het stonk er enorme. We zette onze tassen neer en ik plofte op het bed neer. Gelijk sprongen er allemaal plusjes omhoog. Ik hoesten.
‘Ik denk dat 1 nacht lang genoeg is om hier te blijven.’ Zei ik. Brooke knikte.

Die nacht hoorde ik een heel hard gehuil. Mijn horen begonnen te tuiten. Verschrikkelijk geluid. Daarna hoorde ik wat gegil. Ik sprong op uit mijn bed en liep naar het raampje van de kamer toe. Ik zag een vaag zwart figuur en een kleiner figuur dat weg rende voor de dood. Ik rende naar mijn koffer en pakte mijn mes. Daarna rende ik zo snel mogelijk naar beneden en begon achter het donkere figuur te rennen. Ik zag dat het een gigantische wolf was. Het rook de geur van mijn bloed en keerde om. Yes, dacht ik, ik heb je aandacht. Nu begon ik me te concentreren. Het andere figuur dat kennelijk een meisje van 16 renden zo hard als ze kon weg en ik begon te vechten met het beest. Ik stak het mes in zijn linkervoor poot. Het beest huilden, maar werd vervolgens woedend. Ik zag het in zijn ogen. Gelijk wist ik dat ik moest weg rennen.
Ik renden naar een stal. Daar sprong ik een lader op. Het zou het beest nooit lukken om hier te komen. Ik smeet mijn mes naar beneden en hoopte dat het dat beest zou raken, maar het misten. Hij renden tegen de ladder en de vloer van de zolder brak. Ik voelde hoe het hout onder mijn benen vandaan viel. Vervolgens viel ik met een harde klap op de grond. Mijn rug deed pijn. Vreselijk veel pijn. Ik kon me niet meer bewegen en de wolf liep op me af. Langzaam werd alles zwart voor mijn ogen en voelde ik alleen nog maar pijn. Pijn en het warme bloed dat over mijn huid kroop. Later voelde ik dat ook niet meer.

RIP Marly de volgende ochtend zagen alle bewoners van het dorpje dat het meisje helemaal was leeg gebloed en dat er stukken van haar benen en andere ledenmaten waren gescheurd. Het dier was verdwenen.
De volgende dag was er een begrafenis. Het meisje (Emma heette ze) die door het dier als eerst werd achtervolgt zong een prachtig lied. En omdat Marly een leven had gered en daar door haar eigen moest geven leeft ze nu voort in de hemel als een heldin.



*komt met wit vlaggetje aanlopen* Mensjes, mensjes! Ik erm... ga weer voor Kolonisten schrijven en- *duikt weg voor rotte tomaat die naar hoofd wordt gegooid* ssst, ik ga al schrijven!
enjoy!

Daragh Welch
De Notendop


Schipper Schaap insisteerde erop dat Daragh aan boord gedragen zou worden, en onder hevig protest werd hij de loopplank opgedragen door drie matrozen. Eenmaal op het dek worstelde Daragh zich los, de drie ongelukkige mannen kwaad aankijkend. Op dat moment kwam Schipper Schaap op hen af lopen. Hij stuurde de drie matrozen weer terug naar hun posten en keerde zich naar Daragh.
"Zè'jong'n, aas 'r nog problèm'n komm'n tussen oe en mevroj, gaif moar 'n gil en'k zall'ie weer in 't goeie laicht stell'n. Deur 'n vrouw droag'n wurden is nie bepoald mannelijk, ie?" Daragh opende zijn mond om de man er op te wijzen dat het totaal nutteloos was om Isa tegen te spreken als ze iets in haar hoofd had gehaald en ze verassend sterk was, maar hij wuifde hem weg en stompte weg naar de anderen. Toen hij de drie mannen die hem gedragen hadden passeerde zond hij hen een haast dodelijke blik. ''Dat flik je me niet nog een keer!'' snauwde hij en verdween in de richting van hun aangewezen hangmatten. Isa en Pam vroegen hem nog met tranen in hun ogen van het lachen wat er was, maar Daragh maakte er verder geen woorden aan vuil.

De volgende dag liet de bemanning Daragh vrijwel met rust, op enkele blikken en wat gegniffel na. Het weer was gelukkig opgeknapt, dus hoefde Daragh, Pam en Isa niet de hele tijd in hun hangmatten te liggen. Naarmate de dag vorderde werd het weer steeds beter, en tegen het einde van de middag zaten de drie passagiers op het achterdek van de laatste zonnestralen te genieten.
''Zeg Daragh,'' begon Pam uiteindelijk. ''Waar gaan we eigenlijk heen? Terug naar Vager?'' Daragh zuchtte en ging verzitten tegen de harde houten planken van het schip. ''Ik heb er nog naar gevraagt, blijkbaar een plek die Trakarr heet.'' Hij zag de blanke blikken die Isa en Pam hem gaven, en haalde zijn schouders op. ''Ik heb er ook nog nooit van gehoord.'' In zijn hoofd haalde Daragh de talloze kaarten die hij gestudeert had en nu bij hart kende. Helemaal niets dat ook maar een beetje op de naam Trakarr leek of een specifieke plek waar het havenstadje zou kunnen liggen. Hij had Schipper Schaap nog wel gevraagt waar het precies lag, maar de man had alleen maar gelachen en hem vertelt dat dat geheim was.
Daragh had het nare gevoel dat hij een foute keuze had gemaakt toen hij besloten had om met juist dit schip weg van het eiland Ammarogh te varen...

Dat was kort... en slecht... maar nu kunnen jullie tenminste ook weer schrijven



Sorry dit moet heel even :p
Why did the chicken cross the road?

John: Chickens don't cross roads. In real life, chickens don't cross roads.

Moriarty: That's what chickens DO!

Sally Donovan: It's not paid or anything. It must get off on it.

Lestrade: And exactly how many times DID it cross the road?

Anderson: Now, look. Whatever that chicken is implying-

Sherlock: That's not a chicken, Anderson, it's a thoroughbred domesticated duck. Do your research!


Pamela Holden
De Notendop


Trakarr? Ken ik niet, En Daragh en Isa blijkbaar ook niet, en Daragh lijkt het niet eens te vertrouwen. Ik kijk hem vragend aan maar hij schud zijn hoofd en haalt zijn schouders op. Ik sta op en ga wat rond lopen over het schip heen, er valt weinig te doen dan van het weer te genieten. Dus ik ga tegen de reling staan en geniet van de zon in mijn gezicht.

Time skip

We zitten nu drie dagen op de boot, en het mooi weer, veel valt er niet te doen, maar Isa had een soort van bal gevonden waar mee we wat konden over gooien. Het klinkt kinderachtig -en misschien is het dat ook wel- maar het is tegen de verveling. Ik gooi de bal terug naar Isa die hem op haar buurt weer terug gooit. Daragh volgt met zijn ogen de bal en schijnt te proberen te berekenen hoe veel stappen we voor of achter uit moeten zetten om hem te vangen. "Drie stappen vaar voren" "Een stap naar achter" "Twee en een halve naar achter" "Vier en een half naar voren" klinkt er steeds. Tja hij moet ook bezig zijn. We blijven gooien tot Isa uit eindelijk het plan bedenkt om vragen tijdens het gooien te bedenken en voor dat je de bal vangt het antwoord te geven.
"Waar gaan we heen? " vraagt ze terwijl ze de bal gooit.
"Trakarr" antwoord ik net voor dat ik de bal op vang.
"Hoe lang zijn we op deze boot? " vraag ik.
"Drie en een halve dag" antwoord ook Isa die daarna de bal op vangt.
Zo gaan een tijdje de nutteloze vragen door, tot ik eerst de bal vang voor dat ik antwoord. Ik gooi de bal naar Daragh toe die op staat en zucht.
"Vooruit"
Ik glimlach en ga zitten en kijk hoe Isa word in gemaakt door de vlugge slimme Daragh, en Isa is niet dom en sloom moet ik zeggen. Even later sta ik tegen over Daragh.
"Waar gaat de zon onder?"
Hij gooit snel de bal
"Zuid...?" probeer ik. maar ik moest de bal al vangen.
Fout antwoord en de bal al gevangen. Binnen een keer af....
Ik loop weer naar Isa die op staat. Als het avond is lopen we allemaal naar het hoofddek waar we ons eten krijgen, Ik moet toe geven, het is beter dan in de herbergen... of op dat andere schip... Ik eet mijn eten op. Daragh schijnt niet zo'n honger te hebben en Isa eet maar de helft op. Ik haal mijn schouders op en besluit dat ik maar vroeg mijn nest in moet. Ik klim de hangmat in en trek mijn deken over me heen, In slaap vallend door het gewieg van de boot.

De volgende dag was vrijwel het zelfde, alleen kwam schipper schaap even kijken. Eigenlijk kon je het beter een bal in zijn gezicht krijgen noemen.
"Oeps... Sorry meneer" mompel ik geschrokken als ik de bal in zijn gezicht gooi.
Hij mompelt iets in de trant van het geeft niet - met zijn accent - , en loopt weer weg. Daragh gooit de bal weer.
"Heb je ooit een haai gezien?"
"Nee" Zeg ik snel voor dat ik de bal vang.
"Ooit viool gespeelt?"
"Ja"
het ging een tijdje door tot dat ik niet goed mikte en ik ook Daragh in zijn gezicht raakte.
"Sorry... Wie is nu af?"
"Ik" antwoord ie terwijl hij de bal naar Isa gooit.
"Ork ork ork soep eet je met een ... ? "
"Lepel , waar mee maak je een stoel ? "
"Hout of steen, hoe vaak ben je gevallen tijdens deze reis?"
Shit daar moet ik over na denken. Te lang... Ik vang de bal en gooi hem naar Daragh.
"Dat weet ik niet ..."



Isadora Willing
De Notendop


Hmmm... Trakarr zegt ons allemaal niks. Mella kijkt alsof er schepen in de lucht varen, en de Sir lijkt diep in zijn mindpalace te graven, op zoek naar informatie die hem enige kennis zou kunnen bieden over ons mysterieuze aankomstpunt. Ik probeer er zoals altijd zo neutraal mogelijk uit te zien, terwijl ik ook mijn hersens kraak om er achter te komen. Helaas tevergeefs, al krijg ik wel ineens een vage herinnering van een man met een mantel aan, die zich over me heen buigt.

timejump


'Hoe veel punten heeft de davidsster?' vraagt de Sir. 'Vijf. Wat is de wortel van 13?' antwoord ik. 'Verdomme!' mompelt de Sir, en meteen daar achter "Drie komma zes!', maar de bal is al op het dek geploft. Ik kijk hem met een grijns aan, en verberg daarmee mijn inwendige ontzag voor hem. Anders word hij weer eigendunkig, en dat mag niet. Bovendien is hij schattiger als hij niet eigendunkig is... Meteen loop ik rood aan om mijn eigen gedachten, en snel zeg ik: 'Ik ga even wat... Research doen.' Vlug loop ik weg. Ik kijk de eerste de beste matroos aan met een lieve glimlach. 'Kan ik iets voor je doen schoonheid?' grapt hij. 'Eigenlijk wel ja.' antwoor ik met een "zwoele" stem. Hij kijkt vanuit zijn ooghoeken naar de Sir, maar die is druk bezig met vragen beantwoorden en verzinnen. De matroos buigt zich wat verder naar me toe. Ik slik, en probeer de stank te negeren. Het lukt me, en ik weet zelfs een glimlach op mijn gezicht te toveren. Met een zo accentloos mogelijke stem fluisterd hij: 'Heb je iets... Speciaals nodig?' Ik kijk een beetje angstig naar de flikkering in zijn ogen. Ik vloek binnensmonds, dit loopt ietsje uit de hand. 'Nou... Ik vroeg me af of er nog... Jeweetwel, gelegenheden zijn in Trakarr.' Nu maar hopen dat ik dit overleef... De matroos begint te grijnzen. 'De schoonheid wil meer weten over onze aankomstplaats hè?' Hij trekt me aan mijn arm, en leidt me naar een rustig plekje op het dek. Daar begint hij te fluisteren: 'Trakarr is... Hoe zal ik het zeggen, een piratenbaai. Een soort enorme haven met zwartgevlagde schepen. De baas legt daar al een paar jaar aan, en hij heeft zo zijn... Connecties. Het grootste deel van de bemanning trouwens ook. Maar ik niet!' rommelt hij er snel achteraan. Ik neem alles aandachtig in me op, en krijg een vervelend vermoeden over deze "connecties". 'Bedankt.' zeg ik, en ik draai me om, maar net als ik weer naar de Sir wil lopen, grijpt de matroos mijn pols. 'En onze gelegenheid dan? Of op zijn minst een drankje?' De ranzige geuren van zijn kleding en uit zijn mond dampen mijn neus binnen. 'Misschien later.' pers ik er uit, en dan ren ik snel terug naar de Sir.

'Mella, Daragh!' roep ik. Ik zou het niet in mijn hoofd halen om de Sir een kortere naam te geven, als Dar ofzo. De Sir kan al weer redelijk op zijn been leunen, en ik denk eerlijk gezegd dat het verband er nu wel zo'n beetje af mag. Maar Mella en ik moeten altijd zo lachen om zijn verwoede pogingen er onderuit te komen... 'Is er iets?' vraagt de Sir, die me aankijkt alsof hij al die gedachten zojuist ook heeft meegekregen. 'Ik weet hoe het zit met Trakarr.' zeg ik onomwonden. 'En je moet even meekomen naar het ruim.' Mella en Daragh kijken me allebei zeer verbaasd aan. Toch volgen ze me naar onze slaapplaatsen. Terwijl ik precies vertel wat de matroos zei, gebied ik Daragh te gaan liggen in zijn hangmat. Tegen het einde van het verhaal heb ik zijn been "uitgepakt". Hij wrijft even over het lange litteken dat over zijn huid loopt, op de plaats waar de vrouw hem opengesneden had. Er zitten deukjes in zijn been van het strakke verband, maar alles ziet er schoon en gezond uit. 'Schiet je nou nog op met dat nieuwe verband?' bijt de Sir me toe, die blijkbaar snel weer van het gedoe af wil zijn. Ik glimlach even. 'Ik heb besloten aardig te zijn. Het hoeft niet meer, als je maar niks forceerd!' Een blik van lichtelijke verwarring verschijnt op zijn gezicht, maar dan springt hij uit de hangmat om te kijken hoe het lopen hem vergaat.



Heey!
Ik heb nog heel even de tijd om te schrijven voor ze mijn make up gaan doen voor straks... (mijn haar is al onder handen genomen....) dus ik schrijf nog even een klein stukje.

Pamela Holden
De Notendop


Isa liep weg om bij een van de matrozen te onder vragen, in gedachte wenste ik dat het haar zou lukken om informatie los te krijgen, maar het leek me verstandiger om nu gewoon verder te gaan met het overgooien zo dat niemand denkt dat dit verdacht is. Ik gooi de bal naar Dargah toe.
"Hoe veel dagen hebben we gereisd?"
"Rond de twee drie weken, wat is het derde ding op je lijstje?"
"Ring van de koning"
Ik houd de bal nog even vast, welke vraag nu, ik kan over zijn verleden beginnen, maar ik denk niet dat hij daar op zit te wachten, en al helemaal niet nu waar iedereen bij is...
"Hoe oud ben je?"
Het is een prut vraag ik weet het... maar het was iets....
"Achttien, hoe heet je broertje?"
"Fend, Hoe veel vragen hebben we deze twee dagen dat we dit spel spelen gehad?"
"Honderdnegenendertig, Wat is Isa aan het doen?"
"Informatie los peuteren, Hoe veel vragen kan ik denk je nog verzinnen?"
"Geen meer nu" zegt hij met een glimlach, "hondertdrieendertig keer negenhondert is?"
"Weet ik niet..."

En nu moet ik weg... want mijn make up word gedaan, jegh D:



*Insert witty remark here*
Daragh Welch
De Notendop


Tegen het einde van de vierde dag konden ze de Trakarr al zien, badend in het licht de laatste zonnestralen van die dag. Pam en Isa stonden er bij de boeg van het schip naar te turen, terwijl Daragh op de trap naar het achterschip zat met zijn oude sterrenkaarten. Hij kon zijn positie wel min of meer uitrekenen met de positie van de sterren, maar hij had de kaarten nodig om een precies antwoord te krijgen. Ze waren blijkbaar iets ten noorden van de grens naar het moerasgebied. Als ze eenmaal aan land waren zou het drie tot vier dagen lopen zijn naar Tazqual, misschien zelfs twee-en-een-half als ze paarden konden vinden.
Niet veel later was de zon verdwenen, en in de koele herfstavond stonden ze naar de kleine lichtjes van de stad te kijken. Daragh had al vanaf het moment dat Isa vertelde dat Trakarr een piratenstad was besloten dat ze daar zo snel mogelijk weg zouden gaan, het liefst die nacht nog. Maar als Daragh zijn piraten goed kende dan zouden ze wel één groot probleem hebben met wegglippen:
piraten hielden van feesten, met wie dan ook. En op een wolkeloze nacht als deze zou er zeker feest gevierd worden
Daragh zou ze langs de enorme mensenmassa's moeten leiden in een stad waar hij voor deze bootreis nog nooit van gehoord had. Als ze gezien werden zouden de piraten ze wel onder handen nemen, en dan waren ze tot alles in staat. Ze konden je een beker rum geven of je aan een spit rijgen.

I'm giving this to you now, Islington



You, no, I... What? Je scheept mij er mee op? Lekker dan! Well, since I have to solve everything... REDDISH, you're gonna regret this!

Isadora Willing
Trakarr


De rest van de reis verveel ik me, en probeer ik aan de hand van de sterren te bepalen waar we ongeveer moeten zijn. Ik concludeer dat we ergens bij het moeras moeten zijn, in oost-Babalonië. Een vlugge blik op de kaarten van de Sir toont mijn gelijk. Ongeveer. 'Isa, ik zie land!' zegt Mella tegen me, en ze sleurt me de boeg op. Leunend tegen de reling kijk ik naar de kleine lichtjes in de haven, die één voor één aangestoken worden. 'Het is wel mooi...' fluister ik. 'Joa hei? Wie ge'en somtein oan laand. Wil ie vaast iere spul'n paak'n?' zegt Schipper Wolletje tegen me. Ik laat mijn schrik niet merken, en knik bevestigend. 'Kom Mella, inpakken.' Ik sleur haar op mijn beurt mee het ruim in. Ik zelf had alles al ingepakt, maar Mella en de Sir niet, dus ik besluit dat ik zijn tas in ga pakken. Ik vouw al zijn gekreukte shirts opnieuw, pak zijn kompas weer in met oliedoek etc. en trek de tas uiteindelijk dicht met het koord. Mella is ook net klaar, en samen slepen we de bagage weer het dek op. 'Wie heeft gezegt dat je aan mijn spullen mocht zitten?' vraagt Daragh scherp. 'Ik.' antwoord ik met een waarschuwende blik. 'En nu aan land.' Ik kijk even naar de heldere hemel, en de maan die het water laat glanzen als één enorme spiegel. 'Wat gaan we nu doen, Daragh?' fluister ik. 'Dat zeg ik zo.' antwoord hij, maar aan zijn blik zie ik dat hij diep aan het nadenken is. Hij weet het nog niet. Hij is bang voor het geweld van de piraten, maar wil wel graag weg vannacht... 'Laat mij maar.' zeg ik tegen hem. Er begint zich een plannetje te vormen. Het is vrij gevaarlijk, voor mijzelf althans, maar als het lukt komen Mella en de Sir meteen weg, en ik kan dan (als het goed is) ook ontsnappen. Hopelijk.

Ik loop van de loopplank af, recht de enorme menigte in. Daragh en Mella volgen me, beide een beetje schichtig. (Whaddafuck hoe spel je dat?) De Sir heeft mijn rugzak overgenomen, en ik loop nu alleen nog rond met mijn mes en mijn geldbuidel, die niet bepaald gespekt is. Ik klim op een kratje en kijk uit over de menigte. Een aantal piraten kijken naar me, stoten elkaar aan en wijzen. Terwijl ze daar zo druk mee bezig zijn glippen Mella en de Sir ongezien achter hen langs. Snel spring ik van het kratje, en ik werk me tussen een paar kapiteins door die net een biertje open trekken. Even verderop trek ik me omhoog aan een lantaarnpaal, en ik kijk weer over de menigte. Het lijkt net of ik iemand zoek. Opnieuw trek ik de aandacht van enkele feestgangers, en de Sir en Mella glippen weer verder. Ik laat me voorzichtig zakken, en ren gehurkt door de menigte. Vervolgens klim ik op een biertonnetje, en kijk weer rond. Het duurt even voor ik Mella en de Sir weer zie. Ze zitten achter een stapel kisten, en wachten totdat twee magere piraten niet kijken. Helaas zijn ze waakzaam, en letten ze totaal niet op mij. Er zit niet veel anders op... Ik spring van het vat af, en werk me tussen alle mensen door. Uitendelijk sta ik voor de twee. 'Hallo, kan u mij vertellen waar de dichtsbijzijnde.. eh... Herberg is?' De kleinste van de twee grijnst. 'Natuurlijk weiffie. Kom maar met.' Ik word bang, maar ik laat het niet merken. Ik gebaar heel onopvallend naar Mella en de Sir dat ze op moeten schieten, terwijl de twee mannen me mee trekken naar een donkerder straatje in de stad. Ik zie nog net hoe Mella en de Sir een lege straat bereiken en in de schaduwen opgeslokt worden. Dan trekken de mannen me de hoek om. 'I-is het nog ver?' stotter ik. De straat is enkel verlicht door de maan, maar haar licht kan niet om een hoekje schijnen, dus veel heb ik er hier niet aan. De mannen komen dichter en dichter op me af. Ik scheld op mezelf, maar geef geen kik. Heel langzaam glijd mijn hand naar het mes langs de naad van mijn hoge laars. Ik omklem het handvat, en dat stelt me enigszins gerust. Één va de mannen (de langste) opent een deur die tot noch toe in de schaduwen verborgen had gezeten. Nerveus maak ik me klaar voor een aanval. 'Doarbinne mot ie weez'n.' zegt de kleine met een onaangename grijns. Ik zet een paar stappen richting de deur, en meteen voel ik een zet in mijn rug. Ik draai me met een ruk om, en zie hoe de lange me ietwat verrast aanijkt. Meteen hap ik toe, en ik plant mijn mes in zijn been. Hij stoot een eigenaardige, gedempte kreet uit, en slaat dan het mes uit mijn hand. Vervolgens zakt hij op de grond met zijn hand om zijn been geklemd. 'Geen spelletjes meid. Lopen.' luidt het bevel van de kleine. Een mes in mijn rug zet me ertoe aan de kleine woning te betreden.

Binnen is het nog donkerder, en het enige meubilair (en hoeddafuck spel je dát nou weer???) is een bed en een geïmproviseerde open haard. In de achterwand zitten enkele spleten waardoor minieme straaltjes licht worden gefilterd, en een klein luikje dat waarschijnlijk als raam dient. De kleine doet de deur achter zich dicht en vergrendeld die, zodat er niet meer in - of uit - kan. Hij steekt het kleine vuur aan, en even later zie ik alles iets beter. De kleine lijkt ongewapend, maar er staat wel een stok naast de deur, en op de grond ligt een touw. Ik moet zorgen dat ik die stok als eerste bemachtig. 'W-wat wilt U van me?' mompel ik met een klein stemmetje. Zo lijkt het alsof ik totaal niet door heb wat er hier gaande is... 'Hou je maar niet van de domme, liggen!' smiespelt de man, en hij gooit zijn jas op de grond. De geur van een dure parfum komt vrij, en dat verbaasd me enigszins. 'Ga je zelf, of moet ik je helpen?' De manier waarop hij het vraagt zegt me dat ik beter voor de eerste optie kan gaan dan de tweede. Toch negeer ik dit gevoel, en ik schuifel schuin naar achteren. 'Goed, je wilt het zo spelen. Prima.' De man raapt het touw op, en stapt weer op me af. Ik schuif langs de muur, waardoor ik steeds dichter naar de beoogde hoek beweeg. 'Het heeft geen zin meisje. Leg je er nou maar bij neer.' Hij grijnst om zijn eigen woordgrap, en bliksemsnel maak ik daar gebruik van. Ik sprint naar de hoek en grijp de knuppel. 'DARAAGAAAAGH!' gil ik dan zo hard ik kan. Met deze kreet storm ik op de kleine man af, die meteen een duik opzij doet, en van achter met matras een tweede stok pakt. Shit.



Brooke Isaacs.
Alone again, somewhere in Neverland.


Een dode Marly, erg fijn. Die meid had zoveel kunnen worden, ze was zo aardig. En nu, is Brooke weer alleen. Erg leuk. Ik moet zeggen dat ze erg niet heel erg leuk meer uitzag zonder benen en onder het bloed. Maarja, niemand ziet er leuk uit als hij/zij doodgaat. Ik maak mezelf wijs dat Marly wast wel wilde dat ik haar waardevolle spullen en geld meenam, vast wel. Ik leg wat geld voor de eenpersoons overnachting op de bak van de herberg en de demente man kijkt me raar aan, maar ik neem niet de moeite om uit te leggen dat ik hier gelogeerd heb. Ik moet opschieten, het enige stukje van mijn 4-delige wens dat ik al heb is een stom takje, en dat was ook de makkelijkste. Ik bedoel maar, twee pony's stelen uit een kasteel, is het wat moeilijker dan een takje stelen van een pratende boom.
Alleen en met een donkere muts op die van Marly is geweest ga ik te voet verder naar Tazqual. na een tijdje lopen besluit ik hierna geen enkele medereizigers mee te nemen, ze gaan toch allemaal maar dood, wat heb ik er dan aan? Mijn voeten dienen mij goed en na anderhalve dag stevig doorlopen kom ik doodmoe aan bij de poorten van Tazqual. Inwendig zucht ik en groet de poortwachters, nu opzoek naar een oude koopman. Waar er ongetwijfeld tientallen van zijn. Het is zoeken naar een speld in een hooiberg, hoewel ik niet helemaal snap waarom iemand ooit een speld in een hooiberg zou stoppen. Door de tweede achtereenvolgende dood van mijn medereiziger is het cynisme gehalte in mijn stem verdriedubbeld. Ik wil zo snel mogelijk weg uit Tazqual, én wel mét een kleedje. Dan door om pony's te stelen en een pompoen te zoeken, verder naar die stomme eilanden en mijn wens te ontvangen. Daarna, als laatste fijn terug naar huis, om op de markt te staan en mijn oude leven weer op te pakken. Ik zucht nog een keer als ik de toch zo aan mezelf uitleg, het is nog een hele lang, en eenzame weg. Om alles nog even erger te maken, is ook mijn geld alweer bijna op... Ik heb nog genoeg om een paar dagen van te leven, en dan gaan het weer stelen worden, ben ik bang. Maar... Heel misschien... Met het geld dat ik nu nog heb... kan ik... Nee. Dat is oplichting... Maar anders win ik nooit die wens... Dan toch maar. Mijn broed, Brund is jonger dan ik, maar hij dronk altijd al veel, ik kroegen en cafés. Als marktstaander verdien je niet heel veel, dus hij moest op en andere manier vinden om zijn drank te betalen. Dus hij verzon, slim als altijd, een manier om bij de kaartspellen, die men altijd in de herbergen speelt, vals te spelen. Gelukkig heeft hij mij die ook geleerd en ben ik nu in staat om grote sommen geld af te troggelen van stinkende mannen. Helaas kan ik niet echt heel goed bluffen, wat je dus wel moet kunnen, als je het spel wil winnen. Dus misschien moet ik het vals spelen maar uitstellen tot een later moment, een hopelozer moment.
Net als ik een steegje uitkom en een klein plein oploop zie ik 2 jonge mensen bij een put staan. Ze houden elkaar vast en werpen een muntje in de put, vervolgens gaan ze weer weg. Aan de ene kant van het plein zit een slager, en verder alleen maar woonhuizen. Ik loop naar de put en kijk naar beneden, het is zo'n 20 meter diep, en is staat onderin 2 meter water. (Dit is een ruwe schatting hoor, want het is nogal donker.) Door de stralen van de zon zie ik dat het onderin de put heel erg glinstert, en ik vermoed dat daar heel veel geld ligt... Zelf werp ik een tesk in de put, op goed geluk, want vannacht, ga ik naar beneden en vul mijn zakken maar een goed met nat en stinkend geld.
#SaveTheDay
#SherlockLives
#RavenclawPride

Captain Reddish
Berichten: 23
Lid geworden op: 31-10-2013 18:00

Bericht door Captain Reddish » 16-11-2013 13:31

Daragh Welch
Trakarr


Daragh en Pam slopen ongezien achter de menigte langs terwijl Isa ze afleidde. Om eerlijk te zijn had Daragh het plan toen hij het voor het eerst hoorde meteen afgekeurd, maar ze hadden geen tijd gehad om echt iets te organiseren.
Isa klom dit keer een op een grote ton bier en begon met haar armen te zwaaien om de aandacht te trekken. Snel rende Daragh en Pam naar een paar grote kisten, maar daar moesten ze stoppen. Tussen hen en de ingang van een steegje waar Daragh eerst in wilde duiken stonden twee piraten. Daragh overwoog het om ze gewoon een klap te geven en weg te rennen, maar dat kon onnodige aandacht trekken.
'Had ik nou maar chloroform bij me...' dacht Daragh bitter terwijl hij naar een andere uitweg zocht. De enige andere uitweg was teruglopen en zich door de mensenmassa's wurmen, maar de kans was groot dat ze elkaar dan kwijt zouden raken. Ze hoorde aan de andere kant van de kisten glas breken en iets zwaars tegen het hout vallen. Daarna een paar onverstaanbare kreten en dronken gejuich. Die weg was dus ook geblokkeerd.
Ze draaide zich weer naar de twee piraten die ontsnappingsroute bellemmerde toen ze Isa hoorde praten.
"Hallo, kunt U mij vertellen waar de dichtstbijzijnde... eh... herberg is?" vroeg ze, hardt proberend om haar stem niet te laten trillen.
'Nee Isa, niet doen. Ga weg.'
"Natuurlijk weiffie" luidt het antwoord, en de piraten beginnen te lopen. Isa gebaarde snel dat ze moesten lopen, en Daragh trok Pam aan haar mouw mee de schaduwen van het steegje in. Vanaf daar keken ze machteloos toe terwijl Isa tussen de mensen verdween.
"Daragh, kom nou," fluisterde Pam. "Isa komt zodra ze die gasten gedumpt heeft, als we niet opschieten zien ze ons nog." Daragh bleef naar de plek kijken waar hij Isa voor het laatst zag zonder te antwoorden. "Kom op, dit was het plan!" spoorde Pam hem aan en trok aan zijn arm. "Ja," reageerde Daragh tenslotte. "En het plan is fout gegaan."

"Pam, je weet de weg naar de haven nog, nietwaar?" Pam knikte een keer als antwoord. Ze liepen snel door het steegje heen waar Isa hen heen had kunnen helpen. "Je moet Schaap vinden. Neem hem en een paar van zijn bemanningsleden mee en kom achter mij aan."
"Maar hoe moet ik je terugvinden?" vroeg Pam terwijl Daragh een van de rugtassen van zijn rug haalde en er in begon te rommelen. Uiteindelijk haalde hij er een paar wollen handschoenen uit en begon de draad los te pulken.
"Kom terug hier naartoe en volg de draad," legde Daragh uit. Hij had de draad los gekregen en bondt het uiteinde om een haak in de muur aan die gewoonlijk gebruikt werdt om het tuigage van een paard op te hangen.
"Ik ga de straat volgen die paralel loopt aan de straat waar Isa net in liep. Ze zullen vast niet al te ver weg zijn." Daragh draaide zich naar Pam toe. Ze stond al klaar om weg te rennen. "Zorg alsjeblieft dat ze je niet te pakken krijgen. Twee dames in nood kan ik vandaag niet hebben."
Pam lachte hem toe. "Zorg jij maar dat ze niet met jou feest gaan vieren, ik redt me wel." Toen sprintte ze weg, terug het steegje in.

De rest komt morgen want ik ben doodmoe.



Since it doesn't really get... updated, I decided to write a liiiitle piece, just for some inspiration. (No offends Maaika, gewoon... Onbedwingbare schrijflust. Sorry!)

Isadora Willing
Trakarr

Ik sta met mijn rug tegen een muur van een oud bedompt hok met een ouwe griezel die een knuppel heeft. Klinkt nogal verkeerd, vind je niet? Dat is het ook zal ik je zeggen. Ik hef mijn eigen knuppel, en haal uit. De kleine man voor me ontwijkt het gevaarte zonder problemen, en slaat hem zelfs nog even extra uit koers met zijn eigen knuppel. Aangezien ik de knuppel niet meer van richting kan veranderen, besluit ik er achteraan te springen. Dit verbaasd de kleine man lichtelijk, maar hij is snel weer hersteld. 'Maak het jezelf nou niet zo zwaar kleine meid.' zegt hij met een stem waar een kille lach door schemert. Vervolgens heft hij zijn knuppel weer, en haalt naar me uit. Ik houd mijn knuppel boven me, net zoals je wel eens met zwaarden ziet gebeuren. Schiet alsjeblieft op Sir! denk ik angstig. De kleine man laat zijn knuppel van de mijne glijden en maakt een zwaai richting mijn heup. Ik spring naar achteren, struikel over het touw en land op het matras. De man komt op me af en slaat in één beweging mijn verdedigende knuppel weg. Dit word de genadeslag... Maar tot mijn grote verbazing gooit hij de knuppel achterlijk opzij, en loopt hij naar het stuk touw. Alle mogelijkheden flitsen door mijn hoofd: Liggen blijven, afgekeurt. Wegrenenn, afgekeurt. Op de Sir wachten, onmogelijk. Knuppel pakken en weer in de aanval, aangeno... Maar ik ben eigenlijk te laat. De kleine man heeft het touw opgeraapt en zich al omgedraait. Tijd rekken voor de Sir. 'Waarom liet U Uw vriend gewond achter.' De man spuugt in een hoekje op de grond. 'Hij staat op wacht. Morgen is het zijn beurt weer.' Beurt voor wat? Toch niet... 'We hebb'n aal 'n leuk reudhoarig wichie 'zien.' Pam! 'Ie kent hoar, niewaar?' De accentloze stem is weer overgegaan in een boerenstem vol ongetemde piratenpassie. Toe nou, Daragh, ik smeek je! Ik raak nu echt in paniek. Onverwachts, ook voor mijzelf, rol ik opzij, van het matras af. Mijn schouder knalt als eerste op de grond, gevolgd door mijn heup en de rest van mijn lichaam. Mijn hand strekt zich uit naar de gevallen knuppel. Binnen een paar tellen sta ik al weer overeind, gewapend en wel. 'Wel verdemme!' vloekt de kleine piraat. Zonder op zijn verdere woorden te wachten haal ik uit. Helaas duikt hij naar de grond en gooit hij het touw met een soort lus om de knuppel. 'Het heft gajn zin meissie. Ik heb de sluut'l en buut'n stoat mien moat op waach'.' Helaas, hij heeft gelijk. En ik wil eigenlijk ook niet uitvinden waar die sleutel precies is. Het enige wat ik kan doen is nogmaals hulp vragen. 'DARAAAAGH! IEMAND?!?'



Hurblurbk... diploma... block.... muggen... Sampie... GAH!
enjoy!

Daragh Welch
Trakarr


Daragh sprintte door de donkere steegjes en straten. Her en der lagen enkele plassen water en zwervers, maar daar besteedde hij geen aandacht aan. Daragh bleef eerst de weg die parallel aand Isa's weg liep volgen, tot hij uiteindelijk wel dacht dat hij ver genoeg was gerend en hij een smal steegje richting Isa's weg in ging. Met enige moeite kon hij zichzelf en de tassen er doorheen persen. Bij het uiteinde bleef hij even staan en keek hij om de hoeken heen. De straat was zienlijk verlaten op een schurftige hond na. Daragh liet de tassen in het steegje achter en geluidloos liep de straat op. De straat was enkel verlicht door de sterren en de maan.
Een stukje verderop keek de hond hem even aan voordat hij weer verder ging met door wat afval snuffelen op zoek naar eten. Daragh keek wanhopig om zich heen, proberend de straat af te lezen, maar zonder resultaat. Snel liep hij naar een van de donkere ramen en probeerde er doorheen te kijken, maar er was te weinig licht om nog iets te kunnen onderscheiden. Plotseling hoorde Daragh de hond piepen en hij draaide zich om. Hij zag nog net dat het beest geschrokken de straat uit rende. Behoedzaam liep Daragh naar de plek waar de hond vandaan gerend was. Goed verstopt achter twee grote tonnen zat een in vodden geklede man samengekropen. Om zijn bovenbeen zat een stuk linnen geknoopt. Het bloed dat er langzaam onderuit sijpelde leek in het maanlicht net zwartgekleurd.
Daragh knielde bij de man neer. Hij was bleek en leek buiten westen, maar toen Daragh dichterbij leunde om zijn magere gezicht beter te kunnen zien haalde hij ineens uit met een mes. Daragh sprong geschrokken achteruit, buiten berijk van de piraat. De sprietige man hield het mesje met een onvaste greep op Daragh gericht, als teken dat hij uit de buurt moest blijven. Maar dat mesje...
Snel graaide Daragh het mes onder luid protest van de piraat uit zijn hand en bekeek het nog eens goed. Isa.
Een rood waas kwam Daragh voor de ogen. Zonder na te denken greep hij de man bij zijn kraag en duwde hem tegen de muur achter hem aan, zich niet zorgen maken over de herrie hij hierdoor maakte.
"Waar is Isa?" Daragh's stem was zo laag dat hij nauwelijks te horen was. De piraat lachte slechts, zijn gele tanden ontblotend.
"Opzoek noar ie'e vrojndinnechie, D'raagh?" Zijn adem stonk naar alcohol, maar Daragh besteedde er geen aandacht aan.
"Waar," herhaalde Daragh, maar de man gaf geen antwoord meer. Daragh smeet hem tegen de tonnen aan, waardoor er eentje bijna omviel. Door de klap tegen zijn hoofd was de man bewusteloos geraakt. Daragh keek panisch om zich heen. Hier ergens moest het zijn, het moest gewoon recht voor zijn neus zijn en toch kon hij het niet zien.

"Daragh!"

Daar. Een gammele houten deur verscholen tussen de shaduwen. 'Waar blijf je Pam...' Daragh stopte Isa's mes in zijn riem en nam een paar stappen achteruit, om vervolgens tegen de deur aan te beuken. Het oude hout kraakte, maar het brak niet. De tweede keer begonnen de scharnieren klagend te piepen. Nog een keer liep Daragh achteruit, om vervolgens op volle vaart tegen de deur aan te beuken. Het hout en de roestige scharnieren vlogen van de deurpost af. Met een klap viel de deur naar binnenen zondt stofwolken de lucht in.
"Riep je me, Isa?" Daragh liep nonchalant de deur op en bekeek het tafereel. De slecht verlichte kamer was leeg op een gammele open haard en een stoffig bed. Isa was ongewapend en in een hoek gedreven. Tegenover haar stond een magere piraat met een touw in zijn handen.
"Dat werd tijd ook Daragh," reageerde ze met een beverige stem. De piraat keek gefrustreerd van de een naar de ander, het dikke touw nog steeds present.
"Dus dit is ie vrientie?," sneerde hij tegen Isa. "Ik moe toegeem'n, hie zeet er najt slecht out. Nog najt!" Hij haalde het touw naar achteren en zwaaide het richting Daragh in de hoop dat het zich om zijn nek zou wikkelen. Helaas voor hem dook Daragh optijd weg en miste hij. Isa sprong op zijn rug, en samen vielen ze om. Daragh liep op het spartelende hoopje mens af. Toen hij Isa's mes uit zijn riem trok en het tegen de keel bebaarde keel van de piraat hield bleef hij stil liggen. Isa klom van hem af en wankelde achteruit, bij Daragh en haar aanvaller vandaan. Toen het gewicht van Isa van de sprietige man zijn rug af was probeerde hij er vandoor te gaan, maar Daragh nam gauw Isa's plaats in.
Op dat moment kwam Pam eindelijk aan met Schipper Schaap en drie van zijn bemanningsleden op haar hielen. Ze bleven een moment bij de deuropening staan, tot Pam Isa zag staan en gauw op haar af liep.
"Precies optijd, Schaap," zei Daragh en keek op naar de grote man die voor hem stond. Schaap wenkte dat hij van de piraat af kon komen en Daragh stond op. Meteen werdt de spinkele man door de drie bemanningsleden weer tegen de grond gedrukt.
"Najt zo biedehaand knul, ie haat moar moelijk gered zonder mie," bromde de Schipper en keek hoofdschuddend toe terwijl zijn mannen de nu gehandboeide man omhoog hesen en hem naar buiten duwde.
"Haggard heette 'ie," vertelde Schaap en wees met zijn duim naar de piraat die zijn bemanningsleden net meegenomen hadden. "Hie en Vard sind aaltied mens'n 'weest die oe beter kun' mijd'n. Ik had nooit daach dat zie zo loag zoud'n zaak'n..." Daragh zuchtte meestemmend en keek even over zijn schouder naar Pam en Isa die nog steeds achter in de kamer stonden.
"Gaat het een beetje Isa?" Ze knikte ja als antwoord. Daragh richtte zich weer tot de Schipper; "Ik zou hier gewoonlijk niet om vragen, maar kan je ons naar de rand van de stad begelijden? Ik zit niet op nog zo'n ontmoeting te wachten." Schipper Schaap knikte begrijpend. "D'r zit hier viel 'spuis in de staad. Jullie sind nie op'ewass'n teeg'n piroat'n." Dat commentaar stak diep bij Daragh, maar hij liet het niet merken. Hij liep het gebouw uit, gevolgd door Schipper Schaap, Isa, en als laatste Pam. Buiten pakte hij de twee rugzakken snel uit de nauwe steeg en volgde de kapitein door de straten van Trakarr.

"Daragh?"
Hij keek om naar waar de stem vandaan kwam. Isa stond een paar meter verderop met haar blik op haar schoenen gericht. Schipper Schaap had hen een paar uur geleden de weg uit Trakarr gewezen, waarna ze nog een eind hadden gelopen om zo ver mogelijk uit de buurt van de stad te komen.
Pam lag bij een paar bosjes in haar dekens te woelen, met naast haar de nu lege deken van Isa. Daragh was bij de voet van een jonge boom gaan zitten met zijn deken om zich heen geslagen tegen de kou. Isa bleef daar staan, onzeker over wat ze moest zeggen.
"Wat is er Isa?" spoorde hij haar aan. Ze keek op, alsof ze vergeten was dat hij daar nog zat. Toen kwam ze langzaam op Daragh af lopen en ging naast hem zitten. Daragh haalde zijn deken van zijn schouders en wikkelde zich samen met Isa er weer in. Zo bleven ze even in stilte zitten, tot Isa diep adem nam en begon te praten.
"Dankje, voor dat je me niet in de steek liet..." Isa wilde hem niet aankijken, maar Daragh bekeek haar zorgvuldig. Het moest vreselijk voor haar zijn geweest om met die piraten mee te gaan, maar ze had het voor hem en Pam gedaan.
"Het was het minste dat ik kon doen," vertelde Daragh haar vanuit de grond van zijn hart. Ze keek hem nu wel aan en glimlachte zwakjes. Ze legde haar hoofd op zijn schouder, en zo zaten ze tot de eerste zonnestralen van die dag over de heuveltoppen schenen.

Ik had dat laatste er bijna niet bij gedaan, maar ik had zoiets van "waarom ook niet".



Pamela Holden
In/Buiten Trakarr


Ik ren zo hard als ik kan door de stad heen, wat dus in houd. Milliseconde rennen, stoppen en mensen ontwijken, milliseconde rennen, stoppen en twee kratten en mensen ontwijken, milliseconde rennen, stoppen en dingen ontwijken, en zo gaat het maar door. Eindelijk het schip... Ik ren de loop plank op. Wat matrozen kijken me raar aan maar gaan gewoon door met waar ze mee bezig waren, praten, touw opschieten, dobbelen, pijp roken, niets doen en dweilen. Ik klop op de deur van schipper Schaap. Als er geen gehoor komt klop ik nog harder op de deur van de kajuit. Even later komt hij een beetje chagrijnig naar buiten gelopen.
"Wat mot ie weiffie?" vraagt hij knorrig.
"Meneer Schaap, we hebben uw hulp nodig samen met die van uw bemanning..." begin ik zo beleeft mogelijk.
"Isa zit in de problemen en Daragh en ik kunnen haar niet alleen helpen."
Hij knikt.
"Tuurlijk weiffie"
Hij roept wat namen van matrozen die meteen aangelopen komen. Binnen nog geen vijf minuten volgen we het draadje dat Daragh had gespannen. Binnen een kleine tien minuten staan we bij Daragh en Isa, de man op de grond, Isa in shock en Daragh kwaad. Denk ik. Ik loop naar Isa toe en omhels haar.
"Het is allemaal goed gekomen zie je maar weer!" zeg ik rustig.
Veel zin heeft het niet om nu te gaan mopperen dat ze dat nooit meer mag doen en zo. Ze is al zo in shock. ik wrijf even over haar rug heen tegen de schrik. Ik let niet echt op wat Daragh allemaal regelt. Maar blijkbaar gaat schipper Schaap ons uit de stad helpen. Niet veel later staan we zonder enige problemen buiten de stad.
"Bedankt schipper Schaap" zeg ik vriendelijk met een glimlach.
Isa knikt en Daragh geeft hem een hand.
"Gajn prebleem weiffies en jochie" met die woorden loopt hij weg samen met zijn bemanningsleden. Daragh zet er weer flink de pas in en Isa en ik volgen maar. Naja wat moet je dan. Ik besluit voor me zelf dat ik morgen ga bespreken met Daragh wat we nu gaan halen... Als de avond gevallen is zoeken we een slaap plek bij een boom en wat struiken. De tenten hadden we achter moeten laten in het moeras. Ik leg mijn deken neer en ga liggen. Isa volgt naast me mijn voorbeeld en gaat ook liggen. Daragh gaat tegen de boom een paar meter verder op zitten met zijn deken. Ik haal mijn schouders op en draai me om. Vermoeid val ik in een onrustige slaap.

Knipperend open ik mijn ogen en knijp ze meteen weer dicht. Rot licht... Ik trek mijn deken over mijn hoofd heen maar spiek toch met een oog half dicht geknepen over de rand heen. Bij de boom zitten Daragh en Isa samen in een deken gewikkeld over het land heen te staren. Ahw, hoe schattig. Waarom houden we niet gewoon een dagje vrij om van alle schrik te bekomen. Met dat idee in mijn hoofd en er verder over na te denken draai ik me zelf om om weer in slaap te vallen.

"Paaaaaaaam!"
"Neheeeee! Ik wil niet wakker worden!" mompel ik nog half in slaap.
"PAAAHHAAAAAAAAM!"
"OKÉ OKÉ RUSTIG!"
Met ogen wijd open zit ik recht op, op de grond. Daragh die schud lachend zijn hoofd en Isa ligt dubbel van het lachen.
Ik sla mijn deken van me af en sta op. Ik klop het zand van mijn kleren en uit mijn haar, trek mijn kleren recht en rommel in de rugzakken voor het ontbijt om dat klaar te zetten.
"Daragh? Denk je dat we een vuurtje kunnen maken? Dan kunnen we thee maken"
Zuchtend knikt hij en begint met het maken van een vuurtje.



Isadora Willing
Buiten Trakarr


Ik lig onder mijn deken, maar het lukt me niet om te slapen. De kleine man en zijn metgezel spoken nog steeds door mijn hoofd, en ik bedenk me net dat ik Daragh en Pam nog niet eens bedankt heb! Stilletjes sla ik de deken van me af, en voetje voor voetje sluip ik door het vochtige gras naar Daragh. 'Daragh?' fluister ik. Hij draait zich om en kijkt me even aan. 'Wat is er Isa?' vraagt hij dan. Ik loop nog wat verder. Daragh vouwt zijn deken een stukje opzij, en dankbaar ga ik naast hem zitten. Een koude windvlaag word tegengehouden door Daragh's deken, die hij weer om me heeft heengeslagen. 'Dankje, voor dat je me niet in de steek liet...' Ik durf hem nu niet aan te kijken, deels bang om zijn humeur te verpesten. 'Het was het minste dat ik kon doen.' antwoord hij. Ik til mijn hoofd op, en glimlach naar hem. Zie je wel, hij kan wel lief zijn. Heel erg voorzichtig leg ik mijn hoofd op zijn schouder. Samen kijken we naar de horizon die langzaam zichtbaar word door de opkomende zon voor ons.

'Paaam!' zeg ik, en ik wacht tot er beweging komt in de deken waar ze onder ligt. De enige reactie echter die ik krijg, is een langgerekte "nee". 'Paaaahaaam!' dring ik aan. 'Oké, oké, rustig!' antwoordt ze, en ze komt slaperig overeind. Ik krijg de slappe lach als ik haar idiote gezichtsuitdrukking zie, en ook bij Daragh verschijnt een glimlach. 'Daragh?' jengelt Pam. Daragh zucht even. 'Denk je dat we een vuurtje kunnen maken? Dan kunnen we thee maken.' Daragh knikt met tegenzin, en begint aan een vuurtje. Met een grijns loop ik naar hem toe, en ik fluister zachtjes: 'Liever koffie? Ik heb nog wat in mijn tas.' Zonder op antwoord te wachten ga ik al naar mijn rugzak. 'Tadaaah!' Ik houd een klein leren zakje koffie omhoog. Aan het gezicht van de Sir te zien vind hij de ruil niet zo erg. Ik haal ook een stuk vers brood van een piratenbakker uit mijn tas en metalen bekers. Daarna ga ik naast de Sir zitten en wacht ik tot Mella eindelijk ook klaar is. Na een vlug ontbijt begin ik met inpakken. 'Kunnen we niet..' begint Mella, maar de Sir onderbreekt haar met een zucht en een kortaf "Nee." Eigenwijs vervolgt Mella haar vraag: 'Kunnen we niet nog een dag hier blijven om uit te rusten en bij te komen?' 'Ben je nou helemaal mal?' roept Daragh uit. Mella kijkt hem even geschrokken aan. 'Heb je wel nagedacht hoe dicht we nog bij die piratenstad zijn? Geen sprake van wachten, we gaan zo snel mogelijk door!' Ik kijk gespannen naar de twee. Ze zijn allebei koppig, en overtuigd dat hun plan het beste is. Het ziet er dus naar uit dat ik de beslissing moet gaan maken. Ik moet met een redelijk voorstel komen. Iets waarmee ze allebei tevreden zijn. Ik pak de kaart, en bekijk hem nauwkeurig. Daragh heeft gisteravond de piratenstad er op getekend met wat houtskool. 'Kijk. Hier..' ik wijs op de stad, 'komen we vandaan. En hier..' Ik wijs nu op een klein dorpje een eindje verderop. 'Hier zouden we veilig moeten zijn. Dit dorpje is nog een halve dag lopen als we stevig doorstappen. Als we daar nou een herberg regelen hebben we zeker een halve dag rust. Is dat oké?' Even lijken ze te twijfelen, maar dan antwoorden ze, precies tegelijk: 'Nou goed dan.' Vervolgens kijken ze elkaar verontwaardigd aan. Meteen schiet ik weer in de lach. 'Laten we maar snel inpakken, anders zitten we hier vanavond nog!' moppert Daragh, als vanouds.



Het. Spijt. Me. Zo. Ongelofelijk. Veel.
Ik vraag niet eens om excuses, dit gebeurt gewoon te vaak en het is altijd omdat ik niet weet wat ik moet schrijven.
enjoy!

Daragh Welch
Op Reis


Daragh schrokte zijn ontbijt gauw naar binnen en begon zijn spullen al op te ruimen toen Pam en Isa nog aan het eten waren. Terwijl hij bezig was met alles in zijn rugtas te proppen commenteerde hij op de - naar zijn mening - langzame gang van zijn twee metgezellen. Daragh was het er niet mee eens dat ze maar tot het kleine samenraapsel van huisjes dat tussen Trakarr en Tazqual lag gingen, maar het was beter dan hier blijven. Toen hij klaar was met inpakken keek hij op naar de anderen. Isa was haar deken aan het oprollen en Pam raapte nog wat dingen bijeen om vervolgens op de bergen in haar rugtas.
"Doen jullie dit nou gewoon om mij te irriteren of kan het echt niet sneller?" zuchtte hij. Tot zijn verassing liet Isa haar deken vallen en keek hem strak aan. *''D'raagh, halt 'ie noe iendliek iens joe mond? Ik weurd gek van ie! Zo geen wie echt nie snel'r!'' Pam proestte het uit, en ook Daragh grijnsde even om Isa's goede imitatie van Schipper Schoap. Het duurde niet heel lang, of ook de meiden waren klaar.*

Daragh liep, met kompas in hand, een paar meter voor Pam en Isa over de stoffige weg die ze na een uur lopen hadden gevonden. Achter zich hoorde hij hen kibbelen en af en toe wat gegrinnik, maar hij draaide zich niet om. Hij deed zijn best om rustig te blijven, maar van binnen was hij een en al onrust. Het ging hem veel te langzaam, en hun avontuur in het Moeras had hen veel tijd gekost. Er kon elk moment iemand bij de Bron aankomen en daar al zijn voorwerpen inleveren, waar dat ook mocht zijn.
Vaag werd Daragh zich ervan bewust dat iemand zijn naam riep en hij draaide zich om. "Eindelijk," zei Pam met een grijns op haar gezicht. "Ik vroeg of we er bijna zijn." Daragh wendde zijn blik af en keek naar zijn kompas, om vervolgens naar de stand van de zon te kijken. Het was ergens rondt het middaguur, en de zon stond op zijn hoogste punt. Als ze een beetje doorliepen zouden ze er ergens vroeg in de middag zijn.
"Ik zou zeggen over een uur of twee," antwoordde hij, en keek weer naar Pam. Ze knikte, tevreden met het antwoord, en ze liepen weer verder.

Anderhalf uur later liepen ze het dorpje binnen, als het die titel al waardig was. De huisjes stonden best ver bij elkaar vandaan, en het was duidelijk dat ze gebouwt waren waar het de bewoners het beste uitkwam. Er stond een huis met twee verdiepingen bij riviertje, 'Visser', met daarnaast een schuurtje waarvan Daragh vermoedde dat er visnetten in hingen. Er waren ook een smidse en een wagenmaker, en ongeveer honderd meter bij het samenraapsel van gebouwen vandaan stond er een boederij; compleet met koeien en kippen.
"Nou, het is niet veel, maar slecht is het ook niet," zei Pam en keek om zich heen. Daragh keek haar even over zijn schouder aan, maar zocht toen verder naar een mogelijke slaapplaats. Enkele bewoners keken hen nieuwschierig vanuit hun huizen na. 'Er komen hier vast niet veel mensen,' dacht Daragh, en begon langzaam richting de boerderij te lopen. "Daar hebben we de beste kans om een slaapplek te krijgen," zei hij over zijn schouder, en liep verder.

Je weet toch dat super geweldige stukje dat tussen *sterretjes* staat? Het stuk van deze post die nog goed was? Die is van Miss Islington, en dat is niet een van mijn vele namen. Ze weet zelf wel wie ze is :p



Isadora Willing
Miniem Gehucht


Het dorpje waar we binnen komen, is klein. Heel klein, miniem, een gehucht. Eigenlijk is dat zelfs nog overdreven. Ik kijk in het rond, net als Mella en de Sir. De Sir begint naar de uitgebreide boerderij te lopen, en roept ons over zijn schouder toe: 'Daar hebben we de beste kans om een slaapplek te krijgen.' Ik ben het met hem eens, en sprint naar hem toe om niet achterop te raken. Het valt me op dat mijn conditie de afgelopen weken ver is gestegen. Ook Pam komt achter me aan gerend. De Sir klopt aan, en wacht geduldig tot er open wordt gedaan. Mella en ik houden ons een beetje op de achtergrond. Een vrouw in een bruine katoenen jurk doet het bovenluik van de deur open. Over haar jurk draagt ze een linnen schort dat onder de vegen zit, en in haar rechterhand houdt ze een bezem. 'Wat motten jullie hier?' vraagt ze, met haar ogen tot spleetjes geknepen. 'We zouden hier graag willen overnachten.' antwoordt de Sir kalm. De vrouw wrijft even met haar linkerhand over haar katoenen haarkap, en zegt dan: 'Aals jullie overlaast vereurzaak'n, zet'k oe d'r oet. Paas op veur mien man, jullie sloap'n in de stalle. Enne... 'T kost ie vief kooperstuk'n. Morg'nvruug sind ie ook weer weg. Joa?' 'Ja mevrouw!' antwoorden Mella en ik tegelijk. De Sir tovert vijf glimmende Tesken uit zijn buidel, en de vrouw wijst ons de stal aan waar we vannacht in mogen blijven. Snel graait ze de muntstukken uit zijn handen, en met een klap sluit ze het bovenluik van de deur weer. 'Komen jullie nog?' zeurt de Sir, die al weer vier passen verderop is. Mella en ik maken niet al te veel haast, om de Sir te plagen. Hij gromt iets vaags, en loopt al ver voor ons uit. Zodra Mella en ik de stal binnenkomen zien we allemaal koeien staan. 'Ruiken.... Jullie dat ook?' vraagt Mella, met een stem vol afkeer. Haar gezicht kan haast niet smeriger kijken, waardoor ik keihard in de lach schiet. Ik hoor de Sir iets over "vrouwen" mompelen. Ik kijk ondertussen rond of er ergens een plekje is waar onze slaapzakken níet in de stront liggen. Links vooraan in de schuur zijn strobalen keurig opgestapeld. De koeien staan aan touwen vastgebonden aan de rechter muur, en aan de achterwand. Uiterst links in de hoek zie ik een laddertje, die blijkbaar naar de hooizolder leidt. 'Kom!' zeg ik enthousiast, en met mijn rugzak op beklim ik de ladder. Mella volgt me weer, en uiteindelijk de Sir ook.

De zolder is niet veel meer dan een rij planken die op de steunbalken is gelegd, en waar enkele hoopjes hooi liggen. 'Het moet maar.' zegt Mella, en ze gooit demonstratief haar tas op de grond. Ik begin ondertussen een soort langwerpige ring te maken van hooi. Daarna vul ik die ook het hooi, en voilà: Een hooimatras voor Isadora is klaar. Ik rol mijn slaapzak uit, en leg mijn geïmproviseerde kussen er op. Daarna pak ik kookgerei, en klim ik de ladder weer af, om buiten een vuurtje te gaan maken. Vandaag ga ik een uitgebreid maal koken, omdat we nu alle tijd hebben. 'Waar ga je heen?' vraagt Mella. 'Naar buiten, ik steek liever geen schuren in de fik.' antwoord ik haar met een glimlach. Buiten zoek ik naar aanmaakhoutjes. Ik zie de Sir ook de schuur uit komen. 'Ah, kom je me helpen?' vraag ik poeslief. Hij schudt zijn hoofd. 'Ik ga weer eens vervoer regelen.' Met een dikke grijns loopt hij weg.



HEEEEEEEEEY TERUG VAN BULGARIJE! oké oké fijn... eens kijken... ik ga een ini mini stukje schrijven... want ik ben echt bek af. (30 uur achter elkaar in de auto gezeten met zeven mensen... en van de 30 uur zeker 10 uur als bij rijder mee gereden... ) dus hier komt mijn belabberde stukje ;)

Pamela Holden


Isa loopt naar beneden met twee pannen, de water zak, twee houtenlepels, het kruidenbuideltje en een pakje vet. Conclusie die gaat koken, nog geen vijf minuten later loopt Daragh zonder enig woord tegen me te zeggen naar buiten, sinds dat we besloten hebben hier heen te gaan lijkt het wel als of hij in eens nog stiller is en onvriendelijker tegen mij... als of ik zijn plan tegen zit te werken. Oké ik werk zijn plan om verder te gaan tegen, maar het lijkt mij ongezond om verder te gaan terwijl we net van een vermoeiende reis afkomen.
Met een plof land ik op mijn stro 'bed' en ga liggen, door de 'grote' hoop stro heen voel ik als nog de vloer, dat word lekker slapen vanavond...

Sorry dat het niet meer was... maar ik duik nu mijn bed in.... dus jullie moeten het er maar mee doen...



Ik ga nu verder schrijven met waar ik bezig was -.-'' en Isis! geweldige kaart :d

Pamela Holden


Na dat ik onderhand gek geworden ben van half op de grond te liggen sta ik op klop het 'bed' weer op en loop naar buiten om Isa te helpen.
"Kan ik iets doen?" vraag ik aan een druk bezige Isa.
"Zou je wat water voor mij willen halen? dan maak ik soep er van en dan rooster ik nu al vast het brood voor morgen, dan duurt het ontbijt minder lang met het klaar maken enzo."
"Komt voor mekaar" ik pak de grote pan bij het hengsel en til hem naar de rivier. zo ver als mogelijk tegen de stroom in, dat is het meest schoonste water. ik til de al redelijk zware pan in het water en schep het tot aan de rand toe vol. Aan gezien er veel water uit zal klotsen als ik hem ga tillen. Met twee handen pak ik het hengsel vast en loop ik met de pan voor mijn benen verder. Af en toe ketst mijn been tegen de pan aan en klotst er wat water uit, en worden mijn voeten dus nat... Heel even zet ik het zware gewicht op de grond en steun ik op mijn knieën, ik ben dienbladen met glazen bier gewend. Geen grote potten vol water... jakkes, moet als nog verder voor Isa. Ik til de pan weer op en loop verder met de pan in de ene hand en dar weer in de andere hand. Zodat ik niet constant last heb van een arm. Na een aantal minuten ben ik eindelijk bij het kampvuurtje van Isa aan gekomen, en zit er nog maar driekwart water in de pan, toch maar slim van mij om hem helemaal te vullen...
"Alsjeblieft, oef" mompel ik.
Isa lacht even en haalt de takken waar aan het brood hangt weg van het vuur en tilt met wat moeite de pan op het vuur.
"En is het gelukt met het brood?"
"Ja, kijk maar" met die woorden gooit ze me een stuk geroosterd brood toe.
Ik breek een klein stukje af en verkruimel het met gemak. Goed geroosterd dus. Ik geef het terug en Isa legt het in een broodmandje.
"Waar is Daragh heen? Hij liep zonder een woord weg..."
"Vervoer regelen of iets in die richting, dat was het enige wat hij zei"
"Vervoer? In dit gat? Laat me niet lachen"
Isa grijnst.
"Tja... daar voor moet je bij hem zijn, ik geloof het zelf ook bijna niet."

Zow... dat is genoeg I think? anders heb je pech :p



Knowledge is power. Power corrupts.
Study hard & be evil!
enjoy!

Daragh Welch
Het minieme gehucht


De lucht begon donker te worden terwijl Daragh langs de grijze gebouwen van het gehucht. Het zou niet lang duren eer de eerste regendruppels uit de hemel zouden vallen.
Het was nog steeds erg stil op straat. De enige geluiden die hoorbaar waren waren de voetstappen van een oud vrouwtje die de straat over schuifelde en het ritmische gehamer van de smid. Daragh liep op de in wol geklede vrouw af. Ze staarde hem aan alsof hij er een tweede hoofd bij had gegroeid, maar Daragh liet zich niet afschrikken.
"Erm, hallo," begon hij een beetje onzeker, en de vrouw bleven hem met grote ogen aanstaren. "Het spijt me dat ik jullie stoor, maar zijn er hier ergens ook paarden te vinden?" Ze knikte ten teken dat ze snapte wat hij wilde, en viste een soort hoor uit een van haar mouwen. Ze zette het ene uiteinde ervan in haar oor en gebaarde dat hij verder moest praten. Daragh keek even bezorgt om zich heen, maar herhaalde zijn vraag toch.
"Harder praten jongen, ik ben geen vleermuis!" kraakte ze en boog zich naar de lange jongen toe.
"Zijn er hier ergens paarden te koop?!" vroeg Daragh, harder dit keer.
"Wat zei je?!"
"ZIJN ER HIER PAADEN TE KOOP?!?"
"WAAAAAT?"
"ZIJN ER- oh laat ook maar." Daragh rolde zijn ogen en liep bij de vrouw vandaan. Vanuit zijn ooghoek zag hij iemand achter een muur wegduiken. De vrouw bleef hem nog even vragend nakijken voor ze haar schouders ophaalde en weer verder liep. Daragh probeerde het nog een keer bij de smid. De smid was een gespierde man, en een kop groter dan Daragh's spinkele gedaante. De man was hoe dan ook erg behulpzaam geweest, ondanks zijn norse uitstraling. Op een halve dag lopen bij het Gehucht vandaan woonde er een oude man op zichzelf. De smid zei dat de man niet helemaal goed bij zijn hoofd was, maar dat Daragh er voor een paar glimmende muntstukken wel paarden zou kunnen krijgen. "Die vent woont daar al zo lang ik me kan herinnneren," had hij verteld. "Heel af en toe komt hij hier naartoe om rantsoen in te slaan, maar verder bemoeid hij zich niet met anderen." Daragh nam deze informatie zorgvuldig in zich op. Er was alleen een probleem: deze mysterieuze paardenman woonde ten noorden van waar ze zich nu bevonden, en Tazqual - hun bestemming - lag naar het oosten. Als ze de volgende dag met zijn allen naar het noorden zouden lopen om vervolgens naar Tazqual te gaan zouden ze een hele dag verliezen, meer als het bleef regenen. Het was tijd die ze, in Daragh's mening, niet konden verliezen.
Hij draaide zich naar het paar nieuwschierige ogen dat hem al die tijd in de gaten had gehouden. "Kom maar tevoorschijn, ik heb werk voor je." Daragh wachtte even, en toen kwam er een kleine gedaante tevoorschijn. De jongen had hem vanaf zijn schuilplaats in een steegje tussen twee gebouwen staan bekijken, benieuwd naar wat deze nieuwkomer allemaal van plan was. Voorzichtig kwam hij op Daragh af lopen, hij zag er niet ouder uit dan een jaar of tien. Daragh ging op zijn hurken zitten zodat ze op dezelvde ooghoogte waren. "Heee..." begon hij voorzichtig. De jongen stond nu pal voor zijn neus en keek hem vragend aan. "Kan je iets voor me doen?" vroeg hij, en de jongen knikte een paar maal. "Goed, je weet over de boerderij een stukje verderop?" Daragh wachtte op de bevestiging van de jongen voor hij verder ging. "In de stal naast het huis zijn er twee meiden van ongeveer mijn leeftijd. Zeg ze dat Daragh misschien vervoer gevonden heeft, en dat hij in de ochtend terug is. Kan je dat voor me herhalen?"
"Stal naast de boerderij. Twee meiden die ik moet vertellen over Daragh die misschien vervoer heeft. En hij is in de ochtend terug." Daragh knikte goedkeurend en ging weer rechtop staan. "Zeg maar tegen het meisje met het bruine haar en de grijsbruine ogen dat ik je een Florijn verschuldigd ben." De jongen knikte en rende gauw richting de boerderij. Daragh trok zijn oude en versleten mantel strakker om zich heen en liep richting het noorden.

Ik wou het langer maken, maar ik bewaar dat maar voor het volgende stuk. Dat wordt dan waarschijnlijk geen lang stuk, maar goed. Ik ben hier trouwens ook niet helemaal tevreden over, maar ik dacht dat de mensen die nu nog online komen wel een update konden gebruiken.



Pamela Holden
Gehucht


"Hallo" zeg ik vriendelijk tegen een jongetje dat op ons afgerend was.
Hij had een oude versleten broek aan en een oude gebreide trui die veelte groot was aan. Er zaten wat zwarte vegen op zijn gezicht en zijn haar zat slordig. Hij keek even naar Isa en begon te vertellen met een verassend hoog piep stemmetje.
"Daragh heeft misschien vervoer, hij is in de ochtend terug" zegt 'ie snel als of hij bang is.
Ik knik, hij went zich tot Isa en aarzelt even.
“Hij zei ook dat hij me een florijn schuldig was”
Isa glimlacht naar hem en pakt een florijn.
“Dank je voor de informatie” zegt ze terwijl ze de florijn in zijn handje legt.
Meteen rent hij weg, bang dat het kostbare muntstuk weer van hem afgenomen word.
“Dus… met eten hoeven we niet op hem te wachten. Laten we beginnen mijn maag rammelt” zegt Isa lachend.
Ik knik en ga in kleermakers zit op de grond zitten en begin op een stukje brood te knabbelen.
“Zullen we wat soep voor Daragh bewaren voor in de ochtend. Dan heeft ‘ie een stevig ontbijt” vraagt Isa.
“Prima, heeft ie wel verdiend” antwoord ik.
Ze geeft me een kommetje soep aan. Meteen slurp ik het weg, althans dat was de bedoeling. Het enige wat ik er mee bereik is een verbrande mond.
“Hmm!” mompel ik geschrokken van de hitte van het goedje.
Ik slik het snel door nog een fout… keel verbrand. Met mijn hand wapper ik wanhopig wat koelte toe. Isa geeft snel mijn water zak aan die ik binnen een paar slokken gulzig halfleeg heb gedronken.
“Héhé, die soep is heet…”
Isa grinnikt, “Dat weet ik!”
“Gemeen” zeg ik terwijl ik mijn tong uit steek.
Ze lacht en drinkt voorzichtig van de bouillon van haar soep.
“Volgens mij moeten we vroeg naar bed. Daragh kennende moeten we weer vroeg op stap.” Mompelt Isa.
“Daar zou je nog wel eens gelijk in kunnen hebben.”
We ruimen het kampvuur op en leggen het zo neer dat we in de ochtend er weer een vuurtje kunnen maken. We lopen de hooizolder op en ploffen beide op onze geïmproviseerde bedden van hooi. Ik vat de slaap alleen niet. En Isa duidelijk ook niet.
“Hé, pssst, Isa weinig zin heeft het niet om te liggen als we toch niet kunnen slapen”
“Je hebt gelijk, waar zullen we het over hebben? “
we giechelen.
“Hoe vind jij de reis gaan?” vraagt Isa.
“Moeizaam maar prima, zo lang we maar niet nog een keer zo iets als Ammarogh tegen komen… “
Onbewust wrijf ik over het litteken om mijn middel heen.
“Ja zeg dat beest was echt niet normaal, hoe hoog was ie? Twintig meter?”
“Nu overdrijf je Isa, twaalf op zijn meest denk ik”
“Oké ik overdrijf inderdaad, maar hij was niet klein dat zeker niet”
“Nee daar heb je gelijk in, rooie rot kreeft dat het is”
“Je wond is helemaal genezen niet?”
“Jep, Hoe zit het eigenlijk met het been van Daragh, veel zegt hij er niet meer over hé”
“Wou het net zeggen, inderdaad hij zegt er heel weinig over, en daarom moeten we een beetje op hem letten, hij luistert gewoon niet goed genoeg als hij merkt dat ie pijn heeft”
“Tja… Daar is ie Daragh voor”
“Je zal wel weer gelijk hebben Mella”
Ik knik. Beneden hoor ik hoef getrappel.
“Koeien? “ vraagt Isa verbaast.
Ik giechel en schud onwetend mijn hoofd.
“Zou het niet weten”
“Nog niet aan het slapen? Het is al ochtend, over een paar uur vertrekken we.” Zegt de stem van Daragh.
Hij ploft op zijn bed. Wat hooi vliegt de lucht in en Isa en ik niezen vrijwel meteen tegelijk. Lachend gaan we beide op onze hooi matrassen liggen, een paar meter verder op hoor ik Daragh zuchten. We besluiten onze monden te houden en ik val binnen een minuut of weet ik veel in slaap.



Laatste dag van de vakantie... Ik ben niet nerveus ofzo hoor. Neuh, alleen een hele nieuwe school gevult met onbekende mensen in een practisch onbekende stad.. N-nee hoor. A-a-absoluut niet.
enjoy!

Daragh Welch
Paardenjacht


Donkere wolken hadden zich over het land versprijd, en de regen kwam met bakken uit de lucht vallen. Het pad waarover Daragh half rende- half glibberde was een en al modder, en om het allemaal nog wat erger te maken; het was pikkedonker.
Daragh bleef staan om even op adem te komen. De modder zoog aan zijn laarzen en maakte het des te lastiger om vooruit te komen. In de verte hoorde hij het rommelen van de donder, en een paar seconden later zag hij in de verte de bliksem neerslaan. Dankzij de korte lichtflits kon hij even om zich heen kijken. Een paar honderd meter verderop zag hij een donkere massa in de vorm van een huis. Een welkom aanblik, na drie uur lang zoeken. Daragh trok zijn doorweekte mantel strakker om zich heen in een vergeefse poging nog wat lichaamswarmte te bewaren, en rende gauw verder.


Het was een verassend stevig gebouw. Klein, maar het was tegen weer en wind opgewassen. Daragh's hart sprong op toen hij achter het huisje een inheining zag met daarnaast een stal. Misschien was het omdat hij er zo op hoopte, maar hij dacht een zacht gehinnik te horen van onder het afdak.
Daragh leunde zwaar heigend tegen de deurpost en bonkte een paar keer op de deur. Hij hoorde iemand de deur van het slot halen en stapte achteruit. In de deuropening stond een oude man. Daragh kon zijn gezicht niet goed zien aangezien hij met zijn rug tegen het licht in stond, maar hij was oud. Hij was kaal, met een grijze baard die tot zijn kniëen rijkte.
"Wat moet jij hier zo laat?" kakelde hij, geen aanstalte makend om Daragh binnen te laten. Daragh schoof zijn kletsnatte haar uit zijn ogen en keek de man aan. "Ik hoorde dat u hier paarden hebt, en ik voeg me af of-" "Mijn paarden?!" werdt hij ineens afgebroken. "Toch zeker niet Pepito en Pepijn?!" Daragh zuchtte stilletjes en wreef zijn haar weer uit zijn ogen. "Kunnen we dit binnnen bespreken?" De man keek op, alsof hij nu pas door had dat het regende. Hij mompelde dat Daragh binnen kon komen en schuifelde gauw aan de kant. Nadat de man de deur dicht had gedaan kon Daragh hem beter bekijken. Hij was oud, zo ongeveer in de zeventig. Het licht van de kaarsen die hij aan had gestoken weerspiegelde in zijn kale hoofd en waterige ogen. Het was duidelijk dat hij net uit bed was gekomen. Zijn baard was grijswit van kleur en zat vol klitten, en hij rook naar paard. Daragh haalde de kap van zijn hoofd af en haalde zijn hand door zijn doorweekte haar. Hij hoopte maar dat hij geen longontsteking zou krijgen.
"Ga zitten, ga zitten," drong de man aan, en wees naar twee houten stoelen bij een simpele houten tafel. "Is er nog iets te drinken gewenst?" Daragh schudde zijn hoofd als antwoord. "Nee bedankt, ik heb haast." De man ging tegenover hem zitten, en Daragh begon met zijn verzoek.
"Zoals ik al zei, ik heb paarden nodig. Zou u me er drie kunnen verkopen?" vroeg hij recht op de man af. "Noem me maar Bob, en het antwoord is nee." Daragh keek niet verrast noch teleurgesteld. Hij had eigenlijk wel verwacht dat de man zijn paarden niet kwijt wilde, aangezien ze zijn enige gezelschap bleken te zijn. En als deze man ze niet vrijwillig wilde verkopen, zou hij ze toch echt meenemen.
"Hoe veel paarden heb je totaal, Bob?" vroeg Daragh maar. Als hij er meer dan drie had had hij misschien nog een kans.
"Ik heb en vier; Pepijn, Pippin, Pepito en Peabody," vertelde hij. Daragh wilde bijna een wenkbrauw optrekken bij het horen van de namen, maar hield zich in.
"Dan kan je er toch drie afstaan? Ik zal er voor betalen, en je hebt altijd nog een paard over," probeerde Daragh, maar Bob schudde zijn hoofd al voordat hij uitgesproken was.
"Die paarden zijn mijn leven, die laat ik niet zomaar gaan. Ik heb ze al van jongsafaan getraint... En als ik ze al zou verkopen, waarom aan jou?"

"Maar waarom paarden trainen als ze alleen maar in de stal staan?"

Hier keek de oude man van op, en Daragh ging verder.
"Waarom aan mij verkopen? Daar heb je een punt, ik ben ook maar een vreemde die midden in de nacht op de deur klopt. Maar ik kan die paarden veel harder en beter gebruiken dan jij, Bob. Ik reis door het land heen, en dat zou veel efficienter gaan te paard."
Daragh zag dat hij de man tegenover zich bijna overtuigd had, en speelde zijn laatste kaart.
"Ik beloof goed voor ze te zorgen."
Oude Bob zuchtte diep en wreef met zijn gerimpelde handen over zijn gezicht. Uiteindelijk hakte hij de knoop door en knikte langzaam. "Goed, goed... maar niet Pepijn, hem heb ik al het langst." Daragh knikte dankbaar en volgde de oude man naar de stal. Helemaal achteraan stonden vier paarden dicht tegen elkaar aan. Daragh bleef bij de deur staan terwijl Bob afscheid nam van zijn paarden. Hij wreef het harige zwarte paard enkel over zijn neus, dus Daragh nam aan dat dat Pepijn was. Verder stonden er nog een merrie met een bruine vacht en blonde sokken en haar, een grote zwarte merrie en een bruine hingst met zwarte sokken en haar. Nadat Ouwe Bob vaarwel had gezegt hielp hij Daragh met de paarden te zadelen. "Die heb ik toch niet meer nodig," had hij geantwoord toen Daragh hem vragend aankeek. Al gauw stond Daragh klaar, in het zadel van zijn nieuwe paard; Pippin. Hij gooide Bob zijn geldbuidel toe, heel veel zat er niet in, maar het moest genoeg zijn.
Toen reed hij de donkere nacht in, terug naar zijn metgezellen.

Ik ben totaal niet tevreden, maar we moeten het er maar mee doen.



Isadora Willing
Miniem Gehucht


Waar blijft de Sir nou? Hij had al een kwartier terug kunnen zijn! spookt het door mijn hoofd. Mella ligt ook ontzettend te kraken, te schuiven en te draaien in haar bed. 'Hé, pssst, Isa weinig zin heeft het niet om te liggen als we toch niet kunnen slapen!' sist ze plots. 'Je hebt gelijk.' antwoord ik, en zachtjes beginnen we te kletsen. Ik ben net een beetje mijn zorgen aan het vergeten als ik voetstappen hoor. Ik word meteen alert. Is het soms de boer? Maar het gezicht dat omhoog komt, is totaal niet dat van een boer. DE SIR IS TERUG! 'Nog niet aan het slapen? Het is al ochtend, over een paar uur vertrekken we.' grijnst hij flauwtjes, en hij ploft neer in het hooi. Enkele tellen later is zijn ademhaling heel monotoon, en slaapt hij. Niet veel later ga ik ook.

'S ochtends ben ik als eerste wakker. Ik maak Mella wakker, en samen knutselen we razendsnel een superontbijt in elkaar. 'Daragh.' fluister ik in Daragh's oor, hopend dat ik hem en de drie paarden niet al te ruw wakker maak. Langzaam opend hij zijn ogen, en hij kijkt om zich heen. Dan snuift hij even, om tot slot bars te vragen: 'Hoe laat is het?' Ik glimlach. 'Vroeg genoeg. Kom je ontbijten? Dan kunnen we misschien vandaag nog weg.' Ik grijns nog even terwijl ik de ladder vastpak, en me zo naar beneden laat glijden. Mella haalt net de pot hete thee van het vuurtje buiten. 'En? Komt 'ie?' vraagt ze, terwijl ze een beetje boter op haar toast doet. Ik knik en ga zitten. Niet veel later komt Daragh er ook aan, en samen eten we snel het ontbijtje op.

'Pippin is van mij, Peabody leek me wel wat voor Pam, en dan blijft Pepito over voor...' Voor de Sir uitgesproken is, barsten Mella en ik al van de lach. 'Pippin? Peabody? Echt waar Daragh? Ik weet dat je slecht bent met namen, maar dit...' giert Mella, terwijl de tranen over haar wangen stromen. 'Die namen heb ík niet gekozen, maar Oude Bob.' Ik trek mijn wenkbrauw op. 'Oude Bob?' De Sir knikt en vertelt kort hoe hij aan de paarden is gekomen. 'Ach gossie. Dat arme mannetje! En je hebt hem zomaar die paarden afgetroggeld? Hoe heb je dat betaald dan? Er zat veel te weinig in de buidel!' zegt Mella verontwaardigd. De Sir kijkt even verontschuldigend. 'Heb je ze gestolen?!?' gilt Mella woest. 'Neenee, tuurlijk niet! Ik heb hem de buidel gegeven!' antwoord de Sir snel. 'Dat is bijna net zo erg!' briest Mella. Peabody begint hard te hinniken. 'Sorry Pea, zo bedoelde ik het niet. Doe alsjeblieft rustig!' zegt ze geschrokken, terwijl ze het enorme paard over de neus wrijft. Het ziet er best komisch uit, hoe zo'n klein meisje eerst loopt te tieren, en dan plots en gi-gan-tisch paard gaat aaien. Ook Daragh staat te grijnzen. 'Zullen we dan maar gaan?' vraagt hij, waarbij er een lichte glimlach in zijn stem klinkt. Mella werpt hem een zure blik toe, en begint dan aan haar eerste poging om op Peabody te komen. Iets wat hopeloos mislukt...



Pamela Holden
Miniem Gehucht


Ik zet mijn voet in de voor mij veel te hoge stijgbeugel. Ik 'spring' twee keer en probeer daar mee mijn been in het zadel te zwaaien. Wat jammerlijk mislukt. Ik glij er weer uit en beland op de grond. Peabody kijkt me aan.
"Ik weet het, ik weet het, ik ben veelste klein voor op jouw rug... " mompel ik tegen het paard.
Ik sta op en probeer het nog eens, met het zelfde resultaat.
"Dit is hopeloos, kan je niet liggen of zow? dat ik gewoon maar op je rug hoef te stappen?" Wonder bij wonder luistert het grote paard en gaat het liggen.
"Zo kan het ook..." Ik klim op Peabody's rug en negeer de lachende Daragh en Isa.
Peabody staat op zodra ik zit. Ik schuif mijn voeten in de stijgbeugels en pak de teugels. Isa klimt met gemak in het zadel even als Daragh... Ik haal mijn schouders op en klop op peabody's nek.
"Goed zo meissie" zeg ik zachtjes in het oor van Peabody.



Isadora Willing
Tazqual


'Daraaaaagh, zijn we er nu bijna?' vraagt Mella. 'Kijk zelf maar.' antwoordt hij, en hij wijst naar een donkere vlek aan de horizon. 'Tazqual?' roept Mella blij uit, en ze geeft Peabody de sporen. Ten minste, een soort van. De Sir en ik volgen haar voorbeeld, we stuiven richting Tazqual. Volgens een reisgids beschreven als "De bloeiende stad van de handel, met een bruisend nachtleven". We zullen wel zien.

In de stad is het druk. Heel druk. Ik krijg de neiging om Mella en de Sir bij de hand te nemen omdat ik ze anderskwijt raak... We lopen alledrie naast onze paarden, en zoeken naar een verblijfplaats voor vannacht. Zonder geld op zak wordt dat waarschijnlijk nogal moeilijk... Gelukkig hebben we onze tenten nog. Ik wring me tussen perzische kleden met een oud mannetje en een rij gezette vrouwen door. 'Daragh! Wacht even!' roep ik, en ik ruk aan de leidsels van Pepito. Hij begint te briesen en trekt terug. 'Kom op nou Peppi! Werk even mee!' spoor ik aan. Maar als ik weer op kijk ben ik de Sir en mella kwijt... Ik zie alleen nog maar vouwen met kruiken op hun hoofd, kleine jongetjes die de zakken van onoplettende toeristen rollen, oude opaatjes die olielampen proberen te slijten en mensen die allerlei acts doen om geld te verdienen. 'Daragh? Pam?' roep ik, maar ik krijg enkel rare blikken van een aantal handelaren. 'Sorry!' zegt een meisje dat keihard tegen me op botst. 'Geeft niet.' 'Weet jij waar ik een kleed kan kopen?' vraagt ze. 'Eh... Daar denk ik. Ik loop wel even mee.' 'Dank je! Ik ben Brooke.' 'Isadora.' zeg ik kortaf. Ik ken dit meisje verder niet, dus meer hoeft ze niet te weten. 'Hier.' zeg ik als we bij de man met de Perzische tapijten zijn. 'Perfect!' roept ze verrukt uit, en ze kiest meteen een kleed. 'Traisio Dario!' Brooke overhandigd de man drie Dari's en draait zich om. 'Dankje.' 'Je spreekt Tazquaans?' antwoord ik. 'Ja.' Interessant. Aanwinst voor ons gezelschap of juist niet? 'Heb je al een slaapplaats?' vraat ze. 'Misschien. Ligt er aan of ik mijn reisgezelschap nog terug kan vinden.' Het meisje lacht even. Ik voel even in mijn zak, waar mijn laatste muntstuk lijkt te branden. Één Dari. Zou dat genoeg zijn? 'Ik heb ook nog geen plek. Zullen we samen een kampeerplek zoeken?' 'Eh... Prima. Maar ik moet nog even een zakje rode knalkorrels.' 'O, ik zag net nog een meisje met een paar zakjes! Kom!' Brooke sleurt me aan mijn arm mee door de menigte naar een klein kleedje waar inderdaad een meisje zit met een paar zakjes. 'Hallo. Kan ik een zakje rode knalkorrels kopen?' vraag ik zo vriendelijk mogelijk. 'Twee Dari's.' antwoord ze, en ze kijkt me strak aan. 'Één Florijn.' Haar gezicht vertrekt naar een blik vol afschuw. 'Dari en Florijn!' zegt ze met een licht accent. 'Florijn en Tesk.' antwoord ik met een zelfde strakke blik. 'Dari. Niet minder.' Ik haal de Dari uit mijn zak, en druk hem in haar hand. Met een vrolijk gezicht drukt ze een zakje knalkorrels in mijn hand, en rent ze naar een klein huisje, waar ze het muntstuk laat zien aan een jongen die iets ouder is. 'Ben je gek? Voor die Dari hoor je minstens het dubbele te krijgen!' Voor ik het in de gaten heb heeft Brooke een zak witte knalkorrels van het kleed gegrist. 'Kom, we gaan je reisgezelschap zoeken!' zegt ze triomfantelijk, en ze haakt haar arm in de mijne. Jakkes, wat is dat een enthousiast kind.



Pamela Holden
Tazqual


"Waar is Isa?" vraag ik aan Daragh.
Hij kijkt om zich heen.
"Niet hier in ieder geval" moppert hij.
"Ga jij maar een Herberg zoeken en zet de paarden vast, ik zoek Isa wel" hij stopt met die woorden zonder op mijn antwoord te wachten de teugels van zijn paard toe.
Zijn paard kijkt me aan als of het wil zeggen dat ik moet oppassen met mijn woorden over haar baasje.
"Jaja... maar ik blijf er bij dat ie een halsband en een riem nodig heb"
Pippin hinnikt in protest.
"Jahaa.... we gaan naar een herberg kom op meiden" ik trek de paarden mee. Uit eindelijk stopt Pippin met koppig zijn en loopt keurig netjes met me mee.
Als ik de paarden weg heb gezet ga ik de herberg binnen. 'Ik wil graag...' Maar dan val ik stil. We hebben geen geld... 'Ik wil graag vragen of U weet waar ik vandaag nog geld kan verdienen. Dan kan ik misschien een kamer huren?' aarzel ik. De waard denkt even na.
"Je kan hier wel werken voor een aantal dagen, een van onze serveersters is ziek dus je kan het wel een tijdje over nemen"
Ondanks dat ik me zelf had beloofd om nooit meer in een herberg te werken heb ik geen keus. Ik knik als antwoord.
"Oké"
"En een kamer voor? Hoe veel of voor alleen jou?"
"Drie"
Hij kijkt in zijn boek.
"We hebben nog een kamer voor vier, Als je hier gaat werken hoef je die alleen maar met korting te betalen."
"En hoe veel is mijn loon?"



I live, I bleed, I laugh, I believe--
I tell you a story.
enjoy!

Daragh Welch
Tazqual


Tazqual leek op één grote mierenhoop, en Daragh was blij dat hij Pippin nu niet meer achter zich aan hoefde te slepen. Het was haast onmogelijk om niemand op zijn tenen te trappen met een paard op sleeptouw, en als klap op de vuurpijl was Isa ook nog eens verdwenen. Daragh had er wel vertrouwen in dat Pam een slaapplaats kon vinden, en dat hij haar ook weer terug zou kunnen vinden, hij wist alleen nog niet waar ze mee moesten betalen...
Overal langs de straten waren er mensen met kraampjes of kleden waar ze op zaten, en absoluut iedereen wilde iedereen iets verkopen. Meerdere keren werd Daragh gestopt door oude vrouwtjes, mannen in stoffige kleren, vrouwen met baby's en kinderen die om geld kwamen bedelen (of een van de leren tassen aan zijn riem probeerde te jatten).
Na een half uur zoeken kwam Daragh bij een plein aan met een groot stenen kruis in het midden, en daar klom hij half op om een beter overzicht te krijgen. In het einde van de straat zag hij een bekend bruin paard paard nerveus om zich heen kijken. Snel sprong hij naar beneden en wurmde zich door de mensenmassa's. Hij verloor wel Pepito uit het zicht, maar hij liep wel ruwweg de goede richting in. 'Nu maar hopen dat ze niet wegloopt...'.
Toen hij uiteindelijk bij de stapel perzische kleden aankwam vondt hij wel Pepito, maar Isa was echter verdwenen. Hij prak het dier geruststellend toe en streek het over zijn neus terwijl hij weer om zich heen keek. Hij besloot dat zijn beste kans om Isa te vinden was om bij haar paard te blijven wachten. Na nog een kwartier elk meisje met lang bruin haar nog eens extra aankijken kwam er vanuit het niets een bekend iemand op hem af rennen.
"Daragh, eindelijk!" riep Isa en kwam voor hem tot stilstand. "Jullie waren zomaar weg!" Haar gezicht stind tegelijkertijd opgewonden en beteuterd. "Is dat een vriend van je?" vroeg een blond meisje dat Isa gevolgd was. Ze zuchtte en antwoordde kortaf met ja. Daragh bekeek de vreemdeling nog eens. "17 a 18 jaar oud, komt niet uit Tazqual, haar accent past hier niet. Niet een oude vriendin van Isa, ze had haar anders wel beter behandeld. Ze is toch blij dat ze Isa gevonden heeft... bang dat ze weer weggaat. Ze houd Isa de hele tijd in de gaten. Iemand verloren?"
"Ik zie dat je een nieuwe vriend hebt gemaakt..." zei Daragh geamuseerd tegen Isa. Ze rolde met haar ogen als antwoord, maar de blondine stapte meteen naar voren en stak haar hand uit. "Oh, ja, natuurlijk. Ik ben Brooke!" zei ze, over haar woorden struikelend. Daragh schudde haar hand en stelde zich voor. Isa vroeg gauw waar Pam was, en Daragh informeerde haar dat het derde lid van hun gezelschap een slaapplaats was gaan zoeken. Ze liep samen met pepito gauw terug de straat in waar Daragh eerder vandaan gekomen was, en Daragh kwam gauw achter haar aan met Brooke op zijn hielen.

MUUUH *collapses on bed and doesn't move until the alarm goes off*



Isadora Willing
Tazqual


'Die dan?' vraagt Brooke, terwijl ze een kwartslag draait, (waarbij mijn arm pijnlijk in de knelling komt), en ze naar een getint meisje wijst met rood haar. 'Nee. Ze is blank.' 'Ow. Die?' vraagt ze bedremmeld. Eerst zie ik niet eens wie ze bedoelt. 'Nee.' antwoord ik al kortaf, terwijl ik de richting onderzoek die ze aan wees. Dan vang ik een glimp op van donkere krullen, een bleek gezicht, en een bezorgde maar zelfverzekerde uitdrukking. 'Meekomen!' Deze keer ben ik degene die Brooke meesleept aan haar arm. Eerst lijkt ze te willen protesteren, maar dan houdt ze haar mond, en rent ze achter me aan. Kan dat kind niet sneller? Straks loopt hij nog weg! Ik werp snel een blik over mijn schouder, zie Brooke, draai me terug, bots tegen een oude vrouw aan, en val op de grond. 'Sorry!' roep ik uit, terwijl ik overeind krabbel en het weer op een rennen zet. 'Excouss!' gilt Brooke achter me, en aan de snelle, luide voetstappen te horen zit ze me nog op de hielen. 'Daragh, eindelijk!' zeg ik, terwijl ik probeer om niet vreselijk te hijgen. 'Jullie waren zomaar weg!' En daarom zitten we nu met-... 'Is dat een vriend van je?' vraagt Brooke, terwijl ze uitgeput naast me staat, en eveneens moeite doet om geen slechte indruk te maken. Ik zucht diep, en knik. 'Ja.' Is ze nou zo dom of doet ze alsof? Waarom zou ik naar een vreemde spurten en hem bij zijn naam aanspreken? De Sir neemt Brooke inventariserend op. 'Ik zie dat je een nieuwe vriend hebt gemaakt.' De dikke grijns op zijn gezicht geeft aan dat hij wel door heeft dat Brooke en ik geen hartvriendinnen zijn. Ik rol dus slechts met mijn ogen, en kijk de Sir daarna indringend aan. 'Oh, ja, natuurlijk. Ik ben Brooke!' zegt Brooke, terwijl ze haar hand uitsteekt naar de Sir. Ze krijg de woorden haast niet over haar lippen, zo hoog ligt het tempo van haar spreken. Die laat er dus echt geen gras over groeien zeg! De Sir schudt Brookes hand, en stelt zich snel voor. Daarna legt hij uit wie Mella is, en stelt hij voor om te gaan. Ik zie aan haar gezicht dat Brooke op het punt staat om weer te gaan stuntelen, maar ik kap haar af. 'Graag. En snel, ik heb berehonger!' De Sir pakt de leidsels van Pepito, en dirigeert ons tussen een paar straten door. 'Ik vermoedt dat ze hier- Ah, kijk, Peabody en Pippin!' zegt De Sir, terwijl hij naar een klein afdakje naast een herberg wijst. Ik stap meteen naar binnen, op zoek naar Mella. De Sir en Brooke lopen meteen naar de tap, waar ze de herbergier aanspreken. Vlammende rode haren vertellen me waar mijn bestemming is, en ik wurm me snel tussen enkele tafeltjes door. 'Mel!' roep ik van een afstandje. Ze draait zich om, en nu pas zie ik het kanten schortje en het houten dienblad. Ik doe mijn uiterste best om mijn mond niet open te laten hangen. 'Wat doe je nou?' sis ik. Verontschuldigend haalt Mella haar schouders op. 'We moeten betalen voor onze kamer. Ik moet drie dagen blijven om het te betalen. En dan hebben we nog niet eens onze inventaris bekostigd!' 'Ben je nou helemaal mal? Je weet hoe Daragh hierover denkt! En ik trouwens ook.' Ik sla mijn armen boos over elkaar. Wat een schat is ze ook. Maar we moeten echt snel door! We moeten iets verzinnen om sneller weg te kunnen... 'Isa, doe nou niet zo!' zegt Mella half smekend, half boos. Daarna draait ze zich om en serveert drie mannen een glas bier. Ik draai me ook om, en loop ook naar de tapkast, waar ik naast de Sir ga zitten. 'Nieuws al gehoord?' vraag ik. Ik hoef geen lange zinnen te maken. De Sir snapt me zo ook wel, en als hij het inderdaad heeft gehoord, is hij niet in de stemming om veel te praten. De Sir knikt alleen. 'Waar is Brooke?' 'Kamer verkennen.' antwoord de Sir kort. Druk bezig met denken. Zoekt een snelle oplossing. 'Ik heb ook in een herberg gewerkt. Als actrice.' Het is eruit voor ik er erg in heb. De Sir kijkt nu vol verbazing recht in mijn ogen. 'Oh, vandaar.' zegt hij dan plots, en zijn gezicht wordt even helder. Daarna zakt hij weer terug in zijn denkhouding. Ik verzink ook in mijn gedachten, terwijl ik iets probeer te verzinnen. Mella verdient hier drie Dari per halve werkdag. Niet veel, niet weinig. De kamer kost de eerste nacht tien Dari, daarna vijf extra, en voor de laatste nacht komt er niks bij. Maar hoe krijgen we in hemelsnaam tien Dari? Mella werkt in totaal een halve dag vandaag. Dat is vandaag drie Dari. Brooke had één Florijn op zak. De Sir en ik niks... Als wij niet gaan werken, dan zit er maar één ding op....
#SaveTheDay
#SherlockLives
#RavenclawPride

Plaats reactie